|
|
|
|
Schoon schip maken
Sinds een paar weken is er een nieuwe milieuclub: de
Clean Shipping Coalition (CSC). Het is de enige internationale
organisatie die zich richt op de verduurzaming van de
scheepvaartsector. En dat is nodig, want de scheepvaart is nog lang
niet schoon. Scheepsmotoren draaien vaak op de aller smerigste
brandstof en katalysatoren of roetfilters zijn op zee al helemaal
onbekend. Aan het roer staat Eelco Leemans van stichting de
Noordzee. Doel is om beter en effectiever internationale druk uit te
oefenen, met name op de Internationale Maritieme Organisatie (IMO).
De CSC is opgericht door Stichting de Noordzee en is voorgedragen
als waarnemer bij de IMO. De Raad van de IMO zal daar in juni een
besluit over nemen.
De afgelopen jaren zijn er al duurzame vorderingen te melden in de
scheepvaart, maar dat is ook hard nodig. Zo werd in 2008 bij het
overleg van de International Maritime Organization de norm voor
uitstoot van zwavel in brandstof van schepen verlaagd. Schepen
stoten nu nog 4.500 keer zoveel zwavel uit, dan de maximaal
toegestane norm voor het wegverkeer. De uitstoot moet dalen naar
3.500 keer zoveel in 2012. In 2020 moeten zwavelemissies
teruggebracht zijn naar 500 keer zoveel.
Eelco Leemans van Stichting De Noordzee is genomineerd voor de
‘Sustainable Shipping Award’, die op 24 juni in Londen uitgereikt
zal worden. Eelco is genomineerd wegens zijn jarenlange inzet voor
de bewustwording van milieuproblematiek in de scheepvaart en de
verduurzaming van de sector. Bovendien levert hij een belangrijke
bijdrage aan oplossingen voor de milieuproblemen.
Roetfilter op
elke nieuwe bestelauto vanaf 2012
Nieuwe bestelauto's moeten vanaf 2012 voorzien zijn van een
roetfilter in de strijd tegen de luchtvervuiling. Daarom draait een
fijnstofovereenkomst waaronder donderdag 19 ondernemersorganisaties,
van VNO-NCW, EVO, TLN tot Bovag en RAI, samen met milieuminister
Jacqueline Cramer hun handtekening zetten.
Een woordvoerder van Cramer bevestigde woensdag een bericht hierover
in De Telegraaf.
Het ministerie van VROM subsidieert de overstap naar zo'n schoon
wagenpark met een bedrag van 51 miljoen euro. (ANP)
Meer informatie over subsidie
roetfilter. |
Windmolens in zee: grote gevolgen ecologie
Bij de ruimtelijke planning en bouw van windmolenparken in zee wordt
te weinig rekening gehouden met de effecten op het mariene
ecosysteem. Dit kan in de toekomst grote gevolgen voor zeezoogdieren
en vogels hebben.
Dit stelde prof. dr. Han Lindeboom van onderzoeksinstituut,
Wageningen IMARES op 13 februari op de Offshore Wind Power
Conferentie in Den Helder. Hij pleitte ervoor de aanleg
milieuvriendelijker te maken en meer rekening te houden met de
effecten van windparken op het omringende ecosysteem.
Uit onderzoek van de in de Nederlandse Noordzee gebouwde windparken
blijkt dat hoewel de parken attractief kunnen zijn voor sommige
vogelsoorten, bijvoorbeeld de aalscholver, er ook soorten zoals
zeekoeten en Jan-van-gents zijn die hinder ondervinden van de
parken. Bij de huidige parken lijken de effecten mee te vallen, maar
als er veel parken komen kan dit problemen geven.
Bron Waddenzee.nl
|
Er is één land in de wereld
waar in 2020 geen luchtvervuiling meer zal zijn. Geen vervuilende
schoorstenen. Geen stinkende auto’s met uitlaatgassen. Een volledig
schone en duurzame economie. Waterstof is het geheim van deze
pioniers. Ode reisde ernaartoe en brengt verslag uit. Benieuwd
welk land dat is?
hier klikken
|
Aardgas vele
malen beter dan diesel
De diesellobby is erg actief om te voorkomen dat overheden
voor de aanbesteding van hun openbaar vervoer kiezen voor
aardgasbussen. Daarbij schuwt men leugens en halve waarheden
niet.
Door Jan van der Meer
Ik zou in een interview hebben gezegd dat objectief gemeten
diesel schoner zou zijn dan aardgas. Als hij mij even had gebeld
zou hij hebben geweten dat ik dit niet gezegd heb en dat het ook
zo niet in de krant heeft gestaan. Wat ik heb gezegd is dat
dieselbussen volgens laboratoriumtesten ook aan de Europese
emissienorm (EVV) kunnen voldoen. Diesel is een vervuilende
brandstof maar met allerlei techniek in motoren zou een groot
deel van de vervuiling weggefilterd kunnen worden.
Lees het hele artikel:
http://www.nrc.nl/opinie/article2122293.ece/Aardgas_vele_malen_ beter_dan_diesel |
750 miljoen euro voor
innovatie tegen klimaatverandering.
Het Europese Instituut voor Innovatie en Technologie (EIT)
heeft op 16 december drie initiatieven gelanceerd die met behulp
van onderzoek, innovatie en onderwijs tot antwoorden moeten
leiden op het gebied van klimaatverandering. Ook TNO
participeert in dit programma.
Eén van die initiatieven is het “Climate Knowledge and
Innovation Community” (Climate KIC), een pan-Europees consortium
waarin Nederlandse universiteiten, kennisinstellingen, bedrijven
en overheden een leidende rol spelen. De komende vier jaar kan
Climate KIC ongeveer 750 miljoen euro besteden aan innovatie- en
onderwijsprogramma’s tegen de klimaatverandering.
Het “Climate Knowledge and Innovation Community” (Climate KIC)
is een van de drie initiatieven die de EIT vandaag heeft
aangekondigd. De andere twee betreffen duurzame energie en
informatie- en communicatiemaatschappij.
Bron; tno.nl
Klimaatverandering vraagt om
snel en effectief ingrijpen
We staan aan de vooravond van een ingrijpende
klimaatverandering. Beter gezegd: die is al hoog en breed
begonnen. De klimaattop in Kopenhagen moet daarom spijkers met
koppen slaan, zeggen TNO-experts. ‘We weten welke maatregelen
effectief zijn en we kunnen helpen bij het implementeren.’
Bordeaux aan de Maas, het klinkt wel aantrekkelijk. Je zit op
een terrasje aan de rivier, nipt aan je Chateautje Rotterdam en
geniet van het bijna subtropische klimaat. Volgens ir. Ronald
Albers, afdelingshoofd bij Milieu en Leefomgeving van TNO, is
het een realistisch toekomstbeeld: ‘De klimaatverandering, onder
andere als gevolg van het broeikaseffect, is begonnen en we
krijgen te maken met de gevolgen. Rotterdam kan het klimaat
krijgen dat Bordeaux nu kent.’
Bron: tno.nl
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Schrijven voor
een beter milieu helpt! |
Earth Alarm is het schrijfproject van Milieudefensie, waarmee jij
milieumisstanden en schendingen van de mensenrechten in het
buitenland aan de kaak kunt stellen. Je schrijft, samen met ruim
achtduizend anderen aan regeringen, bedrijven of internationale
instanties. Regeringen zijn vaak zeer gevoelig voor internationale
kritiek en bedrijven zijn beducht voor hun imago. De schrijfacties
komen vaak onder de aandacht van journalisten waardoor het effect
nog eens wordt versterkt. Zeker één op de drie Earth-Alarmacties
heeft resultaat.
Bekijk hier de resultaten
Zo werkt een Alarm
Als deelnemer ontvang je circa zes keer per jaar een Earth Alarm
over een milieumisstand, met een nieuwsbrief en een voorbeeldbrief.
Deze voorbeeldbrief kun je overschrijven, maar je kunt ook zelf een
tekst bedenken. Vaak gaat het Alarm over grootschalige projecten
waar veel geld mee gemoeid is, zoals mijnbouw, oliewinning of
ontbossing. Het milieu staat voorop, maar we verliezen nooit de
sociale en economische vraagstukken uit het oog. In de
voorbeeldbrieven vind je daarom altijd een alternatief dat recht
doet aan de belangen van de plaatselijke bevolking. Geregeld staan
in een Alarm mensenrechten centraal.
De 'Dutch connection'
Earth Alarm komt in actie op verzoek van lokale buitenlandse
organisaties, met name als Nederlandse bedrijven betrokken zijn, of
als Nederlandse politici of diplomaten op één of andere manier
invloed uit kunnen oefenen. Milieudefensie vindt dat bedrijven de
milieuregels waaraan zij in Nederland voldoen, ook in het buitenland
in acht moeten nemen.
Earth Alarm doet méér
Milieudefensie doet méér in het kader van Earth Alarm. Zij
verricht onderzoek, verstrekt informatie, lobbyt en confronteert
bedrijven met de milieuproblemen en sociale wantoestanden waaraan
zij mede schuldig zijn. Als praten niet helpt, voert Milieudefensie
actie. Dat gebeurt vaak in nauwe samenwerking met andere
milieuorganisaties en mensenrechtenorganisaties.
Bron: http://www.milieudefensie.nl/wat-kan-ik-doen/earth-alarm/werkwijze-earth-alarm
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Omvang olieramp
Golf van Mexico neemt toe |
29-04-2010
NEW ORLEANS - De olievervuiling in de Golf van Mexico als gevolg
van het ongeval met het donderdag gezonken booreiland blijkt toch
omvangrijker dan gedacht. Dat meldde de Amerikaanse kustwacht
zaterdag (lokale tijd).
Een dag eerder meldde de dienst nog dat het er op leek dat er geen
olie meer vrijkwam vanaf de plek waar het Deepwater Horizon
booreiland verdween in de golven. De pijpleiding zou zijn
afgesloten.
Nu blijkt echter dat de bron wel degelijk lek is, waardoor naar
schatting dagelijks 160.000 liter olie in zee terechtkomt. ''Het is
een zeer ernstige vervuiling'', aldus schout-bij-nacht Mary Landry
van de kustwacht.
Volgens de kustwacht gaat het waarschijnlijk enkele dagen duren
voordat bepaald kan worden wat de beste manier is om het lek of de
lekkages te dichten. Slecht weer belemmert het werk.
Bron: http://www.nu.nl/algemeen/2233948/omvang-olieramp-golf-van-mexico-neemt-toe.html
Booreiland Golf van Mexico
gezonken
Er dreigt een milieuramp in de Golf van Mexico. Daar is een
booreiland gezonken dat eerder deze week na een explosie in brand
vloog.
Er drijft inmiddels een oliemassa van ongeveer 13 vierkante
kilometer op zee. Vóór de explosie had het booreiland meer dan 2,6
miljoen liter olie opgeslagen. In het ergste geval stroomt er per
dag ruim 1 miljoen liter olie uit de bron het water in.
Isoleren
De Amerikaanse autoriteiten en de eigenaren van het booreiland
hebben een operatie opgezet om de oliemassa te isoleren en te
voorkomen dat deze de kusten van de staten Louisiana, Alabama en
Mississippi gaat vervuilen.
Prioriteit
President Barack Obama heeft gezegd dat de olieramp in de Golf van
Mexico de hoogste prioriteit heeft. Het is nog altijd niet bekend
wat de klap en de daaropvolgende brand heeft veroorzaakt.
Vermist
Sinds de ontploffing worden er 11 mensen vermist. Er wordt nog
steeds met schepen en helikopters naar ze gezocht. Op het moment van
de explosie waren er 126 mensen op het booreiland aan het werk.
Bron: rtl.nl
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Sluit je aan bij
wereldwijde actiedag voor het klimaat op 12/12 |
7-12-2009
Het is vijf voor twaalf. Na jarenlang toewerken naar een
klimaatakkoord in Kopenhagen, moet het vanaf vandaag gaan gebeuren.
Om de regeringsleiders in Kopenhagen duidelijk te maken dat zij tot
een goed akkoord moeten komen, worden op 12 december wereldwijd
acties georganiseerd. In Nederland is dat Beat The Heat Now, een
evenement georganiseerd door de KopenhagenCoalitie. Een brede
coalitie leidt tot een afwisselend programma in de Jaarbeurs, waar
jong en oud zich kunnen laten zien en horen voor het klimaat. Samen
dansen en springen tegen de hitte, luisteren naar afgevaardigden uit
het Zuiden, politici en CEO’s in de talkshow, of kennis maken met de
talrijke oplossingen voor het klimaatprobleem.
Woordvoerder van de KopenhagenCoalitie Pieter Winsemius: “we kunnen
ons geen mislukking veroorloven in Kopenhagen, want met name in
ontwikkelingslanden hebben nu al veel mensen te lijden van
klimaatverandering. Kopenhagen móet slagen. Daarom moeten we in de
hele wereld samen zorgen voor een momentum en zo’n momentum is Beat
The Heat Now in Nederland”.
Marc Cornelissen (poolreiziger en duurzaamheidspionier) voegt daar
aan toe: “Klimaatverandering aanpakken is ambitieus en dat vraagt om
een brede coalitie. Ongeacht achtergrond en politieke voorkeur
moeten we ons uitspreken voor politieke moed en daadkracht in
Kopenhagen. Laten we de Nederlandse afvaardiging in Kopenhagen
inspireren met onze betrokkenheid. De tijd tikt maar we hebben nu
nog de mogelijkheid de gevolgen van klimaatverandering te beperken.”
De mondiale campagne TckTckTck noemt de klimaattop in Kopenhagen
‘the most important meeting of our lifetimes’. Aart van Veller,
groene ondernemer, directeur van ‘Wij zijn Koel’ sluit daar bij aan:
“Het is van essentieel belang voor de wereld zoals we die nu kennen
dat er een goed klimaatakkoord wordt gesloten. Er is geen andere
optie... daarom roep ik iedereen op om naar de Jaarbeurs te komen op
12 december zodat we deze boodschap mee kunnen geven aan onze
delegatie naar Kopenhagen”
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Milieudefensie:
Shell spelbreker in strijd tegen klimaatverandering
Shell moet
fakkels Nigeria doven |
7-12-2009
“ Shell, mogen deze gloeilampen ook uit? “ Met deze leus roept
Milieudefensie Shell vandaag in krantenadvertenties op een einde te
maken aan het onnodig affakkelen van aardgas dat vrijkomt bij de
oliewinning in Nigeria. De metershoge en dag- en nacht brandende
vlammen leveren een enorme bijdrage aan klimaatverandering en
veroorzaken daarnaast bij de lokale bevolking ziekten als astma en
chronische bronchitis. De adverenties, vormen de start van een
campagne om Shell te wijzen op haar verantwoordelijkheid voor het
opwarmen van de aarde. De uitstoot van klimaatverstorende gassen uit
de ongeveer honderd continu brandende gasfakkels van Shell in
Nigeria is vergelijkbaar met die van het gasverbruik van 5,5 miljoen
Nederlandse huishoudens of met het energieverbruik van 73 miljoen
peertjes van 40 watt.
Woordvoerder Geert Ritsema van Milieudefensie: “Shell doet niet mee
aan het beschermen van het klimaat. Als Shell het wil, kan het
affakelen van gas in Nigeria morgen stoppen. Het bedrijf kiest
echter tot op heden bewust voor het doorzetten van de vervuilende
verspilling, omdat het simpelweg niet voor de kosten wil opdraaien.
Als er ooit een moment was om te breken met dit asociale beleid, dan
is het nu, bij de start van de klimaattop in Kopenhagen.”
Behalve schadelijk voor het klimaat, is de bij gasaffakkelen
vrijkomende rook ook schadelijk voor de mensen die in de buurt van
de vlammen wonen.
Onderzoek toont aan dat het inademen van deze stoffen onder meer kan
leiden tot astma, chronische bronchitis en vroegtijdig overlijden.
De rook bevat bovendien kankerverwekkende stoffen zoals benzeen en
dioxine, die tot acute leukemie kunnen leiden.
Nimmo Bassey, voorzitter van Friends of the Earth International en
directeur van de Nigeriaanse zusterorganisatie van Milieudefensie: “
Het affakkelen van gas ondermijnt al meer dan vijftig jaar de
gezondheid van de Nigeriaanse bevolking. Shell moet de oliebronnen
waar gas wordt afgefakkeld zo snel mogelijk dicht doen.”
Het affakkelen van gas is in Nigeria al sinds 1984 bij wet verboden.
In
2006 werd dit verbod nog eens bevestigd, toen het Nigeriaanse
federale hooggerechtshof aan Shell de verplichting oplegde om voor
30 april 2007 volledig te stoppen met het affakkelen van gas. Maar
Shell heeft aan deze uitspraak van het gerechtshof geen gehoor
gegeven en gaat ondanks het wettelijke verbod en haar herhaaldelijke
beloftes om het affakkelen van gas in Nigeria te beëindigen, gewoon
door met deze schadelijke praktijk.
Uit onderzoek door milieuorganisaties blijkt dat de uitstoot van
broeikasgassen door Shell in de toekomst nog verder toe gaat nemen.
Grote investeringen in inefficiënte oliewinning uit teerzand en het
omzetten van gas in olie zijn daarvoor verantwoordelijk.
Ritsema: “Terwijl politiek leiders zich de aankomende week in
Kopenhagen inzetten om klimaatverandering een halt toe te roepen,
beweegt Shell precies de andere kant op. Shell is spelbreker in de
strijd tegen klimaatverandering. Dat is niet meer van deze tijd.
Milieudefensie roept Shell op niet langer spelbreker te zijn in de
strijd tegen klimaatverandering .”
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Voorstellen voor
Kopenhagen:
10% te weinig om het 2 °C doel te halen
|
De huidige voorstellen van de rijke landen,
inclusief de Verenigde Staten, zijn nog niet voldoende om de
opwarming van de aarde te beperken tot een temperatuurstijging van 2
˚C. Dit doel is in juli jl. door de G8 erkend en vraagt een
vermindering van 25 tot 40% aan broeikasgasemissies in 2020 ten
opzichte van het niveau van 1990. De huidige voorstellen leiden tot
een vermindering van 10 tot 15%. De rijke landen als groep zouden
dus hun reductiedoelen met zeker 6 tot 10% moeten aanscherpen om de
2 ˚C doelstelling binnen bereik te houden. De kosten zouden dan
wereldwijd beperkt blijven tot 0.2% van het BNP in 2020. Dit zijn de
conclusies van het rapport “Toezeggingen en acties: een scenario
analyse van mitigatiekosten en gevolgen voor de koolstofmarkt voor
rijke landen en ontwikkelingslanden “ door het Planbureau voor de
Leefomgeving, dat vandaag is gepubliceerd.
Het 2 ˚C doel
Volgens de EU en de G8 moet de opwarming van de aarde beperkt
blijven tot 2 ˚C in vergelijking met pre-industriële temperaturen.
De huidige voorstellen van de EU, de Verenigde Staten en Japan zijn
ongeveer 5 tot 15% lager dan nodig is om dit doel te bereiken,
Canada’s toezeggingen zijn 25% lager en die van Rusland en de
Oekraïne zijn zelfs meer dan 35% lager dan nodig. De Verenigde
Staten heeft nog geen officieel voorstel gedaan. Op basis van de
‘Climate security act’, heeft de studie een emissieplafond
aangenomen voor 2020 van 0 tot 3% onder het niveau van 1990.
De koolstofmarkt en mitigatiekosten
Uitgaande van de huidige voorstellen zouden de geschatte jaarlijkse
mitigatiekosten voor de rijke landen tussen de 18 en 38 miljard US$
uitkomen in 2020. Dit is inclusief financiering van de reductie van
emissies veroorzaakt door ontbossing in ontwikkelingslanden.
Uitgaande van een emissiereductie van 4 tot 8% in 2020, ten opzichte
van het ‘baseline’ niveau, zouden ontwikkelingslanden dan 3 tot 5
miljard US$ verdienen. Het halen van de 2 °C doelstelling zal de
rijke landen circa 138 miljard US$ kosten. Voor ontwikkelingslanden
bedraagt dit naar schatting 40 miljard US$. In de huidige
voorstellen en in het scenario gericht op het halen van de 2 °C,
kunnen ontwikkelingslanden zelfs verdienen aan de koolstofmarkt,
naar schatting 15 tot 60 miljard US$. Als rekening zou worden
gehouden met de economische crisis worden de mitigatiekosten
beduidend lager.
Ontbossing en achteruitgang van bossen
Ontbossing is één van de belangrijkste bronnen van CO2 uitstoot. Het
leidt tot verlies aan biodiversiteit en tot bodemdegradatie. Het
financieren van het UN programma REDD (voor de reductie van emissies
veroorzaakt door ontbossing en tegen de achteruitgang van bossen in
ontwikkelingslanden) is bedoeld om de bossen te beschermen. Dit
helpt tegelijkertijd om de mitigatiekosten voor de rijke landen te
beperken, omdat het relatief goedkoop is. En genereert een bron van
inkomsten voor ontwikkelingslanden. Aangenomen dat de rijke landen
80% van het VN programma REDD financieren tegen REDD marktprijzen
(kosten ongeveer 18 miljard US$), dan kunnen de ontwikkelingslanden
rond de 4 miljard US$ verdienen in 2020, ondanks hun eigen bijdrage
van 20%. Dit zou leiden tot een halvering van de emissies
veroorzaakt door ontbossing en zou substantieel helpen om de kloof
te dichten tussen de huidige voorstellen en hetgeen nodig is om de 2
°C doelstelling te bereiken.
Hete lucht
De geschatte emissies in 2020 voor Rusland en de Oekraïne zijn lager
dan de toezeggingen vanuit de regio voor de aankomende klimaattop.
Dit betekent dat zij een surplus zouden kunnen verkopen van
emissiekredieten, zonder inspanning te hoeven leveren om emissies te
reduceren. Dat surplus wordt ‘hete lucht’ genoemd. Als dit verkocht
wordt, leidt het tot een lagere koolstofprijs maar niet tot een
werkelijke reductie van broeikasgassen. Als Rusland en de Oekraïne
afzien van hun voornemen om ‘hete lucht’ te verkopen dan zou dat in
2020 de emissiereductie voor de rijke landen vergroten van 10 tot
15% naar 14 tot 19% onder het 1990 niveau.
Vergelijkbare inspanningen-scenario om 2 ˚C doel te bereiken
Deze data zijn berekend door het Planbureau voor de Leefomgeving met
behulp van een scenario. Dit vergelijkbare inspanningen-scenario
veronderstelt een vergelijkbare bijdrage door landen in
vergelijkbare omstandigheden om de 2 ˚C doelstelling te bereiken.
Volgens dit scenario zouden de rijke landen als groep in 2020 30%
van hun broeikasgassen moeten reduceren, ten opzichte van 1990. De
rijkere ontwikkelingslanden zouden 20% moeten reduceren
(klimaatbeleid niet meegerekend), de wat minder rijke landen 10% en
de armste landen zouden tot 2020 zijn vrijgesteld van
emissiereductie. De mitigatiekosten voor de rijke landen zouden in
2020 oplopen tot 0,24% van het BNP en voor de ontwikkelingslanden
zou dit 0.18% van hun BNP zijn, exclusief mogelijk additionele
financiering.
Consistent
De uitkomsten van het Planbureau voor de Leefomgeving zijn
consistent met de vorige week uitgebrachte analyse door het
Instituut voor Toegepaste Systeemanalyse (IIASA) waaruit bleek dat
zelfs als de toezeggingen op de meest optimistische manier worden
geïnterpreteerd, de gezamenlijke voorstellen onvoldoende zijn om de
benodigde 25 tot 40% reductie te realiseren, zoals die is
afgesproken in Bali.
Het Energie Centrum Nederland leverde een waardevolle bijdrage aan
deze publicatie.
Bron: www.pbl.nl |
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Olieramp
bedreigt Noorse kust |
Olielekkage voor
Noorse kust nog niet onder controle
4-08-2009
Het olielek aan boord van het vrachtschip Full City, dat
afgelopen vrijdag voor de Noorse kust aan de grond liep, is
waarschijnlijk nog niet gedicht. Dat zeggen medewerkers van het
Wereld Natuur Fonds (WNF) die langs de Noorse zuidkust aan het werk
zijn om de aangespoelde olie op te ruimen. Naar verwachting is bijna
de helft van de 1100 ton ruwe stookolie die de Full City aan boord
had uit het schip gelekt. De olievlek heeft zich verspreid over 250
kilometer Noorse kust en bedreigt nu ook de Zweedse kust.
Op dit moment zijn vrijwilligers en medewerkers van het WNF in
Noorwegen volop in de weer om de olie op te ruimen. De Noorse
zuidkust is met zijn vele zandstranden een geliefd oord voor
toeristen. Daarnaast kent deze omgeving diverse natuurgebieden en
vormt een belangrijke broedplaats voor zeevogels. Daarvan zijn er
inmiddels tientallen dood aangespoeld. Momenteel wordt een
wascentrum voor de met olie besmeurde vogels ingericht, waar
vogelbeschermers uit binnen- en buitenland aan de slag zijn.
Omdat het weer sinds maandag wat kalmer is en de vooruitzichten
redelijk gunstig zijn, hoopt het WNF dat het olielek aan boord van
de Full City nu snel wordt gedicht. De hulp van het Nederlandse
bergingsbedrijf Smit is ingeroepen om de resterende olie uit het
schip te pompen.
De olie spoelt aan langs een strook van 250 kilometer tussen de
plaatsen Larwik en Grimstad. De vlek dreigt zich onder invloed van
de wind ook richting Zweden te verplaatsen. De Zweedse autoriteiten
hebben de Noren inmiddels hulp aangeboden om de olie op te ruimen.
De Chinese kapitein van het vrachtschip Full City is gearresteerd.
Hij wordt beschuldigd van nalatigheid omdat hij tijdens de storm van
afgelopen vrijdag niet op de brug stond.
Natuurreservaat
De Full City liep in de nacht van donderdag 30 op vrijdag 31 juli
aan de grond voor de Noorse kust. De plek waar de het vrachtschip
vastliep, ligt dichtbij het natuurreservaat Lille Saastein. De
23-koppige Chinese bemanning kon veilig van boord gehaald. In totaal
had het schip1120 ton ruwe stookolie aan boord. In 2007 veroorzaakte
het vastlopen van het vrachtschip Server bij Bergen ook al een
olieramp op de Noorse stranden. Toen kwam er 370 ton ruwe stookolie
vrij. De ramp kostte toen het leven aan aan 8.000 zeevogels, terwijl
de schoonmaakkosten 25 miljoen euro bedroegen.
Het WNF maakt zich lange tijd zorgen over de oliewinning en -
tansporten langs de kwestbare Noorse kust. De ervaring leert dat
deze kustlijn te lang, ruig en ontoegankelijk is om snel en adequaat
te kunnen optreden bij een olieramp. In de noordelijke wateren maakt
de aanwezigheid van pakijs, gebrek aan daglicht en de ruige zee het
helemaal onmogelijk om olie op te ruimen. Daarom zet het WNF zich al
geruime in om het gebied ten noorden van Noorwegen, de Lofoten,
olievrij te houden.
Bron: WNF 1-08-2009
Het Wereld Natuur Fonds (WNF) maakt zich grote zorgen over de
olieramp aan het zuidwesten van de Noorse kust ter hoogte van
Langesund. De brandstof die uit een vastgelopen vrachtschip lekt,
bedreigt een belangrijk natuurreservaat, Lille Saastein. Op dit
moment spoelt al olie aan en zijn tientallen dode vogels
gesignaleerd. Voor de eilanden van het natuurreservaat geldt een
geslotenverklaring omdat de vogels momenteel hun broedseizoen
beleven.
Het vrachtschip, Full City genaamd, liep in de nacht van donderdag
30 op vrijdag 31 juli vast door motorproblemen. De 23-koppige
Chinese bemanning is veilig van boord gehaald. De brandstof, die uit
het schip lekt, bedreigt de Noorse kust, waaronder belangrijke
toeristische en natuurgebieden. In totaal heeft het schip1120 ton
ruwe stookolie aan boord. In 2007 veroorzaakte het vastlopen van het
vrachtschip Server bij Bergen ook al een olieramp op de Noorse
stranden. Toen kwam er 370 ton ruwe stookolie vrij. De ramp kostte
toen het leven aan aan 8.000 zeevogels, terwijl de schoonmaakkosten
25 miljoen euro bedroegen.
De plek waar de Full City vastliep, ligt bij het natuurreservaat
Lille Saastein. Op dit moment broeden hier grote hoeveelheden
zeemeeuwen, scholeksters, berg- en eidereenden. Op de langere
termijn verspreidt de schade zich door het ecosysteem omdat
bijvoorbeeld dieren de gifstoffen via hun voeding binnen krijgen.
,,De impact van een olieramp laat zich jaren later nog voelen. Dat
hebben we geleerd van de ramp met de Exxon Valdez, waarvan de
gevolgen 20 jaar na dato nog merkbaar zijn,zegt Johan van de
Gronden, directeur WNF.
Lofoten
Het WNF maakt zich lange tijd zorgen over de oliewinning en -
transporten langs de kwestbare Noorse kust. De ervaring leert dat
deze kustlijn te lang, ruig en ontoegankelijk is om snel en adequaat
te kunnen optreden bij een olieramp. Daarom leidt het WNF in
Noorwegen sinds 2005 lokaal vrijwilligers op. Deze kustbewoners
wordt geleerd om olie op te ruimen, de kusten te beschermen en
vogels schoon te maken. In totaal zijn nu 300 van deze vrijwilligers
opgeroepen om bij de huidige ramp te assisteren.
Daarnaast voert het WNF campagne tegen het opheffen van een verbod
op olie- en gaswinning voor de Noorse eilandengroep de Lofoten. Deze
noordelijk gelegen Lofoten vormen het leefgebied van grote groepen
orka’s, potvissen, zeevogels en zijn het paaigebied van grote
populaties kabeljauw. Ondanks veel technisch onderzoek is nog geen
afdoende methode is gevonden om olie op te ruimen in de
Noordpoolgebieden. Door extreme temperaturen, gebrek aan daglicht,
hoge golfslag en drijfijs falen bestaande schoonmaaktechnieken. Het
WNF waarschuwt dat zeer kleine olielekkages in dit gebied al
dramatische gevolgen kunnen hebben en roept de Noorse overheid op om
het verbod op de olie- en gaswinning in de Lofoten te handhaven.
WNF |
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Schone tuktuk
helpt milieu en Indiase chauffeur |
27-07-2009
Nederlandse studenten van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
(HAN) hebben een tuktuk-motor ontworpen waarmee 26 procent energie
en maar liefst 53 procent brandstofkosten kan worden bespaard. De
nieuwe 'groene' tuktuk is aanzienlijk minder schadelijk voor het
milieu en levert daarnaast een verbetering van de economische en
sociale positie van de Indiase tuktukchauffeurs en hun gezinnen.
Het nieuwe systeem, waarbij de motor is aangepast voor directe
vloeibare lpg-injectie, won afgelopen weekend de eerste prijs
tijdens de Hybrid Tuktuk Battle in India. Teams van Indiase en
Nederlandse universiteiten en Hogescholen streden hier om de prijs
voor de meest milieuvriendelijke tuktuk. Doel van de wedstrijd is om
de Co2 uitstoot van de ruim honderd miljoen vervuilende tuktuks die
Azië rijk is, te verminderen. Maar ook om de leefomstandigheden van
de bestuurders te verbeteren. Het gemiddeld besteedbaar inkomen van
een Indiase chauffeur ligt op drie tot vier dollar per dag, doordat
de nieuwe modellen tot 40 procent zuiniger rijden hoopt het project
dit inkomen met één a twee dollar te kunnen verhogen.
Lees het hele artikel:
http://www.oneworld.nl/Nieuws/Achtergrond/article/22243/
Schone_tuktuk_helpt_milieu_en_Indiase_chauffeur?frommailing=1 |
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Milieudefensie en bedrijfsleven: stop illegale houtkap
Gezamenlijke missie naar Kameroen legt problemen pijnlijk
bloot |
27 juli 2009
De Kameroenese overheid moet maatregelen nemen tegen de illegale
houtkap in haar land. Dat stellen Milieudefensie, haar Franse en
Kameroenese zusterorganisatie en vertegenwoordigers van de Europese
houthandel in een oproep na een gezamenlijke missie in Kameroen.
Milieudefensie lanceerde in juni een rapport over grootschalige
illegale houtkap in de regio Nanga Eboko (1). Dit was de aanleiding
voor de gezamenlijke missie met IFIA (vereniging van Afrikaanse
producenten) en Le Commerce du Bois (LCB), de Franse houtfederatie,
die als vertegenwoordiger voor de Europese houtimporteurs optrad. De
organisaties stellen dat ook de Europese Unie haast moet maken met
de aanpak van de illegale houthandel.
Tijdens de veldmissie, van 2 tot 10 juli, zagen de deelnemers met
eigen ogen de negatieve gevolgen die de illegale houtkap in Kameroen
heeft op mens en milieu. Danielle van Oijen, bossencampaigner bij
Milieudefensie: “We stuitten op illegale houtkap in een
bosreservaat, fraude met kapvergunningen, corruptie van de lokale
overheid en destructie van akkers van de lokale bevolking. Uit
gesprekken met de bevolking in de kleine dorpjes middenin de bossen
bleek, dat hun armoede versterkt wordt doordat kapbedrijven de
bossen leegroven.”
Deze praktijk van alledag is een grote tegenstelling met de inzet
van de Kameroenese overheid om met de Europese Unie op korte termijn
een 'Vrijwillige Partnerschap Overeenkomst' af te sluiten, waarbij
alleen nog aantoonbaar legaal hout verhandeld mag worden van
Kameroen naar Europa. Aan het eind van de missie was er een
ontmoeting met het Kameroenese Ministerie van Bosbouw en Fauna, waar
de milieuorganisaties en bedrijven de overheid aanspoorden om haast
te maken met die maatregelen. IFIA en LCB benadrukten daar, dat de
internationale houthandel grote schade ondervindt van de illegale
kap en gerelateerde handel. Vooral bedrijven die juist wél
maatschappelijk verantwoord willen ondernemen, lijden onder de
illegale handel, die de prijzen drukt.
Moratorium
IFIA, LCB en Milieudefensie riepen de overheid ook op om de lokale
bevolking te compenseren voor de schade van de illegale houtkap en
om een moratorium in te stellen voor zogenaamde 'petits titres'.
Deze kapvergunningen zijn erg fraudegevoelig, waardoor ze illegale
en destructieve kap in de hand werken. Illegaal gekapt hout dat via
deze vergunningen wordt witgewassen, wordt vaak verhandeld naar de
Europese markt (2). De Kameroenese overheid reageerde gelaten op de
oproep, maar zegde wel toe dat een onafhankelijke bossenwaarnemer de
regio Nanga Eboko moet gaan controleren op illegale praktijken,
zodat bedrijven kunnen worden gestopt en beboet. LCB beloofde op
haar beurt de zwarte lijst van toeleveranciers aan de Europese
houtmarkt uit te breiden, naar aanleiding van de missie.
Danielle van Oijen, bossencampaigner bij Milieudefensie: “Dit zijn
natuurlijk mooie stappen. Maar ook de Europese Unie moet nu haar
verantwoordelijkheid nemen. Het illegaal gekapte hout dat we tijdens
de missie aantroffen, is vooral bestemd voor hoogwaardige producten
als vloeren, deuren en kozijnen voor de Europese markt. De Europese
Unie moet vaart maken met wetgeving die de handel in illegaal gekapt
hout verbiedt, om de vernietiging van de bossen, zoals in Kameroen,
een halt toe te roepen.”
www.Milieudefensie.nl |
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Cramer moderniseert
subsidiestelsel milieubeweging |
27 mei 2009
Milieu-organisaties kunnen in het vervolg slechts op projectbasis
subsidie aanvragen. Dat is de kern van de modernisering van de
Subsidieregeling Maatschappelijke Organisaties en Milieu (SMOM), die
minister Cramer van Ruimte en Milieu vandaag bekend gemaakt heeft.
Cramer constateert in haar brief aan de Tweede Kamer dat 'een nieuwe
fase aangebroken is in de maatschappelijke perceptie van
milieuproblematiek'. Aandacht voor en kennis van het milieuproblemen
is doorgedrongen tot het grote publiek. 'Steeds meer individuen,
groeperingen en bedrijven zijn bereid zelf een bijdrage te leveren
aan een duurzame samenleving'. Volgens Cramer is het de taak van de
milieubeweging om deze initiatieven te begeleiden. Hiertoe worden de
beoordelingscriteria voor het verkrijgen van subsidie vereenvoudigd
en aangescherpt.
De laatste tijd is er publiek debat ontstaan over het feit dat
gesubsidieerde milieu-organisaties soms lange juridische procedures
aanspannen tegen overheidsbesluiten. Milieu-organisaties hebben
daartoe 'het volste recht', aldus Cramer. 'Het is alleen de vraag of
deze procedures met overheidsgeld bekostigd zouden moeten worden'.
Dit is volgens Cramer 'een zwakke schakel'. Daarom komen kosten voor
gerechtelijke procedures niet langer in aanmerking voor subsidie.
Volgens Cramer draagt dit bij aan een 'volwassen relatie' tussen
overheid en milieubeweging.
Bij die volwassen relatie past ook dat subsidies niet bedoeld zijn
om organisaties in stand te houden. Daarom wil Cramer stoppen met de
zogenoemde programmasubsidies. Deze worden meerjarig aan grote
organisaties toegekend voor een brede set van ruim omschreven
activiteiten.
De SMOM wordt via een jaarlijkse aanbesteding door Senter Novem
uitgevoerd. Jaarlijks is ongeveer 9 miljoen euro beschikbaar.
Bron: Min. VROM
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Onvoldoende voor
'Roetfilterconvenant bestelbusjes' |
21-01-2009
Het convenant 'Fijnstofuitstoot bestelwagens' dat morgen ondertekend
wordt lijkt een stap in de goede richting, maar is absoluut
onvoldoende om daadwerkelijk de luchtkwaliteit te verbeteren.
Milieudefensie is blij dat het bedrijfsleven erkent een
verantwoordelijkheid te hebben als het om luchtkwaliteit gaat, maar
mist echte maatregelen en beleid.
Met het nu voorliggende convenant zegt het bedrijfsleven toe
bestelbusjes versneld van roetfilters te voorzien. Helaas hebben de
afspraken alleen betrekking op nieuwe voertuigen en niet op het
wagenpark in zijn geheel. De omloopsnelheid van bestelbusjes is vaak
lager dan die van het zware lange afstandsverkeer en er rijden dan
ook zeer veel oude en vuile busjes rond. Juist daarom was, wat
Milieudefensie betreft, een extra stimulans op zijn plaats geweest.
Dat Bovag en RAI beloven om vanaf 2012 alleen nog maar busjes met
roetfilter te willen verkopen is vreemd, aangezien de Euronorm die
dit vanzelf noodzakelijk maakt, al per september 2010 in werking
gaat. Campagneleider Meta Meijer: “De autobranche wil gewoon nog wat
tijd om van haar oude en vuile voorraad af te komen en én passant
wat subsidies op te strijken. Dat wordt nu gepresenteerd als een
grote stap voorwaarts.”
Om de luchtkwaliteit te verbeteren, is het volgens Milieudefensie
nodig om de Milieuzones voor bestelwagens van toepassing te laten
zijn en die regel streng te handhaven. Door sterk vervuilende
voertuigen uit de steden te weren worden ondernemers gedwongen hun
wagenpark te verschonen. Meta Meijer: “Je moet zowel duwen als
trekken. Subsidies zijn niet genoeg, er moet ook een dwingende
noodzaak gecreëerd worden om het wagenpark te verschonen. Ons
onderzoek naar de zware vrachtwagens in de Milieuzones heeft dat wel
getoond.” Afgelopen donderdag heeft Minister Eurlings beloofd haast
te maken met de noodzakelijke kentekenregistraties voor
bestelbusjes. Als iedereen zich aan de afspraken houdt kunnen de
eerste Milieuzones voor lichtere voertuigen over een jaar in werking
treden.
Milieudefensie.nl
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Ook in 2009
subsidie voor roetfilter |
7-01-2009
De subsidieregelingen voor roetfilters en schone motoren blijven nog
bestaan tot 31 december. Aanvankelijk was het plan de regelingen in
het nieuwe jaar te schrappen. Er zit nog 61 miljoen euro in de
subsidiepot.
Voor het nieuwe jaar ligt nog 61 miljoen euro klaar als subsidie
voor het inbouwen van roetfilters op bestaande personenautodiesels
en Euro 3 vrachtwagens. In 2008 hebben eigenaren van dit soort
auto’s 72 miljoen euro subsidie ontvangen. Het Ministerie van VROM
claimt dat bij vrachtwagens de inbouw van zo’n roetfilter de
uitstoot van fijnstof met 50 tot 95 procent reduceert en bij
personenauto’s met 30 tot 95 procent.
Bron: nu.nl |
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
'ICT net zo
vervuilend als luchtvaart' |
De ICT-sector stoot jaarlijks net zoveel troep uit als de
luchtvaartindustrie. Omdat nog maar weinig mensen dit weten, krijgt
de jonge ondernemer Sacha van Geffen 5000 euro voor een campagne
over groener internet. Zijn bedrijf Greenhost is de winnaar van de
tiende Duurzame Dinsdagprijs.
Greenhost is een bedrijf dat veel minder computers nodig heeft voor
het hosten van eenzelfde aantal internetpagina's. ‘Dat hebben we
voor elkaar gekregen door bestaande technologie slim aan elkaar te
plakken’, aldus Van Geffen. Het bedrijf weet de servers ook nog eens
zuinig te koelen, waardoor het energieverbruik nog verder beperkt
wordt. Greenhost heeft daarmee naar eigen zeggen ‘het eerste
klimaatvriendelijke alternatief’ voor milieuvervuilende datacenters.
Bron: Staatscourant
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Land zonder uitlaatgassen
|
IJsland
haalt zijn energie straks uit de H2 van H2O |
In IJsland wordt gewerkt aan een experiment dat de
energievoorziening in de wereld voorgoed zal veranderen. Wetenschap,
politiek en bedrijfsleven hebben besloten definitief afscheid te
nemen van de afhankelijkheid van kolen, olie en gas. IJsland haalt
zijn energie straks uit de H2 van H2O. Thans worden de eerste
stappen gezet en over 25 jaar moet ’s wereld eerste
waterstofeconomie een feit zijn. Schoon, duurzaam, oneindig. De
wereld kijkt aandachtig toe – en zal, zo weten deze Vikingpioniers,
volgen.
Afspraak in Reykjavik. Op deze maandagmorgen om 09.00 uur staat
Bragi Árnason op het trapje voor zijn instituut te wachten. Boze
wolken verbergen de laatste IJslandse zomerzon van het jaar. De
kleur in de omgeving komt van een enkel vrolijk geschilderd huis. En
van het enthousiasme dat Árnason onmiddellijk uitstraalt. Hij
spreekt al 25 jaar over de waterstofeconomie als hét antwoord op de,
voor het geïsoleerd gelegen IJsland, pijnlijke afhankelijkheid van
fossiele brandstoffen. Eerst lachten zijn landgenoten – ‘auto’s die
rijden op water..?’ Nu is hij een held die liefkozend ‘professor
waterstof’ wordt genoemd en die het kleine IJsland heeft verbonden
met multinationale giganten als Shell, DaimlerChrysler en Norsk
Hydro. En die van een lokaal experiment een voorbeeld voor de wereld
heeft gemaakt.
Door de gang van zijn instituut beent Árnason meteen naar zijn
laboratorium om een recente aanwinst te laten zien. Op een tafel bij
het raam staat een opstelling. Uiterst links vangt een klein
zonnepaneel licht op dat wordt omgezet in elektriciteit. Die
elektriciteit loopt naar een elektrolyseapparaat dat in een bak
water (H2O) scheidt in H2 (waterstof) en O2 (zuurstof). De twee
leidingen met H2 en O2 lopen vervolgens verder en ontmoeten elkaar
weer in een kleine zogenoemde brandstofcel waarin zij samen weer tot
water reageren en waarbij elektriciteit wordt opgewekt. Met die
elektriciteit draait een molentje in het laboratorium van Árnason.
Het water loopt uit de brandstofcel terug naar het beginreservoir
waar het door elektrolyse opnieuw wordt gescheiden. Deze gesloten
cirkel van energie, die de lucht niet vervuilt en het klimaat niet
verstoort, kan blijven functioneren zolang de zon op aarde schijnt –
nog een paar miljard jaar. Dat is het perspectief van de
waterstofeconomie.
Het draaiende molentje in het laboratorium is het symbool voor de
toekomstvisie van Árnason: alle verbrandingsmotoren van de auto’s en
de vissersschepen van IJsland moeten worden vervangen door
elektromotoren die worden gevoed door waterstof-brandstofcellen.
Tegelijkertijd moet IJsland zijn rijke natuurlijke hulpbronnen
inzetten om op duurzame wijze de elektriciteit op te wekken, die
nodig is voor de productie van waterstof via elektrolyse van water.
De IJslanders zien zich straks zelfs als exporteurs van waterstof en
dromen van een toekomst voor hun land als het ‘Koeweit van het
Noorden’.
Energiedeskundigen zijn het erover eens dat waterstof op termijn het
enige alternatief vormt voor de fossiele brandstoffen waarop de
wereldeconomie thans draait. Zonneenergie is weliswaar direct te
benutten – het molentje van Árnason kan ook rechtstreeks worden
aangesloten op het zonnepaneel – maar de ‘omweg’ via de productie
van waterstof is van belang, omdat auto’s ook moeten kunnen rijden
als de zon niet schijnt. Waterstof kan – zoals olie en gas – worden
opgeslagen en worden gebruikt op het moment dat er behoefte aan is.
Waterstof is het meest voorkomende element in het universum. Het
enige probleem is dat het vrijwel altijd gebonden is – in water
(H2O) en in koolwaterstoffen, zoals aardgas (CH4). Water is in
overvloed beschikbaar in de oceanen. Voor de waterstofeconomie is
daarom alleen duurzaam opgewekte elektriciteit nodig om waterstof
uit water los te maken. Maar dat lijkt eenvoudiger dan het is. Ook
al groeien zonne- en windenergie thans met ruim dertig procent per
jaar, het totale aandeel van duurzaam opgewekte elektriciteit in de
wereldenergievoorziening bedraagt pas 2,2 procent. IJsland vormt
echter een belangrijke uitzondering. Terwijl de wereld wacht op de
definitieve doorbraak van windmolens, zonnepanelen, biomassa,
getijdenenergie et cetera, wordt alle elektriciteit op het eiland
thans al volledig duurzaam opgewekt. Daarom is de waterstofeconomie
van IJsland meer dan een droom van een bevlogen professor.
Een uur rijden buiten Reykjavik ligt een grote
elektriciteitscentrale. De weg ernaar toe voert door een bizar
landschap van met mos begroeide, gestolde lava. Hier en daar een
paar grassprieten van misschien twintig centimeter hoog. Bomen en
struiken staan alleen in een enkele tuin van een rijke IJslander in
Reykjavik. IJsland lijkt op de maan, dacht de leiding van de
Apollovluchten en zij liet astronauten op de IJslandse bodem trainen
voor hun bezoeken aan de maan. Plotseling stijgen rookwolken op uit
het monotone landschap: de elektriciteitscentrale kondigt zich aan.
De schoorstenen zien eruit als elke andere centrale. De turbines
ook. Maar toch is alles anders. Hier wordt al twintig jaar
elektriciteit opgewekt met behulp van stoom die omhoog spuit uit de
aarde. In IJsland wordt dergelijke energie van geisers benut om
elektriciteit op te wekken. De ‘rookwolken’ uit de schoorstenen
bevatten slechts waterdamp. De overflow van de centrale creëerde
zelfs tot een bijzonder meertje dat bij toeval de belangrijkste
toeristische attractie van IJsland werd. Terwijl het plenst van de
regen waden tientallen mensen in het warme (39 graden!), waanzinnig
blauwe water. Het siliciumrijke water van deze Blue Lagoon is
overigens ook zeer effectief gebleken bij de behandeling van
huidziekten als eczeem en psoriasis.
Zogenoemde geothermische energie en waterkracht zorgen voor de
volledige elektriciteitsvoorziening van IJsland. En de potentie
wordt nog niet eens voor twintig procent benut. Je kunt vrijwel
overal op het eiland een gat boren waaruit een geiser spuit die een
turbine kan aandrijven. Maar aan die potentiële overvloed van
duurzame elektriciteit heeft IJsland thans niet voldoende. Voor de
industrie en vooral voor het transport is het land afhankelijk van
de import van olie en kolen. Die import beslaat 32 procent van het
totale energieverbruik en kost het land elk jaar zo’n 120 miljoen
euro. Maar de trotse Vikingen, die in de negende eeuw op het eiland
neerstreken, ervaren in de buurt van de Noordpool, honderden mijlen
van de aanvoerplaatsen van olie en kolen hun afhankelijkheid nog als
het pijnlijkst. Vandaar dat Bragi Árnason na zijn studie chemie in
Duitsland in 1962 een onderzoek begon: ‘Het lag voor de hand om te
onderzoeken hoe wij onze afhankelijkheid van geïmporteerde fossiele
brandstoffen konden vervangen door onze uitbundige binnenlandse
energiereserves.’ Dat onderzoek voerde uiteindelijk naar waterstof.
In 1978 schreef Árnason zijn eerste rapport waarin hij opperde om
waterkracht en geothermische energie te gebruiken voor de productie
van waterstof als de brandstof voor industrie en vervoer. Hij trok
met zijn verhaal langs de Rotaryclubs van IJsland en oogstte vooral
ongelovige blikken en meewarige glimlachen. Daarbij was het
waarschijnlijk gebleven, als niet een toevallige loop van
omstandigheden IJsland in de voorhoede van het nieuwe
energietijdperk had gebracht.
Allereerst trof professor Árnason in 1997 de jonge parlementariër
Hjalmar Árnason – geen familie – onder zijn gehoor tijdens een
spreekbeurt op een sombere winterse avond in Reykjavik. Deze leraar
raakte zeer enthousiast voor de ideeën van ‘professor waterstof’ en
introduceerde de waterstofeconomie in het parlement. Met moeite
kreeg Árnason het voor elkaar dat een parlementaire commissie het
initiatief zou bestuderen. Het perspectief van een rapport, dat in
een bureaulade zou worden vergeten, gloorde, maar op een of andere
manier bereikte de instelling van de commissie de redactie van The
Economist in Londen. Een redacteur belde Árnason, terwijl hij bezig
was met zijn favoriete hobby: zalm vissen in een IJslandse rivier.
Árnason liet zich in zijn overmoed ontvallen dat de overgang naar de
waterstofeconomie in IJsland in 2030 zou kunnen worden voltooid. Het
resulterende artikeltje viel op de burelen van de directie van toen
nog Daimler (nu DaimlerChrysler), die zich op dat moment boog over
een antwoord op de toenemende kritiek op de auto-industrie vanwege
vervuiling en broeikaseffect. ‘Ze doen iets in IJsland’, murmelde
een directeur en een delegatie reisde af.
Parlementariër Hjalmar Árnason herinnert zich nog goed wat er toen
gebeurde. De komst van Daimler naar IJsland zorgde voor een van de
grootste media-evenementen uit de recente geschiedenis van het
eiland waar men niet gewend is in de belangstelling van buitenlandse
partijen te staan. ‘We moesten uitwijken naar een schuilplaats voor
de besprekingen.’ Die ontmoeting deed zijn werk. Árnason: ‘Hier
geldt dat iets pas waar is als iemand uit het buitenland het zegt.’
De waterstofeconomie stond definitief op de IJslandse agenda.
Shell was de tweede multinational die aanklopte in Reykjavik. Het
waterstofexperiment paste naadloos in de scenarioplanning waarmee
Shell wereldwijd furore heeft gemaakt. Bovendien had het concern in
1998 een speciale waterstofdivisie – Shell Hydrogen – opgericht.
Professor Bragi Árnason vertelt dat hij een delegatie van Shell een
keer vroeg naar de beweegredenen van het bedrijf om deel te nemen
aan het IJslandse experiment. ‘Wij zijn hier, omdat we over vijftig
jaar als een brandstofcelbedrijf willen bestaan’, luidde het
antwoord. En IJsland is een ideaal ‘laboratorium’ voor experimenten
met de waterstofeconomie. Het land heeft slechts 280.000 inwoners,
maar de infrastructuur is wel vergelijkbaar met die van elk ander
modern industrieland. IJsland groeide in de afgelopen eeuw van een
van de armste landen van Europa naar een van de rijkste landen van
de wereld. Een extra voordeel bieden de extreme weersomstandigheden
die de nieuwe technologie op de proef zullen stellen.
De derde buitenlandse partner werd Norsk Hydro, producent van
ondermeer elektrolyse-instrumenten. Met deze drie partijen werd het
bedrijf Icelandic New Energy opgericht, dat voor 51 procent in
handen is van IJsland. Icelandic New Energy moet IJsland in fasen
naar de waterstofeconomie leiden. Het partnerschap met de drie
westerse multinationals weerspiegelt dat IJsland de duurzame
economie niet alleen kan verwezenlijken. De productie van waterstof
met duurzaam opgewekte elektriciteit is geen probleem. Maar zoals de
voorzitter van Icelandic New Energy, professor Thorsteinn Sigfusson,
zegt: ‘We hebben auto’s nodig, dus hebben we de wereld nodig.’
Voor de schone auto is de ontwikkeling van de brandstofcel
doorslaggevend. Het principe van de brandstofcel werd al in 1839
ontdekt door de Brit Sir William Robert Grove. In de ruimtevaart
wordt de brandstofcel ook al tientallen jaren toegepast, maar het
was lange tijd een zwaar, groot en duur instrument – ongeschikt voor
commerciële toepassing in bijvoorbeeld auto’s. Tien jaar geleden
raakte de ontwikkeling van de brandstofcel echter in een
stroomversnelling. Dat gebeurde onder aanvoering van de Canadese
producent Ballard Power Systems, die in 1992 een
waterstof-brandstofcelbus introduceerde in Vancouver. Het vermogen
van die bus bleek 150 kilowatt te zijn, meer dan 15 keer zoveel als
deskundigen voor mogelijk hielden voor een brandstofcel. Dat bleek
een cruciale doorbraak. Inmiddels worden de eerste prototypes van
auto’s met een elektromotor die wordt aangedreven door een
brandstofcel getest. En DaimlerChrysler is een wedloop gestart om in
2004 als eerste autofabrikant een brandstofcelauto in productie te
nemen. Die wedloop, waaraan ook andere autofabrikanten deelnemen
heeft een gunstig effect op het scenario dat Icelandic New Energy
voor IJsland hanteert.
Mei volgend jaar opent Shell een eerste tankstation in Reykjavik
waar waterstof ter plekke wordt gemaakt en kan worden getankt.
Tegelijkertijd gaat in de IJslandse hoofdstad een eerste
brandstofcelauto van DaimlerChrysler rijden. Later dat jaar
verschijnen de eerste drie brandstofcelbussen, ook van
DaimlerChrysler, in het openbaar vervoer van Reykjavik. De overige
circa zeventig bussen zullen vervolgens geleidelijk aan worden
vervangen. Onlangs werd ook overeengekomen dat over drie jaar een
eerste prototype van een vissersschip met een brandstofcel zal
worden gepresenteerd. Vervolgens is de vraag hoe snel de 180.000
IJslandse autobezitters en 2500 vissersschipeigenaren de nieuwe
technologie zullen omarmen. Parlementariër Árnason is wat dat
betreft optimistisch: ‘Overal vragen mensen mij dagelijks: “wanneer
komen de auto’s?” Ik ben ervan overtuigd dat de IJslanders in grote
getale brandstofcelauto’s gaan kopen als die op de markt komen. Wij
staan bekend om de wereldrecords die wij vestigen als het gaat om de
introductie van nieuwe technologie, zoals computers en mobiele
telefoons.’ Árnason wijst ook op het aantrekkelijke perspectief van
door een elektromotor aangedreven – stille – schepen: ‘Het
voortdurend gestamp van de motor is hinderlijk voor de bemanning en
jaagt bovendien de vissen weg. Ik ben ervan overtuigd dat stille
brandstofcelscheepsmotoren gretig aftrek zullen vinden, zodra zij op
de markt komen.’
Icelandic New Energy denkt de overgang naar de schone, duurzame
waterstofeconomie in 2025 volledig te hebben verwezenlijkt (zie
kader). Dan zal het 50 jaar geleden zijn dat Bragi – professor
waterstof – Árnason (67) zijn visie voor het eerst bekendmaakte. ‘De
overgang van hout naar kolen koste drie generaties. De stap van
kolen naar olie ook. Steeds vijftig jaar. Ik zie de eerste stappen
van de waterstofeconomie. Mijn kinderen zullen de transformatie
meemaken en mijn kleinkinderen zullen leven in deze nieuwe
economie’, zegt Árnason. Technisch zou de overgang zelfs sneller
kunnen, maar Sigfusson van Icelandic New Energy zegt: ‘We kunnen
onze samenleving niet bouwen op prototypes.’ Ofwel de internationale
industrie moet ook opschieten. Wat dat betreft is er echter reden
voor optimisme. Met dertig jaar waterstofervaring zegt Bragi Árnason
droogjes: ‘Geen enkel plan in de waterstofwereld is ooit op tijd
geweest. Elk initiatief werd vroeger dan gepland realiteit.’
Tekst: Jurriaan Kamp
Bron: Ode
Ode is een stroom voor mensen die op zoek zijn naar inspiratie en
nieuwe visies. Het gedachtegoed van Ode is onder meer te vinden in
het maandelijkse tijdschrift, de interactieve website (www.ode.nl),
de gratis digitale nieuwsbrief en op de maandelijkse evenementen.
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|