Schrijven voor een beter milieu helpt!

Omvang olieramp Golf van Mexico neemt toe

Wereldwijde actiedag voor het klimaat op 12/12

Shell moet fakkels Nigeria doven

Voorstellen voor Kopenhagen: 10% te weinig om het 2 °C doel te halen

Olieramp bedreigt Noorse kust


Schone tuktuk helpt milieu en Indiase chauffeur

Milieudefensie en bedrijfsleven: stop illegale houtkap

Cramer moderniseert subsidiestelsel milieubeweging

Onvoldoende voor 'Roetfilterconvenant bestelbusjes'

Ook in 2009 subsidie voor roetfilter

'ICT net zo vervuilend als luchtvaart'

Land zonder uitlaatgassen







Slooppremie
oude auto

 

 

Archief 2003/2004

Archief 2005/2006

Archief 2007/2008

   

Schoon schip maken
Sinds een paar weken is er een nieuwe milieuclub: de Clean Shipping Coalition (CSC). Het is de enige internationale organisatie die zich richt op de verduurzaming van de scheepvaartsector. En dat is nodig, want de scheepvaart is nog lang niet schoon. Scheepsmotoren draaien vaak op de aller smerigste brandstof en katalysatoren of roetfilters zijn op zee al helemaal onbekend. Aan het roer staat Eelco Leemans van stichting de Noordzee. Doel is om beter en effectiever internationale druk uit te oefenen, met name op de Internationale Maritieme Organisatie (IMO).

De CSC is opgericht door Stichting de Noordzee en is voorgedragen als waarnemer bij de IMO. De Raad van de IMO zal daar in juni een besluit over nemen.

De afgelopen jaren zijn er al duurzame vorderingen te melden in de scheepvaart, maar dat is ook hard nodig. Zo werd in 2008 bij het overleg van de International Maritime Organization de norm voor uitstoot van zwavel in brandstof van schepen verlaagd. Schepen stoten nu nog 4.500 keer zoveel zwavel uit, dan de maximaal toegestane norm voor het wegverkeer. De uitstoot moet dalen naar 3.500 keer zoveel in 2012. In 2020 moeten zwavelemissies teruggebracht zijn naar 500 keer zoveel.

Eelco Leemans van Stichting De Noordzee is genomineerd voor de ‘Sustainable Shipping Award’, die op 24 juni in Londen uitgereikt zal worden. Eelco is genomineerd wegens zijn jarenlange inzet voor de bewustwording van milieuproblematiek in de scheepvaart en de verduurzaming van de sector. Bovendien levert hij een belangrijke bijdrage aan oplossingen voor de milieuproblemen.


Roetfilter op elke nieuwe bestelauto vanaf 2012

Nieuwe bestelauto's moeten vanaf 2012 voorzien zijn van een roetfilter in de strijd tegen de luchtvervuiling. Daarom draait een fijnstofovereenkomst waaronder donderdag 19 ondernemersorganisaties, van VNO-NCW, EVO, TLN tot Bovag en RAI, samen met milieuminister Jacqueline Cramer hun handtekening zetten.
Een woordvoerder van Cramer bevestigde woensdag een bericht hierover in De Telegraaf.
Het ministerie van VROM subsidieert de overstap naar zo'n schoon wagenpark met een bedrag van 51 miljoen euro. (ANP)

Meer informatie over subsidie roetfilter.


Windmolens in zee: grote gevolgen ecologie

Bij de ruimtelijke planning en bouw van windmolenparken in zee wordt te weinig rekening gehouden met de effecten op het mariene ecosysteem. Dit kan in de toekomst grote gevolgen voor zeezoogdieren en vogels hebben.

Dit stelde prof. dr. Han Lindeboom van onderzoeksinstituut, Wageningen IMARES op 13 februari op de Offshore Wind Power Conferentie in Den Helder. Hij pleitte ervoor de aanleg milieuvriendelijker te maken en meer rekening te houden met de effecten van windparken op het omringende ecosysteem.
Uit onderzoek van de in de Nederlandse Noordzee gebouwde windparken blijkt dat hoewel de parken attractief kunnen zijn voor sommige vogelsoorten, bijvoorbeeld de aalscholver, er ook soorten zoals zeekoeten en Jan-van-gents zijn die hinder ondervinden van de parken. Bij de huidige parken lijken de effecten mee te vallen, maar als er veel parken komen kan dit problemen geven.
Bron Waddenzee.nl
 

Er is één land in de wereld waar in 2020 geen luchtvervuiling meer zal zijn. Geen vervuilende schoorstenen. Geen stinkende auto’s met uitlaatgassen. Een volledig schone en duurzame economie. Waterstof is het geheim van deze pioniers. Ode reisde ernaartoe en brengt verslag uit. Benieuwd welk land dat is?  
hier klikken

 

Aardgas vele malen beter dan diesel
De diesellobby is erg actief om te voorkomen dat overheden voor de aanbesteding van hun openbaar vervoer kiezen voor aardgasbussen. Daarbij schuwt men leugens en halve waarheden niet.

Door Jan van der Meer
Ik zou in een interview hebben gezegd dat objectief gemeten diesel schoner zou zijn dan aardgas. Als hij mij even had gebeld zou hij hebben geweten dat ik dit niet gezegd heb en dat het ook zo niet in de krant heeft gestaan. Wat ik heb gezegd is dat dieselbussen volgens laboratoriumtesten ook aan de Europese emissienorm (EVV) kunnen voldoen. Diesel is een vervuilende brandstof maar met allerlei techniek in motoren zou een groot deel van de vervuiling weggefilterd kunnen worden.
Lees het hele artikel: 
http://www.nrc.nl/opinie/article2122293.ece/Aardgas_vele_malen_ beter_dan_diesel


750 miljoen euro voor innovatie tegen klimaatverandering.
Het Europese Instituut voor Innovatie en Technologie (EIT) heeft op 16 december drie initiatieven gelanceerd die met behulp van onderzoek, innovatie en onderwijs tot antwoorden moeten leiden op het gebied van klimaatverandering. Ook TNO participeert in dit programma.

Eén van die initiatieven is het “Climate Knowledge and Innovation Community” (Climate KIC), een pan-Europees consortium waarin Nederlandse universiteiten, kennisinstellingen, bedrijven en overheden een leidende rol spelen. De komende vier jaar kan Climate KIC ongeveer 750 miljoen euro besteden aan innovatie- en onderwijsprogramma’s tegen de klimaatverandering.
Het “Climate Knowledge and Innovation Community” (Climate KIC) is een van de drie initiatieven die de EIT vandaag heeft aangekondigd. De andere twee betreffen duurzame energie en informatie- en communicatiemaatschappij.
Bron; tno.nl

Klimaatverandering vraagt om snel en effectief ingrijpen
We staan aan de vooravond van een ingrijpende klimaatverandering. Beter gezegd: die is al hoog en breed begonnen. De klimaattop in Kopenhagen moet daarom spijkers met koppen slaan, zeggen TNO-experts. ‘We weten welke maatregelen effectief zijn en we kunnen helpen bij het implementeren.’

Bordeaux aan de Maas, het klinkt wel aantrekkelijk. Je zit op een terrasje aan de rivier, nipt aan je Chateautje Rotterdam en geniet van het bijna subtropische klimaat. Volgens ir. Ronald Albers, afdelingshoofd bij Milieu en Leefomgeving van TNO, is het een realistisch toekomstbeeld: ‘De klimaatverandering, onder andere als gevolg van het broeikaseffect, is begonnen en we krijgen te maken met de gevolgen. Rotterdam kan het klimaat krijgen dat Bordeaux nu kent.’
Bron: tno.nl

 
    terug naar boven  
   
 

Schrijven voor een beter milieu helpt!


Earth Alarm is het schrijfproject van Milieudefensie, waarmee jij milieumisstanden en schendingen van de mensenrechten in het buitenland aan de kaak kunt stellen. Je schrijft, samen met ruim achtduizend anderen aan regeringen, bedrijven of internationale instanties. Regeringen zijn vaak zeer gevoelig voor internationale kritiek en bedrijven zijn beducht voor hun imago. De schrijfacties komen vaak onder de aandacht van journalisten waardoor het effect nog eens wordt versterkt. Zeker één op de drie Earth-Alarmacties heeft resultaat.


Bekijk hier de resultaten

Zo werkt een Alarm

Als deelnemer ontvang je circa zes keer per jaar een Earth Alarm over een milieumisstand, met een nieuwsbrief en een voorbeeldbrief. Deze voorbeeldbrief kun je overschrijven, maar je kunt ook zelf een tekst bedenken. Vaak gaat het Alarm over grootschalige projecten waar veel geld mee gemoeid is, zoals mijnbouw, oliewinning of ontbossing. Het milieu staat voorop, maar we verliezen nooit de sociale en economische vraagstukken uit het oog. In de voorbeeldbrieven vind je daarom altijd een alternatief dat recht doet aan de belangen van de plaatselijke bevolking. Geregeld staan in een Alarm mensenrechten centraal.

De 'Dutch connection'
Earth Alarm komt in actie op verzoek van lokale buitenlandse organisaties, met name als Nederlandse bedrijven betrokken zijn, of als Nederlandse politici of diplomaten op één of andere manier invloed uit kunnen oefenen. Milieudefensie vindt dat bedrijven de milieuregels waaraan zij in Nederland voldoen, ook in het buitenland in acht moeten nemen.

Earth Alarm doet méér
Milieudefensie doet méér in het kader van Earth Alarm. Zij verricht onderzoek, verstrekt informatie, lobbyt en confronteert bedrijven met de milieuproblemen en sociale wantoestanden waaraan zij mede schuldig zijn. Als praten niet helpt, voert Milieudefensie actie. Dat gebeurt vaak in nauwe samenwerking met andere milieuorganisaties en mensenrechtenorganisaties.
Bron: http://www.milieudefensie.nl/wat-kan-ik-doen/earth-alarm/werkwijze-earth-alarm

 
    terug naar boven  
   
 

Omvang olieramp Golf van Mexico neemt toe

29-04-2010
NEW ORLEANS - De olievervuiling in de Golf van Mexico als gevolg van het ongeval met het donderdag gezonken booreiland blijkt toch omvangrijker dan gedacht. Dat meldde de Amerikaanse kustwacht zaterdag (lokale tijd).

Een dag eerder meldde de dienst nog dat het er op leek dat er geen olie meer vrijkwam vanaf de plek waar het Deepwater Horizon booreiland verdween in de golven. De pijpleiding zou zijn afgesloten.

Nu blijkt echter dat de bron wel degelijk lek is, waardoor naar schatting dagelijks 160.000 liter olie in zee terechtkomt. ''Het is een zeer ernstige vervuiling'', aldus schout-bij-nacht Mary Landry van de kustwacht.

Volgens de kustwacht gaat het waarschijnlijk enkele dagen duren voordat bepaald kan worden wat de beste manier is om het lek of de lekkages te dichten. Slecht weer belemmert het werk.
Bron: http://www.nu.nl/algemeen/2233948/omvang-olieramp-golf-van-mexico-neemt-toe.html


Booreiland Golf van Mexico gezonken
Er dreigt een milieuramp in de Golf van Mexico. Daar is een booreiland gezonken dat eerder deze week na een explosie in brand vloog.
Er drijft inmiddels een oliemassa van ongeveer 13 vierkante kilometer op zee. Vóór de explosie had het booreiland meer dan 2,6 miljoen liter olie opgeslagen. In het ergste geval stroomt er per dag ruim 1 miljoen liter olie uit de bron het water in.

Isoleren
De Amerikaanse autoriteiten en de eigenaren van het booreiland hebben een operatie opgezet om de oliemassa te isoleren en te voorkomen dat deze de kusten van de staten Louisiana, Alabama en Mississippi gaat vervuilen.

Prioriteit
President Barack Obama heeft gezegd dat de olieramp in de Golf van Mexico de hoogste prioriteit heeft. Het is nog altijd niet bekend wat de klap en de daaropvolgende brand heeft veroorzaakt.

Vermist
Sinds de ontploffing worden er 11 mensen vermist. Er wordt nog steeds met schepen en helikopters naar ze gezocht. Op het moment van de explosie waren er 126 mensen op het booreiland aan het werk.
Bron: rtl.nl

 
    terug naar boven  
   
 

Sluit je aan bij wereldwijde actiedag voor het klimaat op 12/12

7-12-2009
Het is vijf voor twaalf. Na jarenlang toewerken naar een klimaatakkoord in Kopenhagen, moet het vanaf vandaag gaan gebeuren. Om de regeringsleiders in Kopenhagen duidelijk te maken dat zij tot een goed akkoord moeten komen, worden op 12 december wereldwijd acties georganiseerd. In Nederland is dat Beat The Heat Now, een evenement georganiseerd door de KopenhagenCoalitie. Een brede coalitie leidt tot een afwisselend programma in de Jaarbeurs, waar jong en oud zich kunnen laten zien en horen voor het klimaat. Samen dansen en springen tegen de hitte, luisteren naar afgevaardigden uit het Zuiden, politici en CEO’s in de talkshow, of kennis maken met de talrijke oplossingen voor het klimaatprobleem.

Woordvoerder van de KopenhagenCoalitie Pieter Winsemius: “we kunnen ons geen mislukking veroorloven in Kopenhagen, want met name in ontwikkelingslanden hebben nu al veel mensen te lijden van klimaatverandering. Kopenhagen móet slagen. Daarom moeten we in de hele wereld samen zorgen voor een momentum en zo’n momentum is Beat The Heat Now in Nederland”.

Marc Cornelissen (poolreiziger en duurzaamheidspionier) voegt daar aan toe: “Klimaatverandering aanpakken is ambitieus en dat vraagt om een brede coalitie. Ongeacht achtergrond en politieke voorkeur moeten we ons uitspreken voor politieke moed en daadkracht in Kopenhagen. Laten we de Nederlandse afvaardiging in Kopenhagen inspireren met onze betrokkenheid. De tijd tikt maar we hebben nu nog de mogelijkheid de gevolgen van klimaatverandering te beperken.”
De mondiale campagne TckTckTck noemt de klimaattop in Kopenhagen ‘the most important meeting of our lifetimes’. Aart van Veller, groene ondernemer, directeur van ‘Wij zijn Koel’ sluit daar bij aan: “Het is van essentieel belang voor de wereld zoals we die nu kennen dat er een goed klimaatakkoord wordt gesloten. Er is geen andere optie... daarom roep ik iedereen op om naar de Jaarbeurs te komen op 12 december zodat we deze boodschap mee kunnen geven aan onze delegatie naar Kopenhagen”
 

 
    terug naar boven  
   
 

Milieudefensie: Shell spelbreker in strijd tegen klimaatverandering
Shell moet fakkels Nigeria doven

7-12-2009
“ Shell, mogen deze gloeilampen ook uit? “ Met deze leus roept Milieudefensie Shell vandaag in krantenadvertenties op een einde te maken aan het onnodig affakkelen van aardgas dat vrijkomt bij de oliewinning in Nigeria. De metershoge en dag- en nacht brandende vlammen leveren een enorme bijdrage aan klimaatverandering en veroorzaken daarnaast bij de lokale bevolking ziekten als astma en chronische bronchitis. De adverenties, vormen de start van een campagne om Shell te wijzen op haar verantwoordelijkheid voor het opwarmen van de aarde. De uitstoot van klimaatverstorende gassen uit de ongeveer honderd continu brandende gasfakkels van Shell in Nigeria is vergelijkbaar met die van het gasverbruik van 5,5 miljoen Nederlandse huishoudens of met het energieverbruik van 73 miljoen peertjes van 40 watt.

Woordvoerder Geert Ritsema van Milieudefensie: “Shell doet niet mee aan het beschermen van het klimaat. Als Shell het wil, kan het affakelen van gas in Nigeria morgen stoppen. Het bedrijf kiest echter tot op heden bewust voor het doorzetten van de vervuilende verspilling, omdat het simpelweg niet voor de kosten wil opdraaien. Als er ooit een moment was om te breken met dit asociale beleid, dan is het nu, bij de start van de klimaattop in Kopenhagen.”

Behalve schadelijk voor het klimaat, is de bij gasaffakkelen vrijkomende rook ook schadelijk voor de mensen die in de buurt van de vlammen wonen.
Onderzoek toont aan dat het inademen van deze stoffen onder meer kan leiden tot astma, chronische bronchitis en vroegtijdig overlijden. De rook bevat bovendien kankerverwekkende stoffen zoals benzeen en dioxine, die tot acute leukemie kunnen leiden.

Nimmo Bassey, voorzitter van Friends of the Earth International en directeur van de Nigeriaanse zusterorganisatie van Milieudefensie: “ Het affakkelen van gas ondermijnt al meer dan vijftig jaar de gezondheid van de Nigeriaanse bevolking. Shell moet de oliebronnen waar gas wordt afgefakkeld zo snel mogelijk dicht doen.”

Het affakkelen van gas is in Nigeria al sinds 1984 bij wet verboden. In
2006 werd dit verbod nog eens bevestigd, toen het Nigeriaanse federale hooggerechtshof aan Shell de verplichting oplegde om voor 30 april 2007 volledig te stoppen met het affakkelen van gas. Maar Shell heeft aan deze uitspraak van het gerechtshof geen gehoor gegeven en gaat ondanks het wettelijke verbod en haar herhaaldelijke beloftes om het affakkelen van gas in Nigeria te beëindigen, gewoon door met deze schadelijke praktijk.

Uit onderzoek door milieuorganisaties blijkt dat de uitstoot van broeikasgassen door Shell in de toekomst nog verder toe gaat nemen.
Grote investeringen in inefficiënte oliewinning uit teerzand en het omzetten van gas in olie zijn daarvoor verantwoordelijk.

Ritsema: “Terwijl politiek leiders zich de aankomende week in Kopenhagen inzetten om klimaatverandering een halt toe te roepen, beweegt Shell precies de andere kant op. Shell is spelbreker in de strijd tegen klimaatverandering. Dat is niet meer van deze tijd. Milieudefensie roept Shell op niet langer spelbreker te zijn in de strijd tegen klimaatverandering .”
 

 
    terug naar boven  
   
 

Voorstellen voor Kopenhagen:
10% te weinig om het 2 °C doel te halen
 

De huidige voorstellen van de rijke landen, inclusief de Verenigde Staten, zijn nog niet voldoende om de opwarming van de aarde te beperken tot een temperatuurstijging van 2 ˚C. Dit doel is in juli jl. door de G8 erkend en vraagt een vermindering van 25 tot 40% aan broeikasgasemissies in 2020 ten opzichte van het niveau van 1990. De huidige voorstellen leiden tot een vermindering van 10 tot 15%. De rijke landen als groep zouden dus hun reductiedoelen met zeker 6 tot 10% moeten aanscherpen om de 2 ˚C doelstelling binnen bereik te houden. De kosten zouden dan wereldwijd beperkt blijven tot 0.2% van het BNP in 2020. Dit zijn de conclusies van het rapport “Toezeggingen en acties: een scenario analyse van mitigatiekosten en gevolgen voor de koolstofmarkt voor rijke landen en ontwikkelingslanden “ door het Planbureau voor de Leefomgeving, dat vandaag is gepubliceerd.


Het 2 ˚C doel
Volgens de EU en de G8 moet de opwarming van de aarde beperkt blijven tot 2 ˚C in vergelijking met pre-industriële temperaturen. De huidige voorstellen van de EU, de Verenigde Staten en Japan zijn ongeveer 5 tot 15% lager dan nodig is om dit doel te bereiken, Canada’s toezeggingen zijn 25% lager en die van Rusland en de Oekraïne zijn zelfs meer dan 35% lager dan nodig. De Verenigde Staten heeft nog geen officieel voorstel gedaan. Op basis van de ‘Climate security act’, heeft de studie een emissieplafond aangenomen voor 2020 van 0 tot 3% onder het niveau van 1990.

De koolstofmarkt en mitigatiekosten
Uitgaande van de huidige voorstellen zouden de geschatte jaarlijkse mitigatiekosten voor de rijke landen tussen de 18 en 38 miljard US$ uitkomen in 2020. Dit is inclusief financiering van de reductie van emissies veroorzaakt door ontbossing in ontwikkelingslanden. Uitgaande van een emissiereductie van 4 tot 8% in 2020, ten opzichte van het ‘baseline’ niveau, zouden ontwikkelingslanden dan 3 tot 5 miljard US$ verdienen. Het halen van de 2 °C doelstelling zal de rijke landen circa 138 miljard US$ kosten. Voor ontwikkelingslanden bedraagt dit naar schatting 40 miljard US$. In de huidige voorstellen en in het scenario gericht op het halen van de 2 °C, kunnen ontwikkelingslanden zelfs verdienen aan de koolstofmarkt, naar schatting 15 tot 60 miljard US$. Als rekening zou worden gehouden met de economische crisis worden de mitigatiekosten beduidend lager.


Ontbossing en achteruitgang van bossen
Ontbossing is één van de belangrijkste bronnen van CO2 uitstoot. Het leidt tot verlies aan biodiversiteit en tot bodemdegradatie. Het financieren van het UN programma REDD (voor de reductie van emissies veroorzaakt door ontbossing en tegen de achteruitgang van bossen in ontwikkelingslanden) is bedoeld om de bossen te beschermen. Dit helpt tegelijkertijd om de mitigatiekosten voor de rijke landen te beperken, omdat het relatief goedkoop is. En genereert een bron van inkomsten voor ontwikkelingslanden. Aangenomen dat de rijke landen 80% van het VN programma REDD financieren tegen REDD marktprijzen (kosten ongeveer 18 miljard US$), dan kunnen de ontwikkelingslanden rond de 4 miljard US$ verdienen in 2020, ondanks hun eigen bijdrage van 20%. Dit zou leiden tot een halvering van de emissies veroorzaakt door ontbossing en zou substantieel helpen om de kloof te dichten tussen de huidige voorstellen en hetgeen nodig is om de 2 °C doelstelling te bereiken.

Hete lucht
De geschatte emissies in 2020 voor Rusland en de Oekraïne zijn lager dan de toezeggingen vanuit de regio voor de aankomende klimaattop. Dit betekent dat zij een surplus zouden kunnen verkopen van emissiekredieten, zonder inspanning te hoeven leveren om emissies te reduceren. Dat surplus wordt ‘hete lucht’ genoemd. Als dit verkocht wordt, leidt het tot een lagere koolstofprijs maar niet tot een werkelijke reductie van broeikasgassen. Als Rusland en de Oekraïne afzien van hun voornemen om ‘hete lucht’ te verkopen dan zou dat in 2020 de emissiereductie voor de rijke landen vergroten van 10 tot 15% naar 14 tot 19% onder het 1990 niveau.


Vergelijkbare inspanningen-scenario om 2 ˚C doel te bereiken
Deze data zijn berekend door het Planbureau voor de Leefomgeving met behulp van een scenario. Dit vergelijkbare inspanningen-scenario veronderstelt een vergelijkbare bijdrage door landen in vergelijkbare omstandigheden om de 2 ˚C doelstelling te bereiken. Volgens dit scenario zouden de rijke landen als groep in 2020 30% van hun broeikasgassen moeten reduceren, ten opzichte van 1990. De rijkere ontwikkelingslanden zouden 20% moeten reduceren (klimaatbeleid niet meegerekend), de wat minder rijke landen 10% en de armste landen zouden tot 2020 zijn vrijgesteld van emissiereductie. De mitigatiekosten voor de rijke landen zouden in 2020 oplopen tot 0,24% van het BNP en voor de ontwikkelingslanden zou dit 0.18% van hun BNP zijn, exclusief mogelijk additionele financiering.


Consistent
De uitkomsten van het Planbureau voor de Leefomgeving zijn consistent met de vorige week uitgebrachte analyse door het Instituut voor Toegepaste Systeemanalyse (IIASA) waaruit bleek dat zelfs als de toezeggingen op de meest optimistische manier worden geïnterpreteerd, de gezamenlijke voorstellen onvoldoende zijn om de benodigde 25 tot 40% reductie te realiseren, zoals die is afgesproken in Bali.

Het Energie Centrum Nederland leverde een waardevolle bijdrage aan deze publicatie.
Bron: www.pbl.nl

 
    terug naar boven  
   
 

Olieramp bedreigt Noorse kust

Olielekkage voor Noorse kust nog niet onder controle

4-08-2009
Het olielek aan boord van het vrachtschip Full City, dat afgelopen vrijdag voor de Noorse kust aan de grond liep, is waarschijnlijk nog niet gedicht. Dat zeggen medewerkers van het Wereld Natuur Fonds (WNF) die langs de Noorse zuidkust aan het werk zijn om de aangespoelde olie op te ruimen. Naar verwachting is bijna de helft van de 1100 ton ruwe stookolie die de Full City aan boord had uit het schip gelekt. De olievlek heeft zich verspreid over 250 kilometer Noorse kust en bedreigt nu ook de Zweedse kust.

Op dit moment zijn vrijwilligers en medewerkers van het WNF in Noorwegen volop in de weer om de olie op te ruimen. De Noorse zuidkust is met zijn vele zandstranden een geliefd oord voor toeristen. Daarnaast kent deze omgeving diverse natuurgebieden en vormt een belangrijke broedplaats voor zeevogels. Daarvan zijn er inmiddels tientallen dood aangespoeld. Momenteel wordt een wascentrum voor de met olie besmeurde vogels ingericht, waar vogelbeschermers uit binnen- en buitenland aan de slag zijn.

Omdat het weer sinds maandag wat kalmer is en de vooruitzichten redelijk gunstig zijn, hoopt het WNF dat het olielek aan boord van de Full City nu snel wordt gedicht. De hulp van het Nederlandse bergingsbedrijf Smit is ingeroepen om de resterende olie uit het schip te pompen.

De olie spoelt aan langs een strook van 250 kilometer tussen de plaatsen Larwik en Grimstad. De vlek dreigt zich onder invloed van de wind ook richting Zweden te verplaatsen. De Zweedse autoriteiten hebben de Noren inmiddels hulp aangeboden om de olie op te ruimen. De Chinese kapitein van het vrachtschip Full City is gearresteerd. Hij wordt beschuldigd van nalatigheid omdat hij tijdens de storm van afgelopen vrijdag niet op de brug stond.

Natuurreservaat
De Full City liep in de nacht van donderdag 30 op vrijdag 31 juli aan de grond voor de Noorse kust. De plek waar de het vrachtschip vastliep, ligt dichtbij het natuurreservaat Lille Saastein. De 23-koppige Chinese bemanning kon veilig van boord gehaald. In totaal had het schip1120 ton ruwe stookolie aan boord. In 2007 veroorzaakte het vastlopen van het vrachtschip Server bij Bergen ook al een olieramp op de Noorse stranden. Toen kwam er 370 ton ruwe stookolie vrij. De ramp kostte toen het leven aan aan 8.000 zeevogels, terwijl de schoonmaakkosten 25 miljoen euro bedroegen.

Het WNF maakt zich lange tijd zorgen over de oliewinning en - tansporten langs de kwestbare Noorse kust. De ervaring leert dat deze kustlijn te lang, ruig en ontoegankelijk is om snel en adequaat te kunnen optreden bij een olieramp. In de noordelijke wateren maakt de aanwezigheid van pakijs, gebrek aan daglicht en de ruige zee het helemaal onmogelijk om olie op te ruimen. Daarom zet het WNF zich al geruime in om het gebied ten noorden van Noorwegen, de Lofoten, olievrij te houden.
Bron: WNF

 

1-08-2009
Het Wereld Natuur Fonds (WNF) maakt zich grote zorgen over de olieramp aan het zuidwesten van de Noorse kust ter hoogte van Langesund. De brandstof die uit een vastgelopen vrachtschip lekt, bedreigt een belangrijk natuurreservaat, Lille Saastein. Op dit moment spoelt al olie aan en zijn tientallen dode vogels gesignaleerd. Voor de eilanden van het natuurreservaat geldt een geslotenverklaring omdat de vogels momenteel hun broedseizoen beleven.

Het vrachtschip, Full City genaamd, liep in de nacht van donderdag 30 op vrijdag 31 juli vast door motorproblemen. De 23-koppige Chinese bemanning is veilig van boord gehaald. De brandstof, die uit het schip lekt, bedreigt de Noorse kust, waaronder belangrijke toeristische en natuurgebieden. In totaal heeft het schip1120 ton ruwe stookolie aan boord. In 2007 veroorzaakte het vastlopen van het vrachtschip Server bij Bergen ook al een olieramp op de Noorse stranden. Toen kwam er 370 ton ruwe stookolie vrij. De ramp kostte toen het leven aan aan 8.000 zeevogels, terwijl de schoonmaakkosten 25 miljoen euro bedroegen.

De plek waar de Full City vastliep, ligt bij het natuurreservaat Lille Saastein. Op dit moment broeden hier grote hoeveelheden zeemeeuwen, scholeksters, berg- en eidereenden. Op de langere termijn verspreidt de schade zich door het ecosysteem omdat bijvoorbeeld dieren de gifstoffen via hun voeding binnen krijgen. ,,De impact van een olieramp laat zich jaren later nog voelen. Dat hebben we geleerd van de ramp met de Exxon Valdez, waarvan de gevolgen 20 jaar na dato nog merkbaar zijn,zegt Johan van de Gronden, directeur WNF.
Lofoten
Het WNF maakt zich lange tijd zorgen over de oliewinning en - transporten langs de kwestbare Noorse kust. De ervaring leert dat deze kustlijn te lang, ruig en ontoegankelijk is om snel en adequaat te kunnen optreden bij een olieramp. Daarom leidt het WNF in Noorwegen sinds 2005 lokaal vrijwilligers op. Deze kustbewoners wordt geleerd om olie op te ruimen, de kusten te beschermen en vogels schoon te maken. In totaal zijn nu 300 van deze vrijwilligers opgeroepen om bij de huidige ramp te assisteren.

Daarnaast voert het WNF campagne tegen het opheffen van een verbod op olie- en gaswinning voor de Noorse eilandengroep de Lofoten. Deze noordelijk gelegen Lofoten vormen het leefgebied van grote groepen orka’s, potvissen, zeevogels en zijn het paaigebied van grote populaties kabeljauw. Ondanks veel technisch onderzoek is nog geen afdoende methode is gevonden om olie op te ruimen in de Noordpoolgebieden. Door extreme temperaturen, gebrek aan daglicht, hoge golfslag en drijfijs falen bestaande schoonmaaktechnieken. Het WNF waarschuwt dat zeer kleine olielekkages in dit gebied al dramatische gevolgen kunnen hebben en roept de Noorse overheid op om het verbod op de olie- en gaswinning in de Lofoten te handhaven.
WNF

 
    terug naar boven  
   
 

Schone tuktuk helpt milieu en Indiase chauffeur

27-07-2009

Nederlandse studenten van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) hebben een tuktuk-motor ontworpen waarmee 26 procent energie en maar liefst 53 procent brandstofkosten kan worden bespaard. De nieuwe 'groene' tuktuk is aanzienlijk minder schadelijk voor het milieu en levert daarnaast een verbetering van de economische en sociale positie van de Indiase tuktukchauffeurs en hun gezinnen.

Het nieuwe systeem, waarbij de motor is aangepast voor directe vloeibare lpg-injectie, won afgelopen weekend de eerste prijs tijdens de Hybrid Tuktuk Battle in India. Teams van Indiase en Nederlandse universiteiten en Hogescholen streden hier om de prijs voor de meest milieuvriendelijke tuktuk. Doel van de wedstrijd is om de Co2 uitstoot van de ruim honderd miljoen vervuilende tuktuks die Azië rijk is, te verminderen. Maar ook om de leefomstandigheden van de bestuurders te verbeteren. Het gemiddeld besteedbaar inkomen van een Indiase chauffeur ligt op drie tot vier dollar per dag, doordat de nieuwe modellen tot 40 procent zuiniger rijden hoopt het project dit inkomen met één a twee dollar te kunnen verhogen.
Lees het hele artikel:  http://www.oneworld.nl/Nieuws/Achtergrond/article/22243/
Schone_tuktuk_helpt_milieu_en_Indiase_chauffeur?frommailing=1

 
    terug naar boven  
   
 

Milieudefensie en bedrijfsleven: stop illegale houtkap
Gezamenlijke missie naar Kameroen legt problemen pijnlijk bloot

27 juli 2009

De Kameroenese overheid moet maatregelen nemen tegen de illegale houtkap in haar land. Dat stellen Milieudefensie, haar Franse en Kameroenese zusterorganisatie en vertegenwoordigers van de Europese houthandel in een oproep na een gezamenlijke missie in Kameroen. Milieudefensie lanceerde in juni een rapport over grootschalige illegale houtkap in de regio Nanga Eboko (1). Dit was de aanleiding voor de gezamenlijke missie met IFIA (vereniging van Afrikaanse producenten) en Le Commerce du Bois (LCB), de Franse houtfederatie, die als vertegenwoordiger voor de Europese houtimporteurs optrad. De organisaties stellen dat ook de Europese Unie haast moet maken met de aanpak van de illegale houthandel.

Tijdens de veldmissie, van 2 tot 10 juli, zagen de deelnemers met eigen ogen de negatieve gevolgen die de illegale houtkap in Kameroen heeft op mens en milieu. Danielle van Oijen, bossencampaigner bij Milieudefensie: “We stuitten op illegale houtkap in een bosreservaat, fraude met kapvergunningen, corruptie van de lokale overheid en destructie van akkers van de lokale bevolking. Uit gesprekken met de bevolking in de kleine dorpjes middenin de bossen bleek, dat hun armoede versterkt wordt doordat kapbedrijven de bossen leegroven.”

Deze praktijk van alledag is een grote tegenstelling met de inzet van de Kameroenese overheid om met de Europese Unie op korte termijn een 'Vrijwillige Partnerschap Overeenkomst' af te sluiten, waarbij alleen nog aantoonbaar legaal hout verhandeld mag worden van Kameroen naar Europa. Aan het eind van de missie was er een ontmoeting met het Kameroenese Ministerie van Bosbouw en Fauna, waar de milieuorganisaties en bedrijven de overheid aanspoorden om haast te maken met die maatregelen. IFIA en LCB benadrukten daar, dat de internationale houthandel grote schade ondervindt van de illegale kap en gerelateerde handel. Vooral bedrijven die juist wél maatschappelijk verantwoord willen ondernemen, lijden onder de illegale handel, die de prijzen drukt.

Moratorium
IFIA, LCB en Milieudefensie riepen de overheid ook op om de lokale bevolking te compenseren voor de schade van de illegale houtkap en om een moratorium in te stellen voor zogenaamde 'petits titres'. Deze kapvergunningen zijn erg fraudegevoelig, waardoor ze illegale en destructieve kap in de hand werken. Illegaal gekapt hout dat via deze vergunningen wordt witgewassen, wordt vaak verhandeld naar de Europese markt (2). De Kameroenese overheid reageerde gelaten op de oproep, maar zegde wel toe dat een onafhankelijke bossenwaarnemer de regio Nanga Eboko moet gaan controleren op illegale praktijken, zodat bedrijven kunnen worden gestopt en beboet. LCB beloofde op haar beurt de zwarte lijst van toeleveranciers aan de Europese houtmarkt uit te breiden, naar aanleiding van de missie.

Danielle van Oijen, bossencampaigner bij Milieudefensie: “Dit zijn natuurlijk mooie stappen. Maar ook de Europese Unie moet nu haar verantwoordelijkheid nemen. Het illegaal gekapte hout dat we tijdens de missie aantroffen, is vooral bestemd voor hoogwaardige producten als vloeren, deuren en kozijnen voor de Europese markt. De Europese Unie moet vaart maken met wetgeving die de handel in illegaal gekapt hout verbiedt, om de vernietiging van de bossen, zoals in Kameroen, een halt toe te roepen.”
www.Milieudefensie.nl

 
    terug naar boven  
   
 

Cramer moderniseert subsidiestelsel milieubeweging


27 mei 2009
Milieu-organisaties kunnen in het vervolg slechts op projectbasis subsidie aanvragen. Dat is de kern van de modernisering van de Subsidieregeling Maatschappelijke Organisaties en Milieu (SMOM), die minister Cramer van Ruimte en Milieu vandaag bekend gemaakt heeft.
Cramer constateert in haar brief aan de Tweede Kamer dat 'een nieuwe fase aangebroken is in de maatschappelijke perceptie van milieuproblematiek'. Aandacht voor en kennis van het milieuproblemen is doorgedrongen tot het grote publiek. 'Steeds meer individuen, groeperingen en bedrijven zijn bereid zelf een bijdrage te leveren aan een duurzame samenleving'. Volgens Cramer is het de taak van de milieubeweging om deze initiatieven te begeleiden. Hiertoe worden de beoordelingscriteria voor het verkrijgen van subsidie vereenvoudigd en aangescherpt.
De laatste tijd is er publiek debat ontstaan over het feit dat gesubsidieerde milieu-organisaties soms lange juridische procedures aanspannen tegen overheidsbesluiten. Milieu-organisaties hebben daartoe 'het volste recht', aldus Cramer. 'Het is alleen de vraag of deze procedures met overheidsgeld bekostigd zouden moeten worden'. Dit is volgens Cramer 'een zwakke schakel'. Daarom komen kosten voor gerechtelijke procedures niet langer in aanmerking voor subsidie. Volgens Cramer draagt dit bij aan een 'volwassen relatie' tussen overheid en milieubeweging.
Bij die volwassen relatie past ook dat subsidies niet bedoeld zijn om organisaties in stand te houden. Daarom wil Cramer stoppen met de zogenoemde programmasubsidies. Deze worden meerjarig aan grote organisaties toegekend voor een brede set van ruim omschreven activiteiten.
De SMOM wordt via een jaarlijkse aanbesteding door Senter Novem uitgevoerd. Jaarlijks is ongeveer 9 miljoen euro beschikbaar.
Bron: Min. VROM

 
    terug naar boven  
   
 

Onvoldoende voor 'Roetfilterconvenant bestelbusjes'


21-01-2009
Het convenant 'Fijnstofuitstoot bestelwagens' dat morgen ondertekend wordt lijkt een stap in de goede richting, maar is absoluut onvoldoende om daadwerkelijk de luchtkwaliteit te verbeteren. Milieudefensie is blij dat het bedrijfsleven erkent een verantwoordelijkheid te hebben als het om luchtkwaliteit gaat, maar mist echte maatregelen en beleid.

Met het nu voorliggende convenant zegt het bedrijfsleven toe bestelbusjes versneld van roetfilters te voorzien. Helaas hebben de afspraken alleen betrekking op nieuwe voertuigen en niet op het wagenpark in zijn geheel. De omloopsnelheid van bestelbusjes is vaak lager dan die van het zware lange afstandsverkeer en er rijden dan ook zeer veel oude en vuile busjes rond. Juist daarom was, wat Milieudefensie betreft, een extra stimulans op zijn plaats geweest. Dat Bovag en RAI beloven om vanaf 2012 alleen nog maar busjes met roetfilter te willen verkopen is vreemd, aangezien de Euronorm die dit vanzelf noodzakelijk maakt, al per september 2010 in werking gaat. Campagneleider Meta Meijer: “De autobranche wil gewoon nog wat tijd om van haar oude en vuile voorraad af te komen en én passant wat subsidies op te strijken. Dat wordt nu gepresenteerd als een grote stap voorwaarts.”

Om de luchtkwaliteit te verbeteren, is het volgens Milieudefensie nodig om de Milieuzones voor bestelwagens van toepassing te laten zijn en die regel streng te handhaven. Door sterk vervuilende voertuigen uit de steden te weren worden ondernemers gedwongen hun wagenpark te verschonen. Meta Meijer: “Je moet zowel duwen als trekken. Subsidies zijn niet genoeg, er moet ook een dwingende noodzaak gecreëerd worden om het wagenpark te verschonen. Ons onderzoek naar de zware vrachtwagens in de Milieuzones heeft dat wel getoond.” Afgelopen donderdag heeft Minister Eurlings beloofd haast te maken met de noodzakelijke kentekenregistraties voor bestelbusjes. Als iedereen zich aan de afspraken houdt kunnen de eerste Milieuzones voor lichtere voertuigen over een jaar in werking treden.
Milieudefensie.nl

 
    terug naar boven  
   
 

Ook in 2009 subsidie voor roetfilter

7-01-2009

De subsidieregelingen voor roetfilters en schone motoren blijven nog bestaan tot 31 december. Aanvankelijk was het plan de regelingen in het nieuwe jaar te schrappen. Er zit nog 61 miljoen euro in de subsidiepot.

Voor het nieuwe jaar ligt nog 61 miljoen euro klaar als subsidie voor het inbouwen van roetfilters op bestaande personenautodiesels en Euro 3 vrachtwagens. In 2008 hebben eigenaren van dit soort auto’s 72 miljoen euro subsidie ontvangen. Het Ministerie van VROM claimt dat bij vrachtwagens de inbouw van zo’n roetfilter de uitstoot van fijnstof met 50 tot 95 procent reduceert en bij personenauto’s met 30 tot 95 procent.
Bron: nu.nl

 
    terug naar boven  
   
 

'ICT net zo vervuilend als luchtvaart'


De ICT-sector stoot jaarlijks net zoveel troep uit als de luchtvaartindustrie. Omdat nog maar weinig mensen dit weten, krijgt de jonge ondernemer Sacha van Geffen 5000 euro voor een campagne over groener internet. Zijn bedrijf Greenhost is de winnaar van de tiende Duurzame Dinsdagprijs.
Greenhost is een bedrijf dat veel minder computers nodig heeft voor het hosten van eenzelfde aantal internetpagina's. ‘Dat hebben we voor elkaar gekregen door bestaande technologie slim aan elkaar te plakken’, aldus Van Geffen. Het bedrijf weet de servers ook nog eens zuinig te koelen, waardoor het energieverbruik nog verder beperkt wordt. Greenhost heeft daarmee naar eigen zeggen ‘het eerste klimaatvriendelijke alternatief’ voor milieuvervuilende datacenters.

Bron: Staatscourant

    terug naar boven  
   
 
 

Land zonder uitlaatgassen
 

IJsland haalt zijn energie straks uit de H2 van H2O


In IJsland wordt gewerkt aan een experiment dat de energievoorziening in de wereld voorgoed zal veranderen. Wetenschap, politiek en bedrijfsleven hebben besloten definitief afscheid te nemen van de afhankelijkheid van kolen, olie en gas. IJsland haalt zijn energie straks uit de H2 van H2O. Thans worden de eerste stappen gezet en over 25 jaar moet ’s wereld eerste waterstofeconomie een feit zijn. Schoon, duurzaam, oneindig. De wereld kijkt aandachtig toe – en zal, zo weten deze Vikingpioniers, volgen.
Afspraak in Reykjavik. Op deze maandagmorgen om 09.00 uur staat Bragi Árnason op het trapje voor zijn instituut te wachten. Boze wolken verbergen de laatste IJslandse zomerzon van het jaar. De kleur in de omgeving komt van een enkel vrolijk geschilderd huis. En van het enthousiasme dat Árnason onmiddellijk uitstraalt. Hij spreekt al 25 jaar over de waterstofeconomie als hét antwoord op de, voor het geïsoleerd gelegen IJsland, pijnlijke afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Eerst lachten zijn landgenoten – ‘auto’s die rijden op water..?’ Nu is hij een held die liefkozend ‘professor waterstof’ wordt genoemd en die het kleine IJsland heeft verbonden met multinationale giganten als Shell, DaimlerChrysler en Norsk Hydro. En die van een lokaal experiment een voorbeeld voor de wereld heeft gemaakt.
Door de gang van zijn instituut beent Árnason meteen naar zijn laboratorium om een recente aanwinst te laten zien. Op een tafel bij het raam staat een opstelling. Uiterst links vangt een klein zonnepaneel licht op dat wordt omgezet in elektriciteit. Die elektriciteit loopt naar een elektrolyseapparaat dat in een bak water (H2O) scheidt in H2 (waterstof) en O2 (zuurstof). De twee leidingen met H2 en O2 lopen vervolgens verder en ontmoeten elkaar weer in een kleine zogenoemde brandstofcel waarin zij samen weer tot water reageren en waarbij elektriciteit wordt opgewekt. Met die elektriciteit draait een molentje in het laboratorium van Árnason. Het water loopt uit de brandstofcel terug naar het beginreservoir waar het door elektrolyse opnieuw wordt gescheiden. Deze gesloten cirkel van energie, die de lucht niet vervuilt en het klimaat niet verstoort, kan blijven functioneren zolang de zon op aarde schijnt – nog een paar miljard jaar. Dat is het perspectief van de waterstofeconomie.
Het draaiende molentje in het laboratorium is het symbool voor de toekomstvisie van Árnason: alle verbrandingsmotoren van de auto’s en de vissersschepen van IJsland moeten worden vervangen door elektromotoren die worden gevoed door waterstof-brandstofcellen. Tegelijkertijd moet IJsland zijn rijke natuurlijke hulpbronnen inzetten om op duurzame wijze de elektriciteit op te wekken, die nodig is voor de productie van waterstof via elektrolyse van water. De IJslanders zien zich straks zelfs als exporteurs van waterstof en dromen van een toekomst voor hun land als het ‘Koeweit van het Noorden’.

Energiedeskundigen zijn het erover eens dat waterstof op termijn het enige alternatief vormt voor de fossiele brandstoffen waarop de wereldeconomie thans draait. Zonneenergie is weliswaar direct te benutten – het molentje van Árnason kan ook rechtstreeks worden aangesloten op het zonnepaneel – maar de ‘omweg’ via de productie van waterstof is van belang, omdat auto’s ook moeten kunnen rijden als de zon niet schijnt. Waterstof kan – zoals olie en gas – worden opgeslagen en worden gebruikt op het moment dat er behoefte aan is.
Waterstof is het meest voorkomende element in het universum. Het enige probleem is dat het vrijwel altijd gebonden is – in water (H2O) en in koolwaterstoffen, zoals aardgas (CH4). Water is in overvloed beschikbaar in de oceanen. Voor de waterstofeconomie is daarom alleen duurzaam opgewekte elektriciteit nodig om waterstof uit water los te maken. Maar dat lijkt eenvoudiger dan het is. Ook al groeien zonne- en windenergie thans met ruim dertig procent per jaar, het totale aandeel van duurzaam opgewekte elektriciteit in de wereldenergievoorziening bedraagt pas 2,2 procent. IJsland vormt echter een belangrijke uitzondering. Terwijl de wereld wacht op de definitieve doorbraak van windmolens, zonnepanelen, biomassa, getijdenenergie et cetera, wordt alle elektriciteit op het eiland thans al volledig duurzaam opgewekt. Daarom is de waterstofeconomie van IJsland meer dan een droom van een bevlogen professor.

Een uur rijden buiten Reykjavik ligt een grote elektriciteitscentrale. De weg ernaar toe voert door een bizar landschap van met mos begroeide, gestolde lava. Hier en daar een paar grassprieten van misschien twintig centimeter hoog. Bomen en struiken staan alleen in een enkele tuin van een rijke IJslander in Reykjavik. IJsland lijkt op de maan, dacht de leiding van de Apollovluchten en zij liet astronauten op de IJslandse bodem trainen voor hun bezoeken aan de maan. Plotseling stijgen rookwolken op uit het monotone landschap: de elektriciteitscentrale kondigt zich aan. De schoorstenen zien eruit als elke andere centrale. De turbines ook. Maar toch is alles anders. Hier wordt al twintig jaar elektriciteit opgewekt met behulp van stoom die omhoog spuit uit de aarde. In IJsland wordt dergelijke energie van geisers benut om elektriciteit op te wekken. De ‘rookwolken’ uit de schoorstenen bevatten slechts waterdamp. De overflow van de centrale creëerde zelfs tot een bijzonder meertje dat bij toeval de belangrijkste toeristische attractie van IJsland werd. Terwijl het plenst van de regen waden tientallen mensen in het warme (39 graden!), waanzinnig blauwe water. Het siliciumrijke water van deze Blue Lagoon is overigens ook zeer effectief gebleken bij de behandeling van huidziekten als eczeem en psoriasis.
Zogenoemde geothermische energie en waterkracht zorgen voor de volledige elektriciteitsvoorziening van IJsland. En de potentie wordt nog niet eens voor twintig procent benut. Je kunt vrijwel overal op het eiland een gat boren waaruit een geiser spuit die een turbine kan aandrijven. Maar aan die potentiële overvloed van duurzame elektriciteit heeft IJsland thans niet voldoende. Voor de industrie en vooral voor het transport is het land afhankelijk van de import van olie en kolen. Die import beslaat 32 procent van het totale energieverbruik en kost het land elk jaar zo’n 120 miljoen euro. Maar de trotse Vikingen, die in de negende eeuw op het eiland neerstreken, ervaren in de buurt van de Noordpool, honderden mijlen van de aanvoerplaatsen van olie en kolen hun afhankelijkheid nog als het pijnlijkst. Vandaar dat Bragi Árnason na zijn studie chemie in Duitsland in 1962 een onderzoek begon: ‘Het lag voor de hand om te onderzoeken hoe wij onze afhankelijkheid van geïmporteerde fossiele brandstoffen konden vervangen door onze uitbundige binnenlandse energiereserves.’ Dat onderzoek voerde uiteindelijk naar waterstof. In 1978 schreef Árnason zijn eerste rapport waarin hij opperde om waterkracht en geothermische energie te gebruiken voor de productie van waterstof als de brandstof voor industrie en vervoer. Hij trok met zijn verhaal langs de Rotaryclubs van IJsland en oogstte vooral ongelovige blikken en meewarige glimlachen. Daarbij was het waarschijnlijk gebleven, als niet een toevallige loop van omstandigheden IJsland in de voorhoede van het nieuwe energietijdperk had gebracht.
Allereerst trof professor Árnason in 1997 de jonge parlementariër Hjalmar Árnason – geen familie – onder zijn gehoor tijdens een spreekbeurt op een sombere winterse avond in Reykjavik. Deze leraar raakte zeer enthousiast voor de ideeën van ‘professor waterstof’ en introduceerde de waterstofeconomie in het parlement. Met moeite kreeg Árnason het voor elkaar dat een parlementaire commissie het initiatief zou bestuderen. Het perspectief van een rapport, dat in een bureaulade zou worden vergeten, gloorde, maar op een of andere manier bereikte de instelling van de commissie de redactie van The Economist in Londen. Een redacteur belde Árnason, terwijl hij bezig was met zijn favoriete hobby: zalm vissen in een IJslandse rivier. Árnason liet zich in zijn overmoed ontvallen dat de overgang naar de waterstofeconomie in IJsland in 2030 zou kunnen worden voltooid. Het resulterende artikeltje viel op de burelen van de directie van toen nog Daimler (nu DaimlerChrysler), die zich op dat moment boog over een antwoord op de toenemende kritiek op de auto-industrie vanwege vervuiling en broeikaseffect. ‘Ze doen iets in IJsland’, murmelde een directeur en een delegatie reisde af.

Parlementariër Hjalmar Árnason herinnert zich nog goed wat er toen gebeurde. De komst van Daimler naar IJsland zorgde voor een van de grootste media-evenementen uit de recente geschiedenis van het eiland waar men niet gewend is in de belangstelling van buitenlandse partijen te staan. ‘We moesten uitwijken naar een schuilplaats voor de besprekingen.’ Die ontmoeting deed zijn werk. Árnason: ‘Hier geldt dat iets pas waar is als iemand uit het buitenland het zegt.’ De waterstofeconomie stond definitief op de IJslandse agenda.
Shell was de tweede multinational die aanklopte in Reykjavik. Het waterstofexperiment paste naadloos in de scenarioplanning waarmee Shell wereldwijd furore heeft gemaakt. Bovendien had het concern in 1998 een speciale waterstofdivisie – Shell Hydrogen – opgericht. Professor Bragi Árnason vertelt dat hij een delegatie van Shell een keer vroeg naar de beweegredenen van het bedrijf om deel te nemen aan het IJslandse experiment. ‘Wij zijn hier, omdat we over vijftig jaar als een brandstofcelbedrijf willen bestaan’, luidde het antwoord. En IJsland is een ideaal ‘laboratorium’ voor experimenten met de waterstofeconomie. Het land heeft slechts 280.000 inwoners, maar de infrastructuur is wel vergelijkbaar met die van elk ander modern industrieland. IJsland groeide in de afgelopen eeuw van een van de armste landen van Europa naar een van de rijkste landen van de wereld. Een extra voordeel bieden de extreme weersomstandigheden die de nieuwe technologie op de proef zullen stellen.
De derde buitenlandse partner werd Norsk Hydro, producent van ondermeer elektrolyse-instrumenten. Met deze drie partijen werd het bedrijf Icelandic New Energy opgericht, dat voor 51 procent in handen is van IJsland. Icelandic New Energy moet IJsland in fasen naar de waterstofeconomie leiden. Het partnerschap met de drie westerse multinationals weerspiegelt dat IJsland de duurzame economie niet alleen kan verwezenlijken. De productie van waterstof met duurzaam opgewekte elektriciteit is geen probleem. Maar zoals de voorzitter van Icelandic New Energy, professor Thorsteinn Sigfusson, zegt: ‘We hebben auto’s nodig, dus hebben we de wereld nodig.’
Voor de schone auto is de ontwikkeling van de brandstofcel doorslaggevend. Het principe van de brandstofcel werd al in 1839 ontdekt door de Brit Sir William Robert Grove. In de ruimtevaart wordt de brandstofcel ook al tientallen jaren toegepast, maar het was lange tijd een zwaar, groot en duur instrument – ongeschikt voor commerciële toepassing in bijvoorbeeld auto’s. Tien jaar geleden raakte de ontwikkeling van de brandstofcel echter in een stroomversnelling. Dat gebeurde onder aanvoering van de Canadese producent Ballard Power Systems, die in 1992 een waterstof-brandstofcelbus introduceerde in Vancouver. Het vermogen van die bus bleek 150 kilowatt te zijn, meer dan 15 keer zoveel als deskundigen voor mogelijk hielden voor een brandstofcel. Dat bleek een cruciale doorbraak. Inmiddels worden de eerste prototypes van auto’s met een elektromotor die wordt aangedreven door een brandstofcel getest. En DaimlerChrysler is een wedloop gestart om in 2004 als eerste autofabrikant een brandstofcelauto in productie te nemen. Die wedloop, waaraan ook andere autofabrikanten deelnemen heeft een gunstig effect op het scenario dat Icelandic New Energy voor IJsland hanteert.
Mei volgend jaar opent Shell een eerste tankstation in Reykjavik waar waterstof ter plekke wordt gemaakt en kan worden getankt. Tegelijkertijd gaat in de IJslandse hoofdstad een eerste brandstofcelauto van DaimlerChrysler rijden. Later dat jaar verschijnen de eerste drie brandstofcelbussen, ook van DaimlerChrysler, in het openbaar vervoer van Reykjavik. De overige circa zeventig bussen zullen vervolgens geleidelijk aan worden vervangen. Onlangs werd ook overeengekomen dat over drie jaar een eerste prototype van een vissersschip met een brandstofcel zal worden gepresenteerd. Vervolgens is de vraag hoe snel de 180.000 IJslandse autobezitters en 2500 vissersschipeigenaren de nieuwe technologie zullen omarmen. Parlementariër Árnason is wat dat betreft optimistisch: ‘Overal vragen mensen mij dagelijks: “wanneer komen de auto’s?” Ik ben ervan overtuigd dat de IJslanders in grote getale brandstofcelauto’s gaan kopen als die op de markt komen. Wij staan bekend om de wereldrecords die wij vestigen als het gaat om de introductie van nieuwe technologie, zoals computers en mobiele telefoons.’ Árnason wijst ook op het aantrekkelijke perspectief van door een elektromotor aangedreven – stille – schepen: ‘Het voortdurend gestamp van de motor is hinderlijk voor de bemanning en jaagt bovendien de vissen weg. Ik ben ervan overtuigd dat stille brandstofcelscheepsmotoren gretig aftrek zullen vinden, zodra zij op de markt komen.’
Icelandic New Energy denkt de overgang naar de schone, duurzame waterstofeconomie in 2025 volledig te hebben verwezenlijkt (zie kader). Dan zal het 50 jaar geleden zijn dat Bragi – professor waterstof – Árnason (67) zijn visie voor het eerst bekendmaakte. ‘De overgang van hout naar kolen koste drie generaties. De stap van kolen naar olie ook. Steeds vijftig jaar. Ik zie de eerste stappen van de waterstofeconomie. Mijn kinderen zullen de transformatie meemaken en mijn kleinkinderen zullen leven in deze nieuwe economie’, zegt Árnason. Technisch zou de overgang zelfs sneller kunnen, maar Sigfusson van Icelandic New Energy zegt: ‘We kunnen onze samenleving niet bouwen op prototypes.’ Ofwel de internationale industrie moet ook opschieten. Wat dat betreft is er echter reden voor optimisme. Met dertig jaar waterstofervaring zegt Bragi Árnason droogjes: ‘Geen enkel plan in de waterstofwereld is ooit op tijd geweest. Elk initiatief werd vroeger dan gepland realiteit.’

Tekst: Jurriaan Kamp

Bron: Ode
Ode is een stroom voor mensen die op zoek zijn naar inspiratie en nieuwe visies. Het gedachtegoed van Ode is onder meer te vinden in het maandelijkse tijdschrift, de interactieve website (www.ode.nl), de gratis digitale nieuwsbrief en op de maandelijkse evenementen.
 

 
           
    terug naar  boven  
   
 
 
 
   

Doelstellingen | Colofon | Privacy policy | Disclaimer | Copyright | Adverteren
Contact  | Forum | Specials | Linkpagina | Webdesign: 010webdesign