|
|
|
|
|
China zet
rem op energieverbruik |
De Chinese overheid gaat hogere exportbelastingen heffen op
producten, waarvan de fabricage teveel energie en grondstoffen kost.
Op die manier hoopt men een rem te zetten op investeringen in
milieubelastende industrietakken, zo melden lokale media.
De maatregelen zijn nog niet officieel aangekondigd, maar zouden in
september of oktober in moeten gaan. Het zou met name gaan om staal,
aluminium en textiel. Ondernemers in China zijn er bepaald niet blij
mee.
Het succes van de Chinese economie is grotendeels te danken aan het
beleid om een deel van de exportbelasting terug te geven. Dat heeft
echter wel geleid tot een explosie van investeringen in
bedrijfstakken die uit milieutechnisch oogpunt minder gelukkig
gekozen zijn.
In 2005 is al een poging gedaan om de productie van materialen als
cokes, ijzer en aluminium minder aantrekkelijk te maken. Producenten
konden die restrictie echter gemakkelijk omzeilen door hun producten
een kleine nabewerking te geven. In plaats van broodjes aluminium
verkopen ze dan bijvoorbeeld een basiskwaliteit aluminiumplaat. De
export daarvan is het afgelopen jaar met 57 procent gestegen.
Met de aangescherpte maatregelen wil de overheid duidelijk voorkomen
dat de econmische groei uitmondt in een ecologische ramp.
Bron: C2W
|
Vliegen wordt zuiniger én duurder
|
De Europese Unie gaat de
uitstoot van CO2 door vliegtuigen aanpakken.
Luchtvaartmaatschappijen worden zo gestimuleerd om zuiniger en
milieuvriendelijker te vliegen. Ze moeten voortaan rechten kopen
om CO2 uit te stoten.
Als gevolg van de nieuwe voorstellen kunnen maatschappijen die
zuinig vliegen de zogenoemde emissierechten overhouden. Die
mogen ze dan verkopen. Vervuilende maatschappijen moeten extra
rechten juist bijkopen.
De luchtvaartmaatschappijen gaan meedoen aan het al bestaande
systeem van emissiehandel. Iedere maatschappij krijgt rechten om
een maximale hoeveelheid vervuilende stoffen uit te stoten, die
wordt gebaseerd op de gemiddelde uitstoot van de afgelopen twee
jaar. De eerste rechten zullen voor het overgrote deel gratis
worden verstrekt.
Geld verdienen
De Nederlandse maatschappij KLM denkt niet veel zuiniger te
kunnen vliegen, zegt woordvoerder Bart Koster: 'Voor KLM is dat
bijna niet mogelijk, omdat wij al jaren investeren in nieuwe
vliegtuigen met de schoonste motoren. We proberen zo efficiënt
mogelijk aan en af te vliegen, maar het kan altijd beter, dus we
blijven daarin investeren.'
KLM kan dus veel geld verdienen aan het systeem. De maatschappij
vliegt zuinig, maar krijgt wel emissierechten, die ze dus kan
doorverkopen. Zo wordt het ook economisch interessant om zuinig
te vliegen, denkt de Europese Commissie.
Het werd tijd dat de luchtvaartsector aangepakt werd, vindt de
Nederlandse staatssecretaris voor milieu Van Geel. De sector
hoeft geen belasting op brandstof te betalen en ook geen BTW.
Staatssecretaris Van Geel: 'We constateren dat het aandeel dat
de vliegsector heeft in het produceren van broeikasgassen snel
stijgt tot 10 en misschien straks wel tot 25 procent, dus er
moest wat aan gebeuren.'
Ticketprijzen
De kosten voor de emissierechten komen uiteindelijk op rekening
van de reiziger. De vervuiler betaalt, zo redeneert de Europese
Unie. Iemand die op en neer vliegt van Londen naar New York
veroorzaakt evenveel uitstoot als een gemiddelde Europeaan in
een jaar doet met het verwarmen van zijn huis. De prijzen van
een ticket voor een vlucht binnen de Europese Unie zullen
stijgen met zo'n twee tot negen euro, verwacht de Europese
Commissie. De ticketprijzen voor internationale vluchten zullen
meer stijgen. Een retourvlucht van Londen naar New York zal
maximaal veertig euro duurder worden.
De maatregelen zijn bedoeld om de opwarming van de aarde tegen
te gaan. Europa wil de uitstoot van schadelijke gassen verder
beperken. De Europese Commissie verwacht dat vanaf het jaar 2020
het nieuwe systeem volop werkt. Dan zal de luchtvaartsector
jaarlijks 46 procent minder CO2 uitstoten, is de verwachting.
Milieudefensie noemt het voorstel een fopspeen en denkt niet dat
er veel milieuwinst zal worden geboekt. De milieuorganisatie
ziet meer in accijns op kerosine.
Ingangsdatum
Het systeem gaat in het jaar 2012 van start voor alle vluchten
van en naar Europa. Ook maatschappijen buiten de EU zullen dus
mee moeten betalen. Dat is cruciaal, zegt verantwoordelijk
Europees Commissaris Dimas. "De Verenigde Staten moeten ook gaan
meebetalen. Zij zijn de grootste vervuilers ter wereld wat
betreft de uitstoot van CO2, zij nemen zo'n 22 procent van de
wereldwijde uitstoot voor hun rekening, voor de EU is dat 14
procent en voor China wordt dat nu ook 14 procent."
Voor vluchten binnen de Europese Unie gelden de nieuwe regels al
een jaar eerder, in 2011 dus.
Auteur: Matthijs Nieuwenhuis Bron: Wereldomroep |
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
CO2 afvang en
opslag is geen alles-in-1 oplossing |
31-08-2008
Afvang van CO2 bij kolencentrales kan leiden tot een uitwisseling
van milieueffecten. Dat suggereert een recente wetenschappelijke
studie uitgevoerd door medewerkers van de Universiteit Utrecht. De
studie onderzocht het inruilen van CO2 vermindering voor andere
milieueffecten, maar ook het ontstaan van win-win situaties voor het
milieu. Hiertoe is de hele levenscyclus van het opwekken van
elektriciteit in kolencentrales met en zonder CO2 afvang, transport
en opslag (CCS) in kaart gebracht. In een zogenaamde levenscyclus
analyse worden de ingrepen op het milieu van alle processen van de
kolenmijn tot kilowattuur (kWh) ingedeeld naar milieuthema en bij
elkaar opgeteld.
De onderzochte CO2 afvang technologie is er een van de zogenaamde
post-combustion familie. Dat wil zeggen dat het CO2 na verbranding
van de rookgassen wordt gescheiden. In dit geval wordt het met
behulp van een oplosmiddel uit de rookgassen verwijderd.
De studie wijst uit dat CO2 afvang, transport en opslag kan leiden
tot meer negatieve effecten op het milieu doordat door het afvangen
en transporteren, wat veel energie kost, meer kolen moeten worden
verbrand per opgewekte kilowattuur. Deze daling in het rendement van
de centrale leidt tot hogere NOx emissies per kWh, welke bijdragen
aan verzuring en vermesting. Ook emissies die plaatsvinden tijdens
het winnen en transporteren van bijvoorbeeld de kolen nemen zo toe.
Het gevolg is dat over de hele levenscyclus de emissie van stoffen
die bijdragen aan verzuring en vermesting zal toenemen. Ook voor
andere milieuthema’s zoals ‘uitputting van grondstoffen’ en ‘afbraak
van de ozonlaag’ wordt deze trend gevonden.
Een positief effect wordt uiteraard verwacht voor
klimaatverandering. De verwachting is dat per kWh ongeveer 70%
minder broeikasgassen wordt uitgestoten. Naast een reductie van CO2
wordt ook een reductie van het schadelijke HF (waterstof fluoride)
verwacht.
Het onderzochte CO2 afvang proces kan ook direct tot een verandering
van emissies leiden. Zo worden onder meer de emissies van
zwaveloxides (SOx) en ammoniak beïnvloedt door het toepassen van het
afvang proces. De SOx emissies van de kolencentrale zullen afnemen,
zo is de verwachting. Echter, over de gehele levenscyclus zal de
emissie van deze verzurende zwaveloxides toenemen. Dit laatste geldt
ook voor de ammoniak emissies.
Momenteel wordt er wereldwijd en in Nederland onder andere binnen
het CATO onderzoekprogramma onderzoek gedaan naar mogelijk betere
(goedkopere, energie zuinigere en milieuvriendelijkere)
oplosmiddelen. Tegelijkertijd worden ook andere manieren van CO2
afvang onderzocht, ontwikkeld en getest. Andere manieren zijn
bijvoorbeeld het afvangen van CO2 voor verbranding (pre-combustion)
en verbranding in nagenoeg pure zuurstof in combinatie met afvang.
Harde conclusies kunnen er op basis van het onderzoek niet worden
getrokken. De effecten op het milieu van de verschillende CO2 afvang
technologieën zijn daar nog te onzeker voor. Dit komt mede doordat
uitgebreide ervaring met de technologieën ontbreekt. De aandacht
naar dit aspect van CO2 afvang lijkt echter wel groeiende.
Kortom, CCS lijkt dus tot nu toe niet de alles-in-1 oplossing voor
alle milieuthema’s. Een belangrijke wetenschappelijke én
maatschappelijke vraag die rest is dan ook in hoeverre dit
acceptabel is.
Joris Koornneef
j.m.koornneef@uu.nl
Copernicus Instituut Natuurwetenschap & Samenleving
Bron: iNSnet
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Kwaliteitsimpuls
voor natuur- en milieu-educatie |
15-02-2008
De ministerraad heeft op voorstel van ministers Verburg van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, minister Cramer van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en minister
Plasterk van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ingestemd met de nota
Kiezen, leren, meedoen met voorstellen om natuur- en milieueducatie
(NME) te versterken. De komende vier jaar komt daarvoor 20 miljoen
euro beschikbaar. Dit geld wordt ingezet om jongeren beter te
bereiken, inhoudelijke kaders te scheppen, meer vraagsturing te
realiseren, meer aandacht te geven aan beleving, meedoen en invloed
uitoefenen en meer bestuurlijke regie te organiseren.
De zorg voor natuur en milieu staat sterk in de belangstelling. De
komende jaren zijn belangrijk voor een echte doorbraak naar een meer
duurzame samenleving. Dat kan niet zonder het bewustzijn van de
urgentie van het belang van natuur en milieu. Verantwoordelijkheid
nemen voor natuur en milieu berust enerzijds op kennis, en
anderzijds op concrete actie. Natuur- en milieu-educatie heeft
daarbij een belangrijke functie. Voor jongeren, maar ook voor alle
burgers en maatschappelijke partijen.
Natuur- en milieueducatie zorgt voor kennis en inzicht in natuur en
milieu, draagt bij aan ontplooiing, welbevinden en gezondheid van
mensen en legt een basis voor een natuur- en milieubewuste
levensstijl. Nu er steeds meer signalen zijn dat kinderen niet meer
in de natuur komen, de herkomst van hun voedsel niet kunnen duiden
en zich zorgen maken om milieuproblemen in de wereld, is het
verbeteren van de relatie tussen jeugd en natuur een belangrijke
opgave. Juist met het oog op ontwikkelingen in de komende jaren.
Er gebeurt al het nodige in Nederland rond NME. Scholen,
maatschappelijke organisaties, overheden en burgers initiëren,
ontwikkelen en realiseren tal van NME-activiteiten, zowel
binnenschools als buitenschools. De activiteiten zijn gericht op
kinderen, jongeren én volwassenen, vinden plaats in specifieke
NME-centra, op natuurterreinen, in dierentuinen en kinderboerderijen
of gewoon in de wijk. Maar die energie kan effectiever worden
ingezet dan nu het geval is door meer richting te geven aan de vele
initiatieven en projecten. Landelijke dekking is een knelpunt,
verspreiding en opschaling van effectieve producten en methoden
evenzeer, maar ook is duidelijk dat informatie over natuur en milieu
op dit moment niet voor alle groepen mensen (met name jongeren)
aantrekkelijk genoeg is om er gebruik van te maken.
Daarom worden de inhoudelijke hoofdlijnen van natuur- en
milieukennis en vaardigheden uitgewerkt. Nascholingscursussen voor
leraren en docenten worden gestimuleerd. Ook krijgt ieder kind op
school minimaal eenmaal per jaar een NME-activiteit aangeboden en
komen er NME-activiteiten in het kader van Brede Scholen. NME moet
met actuele en aansprekende werkvormen, inclusief toepassing van ICT
en moderne media, aansluiten bij de moderne informatiesamenleving.
Door het bedrijfsleven actief te betrekken bij NME kan een grotere
groep mensen worden bereikt. Een database/website moet vraag en
aanbod op NME gebied dichter bij elkaar brengen.
( bron: http://www.vrom.nl//pagina.html?id=35464 ) |
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Lucht wordt
schoner, maatregelen blijven nodig |
13-02-2008
Nederland voldoet vóór 2011 overal aan de Europese eisen voor
fijn stof, en vóór 2015 aan die voor stikstofdioxide. Uit de meest
recente versie van het rekeninstrument waarmee de luchtkwaliteit in
Nederland nauwkeurig bepaald en voorspeld kan worden, blijkt dat
Nederland al goed op weg is.
Landelijke en Europese bronmaatregelen om de lucht in het hele land
schoner te krijgen (zoals schonere vervoersmiddelen en roetfilters)
hebben hiertoe bijgedragen. Regionale en gemeentelijke maatregelen
(zoals milieuzones of schoner stadsvervoer) blijven hard nodig om
daadwerkelijk aan deze Europese norm te gaan voldoen. Dat schrijft
minister Cramer van Ruimte en Milieu woensdag aan de Tweede Kamer.
Ook gemeenten hebben hierover een brief ontvangen.
Extra inspanning
Gemeenten en provincies hebben onlangs met de minister gesproken
over hoe het met de luchtkwaliteit gesteld is na doorrekening van de
landelijke en Europese maatregelen. Ook hebben zij besproken op
welke plekken in Nederland nog een extra inspanning nodig is. Het
Rijk neemt maatregelen om de luchtverontreiniging in het hele land
aan te pakken en verdeelt daarnaast 150 miljoen euro over de regios
om deze hardnekkige regionale overschrijdingen op te lossen. Dat
betekent dat regios waar de lucht schoon is, zoals de noordelijke
provincies en Zeeland, geen geld nodig hebben.
De belangrijkste bron van vervuiling is het verkeer van auto's en
vrachtwagens. Vooral in de buurt van wegen is de luchtkwaliteit dan
ook ongunstig. In 2006 zaten de meeste kilometers wegvak waar de
normen voor luchtkwaliteit worden overschreden in Zuid-Holland en
Noord-Holland. Om deze problemen op te lossen zijn vooral lokale
maatregelen nodig. Gemeenten en provincies moeten hier concrete
plannen voor opstellen. In totaal is er 340 miljoen euro beschikbaar
om lokale problemen te bestrijden.
Vervuiling meten
Met het rekenmodel is het mogelijk om precies vast te stellen hoe
verontreinigt de lucht is, en welk effect genomen maatregelen
hebben. Gemeenten en provincies kunnen met dit rekenmodel, dat in
opdracht van VROM is ontwikkeld, zien of hun aanpak werkt of dat er
nog meer actie nodig is. Provincies en gemeenten hebben aangegeven
dit nieuwe rekeninstrument te steunen en ermee te werken. Ook het
Milieu- en Natuur Planbureau (MNP) oordeelt positief over dit
instrument.
( bron: http://www.vrom.nl//pagina.html?id=35444 ) |
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Minister Cramer
spreekt VN toe over financiering klimaatmaatregelen |
12-02-2008
Wereldwijd zijn miljarden euro's nodig voor klimaatmaatregelen.
Van belang is dat huidige geldstromen beter worden benut en dat er
een aantrekkelijk, 'klimaatvriendelijk' investeringsklimaat komt
voor het bedrijfsleven. Ook is nieuw geld nodig om
klimaatverandering effectief te bestrijden. Dit is de essentie van
de toespraak die minister Cramer van Ruimte en Milieu vandaag houdt
in New York. Zij spreekt daar op een door de Verenigde Naties (VN)
georganiseerde bijeenkomst over de rol van de VN bij het tegengaan
van klimaatverandering.
Om te zorgen dat de aarde niet verder opwarmt met grote risicos voor
het leven op onze planeet - dan de afgelopen jaren, is een breed
pakket aan wereldwijde klimaatmaatregelen nodig. Tijdens de
VN-klimaattop op Bali is afgesproken om de onderhandelingen hierover
te starten. De gehele VN zal een rol moeten spelen bij het nemen van
maatregelen en dus ook bij de financiering ervan. Minister Cramer
legt in New York de nadruk op de noodzaak om als internationale
gemeenschap te komen tot betere en nieuwe vormen van financiering
van de noodzakelijke klimaatmaatregelen. Dit betreft zowel acties
die nodig zijn in vele landen om zich aan te passen aan
klimaatverandering (adaptatie), als maatregelen die de oorzaak
aanpakken en de uitstoot van broeikasgassen fors terugdringen (mitigatie).
Vele miljarden euro's zijn de komende 20 jaar nodig om alle
klimaatmaatregelen te bekostigen. Maar hoe langer we wachten, hoe
meer geld er nodig zal zijn, is al eerder gesteld. Het geld is nodig
om wereldwijd om te schakelen naar een duurzame energievoorziening,
om bedreigde burgers, flora en fauna te beschermen en om de
grootschalige ontbossing tegen te gaan.
Minister Cramer benadrukt in haar toespraak dat klimaatverandering
ook kansen biedt. Klimaatmaatregelen en economische groei kunnen wel
degelijk samen gaan. Het nu stimuleren van innovaties betaalt zich
terug door minder afhankelijkheid van schaarser en duurder wordende
brandstoffen. Dat zal veel kosten besparen. En bovendien zal de
vraag naar nieuwe klimaatvriendelijke technologieen fors gaan
stijgen.
De Nederlandse minister ziet veel in samenwerking tussen overheden
en bedrijfsleven. In New York heeft ze het belang van die
samenwerking in een aantal gesprekken naar voren gebracht. Vooral
voor de mitigatie ziet de bewindsvrouw een rol voor het
bedrijfsleven met investeringen in nieuwe energie-efficiente
technologieen en duurzame energie. Overheden hebben als taak om die
noodzakelijke investeringen te stimuleren en om een
klimaatvriendelijke investeringsomgeving te bevorderen. Hierbij
staat het principe de vervuiler betaalt voorop.
Overheden moeten daarnaast zorgen voor de financiering van de
adaptatiekosten. Voor de VN ligt hier een belangrijke taak, aldus de
minister in haar toespraak. De huidige financieringsstromen en
budgetten dienen efficient en effectief te worden ingezet om vooral
ontwikkelingslanden de mogelijkheid te bieden zich aan te passen aan
klimaatveranderingen.
( bron: http://www.vrom.nl//pagina.html?id=35428 ) |
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Minister Cramer
meldt zorgen over palmolieproductie aan Maleisië |
15-12-2007
De productie van palmolie voor biomassagebruik mag niet leiden
tot negatieve milieu-effecten. Hierover maken veel burgers in
Nederland en Europa zich zorgen, aldus minister Cramer van Ruimte en
Milieu op werkbezoek in Maleisië. Haar Maleisische collega minister
Chin was niet doof voor die zorg. Beide landen gaan samenwerken
zodat duidelijk wordt wat de productie van palmolie betekent onder
andere voor de CO2-uitstoot. Doel moet zijn dat de productie van
palmolie duurzaam verloopt.
Palmolie is een belangrijke voedingsgrondstof, maar tevens een
belangrijke vorm van biomassa voor energiegebruik. De productie
ervan kent echter flink wat mogelijke nadelen, zoals ontbossing
(veel bossen verdwijnen om plaats te maken voor palmolieplantages),
het verdwijnen van biodiversiteit en stijging van voedselprijzen.
Het verdwijnen van bos op veengrond kan leiden tot de uitstoot van
veel CO2. Over de mate waarin verschillen de meningen.
Maleisië wil de zogeheten RSPO-criteria toepassen bij certificering
van palmolie. Deze criteria zijn opgesteld door vertegenwoordigers
van bedrijven en ngos, wereldwijd verenigd in de Round Table on
Sustainable Palmoil, de RSPO. Deze criteria komen grotendeels
overeen met de duurzaamheidscriteria zoals die in Nederland door de
commissie Cramer zijn opgesteld. Minister Cramer noemde de
toepassing van de RSPO-criteria in Maleisië een grote stap vooruit.
De RSPO mist echter twee voor Nederland en de EU belangrijke
criteria: een positieve CO2-balans (minder uitstoot dan productie
van fossiele grondstoffen), en het aanpakken van ongewenste
indirecte effecten zoals ontbossing, afname van biodiversiteit en de
concurrentieslag met palmolieproductie voor voeding.
Ten behoeve van het in kaart brengen van de CO2-balans zijn beide
landen vandaag overeengekomen een onafhankelijk oordeel te vragen
aan (internationale) wetenschappers. Minister Cramer zal hiervoor
enkele Nederlandse onderzoekers benaderen. Maleisië zegde daarnaast
toe te willen doorpraten over hoe zij transparant kan maken wat haar
palmolieproductie voor indirecte effecten heeft.
Minister Cramer is tevreden met de uitkomsten van de dialoog die ze
met Maleisië voerde. We maken ons in Europa zorgen of de palmolie
die wij zelf willen toepassen in onze brandstoffenmix, niet leidt
tot grote problemen elders op de wereld, zoals in Maleisië. En een
land als Maleisië heeft er alle belang bij dat zij palmolie kunnen
exporteren. Dus in beider belang gaan wij nu aan de slag!
Maleisië is met Indonesië de grootste palmolieproducent ter wereld.
In 2005 produceerde Maleisië 15 miljoen ton (45% van de mondiale
productie) en Indonesië 13,9 miljoen ton. China en de Europese Unie
(vooral via Nederland) zijn de grootste importeur.
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Plastic bekers
milieuvriendelijker dan mokken |
7-12-2007
Hoewel de meeste mensen denken dat plastic koffiebekertjes slecht
zijn voor het milieu, wijst een studie van TNO in opdracht van
Stichting Disposables Benelux (SDB) uit dat eenmalige bekers juist
milieuvriendelijker zijn. Dat blijkt uit een recente studie van TNO,
maakte het SDB vrijdag bekend.
Met name plastic en kartonnen bekers zijn minder belastend voor het
milieu dan porseleinen of aardewerk mokken. Het afwassen van de
mokken blijkt een nadeliger effect te hebben dan de productie van
eenmalige bekertjes.
„De resultaten van de gemaakte vergelijkingen wijzen duidelijk in de
richting dat de éénmalige (koffie) drinksystemen de minst
milieubelastende zijn”, aldus een woordvoerder van het
samenwerkingsverband van de drankenautomatenbranche in Nederland,
leveranciers en grondstofproducenten.
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Schaarse ruimte en verlies biodiversiteit even
urgent als klimaatverandering |
25-10-2007
Om de toekomstige 9 miljard mensen op aarde te voeden en van schoon
drinkwater te voorzien, wordt de komende decennia de vraag naar
ruimte een even groot probleem als klimaatverandering. En omdat een
evenwichtig ecosysteem een belangrijke voorwaarde is voor de
voedsel- en watervoorziening, is ook het beschermen van
biodiversiteit van groot belang.
Exporteren van kwetsbaarheid
GEO IV heeft onderzocht wat de gevolgen zijn van de veelal
verslechterde milieuveranderingen voor de mondiale kwaliteit van
leven. Milieu is een van de Millennium Development Goals (MDG’s) en
van cruciaal belang voor het realiseren van de andere Millennium
doelen zoals halvering van armoede, honger en ziekten. MNP heeft aan
GEO-IV bijgedragen op het terrein van milieu en ontwikkeling,
kwetsbaarheid van samenlevingen, toekomstscenario’s, luchtkwaliteit
en klimaat.
Kwetsbaarheid voor milieuveranderingen kan niet los worden gezien
van andere veranderingen die optreden in de huidige, globaliserende
wereld. Kwetsbaarheid gaat over verdeling van risico’s en
ongelijkheid. In veel gevallen zijn het de armen, ouderen, kinderen,
vrouwen, en lokale bevolking die het meest kwetsbaar zijn voor de
gevolgen van milieuveranderingen. Een deel van de (oplossing van de)
eigen milieuproblemen wentelt de geïndustrialiseerde wereld af op
ontwikkelingslanden met directe gevolgen voor kwetsbare groepen
aldaar. GEO-IV introduceert hiervoor de term: exporteren van
kwetsbaarheid. Voorbeelden hiervan zijn de import van palmolie als
energiebrandstof waarbij de effecten voor de lokale bevolking niet
meegenomen worden, het verdringen van lokale werkgelegenheid in de
visserij door de internationale vloot en lokale gezondheidseffecten
als gevolg van het verplaatsen van productie en exporteren van
afval. De verdeling van natuurlijke hulpbronnen draagt in veel
situaties bij aan het versterken van al bestaande spanningen in
potentiële conflictgebieden. GEO-IV laat zien dat samenwerking op
milieugebied kan bijdragen aan het versterken van vertrouwen tussen
landen en daarmee aan conflictpreventie. Voorbeelden hiervan zijn
het gezamenlijke beheer van regionale wateren, bossen en
natuurparken.
Toegang tot schoon drinkwater en landdegradatie
Uit GEO-IV blijkt dat de toegang tot schoon drinkwater afneemt. In
2025 zullen naar schatting circa 1.8 miljard mensen gebrek hebben
aan drinkwater. Het drinken van verontreinigd water blijft daarmee
de komende decennia op het terrein van milieu de belangrijkste
veroorzaker van slechte gezondheid en sterfte. Twee miljard mensen
krijgen te maken met de gevolgen van het niet duurzaam gebruiken van
land, via vervuiling, bodemerosie, waterschaarste en verzilting. In
toenemende mate zal de competitie om land en water vanuit
verschillende gebruiksfuncties zoals landbouw, biobrandstoffen,
natuur en verstedelijking tot spanningen leiden. In de GEO
scenario’s is de toenemende competitie te zien in de tropische
regio’s.
Biodiversiteit
Bescherming en duurzaam beheer van biodiversiteit is van belang voor
armoedebestrijding en het terugdringen van kwetsbaarheid. Orkaan
Jeanne (in 2004) leidde in de Dominicaanse republiek tot minder dan
20 doden en op hetzelfde eiland in Haïti tot meer dan 2700 doden.
Analyse laat zien dat naast ontwikkelingsniveau ook
landgebruikveranderingen een grote invloed hebben op de
uiteindelijke gevolgen voor de bevolking. Ontbossing draagt bij aan
risico op overstromingen bij extreme weersomstandigheden zoals
orkanen. De Dominicaanse Republiek is nog voor een kwart bebost, het
naastgelegen Haïti slechts voor 1%. Uit de GEO-IV scenario’s blijkt
dat het verlies aan biodiversiteit, net als klimaatverandering, de
komende decennia zal blijven doorgaan, met als risico dat kritische
grenzen worden overschrijden.
Het VN Milieu Programma (UNEP) en MNP
In 1997 is UNEP begonnen met het publiceren van de Global
Environmental Outlook (GEO) rapporten. Deze geven een analyse geven
van de wereldwijde interacties tussen milieu en samenleving. Vanuit
het mandaat om continue “de wereldwijde milieusituatie in de gaten
te houden” heeft UNEP een reeks wetenschappelijke assessments
gepubliceerd waaraan MNP als één van de samenwerkings partners van
UNEP de afgelopen jaren substantieel heeft bijgedragen. Voor GEO-IV
is dat gebeurt in de vorm van het mede-auteurschap van 7 MNP-ers.
MNP-modellen zijn verder uitgebreid gebruikt voor het
scenario-hoofdstuk.
Op 13 november zal MNP deel 2 van de “Duurzaamheidsverkenning”
publiceren dat de rol van Nederland behandelt in grote
duurzaamheidvraagstukken zoals armoedebestrijding, energie en
klimaat en biodiversiteit. Zowel GEO-IV als de
Duurzaamheidsverkenning van MNP bevestigen de noodzaak om milieu en
ontwikkeling in samenhang te bezien.
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Milieudefensie: goede eerste
stap:
Cramer sluit palmolie voorlopig uit van
subsidieregeling voor groene energie |
22-10-2007
Milieudefensie verwelkomt de aankondiging van Minister Cramer van
Milieu afgelopen vrijdag aan de Tweede Kamer waarin ze aankondigt
palmolie voor twee jaar uit te sluiten voor subsidie voor groene
energie. De brief van de minister maakt duidelijk dat er nog veel
vragen zijn rond certificering en de effecten voor het klimaat. De
regeling moet begin volgend jaar van kracht worden.
De belangrijkste reden om palmolie uit te sluiten voor de zogenaamde
'Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie' (SDE) is dat bij
onduurzame productie van palmolie tropische bossen en veenbossen
verloren gaan (1). Er zijn veel problemen verbonden aan de productie
van palmolie, die in landen als Indonesië plaatsvindt, zoals
ontbossing, gebruik van pesticiden en landrechtenconflicten. Recent
onderzoek van Milieudefensie toonde ernstige milieu- en sociale
problemen aan op plantages van Wilmar, 's werelds grootste
palmoliehandelaar.
In 2006 sprak Milieudefensie Essent aan op het gebruik van palmolie
voor haar energieproductie. Essent staakte hierop met de inkoop van
palmolie. Anne van Schaik: “Wij verwachten dat Essent, in navolging
van het besluit van de minister, niet opnieuw start met het gebruik
van palmolie voor opwekking van groen stroom.”
Minister Cramer sluit palmolie voor twee jaar uit voor subsidie
totdat er voldoende duurzame palmolie beschikbaar is die voldoet aan
de criteria van de Ronde Tafel voor Duurzame Palmolie (RSPO)(2).
Milieudefensie ziet de beslissing van de minister als een stap in de
goede richting. Het gebruik van palmolie voor energiedoeleinden
wijst zij af zolang er geen goede dekkende duurzaamheidscriteria
zijn.
Certificering door de RSPO lost de problemen rond palmolie voor
energie echter niet op. Het gevaar bestaat dat palmoliebedrijven
modelplantages ontwikkelen om het RSPO-certificaat voor duurzame
palmolie te verwerven, terwijl het op de rest van hun plantages
'business as usual' is. Daarnaast sluiten de RSPO-criteria niet uit
dat er gevaarlijke pesticiden en andere chemicalieën gebruikt worden
op deze 'duurzame' plantages.
NGO's vrezen dat de aanwezigheid van RSPO-gecertificeerde palmolie
de aarzelingen over het gebruik van palmolie voor biomassa wegneemt.
Door overheidssubsidiëring zal de vraag enorm toenemen, terwijl het
aanbod duurzame palmolie daar bij lange na niet aan kan voldoen. Dit
kan leiden tot meer ontbossing en meer sociale problemen. Indonesië
en Maleisië zijn van plan om hun oliepalmareaal te verdubbelen naar
18 tot 22 miljoen hectare: een gebied dat vijf keer zo groot is als
Nederland.
Campagneleider Anne van Schaik van Milieudefensie: “We roepen
minister Cramer nu ook op om door te zetten en zich uit te spreken
tegen het Europese voornemen om tien procent van de brandstoffen in
2020 uit biobrandstoffen te laten bestaan. Zolang er geen goede
dekkende duurzaamheidscriteria zijn, kan dat alsnog uitlopen op een
ramp voor mens en milieu in ontwikkelingslanden.”
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Laat broeikasgas
door schoorsteen van de aarde de ruimte invliegen |
25-06-2007
Het teveel aan broeikasgassen zou mogelijk de ruimte ingeschoten
kunnen worden. Dat stelt de Amerikaanse natuurkundige Alfred Wong.
Tot nu toe denkt men bij het oplossen van het klimaatprobleem
voornamelijk aan het opslaan van broeikasgassen in ondergrondse
lagen, in oude Nederlandse aardgasvelden bijvoorbeeld, of in de
diepzee. Maar denk ook eens aan de ruimte, zegt Alfred Wong,
gepensioneerd hoogleraar aan de universiteit van Californië in Los
Angeles. Hij bracht zijn idee onlangs voor het eerst naar buiten, op
een vergadering van de American Geological Union in het Mexicaanse
Acapulco.
Volgens Wong zouden de polen van het aardmagnetisch veld (de gaten
in het hart van het noorderlicht) gebruikt kunnen worden om
moleculen van het broeikasgas CO2 omhoog te stuwen, de ruimte in.
Langs die weg, waarlangs het noorderlicht binnenkomt, zouden
zuurstofmoleculen al omhoog zijn gegaan. De aanwezigheid van deze
moleculen bij satellieten is al aangetoond. CO2-moleculen zouden
dezelfde weg af moeten kunnen leggen, denkt Wong, die tien jaar
geleden ook al opzien baarde door met een oplossing te komen voor
het almaar groeiende gat in de ozonlaag
Die weg is lang en de moleculen reizen langzaam, maar Wong denkt ze
te kunnen helpen door elektrisch geladen deeltjes de ruimte in te
brengen en de moleculen met de juiste radiofrequentie, 17 Herz, op
te jagen.
Nederlandse deskundigen reageren voorzichtig, maar niet afwijzend:
het lijkt in ieder geval geen onzin. Op de vergadering in Mexico
noemde één van de toehoorders het idee „speculatief, maar niet
extreem speculatief.” In het laboratorium werkt het ook zoals
berekend. Nu is het alleen nog zaak een geldschieter te vinden die
de benodigde miljoenen dollars voor het noodzakelijke verdere
onderzoek kan leveren.
Bron: Trouw |
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
De vergeten
energiebron |
24-06-2007
Diepe geothermie is potentieel een enorme bron van duurzame
energie. In de Nederlandse bodem zit negentigduizend petajoule
technisch winbare warmte. Maar ja, die dure putten van minstens twee
kilometer diep.
Bij een tuinder in Bleiswijk is het eerste Nederlandse project voor
diepe geothermie in een vérgaand stadium van uitvoering. Warm water
afkomstig van een diepte van twee kilometer zal in de loop van dit
jaar zeven hectare kassen met vleestomaten gaan verwarmen. Overheid
en productschap dekken mede de hoge kosten. De situatie bij deze
tuinder leent zich goed voor geothermische energiewinning. Een
warmtekrachtinstallatie heeft hier geen zin, omdat belichting bij
vleestomaten geen effect heeft. De tuinder krijgt bovendien
koolstofdioxide van Shell Pernis, waardoor hij ook geen aardgas
hoeft te stoken. Het project had al opgeleverd moeten zijn, maar het
boren van de putten heeft vertraging opgelopen.
Binnenkort valt in Den Haag de beslissing of een aardwarmteproject
voor verwarming van een bestaande wijk met zesduizend
woningequivalenten (waaronder een ziekenhuis) doorgaat.
Daarnaast wordt onderzocht of water uit een voormalige mijn bij
Heerlen economisch verantwoord kan worden gebruikt voor
ruimteverwarming. In de mijngangen bevindt zich op een diepte van
zo’n zevenhonderd meter water van 28 graden Celsius. Een warmtepomp
moet dit nog op de vereiste temperatuur voor woningverwarming
brengen. In de tweede helft van dit jaar valt de beslissing. Er is
een investering mee gemoeid van 12,6 miljoen euro; de gemeente
Heerlen en de Europese Unie betalen elk de helft. Dit project
bevindt zich op de grens tussen wat men ‘diepe’ en ‘ondiepe’
aardwarmtewinning noemt (zie kaders).
Nederland telt dus momenteel slechts één project voor diepe
geothermie – waarbij water van dieper dan twee kilometer wordt
gehaald – in een afrondende fase, en twee waarover binnenkort wordt
besloten. Gezien het enorme potentieel aan warmte in de diepe
Nederlandse ondergrond stelt dat enorm teleur.
Drs. Guus Willemse, directeur business development van
ingenieursbureau IF Technology uit Arnhem, spreekt daarom van ‘een
vergeten bron’. Dit ingenieursbureau adviseert over projecten voor
winning van bodemenergie en voor opslag van warmte en koude in
ondiep gelegen aquifers (watervoerende lagen).
In de Nederlandse bodem zit volgens IF Technology op een diepte
vanaf twee kilometer negentigduizend petajoule (PJ) technisch
winbare warmte in watervoerende zandlagen. Dat is aanmerkelijk meer
dan de oorspronkelijke energie-inhoud van alle Nederlandse olie- en
gasvelden. Ter vergelijking: de totale Nederlandse energiebehoefte
bedraagt jaarlijks 3000 PJ, waarvan 2000 PJ voor warmte.
In de Nederlandse bodem neemt de temperatuur elke honderd meter met
gemiddeld drie graden Celsius toe. De temperatuur van het grondwater
dieper dan twee kilometer varieert plaatselijk tussen veertig en
honderdtwintig graden Celsius.
Wereldwijd behoort geothermie, na waterkracht en biomassa maar vóór
zon en wind, tot de top drie van duurzame energie. Volgens de
Geothermal Energy Association staat er wereldwijd 8900 MWth aan
aardwarmte-installaties. Het hete grondwater zit onder andere op
IJsland en in Toscane zo dicht onder de oppervlakte, dat het
gemakkelijk kan worden gewonnen. Hier dient dit water niet alleen
voor verwarming, het wordt ook gebruikt voor
elektriciteitsopwekking. In Nederland is dit laatste niet aan de
orde.
Na de eerste oliecrisis in de jaren zeventig bestond er ook in ons
land enige belangstelling voor aardwarmte. Er zijn toen ook enkele
putten geslagen. Daarbij hebben zich tegenvallers voorgedaan. Zo
raakte een boorgat verstopt door corrosie van stalen buizen in het
boorgat. Na daling van de olie- en gasprijzen begin jaren tachtig is
de belangstelling voor diepe geothermie verdwenen. Bij de huidige
prijzen is winning echter weer economisch haalbaar.
De momenteel nog geringe maar toenemende aandacht voor geothermie
heeft verklaarbare oorzaken. Het slaan van putten (twee per project:
voor heen- en retourwater) is erg duur. Een put slaan kost,
afhankelijk van de diepte, één tot twee miljoen euro. Per project
kunnen de kosten oplopen tot vier, mogelijk zes miljoen euro. Daar
komen de investeringen voor warmtewisselaar, pomp en
warmtedistributiesysteem nog bij.
Adviseur Bas de Zwart van IF Technology voegt daaraan toe: ‘En geen
geoloog kan vooraf garanderen dat er warmte uit komt. Die zekerheid
bestaat pas als de put warm water produceert.’ Willemsen en De Zwart
stellen overigens dat het in de toekomst mogelijk is de kosten per
put met veertig procent omlaag te brengen door gebruik van
kunststoffen in plaats van roestvrij staal.
Diepe geothermie is alleen mogelijk bij een grootschalig project met
een warmtevraag gelijk aan minimaal tweeduizend woningequivalenten,
een industrie of een glastuinbouwbedrijf. Een geothermische
verwarmingsinstallatie moet daarom ook veel uren maken. De techniek
is echter geschikt voor zowel verwarming als koeling (met een
absorptiekoelmachine). ‘Dat is juist een van de grote voordelen van
geothermie, waardoor de investering eerder terug te verdienen valt’,
zegt drs. Saskia Hagedoorn, consultant van adviesbureau Ecofys in
Utrecht.
Verder is er nog onvoldoende ondergrondinformatie. Bestaande
informatie is vooral afkomstig van de olie- en gassector. ‘Maar wij
willen warm water’, aldus De Zwart. Lokaal moet er daarom nog veel
onderzoek worden gedaan.
Op basis van de voorhanden zijnde informatie lijkt in ons land de
regio Den Haag/Rotterdam het meest gunstig voor benutting van
aardwarmte. Plaatselijk is dat ook het geval in Noord-Brabant,
Drente en de kop van Noord-Holland.
Hoe duurzaam is geothermie? Bij diepe geothermie komt in alle
gevallen zeer zout water naar boven. Het onttrokken water gaat na
gebruik afgekoeld terug in de bodem. Dat gaat gepaard met
drukdalingen van tien tot twintig procent (de druk op twee kilometer
diepte bedraagt tweehonderd bar).
Vanwege de warmte-onttrekking hebben geothermieprojecten niet het
eeuwige leven. Een levensduur van dertig tot vijftig jaar is echter
goed mogelijk. Daarna moet een put met rust worden gelaten. Herstel
naar het oude niveau kan honderden jaren duren.
Bij IF Technology houden ze de blik hoopvol op de toekomst gericht.
Een blijvend hoge gasprijs en de noodzaak van vermindering van
koolstofdioxide-emissies heeft de voorwaarden voor aardwarmtewinning
verbeterd. Dit ingenieursbureau heeft momenteel een tiental
projecten voor diepe geothermie in voorbereiding. Het
geothermieplatform, waarin zich zo’n 25 bedrijven en instituten met
belangen op dit gebied hebben verenigd (waaronder IF Technology),
gaat uit van twintig gerealiseerde projecten in 2020.
Diepe geothermie
Een project voor diepe geothermie – warmwaterwinning vanaf een
diepte van twee kilometer – begint met het plaatsen van een
boortoren. Er zijn twee boringen nodig: één put om het water op te
pompen en één om het gebruikte water terug te voeren. In de geboorde
gaten worden stalen buizen geplaatst met een lengte van twee
kilometer of meer. Deze hebben onderin een diameter van 175 mm en
bovenin 300 mm.
Dan begint het testen: hoeveel water kan naar boven worden gehaald
en met welke temperatuur? Bij positieve uitslag plaatst men bovenin
het gat een pomp – met een capaciteit van honderd tot tweehonderd
kubieke meter per uur – en een warmtewisselaar. Vanwege het zoute
grondwater moeten het primaire en het secundaire watercircuit
gescheiden zijn. Er worden leidingen gelegd naar de locatie waar het
warme water wordt gebruikt. De put moet worden afgedicht om het
ontsnappen van gassen te voorkomen.
Ondiepe geothermie
In tegenstelling tot ‘diepe geothermie’ is ‘ondiepe geothermie’ –
warmwaterwinning tot een diepte van driehonderd meter – inmiddels
een redelijk succes in Nederland. Hierbij slaat men ’s zomers warmte
op in watervoerende lagen, die men ’s winters weer onttrekt. In de
zomer gebeurt het omgekeerde: dan wordt hetzelfde water gebruikt
voor koeling.
Er zijn inmiddels in ons land zeshonderd van deze projecten
gerealiseerd. Onder andere de TU Eindhoven (25 MWth, de grootste van
Europa), de Jaarbeurs in Utrecht, Paradiso in Amsterdam en het
NOB-complex in Hilversum maken er gebruik van. Alle nieuwe
Ikea-vestigingen krijgen ook zo’n systeem voor warmte/koude-opslag.
Bron: Technisch Weekblad |
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
NATUUR EN MILIEU -
Jaarverslag 2006: 'Milieu staat weer op de agenda' |
29 mei 2007
Het milieu staat weer op de maatschappelijke en politieke agenda,
met de klimaatverandering bovenaan. Steeds meer mensen maken zich
zorgen. Het kabinet neemt maatregelen en captains of industry vragen
om duidelijke milieunormen, wereldwijd, maar ook in Nederland.
Stichting Natuur en Milieu en vele anderen hebben daar hard aan
getrokken. Al Gore's documentaire An inconvenient truth zorgde voor
de doorbraak die nodig was.
Natuur en Milieu stelt in haar jaarverslag over 2006, dat op 29 mei
2007 verschijnt, vast dat de inspanningen tot resultaat hebben
geleid. Zo bevat het nieuwe regeerakkoord veel van onze
doelstellingen voor een duurzamer energiebeleid. Daar zijn we trots
op. In 2007 staat Natuur en Milieu voor een nieuwe uitdaging:
politici, nationaal en internationaal, aan hun beloften houden.
Download hier het Jaarverslag 2006 van Stichting Natuur en Milieu
Resultaten waar we trots op zijn
Natuur en Milieu boekte in 2006 veel concrete resultaten. Vaak op
eigen initiatief, soms door samenwerking met andere organisaties.
Tien van deze resultaten verdienen een speciale vermelding.
Ruimte
1. Er komt geen A6-A9 langs het Naardermeer.
2. De campagne Zuinig op Ruimte is het startsein voor een
maatschappelijke discussie over het volbouwen van het open
landschap.
3. Projectontwikkelaars gaan meebetalen aan groenontwikkeling in
verstedelijkte gebieden dankzij de Grondexploitatiewet.
Duurzame economie
4. Zuivelbedrijf Campina gebruikt duurzaam geproduceerde soja in het
veevoer voor koeien.
5. Onderzoek van Natuur en Milieu toont aan dat grote ondernemingen
in Nederland lagere energieprijzen betalen dan in de meeste andere
Europese landen. De mythe dat Nederlandse stroom voor bedrijven te
duur is, is ontrafeld.
6. Kamerleden ontvangen De Groene Schatkist en zijn enthousiast over
onze voorstellen voor een groener en socialer belastingstelsel.
Klimaat
7. Vier van de vijf energiedoelstellingen van Natuur en Milieu voor
een duurzaam Nederland zijn opgenomen in het regeerakkoord. De
coalitie zet zich onder meer in voor twee procent energiebesparing
per jaar en dertig procent minder CO2-reductie in 2020. Ook de bouw
van een nieuwe kerncentrale is van de baan.
8. Ruim 160.000 internetgebruikers vinden op www.top10.hier.nu de
meest energiezuinige auto, koelkast en televisie.
Elektronicawinkelketens sluiten zich aan bij de klimaatcampagne
HIER.
Lichthinder
9. Veertig gemeenten doven hun buitenverlichting tijdens de Nacht
van de Nacht; het debat over lichthinder krijgt een nieuwe impuls.
Luchtkwaliteit
10. Subsidieregeling roetfilters op bestaande dieselauto's is
ingevoerd. |
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Terugdringen van 80
procent broeikasgassen haalbaar voor Nederlandse bedrijfsleven |
29 mei 2007
Het terugdringen van 80 procent van de uitstoot van
broeikasgassen in 2050 is technisch haalbaar voor het Nederlandse
bedrijfsleven, volgens onderzoek van het Wereld Natuur Fonds,
uitgevoerd door Ecofys. Het rapport, getiteld A Low-Carbon Vision
for The Netherlands, laat zien dat de vijf Nederlandse sectoren die
met hun uitstoot het meest bijdragen aan klimaatverandering, via
energiebesparing en de inzet van duurzame energie hun uitstoot met
tientallen procenten omlaag kunnen brengen.
"De Nederlandse regering kondigde eerder dit jaar ambitieuze
doelstellingen af. Het Nederlandse bedrijfsleven neemt vooralsnog,
op een enkele uitzondering na, een afwachtende houding aan. Maar
waarom?", zegt Johan van de Gronden, algemeen directeur van het
Wereld Natuur Fonds, "De technische mogelijkheden om energiegebruik
te reduceren zijn voorhanden en de economische winst is groot. Nu
investeren om verdere opwarming van de aarde tegen te gaan, voorkomt
hoge kosten later".
Volgens het laatste IPCC-rapport moet de uitstoot van broeikasgassen
in 2050 wereldwijd met 50 tot 85 procent zijn teruggebracht om
verdere opwarming van de aarde tegen te gaan. Om 80 procent reductie
te halen moet de uitstoot in Nederland worden teruggebracht van 215
miljoen ton in 1990 naar 43 miljoen ton in 2050.
Alleen al met energiebesparing is in alle Nederlandse sectoren veel
te winnen. Het besparingstempo bleef tot nu toe beperkt tot ongeveer
1 procent per jaar, maar volgens het onderzoek van WNF is tot 4
procent per sector technisch mogelijk. In de industriesector kunnen
efficiëntere motorsystemen en materialen worden gebruikt en
reclyclingprocessen worden verbeterd. Denk voor de transportsector
aan energiezuinige vrachtwagens en auto's. Verbeterde
warmte-isolatie en slimmer gebouwenontwerp zijn in de gebouwde
omgeving belangrijke maatregelen om warmteverlies te voorkomen.
Andere maatregelen zijn het toepassen van energiezuinige
verlichting, passieve en actieve zonnewarmte, passieve koeling en
hoogefficiënte boilers. In de dienstensector kan veel bereikt worden
door energiegbruik buiten kantoortijden te besparen. Veel energie
wordt verspild via ventilatoren, stand-by stand van computers en
verlichting die blijft branden. Hiervan kan 27 procent eenvoudig
worden bespaard door toepassing van tijdschakelaars en door het
gebruik beter in de gaten te houden.
De meeste mogelijkheden om duurzame energie toe te passen, liggen
bij de energiesector. In een dichtbevolkt land als Nederland met
weinig ruimte ligt de capaciteit voor de produktie van duurzame
energie in wind, biomassa en het nuttig toepassen van warmte die
vrijkomt in de industriesector en bij elektriciteitscentrales.
De kosten om tot een reductie van 80 procent te komen bedragen
jaarlijks 2,3 miljard euro. Dat komt overeen met 0,4 procent van het
Bruto Nationaal Produkt in 2005. Hierbij is zelfs nog geen rekening
gehouden met de extra opbrengsten die lager fossiel energiegebruik
met zich mee brengt. Denk aan minder kosten voor energie, minder
kosten voor import van kolen, olie en gas en minder luchtvervuiling.
In een internationaal rapport, dat het internationale Wereld Natuur
Fonds (WWF) vandaag publiceert, blijkt eveneens dat er wereldwijd
voldoende duurzame energie en technologie beschikbaar is om
klimaatverandering te stoppen en tegelijkertijd aan de vraag naar
energie te blijven voldoen. Wel moeten binnen 5 jaar alle
maatregelen worden doorgevoerd om klimaatverandering daadwerkelijk
tegen te kunnen gaan.
Het milieu staat weer op de maatschappelijke en politieke agenda,
met de klimaatverandering bovenaan. Steeds meer mensen maken zich
zorgen. Het kabinet neemt maatregelen en captains of industry vragen
om duidelijke milieunormen, wereldwijd, maar ook in Nederland.
Stichting Natuur en Milieu en vele anderen hebben daar hard aan
getrokken. Al Gore's documentaire An inconvenient truth zorgde voor
de doorbraak die nodig was.
Natuur en Milieu stelt in haar jaarverslag over 2006, dat op 29 mei
2007 verschijnt, vast dat de inspanningen tot resultaat hebben
geleid. Zo bevat het nieuwe regeerakkoord veel van onze
doelstellingen voor een duurzamer energiebeleid. Daar zijn we trots
op. In 2007 staat Natuur en Milieu voor een nieuwe uitdaging:
politici, nationaal en internationaal, aan hun beloften houden.
Download hier het Jaarverslag 2006 van Stichting Natuur en Milieu
Resultaten waar we trots op zijn
Natuur en Milieu boekte in 2006 veel concrete resultaten. Vaak op
eigen initiatief, soms door samenwerking met andere organisaties.
Tien van deze resultaten verdienen een speciale vermelding.
Ruimte
1. Er komt geen A6-A9 langs het Naardermeer.
2. De campagne Zuinig op Ruimte is het startsein voor een
maatschappelijke discussie over het volbouwen van het open
landschap.
3. Projectontwikkelaars gaan meebetalen aan groenontwikkeling in
verstedelijkte gebieden dankzij de Grondexploitatiewet.
Duurzame economie
4. Zuivelbedrijf Campina gebruikt duurzaam geproduceerde soja in het
veevoer voor koeien.
5. Onderzoek van Natuur en Milieu toont aan dat grote ondernemingen
in Nederland lagere energieprijzen betalen dan in de meeste andere
Europese landen. De mythe dat Nederlandse stroom voor bedrijven te
duur is, is ontrafeld.
6. Kamerleden ontvangen De Groene Schatkist en zijn enthousiast over
onze voorstellen voor een groener en socialer belastingstelsel.
Klimaat
7. Vier van de vijf energiedoelstellingen van Natuur en Milieu voor
een duurzaam Nederland zijn opgenomen in het regeerakkoord. De
coalitie zet zich onder meer in voor twee procent energiebesparing
per jaar en dertig procent minder CO2-reductie in 2020. Ook de bouw
van een nieuwe kerncentrale is van de baan.
8. Ruim 160.000 internetgebruikers vinden op www.top10.hier.nu de
meest energiezuinige auto, koelkast en televisie.
Elektronicawinkelketens sluiten zich aan bij de klimaatcampagne
HIER.
Lichthinder
9. Veertig gemeenten doven hun buitenverlichting tijdens de Nacht
van de Nacht; het debat over lichthinder krijgt een nieuwe impuls.
Luchtkwaliteit
10. Subsidieregeling roetfilters op bestaande dieselauto's is
ingevoerd.
Wereld Natuur Fonds |
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Verbeter het
milieu, eet aardappelen |
2007-05-10
Natuurorganisaties, milieudeskundigen en energieleveranciers
roepen het al jaren lang. Energie besparen is goed voor het milieu.
,,We worden opgeroepen om de thermostaat maar een graadje lager te
zetten en doen dat dan ook”, vertelde onderzoekster P.
Gerbens-Leense gisteren op het symposium Landbouwplantenveredeling
en akkerbouw in relatie tot ons dagelijks voedsel in Leens. ,,Maar
weinig mensen weten dat je door veel bewuster te eten ook je
steentje kunt bijdragen aan het milieu. Consumenten zijn zich
onvoldoende bewust welke gevolgen hun eetpatroon heeft voor het
milieu.”
De onderzoekster heeft de relaties onderzocht tussen de behoeftes
aan water, energie en oppervlakte land voor de productie van
verschillende voedingsmiddelen. Sommige uitkomsten waren ook voor
haar opmerkelijk. ,,Dat paprika’s uit kassen veel energie vragen en
exotische vruchten uit verre landen hier komen met het verbruik van
veel meer brandstof is nog makkelijk te bedenken. Veel beter is het
om gewassen te eten uit de regio zonder dat er veel brandstof aan te
pas hoeft te komen om ze te laten groeien. Opmerkelijk is echter dat
de productie van rijst en pasta’s uit granen veel meer energie,
water en land vragen dan die van aardappelen. Wil je de
voedselproductie duurzamer maken, dan zul je meer aardappelen moeten
eten.”
Veel consumenten staan te weinig stil bij duurzaamheid van de
productiemiddelen bij de aankoop van producten, stelde Gerbens. Ze
wijt dat aan de ene kant aan de gemakszucht van consumenten en het
gebrek aan tijd. ,,Het eten moet snel klaar en alles zit verpakt in
blik, in zakjes, pakjes en komt uit de diepvries. Alles moet altijd
in de supermarkt liggen zonder dat er bekend is wat het aan energie
heeft gekost om het in de winkel te krijgen. Mensen weten niet eens
meer wat seizoensgroenten zijn.”
De verantwoordelijkheid voor veel onbekendheid van de productiewijze
ligt echter ook bij de kennisinstituten. Gerbens legde de bal ook
bij het onderzoek. ,,We moeten meer uit onze ivoren torens komen om
duurzame producten te promoten. We moeten de consumenten vertellen
dat ze bijvoorbeeld meer aardappelen moeten eten.”
Een aanduiding op de producten in de supermarkten hoeveel energie er
is gebruikt om het artikel in de winkel te krijgen, ziet de
onderzoekster er niet komen. ,,Een label zou het veel inzichtelijker
maken. Maar de supermarkten willen daar nog niet aan. We zullen als
consumenten daar steeds om moeten vragen, wil het een kans maken om
ingevoerd te worden.”
De gevolgen van de wijze van productie op het milieu was gisteren
een van de opvallendste onderwerpen op het symposium. Veel aandacht
was er voor de geschiedenis van de plantenveredeling en de aspecten
waar nu vooral op wordt gelet bij de gewaskeuze. Gezondheid blijkt
tegenwoordig vaak het toverwoord te zijn, vertelde L. Muller, arts
in Noordbroek. ,,Maar door de vele claims die er liggen op allerlei
voedingsstoffen en producten, weet je niet meer wat goed voor je
is”, verwoordde hij.
Voor de boeren is nu van belang om goed te kijken naar de
economische optimalisatie van hun productie, stelde C. Kristelijn
van Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw in de
Kollumerwaard. ,,De aandacht ligt nu bij het telen van dezelfde
hoeveelheid product met minder bestrijdingsmiddelen en minder
bemesting. Maar ook met het telen van andere gewassen met dezelfde
opbrengst.” De mogelijkheden bij de akkerbouwers liggen de komende
jaren bij de teelt van gewassen die andere collega’s niet verbouwen.
Voor consumenten ligt er de komende jaren de opdracht om beter te
kijken naar het voedingsaanbod. Gerbens gaf de aanwezigen gisteren
nog enkele praktische tips mee waarmee ze energie, water en areaal
kunnen besparen in het streven naar een meer duurzame wereld.
,,Vlees eten vraagt veel meer dan andere eiwitproducten. Maar blijf
je vasthouden aan vlees, dan moet je minder rundvlees en
varkensvlees eten en vaker kip. Vervang sojaolie door raapzaadolie
of zonnebloemolie. Vervang rijst door pasta. En nog beter zijn
aardappelen. Thee is beter dan koffie. En drink op een feestje geen
wijn maar bier.”
Bron: Friesch Dagblad
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Alcohol als
autobrandstof leidt tot nieuwe milieurisico’s |
15-05-2007
Grootschalig gebruik van alcohol als brandstof voor auto’s zal de
milieuvervuiling door het verkeer niet verbeteren maar slechts
veranderen. Sommige verbrandingsproducten van alcohol zijn net zo
kankerverwekkend als die uit benzine. Maar belangrijker nog is dat
de inzet van alcohol de ozon-vorming kan versterken. Dat leidt weer
tot ernstige ademhalingsproblemen die karakteristiek zijn voor
zomersmog: aantasting van de longcapaciteit en astma.
Dit blijkt uit een Amerikaanse chemisch-meteorologische modelstudie.
Daarbij is ervan uitgegaan dat in het jaar 2020 alle Amerikaanse
voertuigen, inclusief vrachtwagens en tractors, zijn overgegaan op
gebruik van brandstof die voor 80 procent bestaat uit alcohol (bio-ethanol).
Daarvoor zijn aangepaste auto’s nodig. In Europa zijn nog geen
plannen om verder te gaan dan bijmenging van een paar procent
alcohol.
De modelstudie is uitgevoerd door Mark Z. Jacobson van Stanford
University en vandaag gepubliceerd in het tijdschrift Environmental
Science and Technology. Jacobson gebruikte bestaande gegevens over
de uitstoot van motoren die op alcohol of benzine lopen. Het
computermodel berekende hoe deze in reacties met zuurstof en andere
luchtbestanddelen, al of niet gestimuleerd door zonlicht, zouden
veranderen in milieugevaarlijke stoffen. In sommige delen van de VS
zou de luchtkwaliteit sterk achteruit gaan, in andere zou hij
verbeteren.
Voor het eerst zijn de milieugevolgen van grootschalige inzet van
alcohol in kaart gebracht. Bij vervanging van benzine door alcohol
komt er minder benzeen en butadieen in de lucht. Maar hun plaats
wordt ingenomen door de stoffen methanal en ethanal (formaldehyde en
aceetaldehyde) die bij verbranding van alcohol ontstaan en evenzeer
kankerverwekkend zijn. Maar de studie ziet in de toenemende
concentratie ozon het grootste gezondheidsrisico.
Alcohol uit planten (bio-ethanol) dankt zijn milieuvriendelijk imago
aan het feit dat het minder bijdraagt aan het broeikaseffect. Toch
bestaan ook hieraan twijfels: voor de productie van de plantaardige
grondstof en de destillatie van de alcohol is veel fossiele
brandstof nodig.
Bron: NRC
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Wereldwijd unicum: meer dan
100.000 woningen met FSC-hout!
Campagne Bouwen en Borneo bereikt mijlpaal op de Bouwbeurs |
12-04-2007
In het FSC-huis op de Bouwbeurs sluit zich vandaag een
nieuwe groep van 12 woningcorporaties aan bij de campagne Bouwen en
Borneo. Doel van de campagne is om zoveel mogelijk woningen te
realiseren met FSC-hout. Binnen twee jaar werd de doelstelling van
de campagne gehaald: 100.000 woningen in de komende 5 jaar. Dit
aantal is een wereldwijd unicum: nooit eerder werd het gebruik van
verantwoord geproduceerd hout in de woningbouw op een dergelijke
schaal vastgelegd.
12 woningcorporaties ondertekenen vandaag een convenant met FSC
Nederland. Met de ondertekening kiezen deze corporaties, net als de
26 organisaties die hen voorgingen, voor gebruik van hout en
houtproducten uit verantwoord beheerde bossen. Het aantal partners
waarmee de tot nu toe bereikte 106.000 woningen werden gehaald komt
daarmee op 38. Het aantal van 106.000 woningen komt overeen met
25,3% van de geraamde woningproductie (VROM Bouwprognose) en 40,9%
van de geraamde woningproductie van woningcorporaties (prognose
Aedes)
²Deze campagne illustreert hoe je als klein landje een groot
verschil kunt maken², zegt Sandra Mulder, Directeur FSC Nederland.
³Eind maart ontmoeten we producenten uit Borneo tijdens een
conferentie in Jakarta en met dit volume maken we daar een duidelijk
statement.²
Heiko Liedeker, executive director van FSC International, sprak de
aanwezigen bij de ondertekening toe. ³De belangrijkste motor voor
certificering van goed bosbeheer, is marktvraag. Opdrachtgevers in
de bouwsector zoals woningcorporaties zijn zeer belangrijk hierin.
De keten komt zo op gang. En dat komt uiteindelijk ten goede aan de
mensen en de natuur.²
De ondertekenaars van vandaag
De nieuwe ondertekenaars van convenanten met FSC Nederland zijn:
- Woonmaatschappij Domein (Eindhoven)
- Stichting Forta (Zwijndrecht)
- Stichting Maasdelta Groep (Spijkenisse)
- Stichting Mitros (Utrecht)
- Stichting Tablis Wonen (Sliedrecht)
- Woning Bedrijf Rotterdam
- Parteon (Wormerveer)
- Woonstichting Vivare (Arnhem)
- Woonmaatschappij Dinkelborgh (Denekamp)
- De Alliantie Ontwikkeling (Huizen)
- Nijestee (Groningen)
- Interstede (Zwijndrecht)
Deze woningcorporaties maken deel uit van een vierde lichting
ondertekenaars. De eerste drie lichtingen ondertekenden het
convenant al in
2005 en 2006. Een compleet overzicht van de ondertekenaars vindt u
op www.bouwenenborneo.nl
Conferentie in Jakarta
Van 26 t/m 28 maart 2007 vindt een conferentie in Jakarta plaats.
Het doel van deze conferentie is om verantwoord bosbeheer in
Indonesië verder te stimuleren. Daarom wil de campagne zoveel
mogelijk partijen uit de Nederlandse bouwwereld achter zich scharen
om een zo groot mogelijke vraag naar FSC-hout te garanderen. Op de
conferentie worden afspraken gemaakt over de levering van
FSC-gecertificeerd hout uit Indonesië aan Nederland. Daarmee is
naast de vraag ook het aanbod van FSC-gecertificeerd hout onderdeel
van het project..
Bouwen en Borneo
De onthulling is onderdeel van de campagne Bouwen en Borneo, die als
leidraad heeft ŒVenieuwing hier mag niet leiden tot vernieling
elders.¹ De campagne is een initiatief van het Wereld Natuur Fonds,
FSC Nederland, Woonbron en enkele andere grote partijen in de
Nederlandse woningbouw. Doel is er voor te zorgen dat alle
woningcorporaties voortaan kiezen voor gebruik van hout en
houtproducten uit goed beheerde bossen. Een keuze die wordt
vastgelegd in een convenant met FSC Nederland.
Het gebruik van hout uit goed beheerde bossen wordt wereldwijd
beschouwd als een bijdrage aan de oplossing van het probleem van
ontbossing en bosdegradatie. In een FSC-convenant zijn concrete
afspraken vastgelegd over de aantallen woningen waarin FSC-hout
wordt gebruikt bij te ontwikkelen projecten en de hoeveelheden
papier die vanaf dat moment met FSC-certificaat worden ingekocht.
Actuele informatie over FSC
FSC staat voor Forest Stewardship Council (Raad voor Goed
Bosbeheer), een internationaal netwerk ter bevordering van
verantwoord bosbeheer. FSC stelde een wereldwijde standaard op, met
daaraan gekoppeld een keurmerk. Het internationale, onafhankelijke
FSC-keurmerk geeft zekerheid: hout en houtproducten die het keurmerk
dragen, zijn afkomstig uit verantwoord beheerde bossen, waar
aandacht is voor ecologische, sociale en economische aspecten.
FSC is een onafhankelijke organisatie zonder winstoogmerk, opgericht
in 1993 en actief in 83 landen. FSC staat transparantie en een
democratische werkwijze voor: alle bij het bos betrokken partijen
hebben gelijk stemrecht in de organisatie en bij het formuleren van
de normen. Grote milieu- en ontwikkelingsorganisaties, vakbonden,
boseigenaren en vele grote en kleine bedrijven staan daarom achter
FSC. Op dit moment is wereldwijd meer dan 85 miljoen hectare bos
gecertificeerd.
De stichting FSC Nederland, een bedrijvenplatform met meer dan 150
deelnemers en na vandaag 68 convenantpartners, streeft naar een zo
groot mogelijk aandeel van FSC-hout en -houtproducten op de
Nederlandse houtmarkt.
In 1999 lag dit aandeel op 4%, voor 2006 is de schatting 15%. FSC
Nederland streeft ernaar dit aandeel in 2008 naar 25% te brengen.
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Milieu in regeerakkoord: en nu
de maatregelen nog |
7 februari 2007
Reactie Stichting Natuur en Milieu op coalitieakkoord
CDA/PvdA/ChristenUnie
Mooie streefwaarden voor energie, goed dat de kilometerbeprijzing
snel wordt ingevoerd en dat er geen nieuwe kerncentrales worden
gebouwd, maar verder ook missers. Dat is kort gezegd de reactie van
Stichting Natuur en Milieu op het coalitieakkoord van CDA, PvdA en
ChristenUnie.
De doelstellingen op het gebied van energie en klimaat zijn doelen
die de steun van Natuur en Milieu hebben. Alleen spreekt het akkoord
over streefdoelen. Natuur en Milieu hoopt dat het kabinet in de
regeringsverklaring deze streefdoelen tot harde afrekenbare
doelstellingen maakt.
Een zorgpunt is het geld dat wordt vrijgemaakt voor energie- en
klimaatbeleid. Hoewel veel CO2-reducties bereikt kunnen worden met
CO2-normen voor auto's, woningen, industrie en apparaten, zullen ook
subsidies nodig zijn.
Het nieuwe regeerakkoord bevat nu 125 miljoen euro in 2008 oplopend
tot 500 miljoen in 2011. Dit is volgens ECN, MNP en de Taskforce
energietransitie volstrekt onvoldoende om de klimaatdoelen van het
regeerakkoord te bereiken. Natuur en Milieu pleit er daarom voor om
een aanzienlijk deel van de aardgasbaten (FES) te investeren voor
een duurzame energievoorziening van onze (klein)kinderen. Anders
wordt de nieuwe minister van milieu en energie opgezadeld met hele
mooie klimaatambities die niet kunnen worden gerealiseerd.
We vinden het heel verstandig dat het akkoord nieuwe kerncentrales
uitsluit.
Ronduit teleurgesteld is Natuur en Milieu over het gebrek aan
ambities in de ruimtelijke ordening. Nederland raakt in hoog tempo
vol gebouwd. Het nieuwe kabinet lijkt geen enkel voornemen te hebben
dit tegen te gaan. Hier is door de huidige minister Pieter Winsemius
wel voor gepleit.
Gelukkig wordt er weer een begin gemaakt met fiscale vergroening,
maar Natuur en Milieu vindt deze voorstellen erg mager. Het kabinet
stelt nu een pakket van ongeveer 1 miljard euro aan
vergroeningsmaatregelen voor. Dit betreft onder meer een belasting
op vliegtickets van ongeveer 30 euro per ticket. Hiermee wordt
eindelijk de uitzonderingspositie van de luchtvaart tenietgedaan. De
luchtvaart is namelijk de enige sector die nog geen BTW en accijns
betaalt. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld treinreizigers.
Eind vorig jaar heeft Natuur en Milieu samen met de FNV een pakket
van 15 fiscale vergroeningsmaatregelen gepresenteerd ter waarde van
10 miljard euro. Al deze 15 maatregelen zijn al ingevoerd in één of
meerdere EU-lidstaten.
Wij zijn verheugd dat is gekozen voor versnelde invoering van
kilometerbeprijzing, die ondermeer afhankelijk is van de
milieuvervuiling door de auto. Ook de vergrote aandacht voor
openbaar vervoer is toe te juichen. Hier wordt echter onvoldoende
geld voor uitgetrokken. En Natuur en Milieu is heel bang dat het
kabinet een tweede 'herriegebied' in Nederland gaat creëren door
vliegveld Lelystad als overloop voor Schiphol in te gaan zetten.
Tenslotte lijkt het erop dat er de komende jaren geen ambities meer
zijn op natuurgebied.
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
10 Tips voor het klimaat voor
wie niet wil wachten |
Februari 2007
Minder eten weggooien, eerder het gaspedaal los, of de
computer niet meer op stand-by. Milieu Centraal zet 10 tips voor het
klimaat op een rij: simpele manieren voor een consument om te
besparen op energie en dus op broeikasgassen. Het wordt warmer op
aarde, dat staat wel vast. Hoe het klimaat verandert staat in het
jongste rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change
dat op 2 februari verschijnt in Parijs.
Energie besparen is niet iets van grote bedrijven, of regeringen
alleen. Consumenten kunnen er direct zelf mee beginnen. Het levert
ze nog geld op ook. Zomaar een tip: vijf spaarlampen indraaien
scheelt 48 euro per jaar aan stroomkosten. Spaarlampen zijn veel
zuiniger met energie dan een gloeilamp. Ze gaan véél langer mee en
verdienen zichzelf al na een jaar terug.
Nog zo’n eenvoudige manier om energie te besparen is het maandelijks
controleren van de bandenspanning van de auto. Dat scheelt 2 tot 4
procent brandstof. Door zuinig te rijden kan dit oplopen naar 14
procent, dat scheelt ruim twee tankbeurten per jaar.
Broeikasgassen komen in de lucht door het verbranden van olie, kolen
en gas. Dit zijn tot nog toe de belangrijkste grondstoffen voor ons
energieverbruik, van verwarming tot airconditioning. De CO2 die in
deze fossiele brandstoffen is opgeslagen komt versneld vrij als
gevolg van ons energieverbruik. Deze CO2 en andere broeikasgassen
vormen een dikkere deken om de aarde heen. De warmte kan onvoldoende
weg en dat leidt tot het broeikaseffect.
Het warmer worden van de aarde kan flinke gevolgen hebben. Meer
extreem weer bijvoorbeeld, een snellere stijging van de zeespiegel
en een natuur die in de war is. Wetenschappers zijn het erover eens
dat het grote energieverbruik meewerkt aan het broeikaseffect.
Het rapport van het IPCC brengt de jongste inzichten over
klimaatverandering. Later dit jaar komen er rapporten uit met de
jongste inschattingen over de gevolgen en risico’s van
klimaatverandering. Wie die risico’s niet wil afwachten kan vandaag
al aan de slag met de 10-tips voor het klimaat. Ze staan op
www.milieucentraal.nl.
Bron: Milieu Centraal
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Ja, de mens verandert het
klimaat |
Januari 2007
Het klimaat verandert, maar komt dat ook door de mens? Te
bewijzen is dat nooit, menen de meeste wetenschappers, maar ‘zeer
waarschijnlijk’ is het wel. De klimaten op aarde veranderen, het
wordt in veel gebieden warmer. Rond de Noordpool wordt het zelfs
veel warmer. Op sommige plaatsen gaat dat gepaard met toenemende
droogte, op andere juist met steeds meer neerslag. Ondertussen
stijgt de zeespiegel: gestaag, maar nog niet verontrustend snel.
Maar waar komt dat door? Staat het wel vast dat dit de schuld is van
de mens? Dit is één van de belangrijkste vragen waarop de
VN-organisatie voor klimaatverandering IPCC antwoord zoekt. In 1990,
toen het eerste klimaatrapport verscheen, was men er nog niet uit.
In 1995 heette het dat de aanwijzingen toch wel suggereerden dat er
een invloed was. In 2001: dat een menselijke rol in de opwarming van
de laatste vijftig jaar ‘waarschijnlijk’ was en in de vierde
rapportage, die vrijdag verschijnt, zou dat zijn veranderd in: ‘zeer
waarschijnlijk’. De kans zou groter dan 90 procent zijn.
Als die laatste formulering deze week op de IPCC-vergadering in
Parijs ook door de beleidsmakers wordt overgenomen, kan een heel
nieuwe situatie ontstaan. Het doel van het internationale
klimaatverdrag dat in 1992 in Rio de Janeiro werd ondertekend, is
uitdrukkelijk een gevaarlijke menselijke verstoring van de
klimaatsystemen te voorkomen. Wat ‘gevaarlijk’ is wordt in het
verdrag redelijk omschreven. Maar wannéér bewezen zou zijn dat een
verstoring van het klimaat inderdaad door de mens is veroorzaakt,
moest in 1992 nog in het midden worden gelaten. Misschien dat
binnenkort de knoop wordt doorgehakt.
Dat het vooral de mens is die verantwoordelijk is voor de opvallende
opwarming na 1970 is zeker niet makkelijk te bewijzen. Maar
aannemelijk is het wel.
Inmiddels staat buiten kijf dat het stijgen van het CO2-gehalte van
de atmosfeer wordt veroorzaakt door de massale inzet van kolen, olie
en gas en door grootschalige ontbossing. De CO2-concentratie wordt
sinds 1958 zeer precies gemeten en de snelheid waarmee zij stijgt
komt goed overeen met berekeningen die daarvan worden gemaakt.
Die berekeningen hebben brandstofinzet en ontbossing als ‘input’ en
houden rekening met veel CO2-opname door de oceanen. Zelfs de
historische ontwikkeling van de CO2-concentratie, die is af te
leiden uit analyse van ijsmonsters uit Groenland en Antarctica,
stemt prachtig overeen met het vermoedelijke brandstofverbruik in de
negentiende eeuw. Dat verbruik is nauwgezet gereconstrueerd. Kortom:
het stijgen van de CO2-concentratie wórdt door de mens veroorzaakt.
Hetzelfde geldt, met enige aanpassing, ook voor de andere
broeikasgassen methaan en lachgas. Stuk voor stuk zijn het gassen
waarvan het fysisch effect op de warmtehuishouding van de atmosfeer
uitputtend onderzocht is.
Maar kunnen die oplopende concentraties ook de waargenomen
klimaatverandering verklaren? Nog steeds zijn er velen die niet
kunnen geloven dat de nietige mens in staat zou zijn de
klimaatsystemen van de reusachtige aarde te beïnvloeden. Maar die
zijn vergeten hoe de nietige mens al in 1962 met één welgemikte
kernproef de buitenaardse Van Allengordels aantastte en hoe
diezelfde mens in de jaren tachtig met zijn cfk’s een gat in de
ozonlaag boven de zuidpool blies. De klimaatsystemen zijn niet
onaantastbaar.
De waargenomen stijging van het CO2-gehalte is bovendien als zodanig
ruimschoots voldoende om de waargenomen gemiddelde opwarming te
verklaren. Dat is in het simpelste klimaatmodelletje aannemelijk te
maken. Maar daarmee is de kous niet af. Er moet bewezen worden dat
de opwarming ook werkelijk door dat CO2, methaan en lachgas komt en
niet van een of andere natuurlijke klimaatschommeling.
De grote moeilijkheid in dit spel van ‘detection and attribution’
(waarnemen en toeschrijven), zoals het in IPCC-jargon heet, is dat
klimaten altijd variëren. Ze hebben een inwendige instabiliteit,
zoals het El Niño-verschijnsel, en ze kunnen nog lang naschommelen
van een verstoring die wordt teweeggebracht door een
vulkaanuitbarsting of een tijdelijk verhoogde zonneactiviteit. De
invloed van een vorige ijstijd is nog duizenden jaren merkbaar.
Daarmee staan de klimaatonderzoekers voor de moeilijke taak te
bewijzen dat het onwaarschijnlijk is dat de huidige
klimaatverandering een natuurlijke oorzaak heeft.
Het enige middel dat hun daarbij ter beschikking staat is het
klimaatmodel: het simuleren van het klimaat in een computermodel.
Zij ontwerpen reusachtige rekenmodellen die de opdracht krijgen het
klimaat zoals zich dat de afgelopen decennia of eeuwen aan ons heeft
voorgedaan te reconstrueren. De modellen worden opgesteld uit ‘first
principles’, ze berekenen temperaturen uit wat er fysisch bekend is
van stralingsabsorptie, diffusie, convectie, de uitwisseling van
energie en water, enzovoort. De modellen kunnen worden geladen met
informatie over vulkaanuitbarstingen, voorbije El Niño’s en
wisselende zonneactiviteit terwijl tegelijk de concentraties CO2,
methaan en lachgas kunstmatig constant worden gehouden alsof er
niets gebeurd is. Dat geeft de onderzoekers een goede kijk op de
natuurlijke mogelijkheden tot variatie van het klimaat. Deze
exercitie heeft geleerd dat de huidige verandering inderdaad uniek
is.
Worden de modellen nu voorzien van reële gegevens over uitstoot van
CO2, methaan en lachgas en over ontbossing en laten zij daarna
temperatuurstijgingen zien op precies die plaatsen en hoogtes waar
ze ook zijn waargenomen, dan mag de menselijke rol als bewezen
worden verklaard. Het IPCC schijnt niet ver van die laatste
conclusie te zijn.
Bron: NRC
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Weg met het klimaatdenken
|
Januari 2007
De waan van de dag regeert, zelfs onder een demissionair kabinet.
Klimaat en CO2 beheersen het publieke debat plotseling als nooit
tevoren en de status van Diederik Samsom benadert die van een
permanent half ontklede tienerster. En dat alleen maar omdat een
legertje door de VN opgetrommelde wetenschappers nu in koor roept
dat we het inderdaad zelf schuld zijn, die opwarming van de
atmosfeer.
Een beetje slimme aardbolbewoner wist dat natuurlijk al lang. En een
beetje moedige aardbolbewoners riepen dat ook al een tijdje. Maar de
meest massale meute van Aardbollers wacht toch nog steeds op een
grote fanfare om achteraan te hollen. Ook dat is niets nieuws.
Moet daarom nu de vlag uit? Ja en nee. Natuurlijk is het goed dat er
eindelijk breed bewustzijn ontstaat dat we zo niet verder kunnen
gaan zonder desastreuze gevolgen voorgeschoteld te krijgen. Maar om
alles nu alleen maar aan het klimaat op te hangen zou opnieuw een
blunder van historische orde zijn. Ik zie de volksstammen
verhongerende boeren in Benin al voor me die dreigen om te komen
omdat ze alleen nog maar suikerriet telen om de ethanolhonger van
het internationale CO2-compenserende automobilistenleger te stillen
(en om de economische groei vol te houden die nodig is om door de
Wereldbank gefinancierd te worden).
Wat ik niet genoeg kan benadrukken is dat het klimaatprobleem een
gevolg is van een manier van leven, die we moeten aanpassen. Één
gevolg, niet het enige gevolg. En ontbossing, overbevolking,
armoede, vervuiling, de teloorgang van de biodiversiteit, gebrek aan
medisch zorg en tekorten aan grondstoffen en bruikbaar drinkwater
worden niet opgelost door een paar teraton CO2 onder de grond te
stoppen of de productie van kostbare landbouwgrond in je dieseltank.
Als we met de CO2 ook het samenhangende denken over duurzaamheid
begraven, dan roep ik inderdaad: weg met het klimaatdenken. Laten we
dan eerst maar eens die andere problemen aanpakken. Dan komt het ook
met het klimaat vanzelf wel weer goed.
Peter van Vliet
De auteur is voorzitter van stichting iNSnet
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Milieubewustzijn groeit |
Januari 2007
Yvo de Boer, de Nederlandse topman van het VN- Klimaatbureau,
maant tot actie. Over vijftig jaar moet de uitstoot van giftige
gassen zestig tot tachtig procent lager zijn. Zodra het even kan,
glipt hij naar buiten, de deur uit van het UNESCO-gebouw in Parijs.
Om een shaggie te rollen. De man die er een dagtaak aan heeft om
wereldwijd de CO2-uitstoot terug te dringen, paft op de stoep
lachend zijn rookwolkjes de lucht in. ,,Waarom wordt dat vreemd
geacht?,’’ zegt hij, quasi-verbaasd. ,,Tsja, ik kan natuurlijk beter
de sigaretten wel kopen, maar niet in brand steken. Dan wordt de CO2
tenminste vastgehouden.’’
Yvo de Boer is de topman van het Klimaatbureau van de Verenigde
Naties (UNFCCC). Hij is in Parijs, waar honderden onderzoekers uit
heel de wereld cijfers presenteren over hogere temperaturen,
schommelende zeespiegels en smeltende ijsschotsen.
,,Ik denk dat het voor politici erg belangrijk is te weten dat ze
een serieus probleem bij de kop hebben. Om een precieze indicatie te
hebben welke kant het opgaat met het milieu,’’ zegt hij over de
politieke consequenties van het werk van de wetenschappers.
,,De marges van onzekerheid zijn met dit rapport kleiner geworden.
Daarmee is het moeilijker geworden om te zeggen: ‘we hebben
onvoldoende wetenschappelijke inzichten, laten we nog maar even
wachten’. Die nieuwe inzichten laten met 90 procent zekerheid zien
waar we rekening mee moeten houden wat betreft de
temperatuurstijging.’’
Dat zijn geen problemen voor de lange termijn. Politici moeten nu in
actie komen. Watertekorten, slechtere oogsten en volksverhuizingen
dreigen. ,,In Afrika zie je bijvoorbeeld meer gevolgen van
verdroging. Je ziet meer stormen, er zijn problemen met
drinkwatervoorziening. In China en India zijn er nu al problemen met
de watertoevoer door verdwijnende gletsjers. Ze moeten daar dwars
door het land over enorme afstanden waterleidingen aanleggen. Dat
soort effecten zien we nu al.’’
De Boers eigen taak bestaat er vooral uit te luisteren, te lobbyen
en te waarschuwen. ,,Eind dit jaar bij de jaarlijkse
klimaatconferentie komen de ministers weer bij elkaar om een
politiek antwoord te geven.’’
Lachend: ,,Ik mag dan de koffie en de broodjes serveren, dat is
ongeveer mijn rol, maar in de tussentijd is het ook mijn rol om te
zeggen: jongens dit zijn de indicaties, daar móet een serieus
politiek antwoord op komen.’’
De Boer wil nog in de loop van dit jaar een top van regeringsleiders
organiseren, om de klimaatonderhandelingen een nieuwe impuls te
geven. Wereldwijd moet de uitstoot van giftige gassen in de komende
vijftig jaar met zestig tot tachtig procent worden teruggedrongen,
vindt hij. Amerika is ook een prioriteit. De Verenigde Staten doen,
als notoire grootvervuiler, niet mee met het Kyoto-protocol, dat het
terugdringen van de uitstoot tot 2012 regelt. ,,Maar Amerika zit nog
wél aan tafel als we praten over het Klimaatverdrag. Ik geloof dat
het essentieel is om de Amerikanen in een volgende ronde aan boord
te hebben. Ik luister daarom heel goed naar hun zorgen en naar de
waarborgen die ze willen om volgende keer wel mee te doen.’’ Dat
betekent niet dat Washington altijd gelijk heeft.
Ontwikkelingslanden bijvoorbeeld doen wel degelijk hun best, in
tegenstelling tot wat de Amerikanen beweren, zegt De Boer. ,,Een
land als China is de grootste investeerder ter wereld in
hernieuwbare energiebronnen. Die Amerikaanse zorgen betekenen wel
dat je moet kijken hoe je grote ontwikkelingslanden beter bij het
internationale klimaatbeleid kunt betrekken. Dat brengt ons dan bij
de vraag van die ontwikkelingslanden zelf: hoe betrek je ze erbij,
zonder dat het hun economische groei en armoedebestrijding in gevaar
brengt.’’
De Boer vindt het bemoedigend dat de Europese Unie kort geleden
nieuwe doelstellingen formuleerde. Halverwege deze eeuw moeten de
emissies van giftge gassen met zestig tot tachtig procent zijn
teruggedrongen. Andere landen zullen moeten aansluiten. ,,Wij kunnen
als Klimaatbureau inzichtelijk maken welke maatregelen je kan nemen
om die doelstellingen te halen en wat de financiële gevolgen zijn.’’
Dat soort berichten zijn niet meer aan dovemansoren gericht, zegt De
Boer. Overal om zich heen ziet hij het milieubewustzijn groeien.
,,Ik reis nogal wat en ik kan nergens meer een krant openslaan
zonder een artikel te zien over klimaatverandering. In Amerika zie
je een beweging om vanuit het bedrijfsleven en vanuit de staten
actie te ondernemen op klimaatgebied.Belangrijk is ook dit
wetenschappelijk rapport dat nu gepresenteerd is.’’
Bron: AD
|
|
|
|
|
|