CO2 afvang en opslag is geen alles-in-1 oplossing

Kwaliteitsimpuls voor natuur- en milieu-educatie

Lucht wordt schoner, maatregelen blijven nodig

Minister Cramer spreekt VN toe over financiering klimaatmaatregelen

Minister Cramer meldt zorgen over palmolieproductie aan Maleisië

Plastic bekers milieuvriendelijker dan mokken

Schaarse ruimte en verlies biodiversiteit even urgent als klimaatverandering

Cramer sluit palmolie voorlopig uit van subsidieregeling voor groene energie

Laat broeikasgas door schoorsteen van de aarde de ruimte invliegen

De vergeten energiebron

NATUUR EN MILIEU - Jaarverslag 2006: 'Milieu staat weer op de agenda'

Terugdringen van 80 procent broeikasgassen haalbaar voor Nederlandse bedrijfsleven

Alcohol als autobrandstof leidt tot nieuwe milieurisico’s

Verbeter het milieu, eet aardappelen

Wereldwijd unicum: meer dan 100.000 woningen met FSC-hout

Milieu in regeerakkoord: en nu de maatregelen nog

10 Tips voor het klimaat voor wie niet wil wachten

Ja, de mens verandert het klimaat

Weg met het klimaatdenken



Milieubewustzijn groeit

Land zonder uitlaatgassen




 

 

Archief 2003/2004

Archief 2005/2006

 
 

Terug naar milieu

U bent nu in Archief 2007/2008

China zet rem op energieverbruik


De Chinese overheid gaat hogere exportbelastingen heffen op producten, waarvan de fabricage teveel energie en grondstoffen kost. Op die manier hoopt men een rem te zetten op investeringen in milieubelastende industrietakken, zo melden lokale media.
De maatregelen zijn nog niet officieel aangekondigd, maar zouden in september of oktober in moeten gaan. Het zou met name gaan om staal, aluminium en textiel. Ondernemers in China zijn er bepaald niet blij mee.
Het succes van de Chinese economie is grotendeels te danken aan het beleid om een deel van de exportbelasting terug te geven. Dat heeft echter wel geleid tot een explosie van investeringen in bedrijfstakken die uit milieutechnisch oogpunt minder gelukkig gekozen zijn.
In 2005 is al een poging gedaan om de productie van materialen als cokes, ijzer en aluminium minder aantrekkelijk te maken. Producenten konden die restrictie echter gemakkelijk omzeilen door hun producten een kleine nabewerking te geven. In plaats van broodjes aluminium verkopen ze dan bijvoorbeeld een basiskwaliteit aluminiumplaat. De export daarvan is het afgelopen jaar met 57 procent gestegen.
Met de aangescherpte maatregelen wil de overheid duidelijk voorkomen dat de econmische groei uitmondt in een ecologische ramp.
Bron: C2W

 


Vliegen wordt zuiniger én duurder

De Europese Unie gaat de uitstoot van CO2 door vliegtuigen aanpakken. Luchtvaartmaatschappijen worden zo gestimuleerd om zuiniger en milieuvriendelijker te vliegen. Ze moeten voortaan rechten kopen om CO2 uit te stoten.

Als gevolg van de nieuwe voorstellen kunnen maatschappijen die zuinig vliegen de zogenoemde emissierechten overhouden. Die mogen ze dan verkopen. Vervuilende maatschappijen moeten extra rechten juist bijkopen.
De luchtvaartmaatschappijen gaan meedoen aan het al bestaande systeem van emissiehandel. Iedere maatschappij krijgt rechten om een maximale hoeveelheid vervuilende stoffen uit te stoten, die wordt gebaseerd op de gemiddelde uitstoot van de afgelopen twee jaar. De eerste rechten zullen voor het overgrote deel gratis worden verstrekt.

Geld verdienen

De Nederlandse maatschappij KLM denkt niet veel zuiniger te kunnen vliegen, zegt woordvoerder Bart Koster: 'Voor KLM is dat bijna niet mogelijk, omdat wij al jaren investeren in nieuwe vliegtuigen met de schoonste motoren. We proberen zo efficiënt mogelijk aan en af te vliegen, maar het kan altijd beter, dus we blijven daarin investeren.'
KLM kan dus veel geld verdienen aan het systeem. De maatschappij vliegt zuinig, maar krijgt wel emissierechten, die ze dus kan doorverkopen. Zo wordt het ook economisch interessant om zuinig te vliegen, denkt de Europese Commissie.
Het werd tijd dat de luchtvaartsector aangepakt werd, vindt de Nederlandse staatssecretaris voor milieu Van Geel. De sector hoeft geen belasting op brandstof te betalen en ook geen BTW. Staatssecretaris Van Geel: 'We constateren dat het aandeel dat de vliegsector heeft in het produceren van broeikasgassen snel stijgt tot 10 en misschien straks wel tot 25 procent, dus er moest wat aan gebeuren.'

Ticketprijzen

De kosten voor de emissierechten komen uiteindelijk op rekening van de reiziger. De vervuiler betaalt, zo redeneert de Europese Unie. Iemand die op en neer vliegt van Londen naar New York veroorzaakt evenveel uitstoot als een gemiddelde Europeaan in een jaar doet met het verwarmen van zijn huis. De prijzen van een ticket voor een vlucht binnen de Europese Unie zullen stijgen met zo'n twee tot negen euro, verwacht de Europese Commissie. De ticketprijzen voor internationale vluchten zullen meer stijgen. Een retourvlucht van Londen naar New York zal maximaal veertig euro duurder worden.
De maatregelen zijn bedoeld om de opwarming van de aarde tegen te gaan. Europa wil de uitstoot van schadelijke gassen verder beperken. De Europese Commissie verwacht dat vanaf het jaar 2020 het nieuwe systeem volop werkt. Dan zal de luchtvaartsector jaarlijks 46 procent minder CO2 uitstoten, is de verwachting. Milieudefensie noemt het voorstel een fopspeen en denkt niet dat er veel milieuwinst zal worden geboekt. De milieuorganisatie ziet meer in accijns op kerosine.
Ingangsdatum

Het systeem gaat in het jaar 2012 van start voor alle vluchten van en naar Europa. Ook maatschappijen buiten de EU zullen dus mee moeten betalen. Dat is cruciaal, zegt verantwoordelijk Europees Commissaris Dimas. "De Verenigde Staten moeten ook gaan meebetalen. Zij zijn de grootste vervuilers ter wereld wat betreft de uitstoot van CO2, zij nemen zo'n 22 procent van de wereldwijde uitstoot voor hun rekening, voor de EU is dat 14 procent en voor China wordt dat nu ook 14 procent."
Voor vluchten binnen de Europese Unie gelden de nieuwe regels al een jaar eerder, in 2011 dus.

Auteur: Matthijs Nieuwenhuis Bron: Wereldomroep

 
 
    terug naar boven  
   
 

CO2 afvang en opslag is geen alles-in-1 oplossing


31-08-2008
Afvang van CO2 bij kolencentrales kan leiden tot een uitwisseling van milieueffecten. Dat suggereert een recente wetenschappelijke studie uitgevoerd door medewerkers van de Universiteit Utrecht. De studie onderzocht het inruilen van CO2 vermindering voor andere milieueffecten, maar ook het ontstaan van win-win situaties voor het milieu. Hiertoe is de hele levenscyclus van het opwekken van elektriciteit in kolencentrales met en zonder CO2 afvang, transport en opslag (CCS) in kaart gebracht. In een zogenaamde levenscyclus analyse worden de ingrepen op het milieu van alle processen van de kolenmijn tot kilowattuur (kWh) ingedeeld naar milieuthema en bij elkaar opgeteld.

De onderzochte CO2 afvang technologie is er een van de zogenaamde post-combustion familie. Dat wil zeggen dat het CO2 na verbranding van de rookgassen wordt gescheiden. In dit geval wordt het met behulp van een oplosmiddel uit de rookgassen verwijderd.

De studie wijst uit dat CO2 afvang, transport en opslag kan leiden tot meer negatieve effecten op het milieu doordat door het afvangen en transporteren, wat veel energie kost, meer kolen moeten worden verbrand per opgewekte kilowattuur. Deze daling in het rendement van de centrale leidt tot hogere NOx emissies per kWh, welke bijdragen aan verzuring en vermesting. Ook emissies die plaatsvinden tijdens het winnen en transporteren van bijvoorbeeld de kolen nemen zo toe. Het gevolg is dat over de hele levenscyclus de emissie van stoffen die bijdragen aan verzuring en vermesting zal toenemen. Ook voor andere milieuthema’s zoals ‘uitputting van grondstoffen’ en ‘afbraak van de ozonlaag’ wordt deze trend gevonden.

Een positief effect wordt uiteraard verwacht voor klimaatverandering. De verwachting is dat per kWh ongeveer 70% minder broeikasgassen wordt uitgestoten. Naast een reductie van CO2 wordt ook een reductie van het schadelijke HF (waterstof fluoride) verwacht.

Het onderzochte CO2 afvang proces kan ook direct tot een verandering van emissies leiden. Zo worden onder meer de emissies van zwaveloxides (SOx) en ammoniak beïnvloedt door het toepassen van het afvang proces. De SOx emissies van de kolencentrale zullen afnemen, zo is de verwachting. Echter, over de gehele levenscyclus zal de emissie van deze verzurende zwaveloxides toenemen. Dit laatste geldt ook voor de ammoniak emissies.

Momenteel wordt er wereldwijd en in Nederland onder andere binnen het CATO onderzoekprogramma onderzoek gedaan naar mogelijk betere (goedkopere, energie zuinigere en milieuvriendelijkere) oplosmiddelen. Tegelijkertijd worden ook andere manieren van CO2 afvang onderzocht, ontwikkeld en getest. Andere manieren zijn bijvoorbeeld het afvangen van CO2 voor verbranding (pre-combustion) en verbranding in nagenoeg pure zuurstof in combinatie met afvang.

Harde conclusies kunnen er op basis van het onderzoek niet worden getrokken. De effecten op het milieu van de verschillende CO2 afvang technologieën zijn daar nog te onzeker voor. Dit komt mede doordat uitgebreide ervaring met de technologieën ontbreekt. De aandacht naar dit aspect van CO2 afvang lijkt echter wel groeiende.

Kortom, CCS lijkt dus tot nu toe niet de alles-in-1 oplossing voor alle milieuthema’s. Een belangrijke wetenschappelijke én maatschappelijke vraag die rest is dan ook in hoeverre dit acceptabel is.

Joris Koornneef
j.m.koornneef@uu.nl
Copernicus Instituut Natuurwetenschap & Samenleving

Bron: iNSnet

 
    terug naar boven  
   
 

Kwaliteitsimpuls voor natuur- en milieu-educatie

15-02-2008

De ministerraad heeft op voorstel van ministers Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, minister Cramer van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en minister Plasterk van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ingestemd met de nota Kiezen, leren, meedoen met voorstellen om natuur- en milieueducatie (NME) te versterken. De komende vier jaar komt daarvoor 20 miljoen euro beschikbaar. Dit geld wordt ingezet om jongeren beter te bereiken, inhoudelijke kaders te scheppen, meer vraagsturing te realiseren, meer aandacht te geven aan beleving, meedoen en invloed uitoefenen en meer bestuurlijke regie te organiseren.

De zorg voor natuur en milieu staat sterk in de belangstelling. De komende jaren zijn belangrijk voor een echte doorbraak naar een meer duurzame samenleving. Dat kan niet zonder het bewustzijn van de urgentie van het belang van natuur en milieu. Verantwoordelijkheid nemen voor natuur en milieu berust enerzijds op kennis, en anderzijds op concrete actie. Natuur- en milieu-educatie heeft daarbij een belangrijke functie. Voor jongeren, maar ook voor alle burgers en maatschappelijke partijen.

Natuur- en milieueducatie zorgt voor kennis en inzicht in natuur en milieu, draagt bij aan ontplooiing, welbevinden en gezondheid van mensen en legt een basis voor een natuur- en milieubewuste levensstijl. Nu er steeds meer signalen zijn dat kinderen niet meer in de natuur komen, de herkomst van hun voedsel niet kunnen duiden en zich zorgen maken om milieuproblemen in de wereld, is het verbeteren van de relatie tussen jeugd en natuur een belangrijke opgave. Juist met het oog op ontwikkelingen in de komende jaren.

Er gebeurt al het nodige in Nederland rond NME. Scholen, maatschappelijke organisaties, overheden en burgers initiëren, ontwikkelen en realiseren tal van NME-activiteiten, zowel binnenschools als buitenschools. De activiteiten zijn gericht op kinderen, jongeren én volwassenen, vinden plaats in specifieke NME-centra, op natuurterreinen, in dierentuinen en kinderboerderijen of gewoon in de wijk. Maar die energie kan effectiever worden ingezet dan nu het geval is door meer richting te geven aan de vele initiatieven en projecten. Landelijke dekking is een knelpunt, verspreiding en opschaling van effectieve producten en methoden evenzeer, maar ook is duidelijk dat informatie over natuur en milieu op dit moment niet voor alle groepen mensen (met name jongeren) aantrekkelijk genoeg is om er gebruik van te maken.

Daarom worden de inhoudelijke hoofdlijnen van natuur- en milieukennis en vaardigheden uitgewerkt. Nascholingscursussen voor leraren en docenten worden gestimuleerd. Ook krijgt ieder kind op school minimaal eenmaal per jaar een NME-activiteit aangeboden en komen er NME-activiteiten in het kader van Brede Scholen. NME moet met actuele en aansprekende werkvormen, inclusief toepassing van ICT en moderne media, aansluiten bij de moderne informatiesamenleving. Door het bedrijfsleven actief te betrekken bij NME kan een grotere groep mensen worden bereikt. Een database/website moet vraag en aanbod op NME gebied dichter bij elkaar brengen.
( bron: http://www.vrom.nl//pagina.html?id=35464 )

 
    terug naar boven  
   
 

Lucht wordt schoner, maatregelen blijven nodig

13-02-2008

Nederland voldoet vóór 2011 overal aan de Europese eisen voor fijn stof, en vóór 2015 aan die voor stikstofdioxide. Uit de meest recente versie van het rekeninstrument waarmee de luchtkwaliteit in Nederland nauwkeurig bepaald en voorspeld kan worden, blijkt dat Nederland al goed op weg is.

Landelijke en Europese bronmaatregelen om de lucht in het hele land schoner te krijgen (zoals schonere vervoersmiddelen en roetfilters) hebben hiertoe bijgedragen. Regionale en gemeentelijke maatregelen (zoals milieuzones of schoner stadsvervoer) blijven hard nodig om daadwerkelijk aan deze Europese norm te gaan voldoen. Dat schrijft minister Cramer van Ruimte en Milieu woensdag aan de Tweede Kamer. Ook gemeenten hebben hierover een brief ontvangen.

Extra inspanning
Gemeenten en provincies hebben onlangs met de minister gesproken over hoe het met de luchtkwaliteit gesteld is na doorrekening van de landelijke en Europese maatregelen. Ook hebben zij besproken op welke plekken in Nederland nog een extra inspanning nodig is. Het Rijk neemt maatregelen om de luchtverontreiniging in het hele land aan te pakken en verdeelt daarnaast 150 miljoen euro over de regios om deze hardnekkige regionale overschrijdingen op te lossen. Dat betekent dat regios waar de lucht schoon is, zoals de noordelijke provincies en Zeeland, geen geld nodig hebben.
De belangrijkste bron van vervuiling is het verkeer van auto's en vrachtwagens. Vooral in de buurt van wegen is de luchtkwaliteit dan ook ongunstig. In 2006 zaten de meeste kilometers wegvak waar de normen voor luchtkwaliteit worden overschreden in Zuid-Holland en Noord-Holland. Om deze problemen op te lossen zijn vooral lokale maatregelen nodig. Gemeenten en provincies moeten hier concrete plannen voor opstellen. In totaal is er 340 miljoen euro beschikbaar om lokale problemen te bestrijden.

Vervuiling meten
Met het rekenmodel is het mogelijk om precies vast te stellen hoe verontreinigt de lucht is, en welk effect genomen maatregelen hebben. Gemeenten en provincies kunnen met dit rekenmodel, dat in opdracht van VROM is ontwikkeld, zien of hun aanpak werkt of dat er nog meer actie nodig is. Provincies en gemeenten hebben aangegeven dit nieuwe rekeninstrument te steunen en ermee te werken. Ook het Milieu- en Natuur Planbureau (MNP) oordeelt positief over dit instrument.
( bron: http://www.vrom.nl//pagina.html?id=35444 )

 
    terug naar boven  
   
 

Minister Cramer spreekt VN toe over financiering klimaatmaatregelen

12-02-2008

Wereldwijd zijn miljarden euro's nodig voor klimaatmaatregelen. Van belang is dat huidige geldstromen beter worden benut en dat er een aantrekkelijk, 'klimaatvriendelijk' investeringsklimaat komt voor het bedrijfsleven. Ook is nieuw geld nodig om klimaatverandering effectief te bestrijden. Dit is de essentie van de toespraak die minister Cramer van Ruimte en Milieu vandaag houdt in New York. Zij spreekt daar op een door de Verenigde Naties (VN) georganiseerde bijeenkomst over de rol van de VN bij het tegengaan van klimaatverandering.

Om te zorgen dat de aarde niet verder opwarmt met grote risicos voor het leven op onze planeet - dan de afgelopen jaren, is een breed pakket aan wereldwijde klimaatmaatregelen nodig. Tijdens de VN-klimaattop op Bali is afgesproken om de onderhandelingen hierover te starten. De gehele VN zal een rol moeten spelen bij het nemen van maatregelen en dus ook bij de financiering ervan. Minister Cramer legt in New York de nadruk op de noodzaak om als internationale gemeenschap te komen tot betere en nieuwe vormen van financiering van de noodzakelijke klimaatmaatregelen. Dit betreft zowel acties die nodig zijn in vele landen om zich aan te passen aan klimaatverandering (adaptatie), als maatregelen die de oorzaak aanpakken en de uitstoot van broeikasgassen fors terugdringen (mitigatie).

Vele miljarden euro's zijn de komende 20 jaar nodig om alle klimaatmaatregelen te bekostigen. Maar hoe langer we wachten, hoe meer geld er nodig zal zijn, is al eerder gesteld. Het geld is nodig om wereldwijd om te schakelen naar een duurzame energievoorziening, om bedreigde burgers, flora en fauna te beschermen en om de grootschalige ontbossing tegen te gaan.

Minister Cramer benadrukt in haar toespraak dat klimaatverandering ook kansen biedt. Klimaatmaatregelen en economische groei kunnen wel degelijk samen gaan. Het nu stimuleren van innovaties betaalt zich terug door minder afhankelijkheid van schaarser en duurder wordende brandstoffen. Dat zal veel kosten besparen. En bovendien zal de vraag naar nieuwe klimaatvriendelijke technologieen fors gaan stijgen.

De Nederlandse minister ziet veel in samenwerking tussen overheden en bedrijfsleven. In New York heeft ze het belang van die samenwerking in een aantal gesprekken naar voren gebracht. Vooral voor de mitigatie ziet de bewindsvrouw een rol voor het bedrijfsleven met investeringen in nieuwe energie-efficiente technologieen en duurzame energie. Overheden hebben als taak om die noodzakelijke investeringen te stimuleren en om een klimaatvriendelijke investeringsomgeving te bevorderen. Hierbij staat het principe de vervuiler betaalt voorop.

Overheden moeten daarnaast zorgen voor de financiering van de adaptatiekosten. Voor de VN ligt hier een belangrijke taak, aldus de minister in haar toespraak. De huidige financieringsstromen en budgetten dienen efficient en effectief te worden ingezet om vooral ontwikkelingslanden de mogelijkheid te bieden zich aan te passen aan klimaatveranderingen.
( bron: http://www.vrom.nl//pagina.html?id=35428 )

 
    terug naar boven  
   
 

Minister Cramer meldt zorgen over palmolieproductie aan Maleisië

15-12-2007

De productie van palmolie voor biomassagebruik mag niet leiden tot negatieve milieu-effecten. Hierover maken veel burgers in Nederland en Europa zich zorgen, aldus minister Cramer van Ruimte en Milieu op werkbezoek in Maleisië. Haar Maleisische collega minister Chin was niet doof voor die zorg. Beide landen gaan samenwerken zodat duidelijk wordt wat de productie van palmolie betekent onder andere voor de CO2-uitstoot. Doel moet zijn dat de productie van palmolie duurzaam verloopt.

Palmolie is een belangrijke voedingsgrondstof, maar tevens een belangrijke vorm van biomassa voor energiegebruik. De productie ervan kent echter flink wat mogelijke nadelen, zoals ontbossing (veel bossen verdwijnen om plaats te maken voor palmolieplantages), het verdwijnen van biodiversiteit en stijging van voedselprijzen. Het verdwijnen van bos op veengrond kan leiden tot de uitstoot van veel CO2. Over de mate waarin verschillen de meningen.

Maleisië wil de zogeheten RSPO-criteria toepassen bij certificering van palmolie. Deze criteria zijn opgesteld door vertegenwoordigers van bedrijven en ngos, wereldwijd verenigd in de Round Table on Sustainable Palmoil, de RSPO. Deze criteria komen grotendeels overeen met de duurzaamheidscriteria zoals die in Nederland door de commissie Cramer zijn opgesteld. Minister Cramer noemde de toepassing van de RSPO-criteria in Maleisië een grote stap vooruit. De RSPO mist echter twee voor Nederland en de EU belangrijke criteria: een positieve CO2-balans (minder uitstoot dan productie van fossiele grondstoffen), en het aanpakken van ongewenste indirecte effecten zoals ontbossing, afname van biodiversiteit en de concurrentieslag met palmolieproductie voor voeding.

Ten behoeve van het in kaart brengen van de CO2-balans zijn beide landen vandaag overeengekomen een onafhankelijk oordeel te vragen aan (internationale) wetenschappers. Minister Cramer zal hiervoor enkele Nederlandse onderzoekers benaderen. Maleisië zegde daarnaast toe te willen doorpraten over hoe zij transparant kan maken wat haar palmolieproductie voor indirecte effecten heeft.

Minister Cramer is tevreden met de uitkomsten van de dialoog die ze met Maleisië voerde. We maken ons in Europa zorgen of de palmolie die wij zelf willen toepassen in onze brandstoffenmix, niet leidt tot grote problemen elders op de wereld, zoals in Maleisië. En een land als Maleisië heeft er alle belang bij dat zij palmolie kunnen exporteren. Dus in beider belang gaan wij nu aan de slag!

Maleisië is met Indonesië de grootste palmolieproducent ter wereld. In 2005 produceerde Maleisië 15 miljoen ton (45% van de mondiale productie) en Indonesië 13,9 miljoen ton. China en de Europese Unie (vooral via Nederland) zijn de grootste importeur.
 

 
    terug naar boven  
   
 

Plastic bekers milieuvriendelijker dan mokken

7-12-2007

Hoewel de meeste mensen denken dat plastic koffiebekertjes slecht zijn voor het milieu, wijst een studie van TNO in opdracht van Stichting Disposables Benelux (SDB) uit dat eenmalige bekers juist milieuvriendelijker zijn. Dat blijkt uit een recente studie van TNO, maakte het SDB vrijdag bekend.

Met name plastic en kartonnen bekers zijn minder belastend voor het milieu dan porseleinen of aardewerk mokken. Het afwassen van de mokken blijkt een nadeliger effect te hebben dan de productie van eenmalige bekertjes.

„De resultaten van de gemaakte vergelijkingen wijzen duidelijk in de richting dat de éénmalige (koffie) drinksystemen de minst milieubelastende zijn”, aldus een woordvoerder van het samenwerkingsverband van de drankenautomatenbranche in Nederland, leveranciers en grondstofproducenten.
 
 
    terug naar boven  
   
 
Schaarse ruimte en verlies biodiversiteit even urgent als klimaatverandering


25-10-2007


Om de toekomstige 9 miljard mensen op aarde te voeden en van schoon drinkwater te voorzien, wordt de komende decennia de vraag naar ruimte een even groot probleem als klimaatverandering. En omdat een evenwichtig ecosysteem een belangrijke voorwaarde is voor de voedsel- en watervoorziening, is ook het beschermen van biodiversiteit van groot belang.


Exporteren van kwetsbaarheid
GEO IV heeft onderzocht wat de gevolgen zijn van de veelal verslechterde milieuveranderingen voor de mondiale kwaliteit van leven. Milieu is een van de Millennium Development Goals (MDG’s) en van cruciaal belang voor het realiseren van de andere Millennium doelen zoals halvering van armoede, honger en ziekten. MNP heeft aan GEO-IV bijgedragen op het terrein van milieu en ontwikkeling, kwetsbaarheid van samenlevingen, toekomstscenario’s, luchtkwaliteit en klimaat.

Kwetsbaarheid voor milieuveranderingen kan niet los worden gezien van andere veranderingen die optreden in de huidige, globaliserende wereld. Kwetsbaarheid gaat over verdeling van risico’s en ongelijkheid. In veel gevallen zijn het de armen, ouderen, kinderen, vrouwen, en lokale bevolking die het meest kwetsbaar zijn voor de gevolgen van milieuveranderingen. Een deel van de (oplossing van de) eigen milieuproblemen wentelt de geïndustrialiseerde wereld af op ontwikkelingslanden met directe gevolgen voor kwetsbare groepen aldaar. GEO-IV introduceert hiervoor de term: exporteren van kwetsbaarheid. Voorbeelden hiervan zijn de import van palmolie als energiebrandstof waarbij de effecten voor de lokale bevolking niet meegenomen worden, het verdringen van lokale werkgelegenheid in de visserij door de internationale vloot en lokale gezondheidseffecten als gevolg van het verplaatsen van productie en exporteren van afval. De verdeling van natuurlijke hulpbronnen draagt in veel situaties bij aan het versterken van al bestaande spanningen in potentiële conflictgebieden. GEO-IV laat zien dat samenwerking op milieugebied kan bijdragen aan het versterken van vertrouwen tussen landen en daarmee aan conflictpreventie. Voorbeelden hiervan zijn het gezamenlijke beheer van regionale wateren, bossen en natuurparken.

Toegang tot schoon drinkwater en landdegradatie
Uit GEO-IV blijkt dat de toegang tot schoon drinkwater afneemt. In 2025 zullen naar schatting circa 1.8 miljard mensen gebrek hebben aan drinkwater. Het drinken van verontreinigd water blijft daarmee de komende decennia op het terrein van milieu de belangrijkste veroorzaker van slechte gezondheid en sterfte. Twee miljard mensen krijgen te maken met de gevolgen van het niet duurzaam gebruiken van land, via vervuiling, bodemerosie, waterschaarste en verzilting. In toenemende mate zal de competitie om land en water vanuit verschillende gebruiksfuncties zoals landbouw, biobrandstoffen, natuur en verstedelijking tot spanningen leiden. In de GEO scenario’s is de toenemende competitie te zien in de tropische regio’s.

Biodiversiteit
Bescherming en duurzaam beheer van biodiversiteit is van belang voor armoedebestrijding en het terugdringen van kwetsbaarheid. Orkaan Jeanne (in 2004) leidde in de Dominicaanse republiek tot minder dan 20 doden en op hetzelfde eiland in Haïti tot meer dan 2700 doden. Analyse laat zien dat naast ontwikkelingsniveau ook landgebruikveranderingen een grote invloed hebben op de uiteindelijke gevolgen voor de bevolking. Ontbossing draagt bij aan risico op overstromingen bij extreme weersomstandigheden zoals orkanen. De Dominicaanse Republiek is nog voor een kwart bebost, het naastgelegen Haïti slechts voor 1%. Uit de GEO-IV scenario’s blijkt dat het verlies aan biodiversiteit, net als klimaatverandering, de komende decennia zal blijven doorgaan, met als risico dat kritische grenzen worden overschrijden.

Het VN Milieu Programma (UNEP) en MNP
In 1997 is UNEP begonnen met het publiceren van de Global Environmental Outlook (GEO) rapporten. Deze geven een analyse geven van de wereldwijde interacties tussen milieu en samenleving. Vanuit het mandaat om continue “de wereldwijde milieusituatie in de gaten te houden” heeft UNEP een reeks wetenschappelijke assessments gepubliceerd waaraan MNP als één van de samenwerkings partners van UNEP de afgelopen jaren substantieel heeft bijgedragen. Voor GEO-IV is dat gebeurt in de vorm van het mede-auteurschap van 7 MNP-ers. MNP-modellen zijn verder uitgebreid gebruikt voor het scenario-hoofdstuk.
Op 13 november zal MNP deel 2 van de “Duurzaamheidsverkenning” publiceren dat de rol van Nederland behandelt in grote duurzaamheidvraagstukken zoals armoedebestrijding, energie en klimaat en biodiversiteit. Zowel GEO-IV als de Duurzaamheidsverkenning van MNP bevestigen de noodzaak om milieu en ontwikkeling in samenhang te bezien.

 
    terug naar boven  
   
 

Milieudefensie: goede eerste stap:
Cramer sluit palmolie voorlopig uit van
subsidieregeling voor groene energie

22-10-2007
Milieudefensie verwelkomt de aankondiging van Minister Cramer van Milieu afgelopen vrijdag aan de Tweede Kamer waarin ze aankondigt palmolie voor twee jaar uit te sluiten voor subsidie voor groene energie. De brief van de minister maakt duidelijk dat er nog veel vragen zijn rond certificering en de effecten voor het klimaat. De regeling moet begin volgend jaar van kracht worden.

De belangrijkste reden om palmolie uit te sluiten voor de zogenaamde 'Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie' (SDE) is dat bij onduurzame productie van palmolie tropische bossen en veenbossen verloren gaan (1). Er zijn veel problemen verbonden aan de productie van palmolie, die in landen als Indonesië plaatsvindt, zoals ontbossing, gebruik van pesticiden en landrechtenconflicten. Recent onderzoek van Milieudefensie toonde ernstige milieu- en sociale problemen aan op plantages van Wilmar, 's werelds grootste palmoliehandelaar.

In 2006 sprak Milieudefensie Essent aan op het gebruik van palmolie voor haar energieproductie. Essent staakte hierop met de inkoop van palmolie. Anne van Schaik: “Wij verwachten dat Essent, in navolging van het besluit van de minister, niet opnieuw start met het gebruik van palmolie voor opwekking van groen stroom.”

Minister Cramer sluit palmolie voor twee jaar uit voor subsidie totdat er voldoende duurzame palmolie beschikbaar is die voldoet aan de criteria van de Ronde Tafel voor Duurzame Palmolie (RSPO)(2). Milieudefensie ziet de beslissing van de minister als een stap in de goede richting. Het gebruik van palmolie voor energiedoeleinden wijst zij af zolang er geen goede dekkende duurzaamheidscriteria zijn.

Certificering door de RSPO lost de problemen rond palmolie voor energie echter niet op. Het gevaar bestaat dat palmoliebedrijven modelplantages ontwikkelen om het RSPO-certificaat voor duurzame palmolie te verwerven, terwijl het op de rest van hun plantages 'business as usual' is. Daarnaast sluiten de RSPO-criteria niet uit dat er gevaarlijke pesticiden en andere chemicalieën gebruikt worden op deze 'duurzame' plantages.

NGO's vrezen dat de aanwezigheid van RSPO-gecertificeerde palmolie de aarzelingen over het gebruik van palmolie voor biomassa wegneemt. Door overheidssubsidiëring zal de vraag enorm toenemen, terwijl het aanbod duurzame palmolie daar bij lange na niet aan kan voldoen. Dit kan leiden tot meer ontbossing en meer sociale problemen. Indonesië en Maleisië zijn van plan om hun oliepalmareaal te verdubbelen naar 18 tot 22 miljoen hectare: een gebied dat vijf keer zo groot is als Nederland.

Campagneleider Anne van Schaik van Milieudefensie: “We roepen minister Cramer nu ook op om door te zetten en zich uit te spreken tegen het Europese voornemen om tien procent van de brandstoffen in 2020 uit biobrandstoffen te laten bestaan. Zolang er geen goede dekkende duurzaamheidscriteria zijn, kan dat alsnog uitlopen op een ramp voor mens en milieu in ontwikkelingslanden.”
 
 
    terug naar boven  
   
 

Laat broeikasgas door schoorsteen van de aarde de ruimte invliegen

25-06-2007

Het teveel aan broeikasgassen zou mogelijk de ruimte ingeschoten kunnen worden. Dat stelt de Amerikaanse natuurkundige Alfred Wong. Tot nu toe denkt men bij het oplossen van het klimaatprobleem voornamelijk aan het opslaan van broeikasgassen in ondergrondse lagen, in oude Nederlandse aardgasvelden bijvoorbeeld, of in de diepzee. Maar denk ook eens aan de ruimte, zegt Alfred Wong, gepensioneerd hoogleraar aan de universiteit van Californië in Los Angeles. Hij bracht zijn idee onlangs voor het eerst naar buiten, op een vergadering van de American Geological Union in het Mexicaanse Acapulco.

Volgens Wong zouden de polen van het aardmagnetisch veld (de gaten in het hart van het noorderlicht) gebruikt kunnen worden om moleculen van het broeikasgas CO2 omhoog te stuwen, de ruimte in. Langs die weg, waarlangs het noorderlicht binnenkomt, zouden zuurstofmoleculen al omhoog zijn gegaan. De aanwezigheid van deze moleculen bij satellieten is al aangetoond. CO2-moleculen zouden dezelfde weg af moeten kunnen leggen, denkt Wong, die tien jaar geleden ook al opzien baarde door met een oplossing te komen voor het almaar groeiende gat in de ozonlaag

Die weg is lang en de moleculen reizen langzaam, maar Wong denkt ze te kunnen helpen door elektrisch geladen deeltjes de ruimte in te brengen en de moleculen met de juiste radiofrequentie, 17 Herz, op te jagen.

Nederlandse deskundigen reageren voorzichtig, maar niet afwijzend: het lijkt in ieder geval geen onzin. Op de vergadering in Mexico noemde één van de toehoorders het idee „speculatief, maar niet extreem speculatief.” In het laboratorium werkt het ook zoals berekend. Nu is het alleen nog zaak een geldschieter te vinden die de benodigde miljoenen dollars voor het noodzakelijke verdere onderzoek kan leveren.

Bron: Trouw
 
    terug naar boven  
   
 

De vergeten energiebron

24-06-2007
Diepe geothermie is potentieel een enorme bron van duurzame energie. In de Nederlandse bodem zit negentigduizend petajoule technisch winbare warmte. Maar ja, die dure putten van minstens twee kilometer diep.

Bij een tuinder in Bleiswijk is het eerste Nederlandse project voor diepe geothermie in een vérgaand stadium van uitvoering. Warm water afkomstig van een diepte van twee kilometer zal in de loop van dit jaar zeven hectare kassen met vleestomaten gaan verwarmen. Overheid en productschap dekken mede de hoge kosten. De situatie bij deze tuinder leent zich goed voor geothermische energiewinning. Een warmtekrachtinstallatie heeft hier geen zin, omdat belichting bij vleestomaten geen effect heeft. De tuinder krijgt bovendien koolstofdioxide van Shell Pernis, waardoor hij ook geen aardgas hoeft te stoken. Het project had al opgeleverd moeten zijn, maar het boren van de putten heeft vertraging opgelopen.

Binnenkort valt in Den Haag de beslissing of een aardwarmteproject voor verwarming van een bestaande wijk met zesduizend woningequivalenten (waaronder een ziekenhuis) doorgaat.

Daarnaast wordt onderzocht of water uit een voormalige mijn bij Heerlen economisch verantwoord kan worden gebruikt voor ruimteverwarming. In de mijngangen bevindt zich op een diepte van zo’n zevenhonderd meter water van 28 graden Celsius. Een warmtepomp moet dit nog op de vereiste temperatuur voor woningverwarming brengen. In de tweede helft van dit jaar valt de beslissing. Er is een investering mee gemoeid van 12,6 miljoen euro; de gemeente Heerlen en de Europese Unie betalen elk de helft. Dit project bevindt zich op de grens tussen wat men ‘diepe’ en ‘ondiepe’ aardwarmtewinning noemt (zie kaders).

Nederland telt dus momenteel slechts één project voor diepe geothermie – waarbij water van dieper dan twee kilometer wordt gehaald – in een afrondende fase, en twee waarover binnenkort wordt besloten. Gezien het enorme potentieel aan warmte in de diepe Nederlandse ondergrond stelt dat enorm teleur.

Drs. Guus Willemse, directeur business development van ingenieursbureau IF Technology uit Arnhem, spreekt daarom van ‘een vergeten bron’. Dit ingenieursbureau adviseert over projecten voor winning van bodemenergie en voor opslag van warmte en koude in ondiep gelegen aquifers (watervoerende lagen).

In de Nederlandse bodem zit volgens IF Technology op een diepte vanaf twee kilometer negentigduizend petajoule (PJ) technisch winbare warmte in watervoerende zandlagen. Dat is aanmerkelijk meer dan de oorspronkelijke energie-inhoud van alle Nederlandse olie- en gasvelden. Ter vergelijking: de totale Nederlandse energiebehoefte bedraagt jaarlijks 3000 PJ, waarvan 2000 PJ voor warmte.

In de Nederlandse bodem neemt de temperatuur elke honderd meter met gemiddeld drie graden Celsius toe. De temperatuur van het grondwater dieper dan twee kilometer varieert plaatselijk tussen veertig en honderdtwintig graden Celsius.

Wereldwijd behoort geothermie, na waterkracht en biomassa maar vóór zon en wind, tot de top drie van duurzame energie. Volgens de Geothermal Energy Association staat er wereldwijd 8900 MWth aan aardwarmte-installaties. Het hete grondwater zit onder andere op IJsland en in Toscane zo dicht onder de oppervlakte, dat het gemakkelijk kan worden gewonnen. Hier dient dit water niet alleen voor verwarming, het wordt ook gebruikt voor elektriciteitsopwekking. In Nederland is dit laatste niet aan de orde.

Na de eerste oliecrisis in de jaren zeventig bestond er ook in ons land enige belangstelling voor aardwarmte. Er zijn toen ook enkele putten geslagen. Daarbij hebben zich tegenvallers voorgedaan. Zo raakte een boorgat verstopt door corrosie van stalen buizen in het boorgat. Na daling van de olie- en gasprijzen begin jaren tachtig is de belangstelling voor diepe geothermie verdwenen. Bij de huidige prijzen is winning echter weer economisch haalbaar.

De momenteel nog geringe maar toenemende aandacht voor geothermie heeft verklaarbare oorzaken. Het slaan van putten (twee per project: voor heen- en retourwater) is erg duur. Een put slaan kost, afhankelijk van de diepte, één tot twee miljoen euro. Per project kunnen de kosten oplopen tot vier, mogelijk zes miljoen euro. Daar komen de investeringen voor warmtewisselaar, pomp en warmtedistributiesysteem nog bij.

Adviseur Bas de Zwart van IF Technology voegt daaraan toe: ‘En geen geoloog kan vooraf garanderen dat er warmte uit komt. Die zekerheid bestaat pas als de put warm water produceert.’ Willemsen en De Zwart stellen overigens dat het in de toekomst mogelijk is de kosten per put met veertig procent omlaag te brengen door gebruik van kunststoffen in plaats van roestvrij staal.

Diepe geothermie is alleen mogelijk bij een grootschalig project met een warmtevraag gelijk aan minimaal tweeduizend woningequivalenten, een industrie of een glastuinbouwbedrijf. Een geothermische verwarmingsinstallatie moet daarom ook veel uren maken. De techniek is echter geschikt voor zowel verwarming als koeling (met een absorptiekoelmachine). ‘Dat is juist een van de grote voordelen van geothermie, waardoor de investering eerder terug te verdienen valt’, zegt drs. Saskia Hagedoorn, consultant van adviesbureau Ecofys in Utrecht.
Verder is er nog onvoldoende ondergrondinformatie. Bestaande informatie is vooral afkomstig van de olie- en gassector. ‘Maar wij willen warm water’, aldus De Zwart. Lokaal moet er daarom nog veel onderzoek worden gedaan.

Op basis van de voorhanden zijnde informatie lijkt in ons land de regio Den Haag/Rotterdam het meest gunstig voor benutting van aardwarmte. Plaatselijk is dat ook het geval in Noord-Brabant, Drente en de kop van Noord-Holland.

Hoe duurzaam is geothermie? Bij diepe geothermie komt in alle gevallen zeer zout water naar boven. Het onttrokken water gaat na gebruik afgekoeld terug in de bodem. Dat gaat gepaard met drukdalingen van tien tot twintig procent (de druk op twee kilometer diepte bedraagt tweehonderd bar).

Vanwege de warmte-onttrekking hebben geothermieprojecten niet het eeuwige leven. Een levensduur van dertig tot vijftig jaar is echter goed mogelijk. Daarna moet een put met rust worden gelaten. Herstel naar het oude niveau kan honderden jaren duren.

Bij IF Technology houden ze de blik hoopvol op de toekomst gericht. Een blijvend hoge gasprijs en de noodzaak van vermindering van koolstofdioxide-emissies heeft de voorwaarden voor aardwarmtewinning verbeterd. Dit ingenieursbureau heeft momenteel een tiental projecten voor diepe geothermie in voorbereiding. Het geothermieplatform, waarin zich zo’n 25 bedrijven en instituten met belangen op dit gebied hebben verenigd (waaronder IF Technology), gaat uit van twintig gerealiseerde projecten in 2020.

Diepe geothermie
Een project voor diepe geothermie – warmwaterwinning vanaf een diepte van twee kilometer – begint met het plaatsen van een boortoren. Er zijn twee boringen nodig: één put om het water op te pompen en één om het gebruikte water terug te voeren. In de geboorde gaten worden stalen buizen geplaatst met een lengte van twee kilometer of meer. Deze hebben onderin een diameter van 175 mm en bovenin 300 mm.

Dan begint het testen: hoeveel water kan naar boven worden gehaald en met welke temperatuur? Bij positieve uitslag plaatst men bovenin het gat een pomp – met een capaciteit van honderd tot tweehonderd kubieke meter per uur – en een warmtewisselaar. Vanwege het zoute grondwater moeten het primaire en het secundaire watercircuit gescheiden zijn. Er worden leidingen gelegd naar de locatie waar het warme water wordt gebruikt. De put moet worden afgedicht om het ontsnappen van gassen te voorkomen.

Ondiepe geothermie
In tegenstelling tot ‘diepe geothermie’ is ‘ondiepe geothermie’ – warmwaterwinning tot een diepte van driehonderd meter – inmiddels een redelijk succes in Nederland. Hierbij slaat men ’s zomers warmte op in watervoerende lagen, die men ’s winters weer onttrekt. In de zomer gebeurt het omgekeerde: dan wordt hetzelfde water gebruikt voor koeling.
Er zijn inmiddels in ons land zeshonderd van deze projecten gerealiseerd. Onder andere de TU Eindhoven (25 MWth, de grootste van Europa), de Jaarbeurs in Utrecht, Paradiso in Amsterdam en het NOB-complex in Hilversum maken er gebruik van. Alle nieuwe Ikea-vestigingen krijgen ook zo’n systeem voor warmte/koude-opslag.

Bron: Technisch Weekblad

 
    terug naar boven  
   
 

NATUUR EN MILIEU - Jaarverslag 2006: 'Milieu staat weer op de agenda'

29 mei 2007

Het milieu staat weer op de maatschappelijke en politieke agenda, met de klimaatverandering bovenaan. Steeds meer mensen maken zich zorgen. Het kabinet neemt maatregelen en captains of industry vragen om duidelijke milieunormen, wereldwijd, maar ook in Nederland. Stichting Natuur en Milieu en vele anderen hebben daar hard aan getrokken. Al Gore's documentaire An inconvenient truth zorgde voor de doorbraak die nodig was.
Natuur en Milieu stelt in haar jaarverslag over 2006, dat op 29 mei 2007 verschijnt, vast dat de inspanningen tot resultaat hebben geleid. Zo bevat het nieuwe regeerakkoord veel van onze doelstellingen voor een duurzamer energiebeleid. Daar zijn we trots op. In 2007 staat Natuur en Milieu voor een nieuwe uitdaging: politici, nationaal en internationaal, aan hun beloften houden.
Download hier het Jaarverslag 2006 van Stichting Natuur en Milieu
Resultaten waar we trots op zijn
Natuur en Milieu boekte in 2006 veel concrete resultaten. Vaak op eigen initiatief, soms door samenwerking met andere organisaties. Tien van deze resultaten verdienen een speciale vermelding.
Ruimte
1. Er komt geen A6-A9 langs het Naardermeer.
2. De campagne Zuinig op Ruimte is het startsein voor een maatschappelijke discussie over het volbouwen van het open landschap.
3. Projectontwikkelaars gaan meebetalen aan groenontwikkeling in verstedelijkte gebieden dankzij de Grondexploitatiewet.
Duurzame economie
4. Zuivelbedrijf Campina gebruikt duurzaam geproduceerde soja in het veevoer voor koeien.
5. Onderzoek van Natuur en Milieu toont aan dat grote ondernemingen in Nederland lagere energieprijzen betalen dan in de meeste andere Europese landen. De mythe dat Nederlandse stroom voor bedrijven te duur is, is ontrafeld.
6. Kamerleden ontvangen De Groene Schatkist en zijn enthousiast over onze voorstellen voor een groener en socialer belastingstelsel.
Klimaat
7. Vier van de vijf energiedoelstellingen van Natuur en Milieu voor een duurzaam Nederland zijn opgenomen in het regeerakkoord. De coalitie zet zich onder meer in voor twee procent energiebesparing per jaar en dertig procent minder CO2-reductie in 2020. Ook de bouw van een nieuwe kerncentrale is van de baan.
8. Ruim 160.000 internetgebruikers vinden op www.top10.hier.nu de meest energiezuinige auto, koelkast en televisie. Elektronicawinkelketens sluiten zich aan bij de klimaatcampagne HIER.
Lichthinder
9. Veertig gemeenten doven hun buitenverlichting tijdens de Nacht van de Nacht; het debat over lichthinder krijgt een nieuwe impuls.
Luchtkwaliteit
10. Subsidieregeling roetfilters op bestaande dieselauto's is ingevoerd.

 
    terug naar boven  
   
 

Terugdringen van 80 procent broeikasgassen haalbaar voor Nederlandse bedrijfsleven

29 mei 2007

Het terugdringen van 80 procent van de uitstoot van broeikasgassen in 2050 is technisch haalbaar voor het Nederlandse bedrijfsleven, volgens onderzoek van het Wereld Natuur Fonds, uitgevoerd door Ecofys. Het rapport, getiteld A Low-Carbon Vision for The Netherlands, laat zien dat de vijf Nederlandse sectoren die met hun uitstoot het meest bijdragen aan klimaatverandering, via energiebesparing en de inzet van duurzame energie hun uitstoot met tientallen procenten omlaag kunnen brengen.

"De Nederlandse regering kondigde eerder dit jaar ambitieuze doelstellingen af. Het Nederlandse bedrijfsleven neemt vooralsnog, op een enkele uitzondering na, een afwachtende houding aan. Maar waarom?", zegt Johan van de Gronden, algemeen directeur van het Wereld Natuur Fonds, "De technische mogelijkheden om energiegebruik te reduceren zijn voorhanden en de economische winst is groot. Nu investeren om verdere opwarming van de aarde tegen te gaan, voorkomt hoge kosten later".

Volgens het laatste IPCC-rapport moet de uitstoot van broeikasgassen in 2050 wereldwijd met 50 tot 85 procent zijn teruggebracht om verdere opwarming van de aarde tegen te gaan. Om 80 procent reductie te halen moet de uitstoot in Nederland worden teruggebracht van 215 miljoen ton in 1990 naar 43 miljoen ton in 2050.

Alleen al met energiebesparing is in alle Nederlandse sectoren veel te winnen. Het besparingstempo bleef tot nu toe beperkt tot ongeveer 1 procent per jaar, maar volgens het onderzoek van WNF is tot 4 procent per sector technisch mogelijk. In de industriesector kunnen efficiëntere motorsystemen en materialen worden gebruikt en reclyclingprocessen worden verbeterd. Denk voor de transportsector aan energiezuinige vrachtwagens en auto's. Verbeterde warmte-isolatie en slimmer gebouwenontwerp zijn in de gebouwde omgeving belangrijke maatregelen om warmteverlies te voorkomen. Andere maatregelen zijn het toepassen van energiezuinige verlichting, passieve en actieve zonnewarmte, passieve koeling en hoogefficiënte boilers. In de dienstensector kan veel bereikt worden door energiegbruik buiten kantoortijden te besparen. Veel energie wordt verspild via ventilatoren, stand-by stand van computers en verlichting die blijft branden. Hiervan kan 27 procent eenvoudig worden bespaard door toepassing van tijdschakelaars en door het gebruik beter in de gaten te houden.

De meeste mogelijkheden om duurzame energie toe te passen, liggen bij de energiesector. In een dichtbevolkt land als Nederland met weinig ruimte ligt de capaciteit voor de produktie van duurzame energie in wind, biomassa en het nuttig toepassen van warmte die vrijkomt in de industriesector en bij elektriciteitscentrales.

De kosten om tot een reductie van 80 procent te komen bedragen jaarlijks 2,3 miljard euro. Dat komt overeen met 0,4 procent van het Bruto Nationaal Produkt in 2005. Hierbij is zelfs nog geen rekening gehouden met de extra opbrengsten die lager fossiel energiegebruik met zich mee brengt. Denk aan minder kosten voor energie, minder kosten voor import van kolen, olie en gas en minder luchtvervuiling.

In een internationaal rapport, dat het internationale Wereld Natuur Fonds (WWF) vandaag publiceert, blijkt eveneens dat er wereldwijd voldoende duurzame energie en technologie beschikbaar is om klimaatverandering te stoppen en tegelijkertijd aan de vraag naar energie te blijven voldoen. Wel moeten binnen 5 jaar alle maatregelen worden doorgevoerd om klimaatverandering daadwerkelijk tegen te kunnen gaan.


Het milieu staat weer op de maatschappelijke en politieke agenda, met de klimaatverandering bovenaan. Steeds meer mensen maken zich zorgen. Het kabinet neemt maatregelen en captains of industry vragen om duidelijke milieunormen, wereldwijd, maar ook in Nederland. Stichting Natuur en Milieu en vele anderen hebben daar hard aan getrokken. Al Gore's documentaire An inconvenient truth zorgde voor de doorbraak die nodig was.
Natuur en Milieu stelt in haar jaarverslag over 2006, dat op 29 mei 2007 verschijnt, vast dat de inspanningen tot resultaat hebben geleid. Zo bevat het nieuwe regeerakkoord veel van onze doelstellingen voor een duurzamer energiebeleid. Daar zijn we trots op. In 2007 staat Natuur en Milieu voor een nieuwe uitdaging: politici, nationaal en internationaal, aan hun beloften houden.
Download hier het Jaarverslag 2006 van Stichting Natuur en Milieu
Resultaten waar we trots op zijn
Natuur en Milieu boekte in 2006 veel concrete resultaten. Vaak op eigen initiatief, soms door samenwerking met andere organisaties. Tien van deze resultaten verdienen een speciale vermelding.
Ruimte
1. Er komt geen A6-A9 langs het Naardermeer.
2. De campagne Zuinig op Ruimte is het startsein voor een maatschappelijke discussie over het volbouwen van het open landschap.
3. Projectontwikkelaars gaan meebetalen aan groenontwikkeling in verstedelijkte gebieden dankzij de Grondexploitatiewet.
Duurzame economie
4. Zuivelbedrijf Campina gebruikt duurzaam geproduceerde soja in het veevoer voor koeien.
5. Onderzoek van Natuur en Milieu toont aan dat grote ondernemingen in Nederland lagere energieprijzen betalen dan in de meeste andere Europese landen. De mythe dat Nederlandse stroom voor bedrijven te duur is, is ontrafeld.
6. Kamerleden ontvangen De Groene Schatkist en zijn enthousiast over onze voorstellen voor een groener en socialer belastingstelsel.
Klimaat
7. Vier van de vijf energiedoelstellingen van Natuur en Milieu voor een duurzaam Nederland zijn opgenomen in het regeerakkoord. De coalitie zet zich onder meer in voor twee procent energiebesparing per jaar en dertig procent minder CO2-reductie in 2020. Ook de bouw van een nieuwe kerncentrale is van de baan.
8. Ruim 160.000 internetgebruikers vinden op www.top10.hier.nu de meest energiezuinige auto, koelkast en televisie. Elektronicawinkelketens sluiten zich aan bij de klimaatcampagne HIER.
Lichthinder
9. Veertig gemeenten doven hun buitenverlichting tijdens de Nacht van de Nacht; het debat over lichthinder krijgt een nieuwe impuls.
Luchtkwaliteit
10. Subsidieregeling roetfilters op bestaande dieselauto's is ingevoerd.

Wereld Natuur Fonds

 
    terug naar boven  
   
 

Verbeter het milieu, eet aardappelen

2007-05-10

Natuurorganisaties, milieudeskundigen en energieleveranciers roepen het al jaren lang. Energie besparen is goed voor het milieu. ,,We worden opgeroepen om de thermostaat maar een graadje lager te zetten en doen dat dan ook”, vertelde onderzoekster P. Gerbens-Leense gisteren op het symposium Landbouwplantenveredeling en akkerbouw in relatie tot ons dagelijks voedsel in Leens. ,,Maar weinig mensen weten dat je door veel bewuster te eten ook je steentje kunt bijdragen aan het milieu. Consumenten zijn zich onvoldoende bewust welke gevolgen hun eetpatroon heeft voor het milieu.”
De onderzoekster heeft de relaties onderzocht tussen de behoeftes aan water, energie en oppervlakte land voor de productie van verschillende voedingsmiddelen. Sommige uitkomsten waren ook voor haar opmerkelijk. ,,Dat paprika’s uit kassen veel energie vragen en exotische vruchten uit verre landen hier komen met het verbruik van veel meer brandstof is nog makkelijk te bedenken. Veel beter is het om gewassen te eten uit de regio zonder dat er veel brandstof aan te pas hoeft te komen om ze te laten groeien. Opmerkelijk is echter dat de productie van rijst en pasta’s uit granen veel meer energie, water en land vragen dan die van aardappelen. Wil je de voedselproductie duurzamer maken, dan zul je meer aardappelen moeten eten.”
Veel consumenten staan te weinig stil bij duurzaamheid van de productiemiddelen bij de aankoop van producten, stelde Gerbens. Ze wijt dat aan de ene kant aan de gemakszucht van consumenten en het gebrek aan tijd. ,,Het eten moet snel klaar en alles zit verpakt in blik, in zakjes, pakjes en komt uit de diepvries. Alles moet altijd in de supermarkt liggen zonder dat er bekend is wat het aan energie heeft gekost om het in de winkel te krijgen. Mensen weten niet eens meer wat seizoensgroenten zijn.”
De verantwoordelijkheid voor veel onbekendheid van de productiewijze ligt echter ook bij de kennisinstituten. Gerbens legde de bal ook bij het onderzoek. ,,We moeten meer uit onze ivoren torens komen om duurzame producten te promoten. We moeten de consumenten vertellen dat ze bijvoorbeeld meer aardappelen moeten eten.”
Een aanduiding op de producten in de supermarkten hoeveel energie er is gebruikt om het artikel in de winkel te krijgen, ziet de onderzoekster er niet komen. ,,Een label zou het veel inzichtelijker maken. Maar de supermarkten willen daar nog niet aan. We zullen als consumenten daar steeds om moeten vragen, wil het een kans maken om ingevoerd te worden.”
De gevolgen van de wijze van productie op het milieu was gisteren een van de opvallendste onderwerpen op het symposium. Veel aandacht was er voor de geschiedenis van de plantenveredeling en de aspecten waar nu vooral op wordt gelet bij de gewaskeuze. Gezondheid blijkt tegenwoordig vaak het toverwoord te zijn, vertelde L. Muller, arts in Noordbroek. ,,Maar door de vele claims die er liggen op allerlei voedingsstoffen en producten, weet je niet meer wat goed voor je is”, verwoordde hij.
Voor de boeren is nu van belang om goed te kijken naar de economische optimalisatie van hun productie, stelde C. Kristelijn van Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw in de Kollumerwaard. ,,De aandacht ligt nu bij het telen van dezelfde hoeveelheid product met minder bestrijdingsmiddelen en minder bemesting. Maar ook met het telen van andere gewassen met dezelfde opbrengst.” De mogelijkheden bij de akkerbouwers liggen de komende jaren bij de teelt van gewassen die andere collega’s niet verbouwen.
Voor consumenten ligt er de komende jaren de opdracht om beter te kijken naar het voedingsaanbod. Gerbens gaf de aanwezigen gisteren nog enkele praktische tips mee waarmee ze energie, water en areaal kunnen besparen in het streven naar een meer duurzame wereld. ,,Vlees eten vraagt veel meer dan andere eiwitproducten. Maar blijf je vasthouden aan vlees, dan moet je minder rundvlees en varkensvlees eten en vaker kip. Vervang sojaolie door raapzaadolie of zonnebloemolie. Vervang rijst door pasta. En nog beter zijn aardappelen. Thee is beter dan koffie. En drink op een feestje geen wijn maar bier.”

Bron: Friesch Dagblad
 

 
    terug naar boven  
   
 

Alcohol als autobrandstof leidt tot nieuwe milieurisico’s

15-05-2007

Grootschalig gebruik van alcohol als brandstof voor auto’s zal de milieuvervuiling door het verkeer niet verbeteren maar slechts veranderen. Sommige verbrandingsproducten van alcohol zijn net zo kankerverwekkend als die uit benzine. Maar belangrijker nog is dat de inzet van alcohol de ozon-vorming kan versterken. Dat leidt weer tot ernstige ademhalingsproblemen die karakteristiek zijn voor zomersmog: aantasting van de longcapaciteit en astma.


Dit blijkt uit een Amerikaanse chemisch-meteorologische modelstudie. Daarbij is ervan uitgegaan dat in het jaar 2020 alle Amerikaanse voertuigen, inclusief vrachtwagens en tractors, zijn overgegaan op gebruik van brandstof die voor 80 procent bestaat uit alcohol (bio-ethanol). Daarvoor zijn aangepaste auto’s nodig. In Europa zijn nog geen plannen om verder te gaan dan bijmenging van een paar procent alcohol.

De modelstudie is uitgevoerd door Mark Z. Jacobson van Stanford University en vandaag gepubliceerd in het tijdschrift Environmental Science and Technology. Jacobson gebruikte bestaande gegevens over de uitstoot van motoren die op alcohol of benzine lopen. Het computermodel berekende hoe deze in reacties met zuurstof en andere luchtbestanddelen, al of niet gestimuleerd door zonlicht, zouden veranderen in milieugevaarlijke stoffen. In sommige delen van de VS zou de luchtkwaliteit sterk achteruit gaan, in andere zou hij verbeteren.

Voor het eerst zijn de milieugevolgen van grootschalige inzet van alcohol in kaart gebracht. Bij vervanging van benzine door alcohol komt er minder benzeen en butadieen in de lucht. Maar hun plaats wordt ingenomen door de stoffen methanal en ethanal (formaldehyde en aceetaldehyde) die bij verbranding van alcohol ontstaan en evenzeer kankerverwekkend zijn. Maar de studie ziet in de toenemende concentratie ozon het grootste gezondheidsrisico.

Alcohol uit planten (bio-ethanol) dankt zijn milieuvriendelijk imago aan het feit dat het minder bijdraagt aan het broeikaseffect. Toch bestaan ook hieraan twijfels: voor de productie van de plantaardige grondstof en de destillatie van de alcohol is veel fossiele brandstof nodig.

Bron: NRC
 
 
    terug naar boven  
   
 

Wereldwijd unicum: meer dan 100.000 woningen met FSC-hout!
Campagne Bouwen en Borneo bereikt mijlpaal op de Bouwbeurs

12-04-2007

 In het FSC-huis op de Bouwbeurs sluit zich vandaag een nieuwe groep van 12 woningcorporaties aan bij de campagne Bouwen en Borneo. Doel van de campagne is om zoveel mogelijk woningen te realiseren met FSC-hout. Binnen twee jaar werd de doelstelling van de campagne gehaald: 100.000 woningen in de komende 5 jaar. Dit aantal is een wereldwijd unicum: nooit eerder werd het gebruik van verantwoord geproduceerd hout in de woningbouw op een dergelijke schaal vastgelegd.

12 woningcorporaties ondertekenen vandaag een convenant met FSC Nederland. Met de ondertekening kiezen deze corporaties, net als de 26 organisaties die hen voorgingen, voor gebruik van hout en houtproducten uit verantwoord beheerde bossen. Het aantal partners waarmee de tot nu toe bereikte 106.000 woningen werden gehaald komt daarmee op 38. Het aantal van 106.000 woningen komt overeen met 25,3% van de geraamde woningproductie (VROM Bouwprognose) en 40,9% van de geraamde woningproductie van woningcorporaties (prognose Aedes)

²Deze campagne illustreert hoe je als klein landje een groot verschil kunt maken², zegt Sandra Mulder, Directeur FSC Nederland. ³Eind maart ontmoeten we producenten uit Borneo tijdens een conferentie in Jakarta en met dit volume maken we daar een duidelijk statement.²

Heiko Liedeker, executive director van FSC International, sprak de aanwezigen bij de ondertekening toe. ³De belangrijkste motor voor certificering van goed bosbeheer, is marktvraag. Opdrachtgevers in de bouwsector zoals woningcorporaties zijn zeer belangrijk hierin. De keten komt zo op gang. En dat komt uiteindelijk ten goede aan de mensen en de natuur.²

De ondertekenaars van vandaag
De nieuwe ondertekenaars van convenanten met FSC Nederland zijn:

- Woonmaatschappij Domein (Eindhoven)
- Stichting Forta (Zwijndrecht)
- Stichting Maasdelta Groep (Spijkenisse)
- Stichting Mitros (Utrecht)
- Stichting Tablis Wonen (Sliedrecht)
- Woning Bedrijf Rotterdam
- Parteon (Wormerveer)
- Woonstichting Vivare (Arnhem)
- Woonmaatschappij Dinkelborgh (Denekamp)
- De Alliantie Ontwikkeling (Huizen)
- Nijestee (Groningen)
- Interstede (Zwijndrecht)

Deze woningcorporaties maken deel uit van een vierde lichting ondertekenaars. De eerste drie lichtingen ondertekenden het convenant al in
2005 en 2006. Een compleet overzicht van de ondertekenaars vindt u op www.bouwenenborneo.nl


Conferentie in Jakarta
Van 26 t/m 28 maart 2007 vindt een conferentie in Jakarta plaats. Het doel van deze conferentie is om verantwoord bosbeheer in Indonesië verder te stimuleren. Daarom wil de campagne zoveel mogelijk partijen uit de Nederlandse bouwwereld achter zich scharen om een zo groot mogelijke vraag naar FSC-hout te garanderen. Op de conferentie worden afspraken gemaakt over de levering van FSC-gecertificeerd hout uit Indonesië aan Nederland. Daarmee is naast de vraag ook het aanbod van FSC-gecertificeerd hout onderdeel van het project..

Bouwen en Borneo
De onthulling is onderdeel van de campagne Bouwen en Borneo, die als leidraad heeft ŒVenieuwing hier mag niet leiden tot vernieling elders.¹ De campagne is een initiatief van het Wereld Natuur Fonds, FSC Nederland, Woonbron en enkele andere grote partijen in de Nederlandse woningbouw. Doel is er voor te zorgen dat alle woningcorporaties voortaan kiezen voor gebruik van hout en houtproducten uit goed beheerde bossen. Een keuze die wordt vastgelegd in een convenant met FSC Nederland.

Het gebruik van hout uit goed beheerde bossen wordt wereldwijd beschouwd als een bijdrage aan de oplossing van het probleem van ontbossing en bosdegradatie. In een FSC-convenant zijn concrete afspraken vastgelegd over de aantallen woningen waarin FSC-hout wordt gebruikt bij te ontwikkelen projecten en de hoeveelheden papier die vanaf dat moment met FSC-certificaat worden ingekocht.

Actuele informatie over FSC
FSC staat voor Forest Stewardship Council (Raad voor Goed Bosbeheer), een internationaal netwerk ter bevordering van verantwoord bosbeheer. FSC stelde een wereldwijde standaard op, met daaraan gekoppeld een keurmerk. Het internationale, onafhankelijke FSC-keurmerk geeft zekerheid: hout en houtproducten die het keurmerk dragen, zijn afkomstig uit verantwoord beheerde bossen, waar aandacht is voor ecologische, sociale en economische aspecten.

FSC is een onafhankelijke organisatie zonder winstoogmerk, opgericht in 1993 en actief in 83 landen. FSC staat transparantie en een democratische werkwijze voor: alle bij het bos betrokken partijen hebben gelijk stemrecht in de organisatie en bij het formuleren van de normen. Grote milieu- en ontwikkelingsorganisaties, vakbonden, boseigenaren en vele grote en kleine bedrijven staan daarom achter FSC. Op dit moment is wereldwijd meer dan 85 miljoen hectare bos gecertificeerd.

De stichting FSC Nederland, een bedrijvenplatform met meer dan 150 deelnemers en na vandaag 68 convenantpartners, streeft naar een zo groot mogelijk aandeel van FSC-hout en -houtproducten op de Nederlandse houtmarkt.
In 1999 lag dit aandeel op 4%, voor 2006 is de schatting 15%. FSC Nederland streeft ernaar dit aandeel in 2008 naar 25% te brengen.
 

 
    terug naar boven  
   
 

Milieu in regeerakkoord: en nu de maatregelen nog

7 februari 2007

Reactie Stichting Natuur en Milieu op coalitieakkoord CDA/PvdA/ChristenUnie

Mooie streefwaarden voor energie, goed dat de kilometerbeprijzing snel wordt ingevoerd en dat er geen nieuwe kerncentrales worden gebouwd, maar verder ook missers. Dat is kort gezegd de reactie van Stichting Natuur en Milieu op het coalitieakkoord van CDA, PvdA en ChristenUnie.
De doelstellingen op het gebied van energie en klimaat zijn doelen die de steun van Natuur en Milieu hebben. Alleen spreekt het akkoord over streefdoelen. Natuur en Milieu hoopt dat het kabinet in de regeringsverklaring deze streefdoelen tot harde afrekenbare doelstellingen maakt.
Een zorgpunt is het geld dat wordt vrijgemaakt voor energie- en klimaatbeleid. Hoewel veel CO2-reducties bereikt kunnen worden met CO2-normen voor auto's, woningen, industrie en apparaten, zullen ook subsidies nodig zijn.


Het nieuwe regeerakkoord bevat nu 125 miljoen euro in 2008 oplopend tot 500 miljoen in 2011. Dit is volgens ECN, MNP en de Taskforce energietransitie volstrekt onvoldoende om de klimaatdoelen van het regeerakkoord te bereiken. Natuur en Milieu pleit er daarom voor om een aanzienlijk deel van de aardgasbaten (FES) te investeren voor een duurzame energievoorziening van onze (klein)kinderen. Anders wordt de nieuwe minister van milieu en energie opgezadeld met hele mooie klimaatambities die niet kunnen worden gerealiseerd.
We vinden het heel verstandig dat het akkoord nieuwe kerncentrales uitsluit.

Ronduit teleurgesteld is Natuur en Milieu over het gebrek aan ambities in de ruimtelijke ordening. Nederland raakt in hoog tempo vol gebouwd. Het nieuwe kabinet lijkt geen enkel voornemen te hebben dit tegen te gaan. Hier is door de huidige minister Pieter Winsemius wel voor gepleit.

Gelukkig wordt er weer een begin gemaakt met fiscale vergroening, maar Natuur en Milieu vindt deze voorstellen erg mager. Het kabinet stelt nu een pakket van ongeveer 1 miljard euro aan vergroeningsmaatregelen voor. Dit betreft onder meer een belasting op vliegtickets van ongeveer 30 euro per ticket. Hiermee wordt eindelijk de uitzonderingspositie van de luchtvaart tenietgedaan. De luchtvaart is namelijk de enige sector die nog geen BTW en accijns betaalt. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld treinreizigers.

Eind vorig jaar heeft Natuur en Milieu samen met de FNV een pakket van 15 fiscale vergroeningsmaatregelen gepresenteerd ter waarde van 10 miljard euro. Al deze 15 maatregelen zijn al ingevoerd in één of meerdere EU-lidstaten.

Wij zijn verheugd dat is gekozen voor versnelde invoering van kilometerbeprijzing, die ondermeer afhankelijk is van de milieuvervuiling door de auto. Ook de vergrote aandacht voor openbaar vervoer is toe te juichen. Hier wordt echter onvoldoende geld voor uitgetrokken. En Natuur en Milieu is heel bang dat het kabinet een tweede 'herriegebied' in Nederland gaat creëren door vliegveld Lelystad als overloop voor Schiphol in te gaan zetten.
Tenslotte lijkt het erop dat er de komende jaren geen ambities meer zijn op natuurgebied.
 

 
    terug naar boven  
   
 

10 Tips voor het klimaat voor wie niet wil wachten

Februari 2007

Minder eten weggooien, eerder het gaspedaal los, of de computer niet meer op stand-by. Milieu Centraal zet 10 tips voor het klimaat op een rij: simpele manieren voor een consument om te besparen op energie en dus op broeikasgassen. Het wordt warmer op aarde, dat staat wel vast. Hoe het klimaat verandert staat in het jongste rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change dat op 2 februari verschijnt in Parijs.

Energie besparen is niet iets van grote bedrijven, of regeringen alleen. Consumenten kunnen er direct zelf mee beginnen. Het levert ze nog geld op ook. Zomaar een tip: vijf spaarlampen indraaien scheelt 48 euro per jaar aan stroomkosten. Spaarlampen zijn veel zuiniger met energie dan een gloeilamp. Ze gaan véél langer mee en verdienen zichzelf al na een jaar terug.

Nog zo’n eenvoudige manier om energie te besparen is het maandelijks controleren van de bandenspanning van de auto. Dat scheelt 2 tot 4 procent brandstof. Door zuinig te rijden kan dit oplopen naar 14 procent, dat scheelt ruim twee tankbeurten per jaar.

Broeikasgassen komen in de lucht door het verbranden van olie, kolen en gas. Dit zijn tot nog toe de belangrijkste grondstoffen voor ons energieverbruik, van verwarming tot airconditioning. De CO2 die in deze fossiele brandstoffen is opgeslagen komt versneld vrij als gevolg van ons energieverbruik. Deze CO2 en andere broeikasgassen vormen een dikkere deken om de aarde heen. De warmte kan onvoldoende weg en dat leidt tot het broeikaseffect.

Het warmer worden van de aarde kan flinke gevolgen hebben. Meer extreem weer bijvoorbeeld, een snellere stijging van de zeespiegel en een natuur die in de war is. Wetenschappers zijn het erover eens dat het grote energieverbruik meewerkt aan het broeikaseffect.

Het rapport van het IPCC brengt de jongste inzichten over klimaatverandering. Later dit jaar komen er rapporten uit met de jongste inschattingen over de gevolgen en risico’s van klimaatverandering. Wie die risico’s niet wil afwachten kan vandaag al aan de slag met de 10-tips voor het klimaat. Ze staan op www.milieucentraal.nl.

Bron: Milieu Centraal
 

 
    terug naar boven  
   
 

Ja, de mens verandert het klimaat

Januari 2007

Het klimaat verandert, maar komt dat ook door de mens? Te bewijzen is dat nooit, menen de meeste wetenschappers, maar ‘zeer waarschijnlijk’ is het wel. De klimaten op aarde veranderen, het wordt in veel gebieden warmer. Rond de Noordpool wordt het zelfs veel warmer. Op sommige plaatsen gaat dat gepaard met toenemende droogte, op andere juist met steeds meer neerslag. Ondertussen stijgt de zeespiegel: gestaag, maar nog niet verontrustend snel.

Maar waar komt dat door? Staat het wel vast dat dit de schuld is van de mens? Dit is één van de belangrijkste vragen waarop de VN-organisatie voor klimaatverandering IPCC antwoord zoekt. In 1990, toen het eerste klimaatrapport verscheen, was men er nog niet uit. In 1995 heette het dat de aanwijzingen toch wel suggereerden dat er een invloed was. In 2001: dat een menselijke rol in de opwarming van de laatste vijftig jaar ‘waarschijnlijk’ was en in de vierde rapportage, die vrijdag verschijnt, zou dat zijn veranderd in: ‘zeer waarschijnlijk’. De kans zou groter dan 90 procent zijn.

Als die laatste formulering deze week op de IPCC-vergadering in Parijs ook door de beleidsmakers wordt overgenomen, kan een heel nieuwe situatie ontstaan. Het doel van het internationale klimaatverdrag dat in 1992 in Rio de Janeiro werd ondertekend, is uitdrukkelijk een gevaarlijke menselijke verstoring van de klimaatsystemen te voorkomen. Wat ‘gevaarlijk’ is wordt in het verdrag redelijk omschreven. Maar wannéér bewezen zou zijn dat een verstoring van het klimaat inderdaad door de mens is veroorzaakt, moest in 1992 nog in het midden worden gelaten. Misschien dat binnenkort de knoop wordt doorgehakt.

Dat het vooral de mens is die verantwoordelijk is voor de opvallende opwarming na 1970 is zeker niet makkelijk te bewijzen. Maar aannemelijk is het wel.

Inmiddels staat buiten kijf dat het stijgen van het CO2-gehalte van de atmosfeer wordt veroorzaakt door de massale inzet van kolen, olie en gas en door grootschalige ontbossing. De CO2-concentratie wordt sinds 1958 zeer precies gemeten en de snelheid waarmee zij stijgt komt goed overeen met berekeningen die daarvan worden gemaakt.

Die berekeningen hebben brandstofinzet en ontbossing als ‘input’ en houden rekening met veel CO2-opname door de oceanen. Zelfs de historische ontwikkeling van de CO2-concentratie, die is af te leiden uit analyse van ijsmonsters uit Groenland en Antarctica, stemt prachtig overeen met het vermoedelijke brandstofverbruik in de negentiende eeuw. Dat verbruik is nauwgezet gereconstrueerd. Kortom: het stijgen van de CO2-concentratie wórdt door de mens veroorzaakt.

Hetzelfde geldt, met enige aanpassing, ook voor de andere broeikasgassen methaan en lachgas. Stuk voor stuk zijn het gassen waarvan het fysisch effect op de warmtehuishouding van de atmosfeer uitputtend onderzocht is.

Maar kunnen die oplopende concentraties ook de waargenomen klimaatverandering verklaren? Nog steeds zijn er velen die niet kunnen geloven dat de nietige mens in staat zou zijn de klimaatsystemen van de reusachtige aarde te beïnvloeden. Maar die zijn vergeten hoe de nietige mens al in 1962 met één welgemikte kernproef de buitenaardse Van Allengordels aantastte en hoe diezelfde mens in de jaren tachtig met zijn cfk’s een gat in de ozonlaag boven de zuidpool blies. De klimaatsystemen zijn niet onaantastbaar.

De waargenomen stijging van het CO2-gehalte is bovendien als zodanig ruimschoots voldoende om de waargenomen gemiddelde opwarming te verklaren. Dat is in het simpelste klimaatmodelletje aannemelijk te maken. Maar daarmee is de kous niet af. Er moet bewezen worden dat de opwarming ook werkelijk door dat CO2, methaan en lachgas komt en niet van een of andere natuurlijke klimaatschommeling.

De grote moeilijkheid in dit spel van ‘detection and attribution’ (waarnemen en toeschrijven), zoals het in IPCC-jargon heet, is dat klimaten altijd variëren. Ze hebben een inwendige instabiliteit, zoals het El Niño-verschijnsel, en ze kunnen nog lang naschommelen van een verstoring die wordt teweeggebracht door een vulkaanuitbarsting of een tijdelijk verhoogde zonneactiviteit. De invloed van een vorige ijstijd is nog duizenden jaren merkbaar. Daarmee staan de klimaatonderzoekers voor de moeilijke taak te bewijzen dat het onwaarschijnlijk is dat de huidige klimaatverandering een natuurlijke oorzaak heeft.

Het enige middel dat hun daarbij ter beschikking staat is het klimaatmodel: het simuleren van het klimaat in een computermodel. Zij ontwerpen reusachtige rekenmodellen die de opdracht krijgen het klimaat zoals zich dat de afgelopen decennia of eeuwen aan ons heeft voorgedaan te reconstrueren. De modellen worden opgesteld uit ‘first principles’, ze berekenen temperaturen uit wat er fysisch bekend is van stralingsabsorptie, diffusie, convectie, de uitwisseling van energie en water, enzovoort. De modellen kunnen worden geladen met informatie over vulkaanuitbarstingen, voorbije El Niño’s en wisselende zonneactiviteit terwijl tegelijk de concentraties CO2, methaan en lachgas kunstmatig constant worden gehouden alsof er niets gebeurd is. Dat geeft de onderzoekers een goede kijk op de natuurlijke mogelijkheden tot variatie van het klimaat. Deze exercitie heeft geleerd dat de huidige verandering inderdaad uniek is.

Worden de modellen nu voorzien van reële gegevens over uitstoot van CO2, methaan en lachgas en over ontbossing en laten zij daarna temperatuurstijgingen zien op precies die plaatsen en hoogtes waar ze ook zijn waargenomen, dan mag de menselijke rol als bewezen worden verklaard. Het IPCC schijnt niet ver van die laatste conclusie te zijn.

Bron: NRC
 

   
    terug naar boven  
 


Weg met het klimaatdenken

Januari 2007

De waan van de dag regeert, zelfs onder een demissionair kabinet. Klimaat en CO2 beheersen het publieke debat plotseling als nooit tevoren en de status van Diederik Samsom benadert die van een permanent half ontklede tienerster. En dat alleen maar omdat een legertje door de VN opgetrommelde wetenschappers nu in koor roept dat we het inderdaad zelf schuld zijn, die opwarming van de atmosfeer.


Een beetje slimme aardbolbewoner wist dat natuurlijk al lang. En een beetje moedige aardbolbewoners riepen dat ook al een tijdje. Maar de meest massale meute van Aardbollers wacht toch nog steeds op een grote fanfare om achteraan te hollen. Ook dat is niets nieuws.

Moet daarom nu de vlag uit? Ja en nee. Natuurlijk is het goed dat er eindelijk breed bewustzijn ontstaat dat we zo niet verder kunnen gaan zonder desastreuze gevolgen voorgeschoteld te krijgen. Maar om alles nu alleen maar aan het klimaat op te hangen zou opnieuw een blunder van historische orde zijn. Ik zie de volksstammen verhongerende boeren in Benin al voor me die dreigen om te komen omdat ze alleen nog maar suikerriet telen om de ethanolhonger van het internationale CO2-compenserende automobilistenleger te stillen (en om de economische groei vol te houden die nodig is om door de Wereldbank gefinancierd te worden).

Wat ik niet genoeg kan benadrukken is dat het klimaatprobleem een gevolg is van een manier van leven, die we moeten aanpassen. Één gevolg, niet het enige gevolg. En ontbossing, overbevolking, armoede, vervuiling, de teloorgang van de biodiversiteit, gebrek aan medisch zorg en tekorten aan grondstoffen en bruikbaar drinkwater worden niet opgelost door een paar teraton CO2 onder de grond te stoppen of de productie van kostbare landbouwgrond in je dieseltank.

Als we met de CO2 ook het samenhangende denken over duurzaamheid begraven, dan roep ik inderdaad: weg met het klimaatdenken. Laten we dan eerst maar eens die andere problemen aanpakken. Dan komt het ook met het klimaat vanzelf wel weer goed.

Peter van Vliet
De auteur is voorzitter van stichting iNSnet
 

 
    terug naar boven  
   
 

Milieubewustzijn groeit

Januari 2007

Yvo de Boer, de Nederlandse topman van het VN- Klimaatbureau, maant tot actie. Over vijftig jaar moet de uitstoot van giftige gassen zestig tot tachtig procent lager zijn. Zodra het even kan, glipt hij naar buiten, de deur uit van het UNESCO-gebouw in Parijs. Om een shaggie te rollen. De man die er een dagtaak aan heeft om wereldwijd de CO2-uitstoot terug te dringen, paft op de stoep lachend zijn rookwolkjes de lucht in. ,,Waarom wordt dat vreemd geacht?,’’ zegt hij, quasi-verbaasd. ,,Tsja, ik kan natuurlijk beter de sigaretten wel kopen, maar niet in brand steken. Dan wordt de CO2 tenminste vastgehouden.’’

Yvo de Boer is de topman van het Klimaatbureau van de Verenigde Naties (UNFCCC). Hij is in Parijs, waar honderden onderzoekers uit heel de wereld cijfers presenteren over hogere temperaturen, schommelende zeespiegels en smeltende ijsschotsen.

,,Ik denk dat het voor politici erg belangrijk is te weten dat ze een serieus probleem bij de kop hebben. Om een precieze indicatie te hebben welke kant het opgaat met het milieu,’’ zegt hij over de politieke consequenties van het werk van de wetenschappers.

,,De marges van onzekerheid zijn met dit rapport kleiner geworden. Daarmee is het moeilijker geworden om te zeggen: ‘we hebben onvoldoende wetenschappelijke inzichten, laten we nog maar even wachten’. Die nieuwe inzichten laten met 90 procent zekerheid zien waar we rekening mee moeten houden wat betreft de temperatuurstijging.’’

Dat zijn geen problemen voor de lange termijn. Politici moeten nu in actie komen. Watertekorten, slechtere oogsten en volksverhuizingen dreigen. ,,In Afrika zie je bijvoorbeeld meer gevolgen van verdroging. Je ziet meer stormen, er zijn problemen met drinkwatervoorziening. In China en India zijn er nu al problemen met de watertoevoer door verdwijnende gletsjers. Ze moeten daar dwars door het land over enorme afstanden waterleidingen aanleggen. Dat soort effecten zien we nu al.’’

De Boers eigen taak bestaat er vooral uit te luisteren, te lobbyen en te waarschuwen. ,,Eind dit jaar bij de jaarlijkse klimaatconferentie komen de ministers weer bij elkaar om een politiek antwoord te geven.’’

Lachend: ,,Ik mag dan de koffie en de broodjes serveren, dat is ongeveer mijn rol, maar in de tussentijd is het ook mijn rol om te zeggen: jongens dit zijn de indicaties, daar móet een serieus politiek antwoord op komen.’’

De Boer wil nog in de loop van dit jaar een top van regeringsleiders organiseren, om de klimaatonderhandelingen een nieuwe impuls te geven. Wereldwijd moet de uitstoot van giftige gassen in de komende vijftig jaar met zestig tot tachtig procent worden teruggedrongen, vindt hij. Amerika is ook een prioriteit. De Verenigde Staten doen, als notoire grootvervuiler, niet mee met het Kyoto-protocol, dat het terugdringen van de uitstoot tot 2012 regelt. ,,Maar Amerika zit nog wél aan tafel als we praten over het Klimaatverdrag. Ik geloof dat het essentieel is om de Amerikanen in een volgende ronde aan boord te hebben. Ik luister daarom heel goed naar hun zorgen en naar de waarborgen die ze willen om volgende keer wel mee te doen.’’ Dat betekent niet dat Washington altijd gelijk heeft. Ontwikkelingslanden bijvoorbeeld doen wel degelijk hun best, in tegenstelling tot wat de Amerikanen beweren, zegt De Boer. ,,Een land als China is de grootste investeerder ter wereld in hernieuwbare energiebronnen. Die Amerikaanse zorgen betekenen wel dat je moet kijken hoe je grote ontwikkelingslanden beter bij het internationale klimaatbeleid kunt betrekken. Dat brengt ons dan bij de vraag van die ontwikkelingslanden zelf: hoe betrek je ze erbij, zonder dat het hun economische groei en armoedebestrijding in gevaar brengt.’’

De Boer vindt het bemoedigend dat de Europese Unie kort geleden nieuwe doelstellingen formuleerde. Halverwege deze eeuw moeten de emissies van giftge gassen met zestig tot tachtig procent zijn teruggedrongen. Andere landen zullen moeten aansluiten. ,,Wij kunnen als Klimaatbureau inzichtelijk maken welke maatregelen je kan nemen om die doelstellingen te halen en wat de financiële gevolgen zijn.’’

Dat soort berichten zijn niet meer aan dovemansoren gericht, zegt De Boer. Overal om zich heen ziet hij het milieubewustzijn groeien.

,,Ik reis nogal wat en ik kan nergens meer een krant openslaan zonder een artikel te zien over klimaatverandering. In Amerika zie je een beweging om vanuit het bedrijfsleven en vanuit de staten actie te ondernemen op klimaatgebied.Belangrijk is ook dit wetenschappelijk rapport dat nu gepresenteerd is.’’

Bron: AD
 

   

Doelstellingen | Colofon | Privacy policy | Disclaimer | Copyright | Adverteren
Contact  | Forum | Specials | Linkpagina | Webdesign: 010webdesign