De biobrandstof-farce

Noordpool over veertig jaar in zomer ijsvrij

Opwarming aarde groter dan gedacht

Achterop geraakt, dus aanvallen?

Mega-palmolieplantage bedreigt oerwoud Kalimantan

Schelde stukken schoner

EU plan voor duurzamere schol en tongvangst in de Noordzee

China is een wereldmacht als vervuiler

Groei zwerfafval maakt invoering statiegeld noodzakelijk

Europeanen hebben voorkeur voor milieuvriendelijke vis

Geïmporteerde biomassa duurzaam moet zijn

Nieuw-Zeeland komt als eerste met koolstofbelasting

Solar Generation start tour hogescholen en universiteiten

Frankrijkganger rijdt zonder het te merken op biobrandstof

Eerste milieuvriendelijke sloop-werf ter wereld naar Eemshaven

Milieudefensie reageert op Milieubalans 2005

Milieubalans 2005: Nederland verliest dubbel

Illegaal huishoudelijk afval naar China onderschept

'Nieuw klimaatbeleid alleen mét ontwikkelingslanden'



dubbele winst met zonne-energie, banen én minder CO2

Land zonder uitlaatgassen


Archief 2003/2004

Archief 2007/2008

 

 

 
 

Terug naar milieu

U bent nu in Archief 2005/2006

Er is één land in de wereld waar in 2020 geen luchtvervuiling meer zal zijn. Geen vervuilende schoorstenen. Geen stinkende auto’s met uitlaatgassen. Een volledig schone en duurzame economie. Waterstof is het geheim van deze pioniers. Ode reisde ernaartoe en brengt verslag uit. Benieuwd welk land dat is?  
hier klikken

BESCHERMING VOOR KOUDWATERKORAAL

De landen rond de Noordzee en de Oostzee hebben tijdens een Europese zeeconferentie in Bremen afgesproken serieus werk te maken van de bescherming en het behoud van koudwaterkoraal. En er is nog eens bevestigd dat voor 2010 een netwerk van beschermde zeegebieden moet zijn gerealiseerd; de eerste beschermde zeegebieden moeten in 2006 worden aangewezen. Het Wereld Natuur Fonds is blij met deze voorzichtige stappen voorwaarts. De natuurbeschermingsorganisatie tekent daarbij aan dat het niet mag blijven bij 'papieren bescherming'. Het komt er nu op aan dat de mooie woorden worden omgezet in daden.

Teleurstellend

Helaas is op een aantal fronten geen enkele vooruitgang geboekt. Uitermate teleurstellend is de onwil van Rusland om Oostzee de status van Bijzonder Gevoelig Zeegebied (PSSA*) te geven. Dit ondanks de eensgezind positieve houding van de overige landen rond de Oostzee. Met deze bijzondere status zou dit kwetsbare zeegebied in de toekomst onder andere gevrijwaard kunnen worden van scheepsrampen. Zoals onlangs nog plaatsvond met een gezonken Chinese tanker, waardoor de Zweedse kust vervuild raakte met olie. Teleurstellend is ook dat de aan de conferentie deelnemende landen geen concrete afspraken hebben gemaakt om onverantwoorde vismethoden en vervuiling als gevolg van opslag, dumping en lozing van gevaarlijke stoffen tegen te gaan. Dit zijn belangrijke oorzaken voor de slechte conditie van de onderwaternatuur in de Noord- en Oostzee, zo blijkt uit een door het Wereld Natuur Fonds deze week gepresenteerd rapport over de conditie van de Noord- en Oostzee.

Nederlandse beschermde gebieden
Ook in de Nederlandse kustwateren bevindt zich mooie en kwetsbare onderwaternatuur. Op de Klaverbank is een zacht koraalsoort, het Dodemansduim, te vinden. Als het gaat om een netwerk van beschermde onderwaternatuur, dan komen daar wat betreft het Wereld Natuur Fonds en de Stichting De Noordzee in Nederland vijf gebieden voor in aanmerking: de Klaverbank, het Friese Front, de Centrale Oestergronden, de Doggersbank en de Kustzone.
 

 

 

Europese eisen voor scheepsmotoren en locomotieven


Er komen Europese eisen voor de uitlaatgassen van scheepsmotoren en locomotieven. Daarnaast worden de eisen voor uitlaatgassen van mobiele machines, zoals graafmachines en kranen, aangescherpt. Dit hebben de Europese ministers van milieu besloten deze week in Luxemburg besloten.

De uitstoot van luchtvervuilende stoffen van nieuwe mobiele machines moet uiterlijk in 2014 met meer dan 90% zijn verminderd. De eisen voor locomotieven en scheepsmotoren gaan voorlopig minder ver. Wel heeft de Europese Commissie de opdracht gekregen uiterlijk in 2007 met een voorstel te komen om ook deze eisen verder aan te scherpen. De Europese eisen voor mobiele machines, locomotieven en binnenvaartschepen zijn in overeenstemming met Amerikaanse voorschriften.

Scheepsmotoren, locomotieven en mobiele machines zijn relatief grote vervuilers. De luchtvervuilende stoffen leiden tot verzuring en gezondheidsklachten. Stikstofoxiden en roetdeeltjes veroorzaken onder andere ademhalingsklachten, schade aan natuur en schade aan gebouwen en materialen.
Nadat het Europees Parlement de voorstellen heeft goedgekeurd zullen de nieuwe Europese eisen binnen enkele maanden worden gepubliceerd en binnen 1 jaar moeten worden omgezet in nationale wetgeving.

Jaarlijks voor 1 miljard aan eten weggegooid
13 juni 2005

In Nederland wordt jaarlijks voor een miljard euro aan verse producten weggegooid omdat er iets mis mee is. Dat is meer dan eenderde van de totale omzet in verse producten als vlees en groenten. Dat blijkt uit onderzoek van de stichting Agro Keten Kennis in samenwerking met de universiteit van Wageningen.

De hoeveelheid is te vergelijken met vijfhonderd volle supermarkten. Het meeste voedsel wordt weggegooid bij producenten en toeleveranciers; daarbij gaat het om afgekeurde producten, schade tijdens het transport of een mislukte oogst. Maar ook bij de consument verdwijnt veel voedsel in de afvalbak: elke Nederlander gooit jaarlijks gemiddeld 135 kilo aan bedorven versproducten weg.

Volgens de onderzoekers kan de hoeveelheid bedorven voedsel worden teruggebracht door de verpakking te verbeteren.

Bron: BioFair.nl

 
    terug naar boven  
   
 

De biobrandstof-farce

2006-12-13

Milieudefensie heeft bewezen dat groene stroom het milieu ernstig kan vervuilen. Dat geldt zeker voor stroom die is opgewekt uit geïmporteerde palmolie. Die is voornamelijk afkomstig uit Indonesië, waar regenwouden worden gekapt voor de aanleg van plantages voor palmen.

Het kappen en verbranden van die moeraswouden in Zuidoost-Azië is verantwoordelijk voor acht procent van de uitstoot van het broeikasgas CO2 in de wereld. Dat hebben deskundigen van Wetlands International en WL Delft Hydraulics uitgerekend. Op grond van een klacht van Milieudefensie heeft de Reclamecodecommissie geoordeeld dat het Nederlandse energiebedrijf Essent de consument verkeerd voorlicht door de stroom uit palmolie duurzaam te noemen. De tientallen miljoenen aan milieusubsidies die aan deze vuile vorm van stroomopwekking zijn besteed, blijken een averechts effect te hebben gehad. In plaats van een reductie van CO2 , is er juist kooldioxide bijgekomen.

Dit voorbeeld roept vragen over de subsidie-industrie die rond biobrandstoffen is ontstaan. Omdat voor het maken van biobrandstoffen door middel van landbouwwerktuigen veel energie nodig is, valt het rendement tegen. Bij elke nieuwe subsidie gaan bedrijven aan het werk om een goedkope wijze van productie te vinden waarbij de grenzen van de regeling worden opgezocht. Dat geldt ook voor verplichtingen tot levering van biobrandstoffen. De Nederlandse regering verplicht de oliemaatschappijen straks in benzine bijna zes procent biobrandstof bij te mengen. De herkomst van deze brandstof is onbekend, zodat er geen enkele garantie is dat de ethanol niet afkomstig is uit bijvoorbeeld het Braziliaanse regenwoud, met extra CO2 -schade. De richtlijnen voor duurzaamheid van biobrandstof die zijn opgesteld door een Nederlandse werkgroep zijn nog niet van kracht.

Biobrandstoffen zijn niet alleen vaak slecht voor het milieu, maar ze leggen ook beslag op de wereldvoedselvoorraad. De gebruikte grondstoffen worden ook gebruikt voor eten. Wetenschappers hebben uitgerekend dat alleen al de voor het Nederlandse wagenpark benodigde biobrandstof 100 miljoen mensen zou kunnen voeden. Auto’s en energiecentrales gaan dan concurreren met arme gezinnen die kinderen moeten voeden.

De Nederlandse overheid werkt aan regels voor duurzame productiemethoden die het regenwoud ongemoeid laten. Toch blijven de inspanningen in de biobrandstofhandel onbelangrijk vergeleken bij de CO2 -uitstoot die kan uitblijven door bezuiniging op energie. Met de bestaande technologie kan er op autobrandstof veel meer worden bespaard dan er aan biobrandstof wordt bijgemengd. Nederland zou een voorbeeld moeten nemen aan de Amerikaanse deelstaat Californië die steeds hogere eisen stelt aan het gemiddelde brandstofgebruik van daar verkochte auto’s. Als een deelstaat van het federale Amerika op dit terrein een eigen beleid kan voeren, zou een lid van de losse statenbond die de EU is, dat zeker moeten kunnen doen.

Het voorbeeld van de palmolie toont aan dat loze maatregelen om te voldoen aan het Kyotoverdrag tegen klimaatverandering uiteindelijk worden ontmaskerd.

Bron: NRC
 

 
    terug naar boven  
   
 

Noordpool over veertig jaar in zomer ijsvrij

12-12-2006

Het permanente zeeijs van weleer heeft dan plaatsgemaakt voor een zeeijsbedekking die alleen ’s winters aanwezig is. Alleen voor de kust van Groenland en Canada zal nog wat overjarig zeeijs overblijven. Dit blijkt uit een computerberekening aan een gerenommeerd en verfijnd klimaatmodel dat uitgaat van een falend klimaatbeleid. Dat is een beleid waarbij de concentratie CO2 in de atmosfeer flink blijft oplopen tot hij in 2100 op 720 ppm staat. Hij is nu ongeveer 380 ppm en was een halve eeuw geleden 310 ppm. De onderzoekers beschrijven de aangenomen uitstoot van broeikasgassen die tot de waarde 720 ppm leidt als ‘middle of the road’, dus niet extreem. Zij publiceren deze week in de Geophysical Research Letters.

Tot voor kort werd meestal aangenomen dat de Noordpool op zijn vroegst pas tegen het eind van de eeuw ijsvrij zou kunnen zijn. Deze termijn is nu gehalveerd De verrassende ontdekking is dat de geleidelijke afname van de zeeijsbedekking vroeg of laat een dramatische versnelling ondergaat. De gestage afname in ijsbedekking die de laatste jaren is geregistreerd kan binnen twee decennia met een factor vier gaan versnellen. Die versnelling komt van de zogenoemde ijs-albedo terugkoppeling. Het zeeijs, dat meestal met sneeuw is bedekt, kaatst veel zonnewarmte terug. Naarmate er meer van smelt neemt de warmteabsorptie door het zeewater toe en gaat het smelten sneller, enzovoort. Het gehanteerde klimaatmodel laat zien dat zich geleidelijk aan een gevoeligheid ontwikkelt waarbij één ongewoon warme zomer het hele systeem kan doen kantelen. Dan treedt ongekend snel ijsverlies op. De waarschijnlijkheid van zo’n abrupte overgang is een heel nieuw gegeven.

Het klimaatmodel CCSM, dat alleen met supercomputers is te hanteren, is in gebruik bij het Amerikaanse National Center for Atmospheric Research (NCAR) in Boulder, Arizona. Daaraan is ook eerste auteur Marika Holland verbonden. Het geldt als zeer geavanceerd en simuleert niet alleen aangroei en afname van zeeijs, maar, bij voorbeeld, ook de plantengroei op aarde. Het wordt ook gebruikt voor het aanstaande vierde wetenschappelijke rapport van het VN- panel voor klimaatverandering IPCC.

Een zwakte is dat er maar beperkte statistiek is over het wel en wee van het zeeijs rond de Noordpool. Pas dertig jaar wordt het gebied in zijn geheel vanuit satellieten geobserveerd. Het CCSM-model kan dus maar beperkt getoetst worden. Onduidelijk is verder of het klimaatmodel rekening houdt met een vertraging van de warme Golfstroom.

Bron: NRC
 

 
    terug naar boven  
   


Opwarming aarde groter dan gedacht

2006-05-23

De aarde versnelt haar eigen opwarming. Onderzoekers verwachten dat het flink warmer wordt dan de huidige modellen voorspellen.


Broeikasgassen zoals kooldioxide en methaan warmen de aarde op, maar een warmer wordende wereld verhoogt ook de concentratie van diezelfde broeikasgassen. Oceanen leggen bijvoorbeeld in warmere tijden minder kooldioxide vast en ontdooiende permafrost stoot methaan uit. Deze zogeheten positieve terugkoppeling was al langer bekend maar het lukte de wetenschap niet om de grootte ervan te bepalen. Het terugkoppelingseffect was te zeer verweven met het broeikaseffect zelf.

Een groep onderzoekers beweert deze week in het vakblad Geophysical Research Letters (GRL) dat ze er nu toch een vinger achter hebben gekregen. Uit kernen die uit het poolijs zijn gehaald, reconstrueerden ze de klimaatveranderingen tijdens ijstijden en interglaciale periodes. Deze klimaatveranderingen zijn door kosmische processen in gang gezet: door wijzigingen in de baan van de aarde of de activiteit van de zon. Een stijging of daling van de concentraties broeikasgassen was hier het gevolg van. Omdat het opwarmende effect van deze gassen bekend is, konden de wetenschappers de twee effecten uit elkaar halen.

„Dat was een handig binnendoorweggetje”, zegt Marten Scheffer, hoogleraar aquatische ecologie in Wageningen en een van de onderzoekers. „We hebben niet naar allerhande terugkoppelingsmechanismes gekeken, maar naar het totaal. Door deze list konden we de grootte van de terugkoppeling schatten.”

Het is een grove schatting, met een grote onzekerheidsmarge, maar het is voor het eerst dat wetenschappers aan dit fenomeen een getal kunnen verbinden: de verwachte opwarming zal zo’n 50 procent naar boven moeten worden bijgesteld.

Scheffer wordt in zijn overtuiging gesterkt door de publicatie van Amerikaans onderzoek dat in dezelfde uitgave van GRL verschijnt. De Amerikanen gebruikten een veel langere ijstijdengeschiedenis en een andere berekeningsmethode. Desondanks kwamen ze tot een vergelijkbare conclusie: meer kooldioxide leidt tot hogere opwarming.

Bron: Trouw
 
    terug naar boven  
   
 

Achterop geraakt, dus aanvallen ?

19-05-2006

Wessel Aslander:

Mensen die een pleidooi houden voor een omslag naar alternatieve energiebronnen, staan niet meer alleen in Nederland. Ca. 200 deskundigen uit bedrijfsleven, wetenschap en van de overheid bepleiten via het vehikel Task Force Energietransitie "een snelle omslag naar andere energiebronnen dan de huidige. Niet alleen raken deze op, maar ook vervuilen ze het milieu flink", aldus de Task Force. Flinke woorden, maar dit rapport nader bestuderend, valt het bitter tegen.

Open deuren intrappen…
Er stond heel weinig nieuws in hun rapportage, maar het is wel ongewoon dat er vuriger en harder werd gesteld dat Nederland hopeloos achter ligt op dit gebied, en dat er snel iets moet gebeuren. De laatste regeringen hebben rechtop zitten slapen op dit gebied, maar u en ik weten dat het tijd is voor DE GROTE INHAALSLAG. Helaas stelt het rapport dan wederom teleur, want het bevat zelfs pleidooien voor kernenergie en steenkool. Die wegen zijn bewandeld, en als zeer duur, onzinnig en gevaarlijk betiteld door de Nederlanders. Blijkbaar dringt het natuurgeweld buiten de deur niet door in andere kamers dan diegene die altijd al openstonden…

Winst
Er zou minimaal 2 miljard per jaar in deze tak moeten worden geïnvesteerd, om weer 'aan de maat' ? te komen. Uiteraard nog meer, als Nederland zijn rol als voorvechter van het milieu weer op wil nemen. Maar gezien de absolute kaalslag die de laatste regeringen op milieugebied lieten zien, zal die 2 miljard er niet komen. Op zijn vroegst kan de volgende regering hier mee aan de slag gaan. En het kan zeker helpen als die regering een andere politieke kleur heeft, want nieuwe ontwikkelingen hebben we van kabinet Balkenende niet te verwachten…

Bush vloekte in de kerk
Bush kreeg tijdens zijn laatste State of the Union veel minder en minder lang applaus dan vroeger. Het feit dat een Texaan-voorheen olieboer- predikte voor alternatieven voor olie, heeft hier alles mee te maken. Dit is vloeken in de kerk ! Ondanks onvoorstelbaar grote invloed van de olielobby in Washington, durfde Bush's administration dan toch publiekelijk toegeven, dat er structureel veel mis is met the American way of life. Eindelijk een schoorvoetende erkenning dat de schier onmetelijke (olie)verslaving van de VS enorme problemen veroorzaakt…

Wat nu ?
Aan de overkant van de Atlantische plas is niet alleen gevloekt in de kerk, maar is ook de kogel door de kerk… En dat door een president, die met de voeten in de olie pal pro-olie stond, en al evenmin iets wilde weten van de oorlogs- en milieuproblemen van het zwarte goedje… Bush ligt al geruime tijd overhoop met ex-lobbyisten en de Senaat, en als hij dan ineens 'hallelujah' roept alsof hij bekeerd is, leidt dit de aandacht goed af. Hij heeft zeker NIET ineens een visioen gekregen…

Omslag VS reden voor Task Force ?
Ik sluit niet uit dat de werkelijke reden van de rapportage van de Task Force de omslag in de VS is geweest. Want de VS stond altijd achteraan als het ging om milieuproblemen, de zorg voor het broeikaseffect en de oorlogen die om olie en gas zijn gevoerd. Want als de rode lantaarndrager ineens 10 plaatsen stijgt in zo'n ranglijst en je zelf onderin staat, dan is de kans heel groot dat JIJ (lees; Nederland) de rode lantaarn overneemt…! Blijkbaar hebben Balkenende c.s. toch nog wat schaamtegevoel…

U las over IJsland en Zweden
In eerdere bijdragen kon u lezen over de initiatieven en prestaties van o.m. IJsland en Zweden op het gebied van duurzaam opgewekte energie. Nu de VS zich poogt aan te sluiten bij landen die het goed bedoelen met de zorg voor het globale milieu en de gevolgen die daaruit voort kunnen komen, kan Nederland niet achterblijven. Ook al doet de VS voornamelijk mee uit geldelijk gewin, omdat de burgers de voortdurende prijsverhogingen beu zijn. Dat kost namelijk republikeinse stemmen…

Prijs is niet de enige drijfveer
Met het 'erg duur worden van energie' raakt het electoraat van Bush een gevoelige snaar. Het is niet Amerika's enige overweging voor een sprong in het alternatieve 'diepe', maar wel de belangrijkste. Zijdelings noemde Bush het veranderende klimaat (hij heeft bitter slechte ervaringen met o.m. 'Katrina'), en de eindigheid van olie- en gasvoorraden als redenen voor deze best wel ambitieuze stap. Hij wil meer en gerichter onderzoek naar alternatieve energie, en hij wil een mentaliteits-verandering zien te bereiken, aldus zijn speech. Wel eerst zien, dan geloven…

Werkelijke prijs (van energie)
De milieuschade die producten in fabricage en in/na hun gebruik aanrichten, zou moeten worden meegerekend in de kostprijs van een product. M.a.w. ALLE fases van een product hebben een kostprijs, en bij vervuilende producten wordt het 'vervuil'effect niet of onvoldoende meegerekend. Terwijl iedereen hier later de rekening van gepresenteerd zal krijgen… Dat is onrechtvaardig, en dit tekort aan inzicht dient in de werkelijke prijs alsnog tot uitdrukking komen. Kernenergie is dan helemaal geen alternatief meer, omdat deze sector buiten de normale kostprijs om zeer zwaar gesubsidieerd wordt…

Omslag in denken
Naast het principieel tamelijk onzinnige karakter van CO2-opslag (dat ook veel energie kost), dienen hiervan alle kosten meegerekend te worden in de kostprijs van een kWh. Zo gerekend, is b.v. het opwekken van stroom via kolen (veel CO2-afval) volstrekt onaantrekkelijk. Uiteraard zal dan zo een deel van onze economie (geheel) andere accenten krijgen, en zal er veel milieubewuster gekocht worden. Met name dit aspect mis ik in de woorden van de Task Force. Het bepaald namelijk voor een groot deel het gedrag van de consument, en zoals dat in een vrije markt behoort te zijn, hebben zij de werkelijke 'macht' in handen. Geef hen dan ook de eerlijke gegevens….

Vicieuze cirkel doorbreken; stimuleer !
In Nederland wordt (zeker voor particulieren) niets gedaan aan stimulering van alternatieve energie-apparatuur. Met als gevolg, dat bedrijven door kleinschaligheid en beperkte middelen amper goedkopere producten kan leveren (zonder zelf in te leveren op al magere marges). Tijdelijke, al dan niet fiscale stimulering kan deze vicieuze cirkel doorbreken. Zo wordt deze sector over de drempel heengetild, en wordt het bedrijven van echte massaproductie haalbaar. Zodat de prijzen van deze producten drastisch kunnen zakken, en de volle concurrentie aangegaan kan worden met de huidige energiesector (maar dan op een eerlijke basis). Alleen zo kan de vicieuze cirkel doorbroken worden…

Rapport veel te laat en veel te weinig,
… maar beter laat dan nooit. Er kan winst geboekt worden met het bespreekbaar maken van diverse items uit dit rapport, maar de inhoud is zeer teleurstellend en uitermate zwak. In tegenstelling tot de makers, tref ik bitter weinig vernieuwends aan, worden al eerder gestelde doelen zelfs afgezwakt (2% besparing naar 1,5%; idem voor uitstoot CO2), blijft er veel te veel ruimte voor sterke CO2-veroorzakers) en liggen vele doelstellingen ruim onder die van buurlanden of andere EU-landen…

Waarom deze samenstelling ?
Waar ik ook zeker nog mee in mijn maag zit, is de totaal niet onafhankelijke positie van de Task Force. Voorgezeten door Shell-Nederland directeur Willems, telt deze commissie vele kopstukken uit de gangbare olie-en gasindustrie, die zeker belangen hebben bij een serie conclusies uit dit rapport. En afgezien van de teleurstellende inhoud, komt het gebrek aan commissieleden uit de innoverende en alternatieve sector erg zwak over. Zoals zo vaak lijkt dit kabinet het motto "de kool en de geit sparen" tot doel te hebben verheven, terwijl het klimaat gierend uit de hand loopt…

Rapport van gemiste kansen
Volgens het rapport is nu heel veel werk aan de winkel, maar of er direct gehandeld gaat worden, betwijfel ik sterk. Ik merk, behalve bij progressieve linkse partijen, bitter weinig (goede) reacties van de gevestigde orde. Het rapport is te heet om het in een lade te dumpen (zwart op wit worden er nu problemen benoemd), want dan ontstaat er brand in die lade… Maar dringt het wel goed door bij de partijen, die over een jaar als winnaars en deelnemers uit de verkiezingen gaan komen ? Want dit lijkt me helaas het vroegste tijdstip waarop er politiek iets gedaan kan worden met dit rapport…

W. Aslander

 
    terug naar boven  
   
 

Milieudefensie-onderzoek:
Mega-palmolieplantage bedreigt oerwoud Kalimantan


12 april 2006

De Indonesische overheid heeft plannen om in het grensgebied van Kalimantan (Borneo) tot 3 miljoen hectare oliepalm plantages aan te leggen, een gebied anderhalf keer zo groot als Nederland. De plantages worden onder meer aangelegd om aan de vraag naar biomassa te voldoen en gaan ten koste van het oerwoud en de lokale bevolking. Dit blijkt uit nieuw onderzoek in opdracht van Milieudefensie. De organisatie roept de Indonesische en Nederlandse regering op een eind te maken aan de expansie van oliepalmplantages ten koste van mens en milieu. Nederland is de grootste palmolie-importeur van de EU1.

Milieudefensie en Indonesische organisaties Sawit Watch en WALHI wijzen er op dat veel gebieden die de afgelopen decennia zijn kaalgekapt onder het mom van het aanleggen van oliepalmplantages, na de kap leeg zijn achtergelaten in plaats van beplant. In Oost-Kalimantan werd op die manier al eerder 3 miljoen hectare bos gekapt. Daarvan is 300 duizend hectare beplant met oliepalm. Dit ondanks de belofte van de Indonesische overheid in 2000 dat er geen bos meer gekapt zou worden voor de aanleg van plantages.

'Lokale gemeenschappen moeten niet gedwongen worden hun huidige manier van leven op te geven voor oliepalmplantages die worden opgezet om aan de overzeese vraag naar palmolie te voldoen. De plannen voor de megaplantage zijn niet aan hen voorgelegd en ze hebben geenszins toestemming gegeven voor het omzetten van hun bos en tuinen in oliepalm plantages,' aldus Rudy Lumuru van Sawit Watch. Hij is momenteel in Nederland om het rapport2 te presenteren.

Het onderzoek wijst uit dat veel gebieden die als 'geschikt voor oliepalm' worden aangemerkt, vaak gebieden zijn waar inheemse volken leven. De overheid kan dit land vorderen met een beroep op de veiligheid en het publieke belang. Milieudefensie, Sawit Watch en WALHI, vrezen dat inheemse groepen die geen oliepalm op hun land willen, verdreven zullen worden.

'De Nederlandse overheid moet ervoor zorgen dat er geen foute palmolie meer naar Nederland komt. De verantwoordelijkheid van Nederlandse bedrijven voor de omstandigheden waaronder producten elders worden gemaakt, moet worden vastgelegd in een vorm van wettelijke zorgplicht.'
aldus Anne van Schaik, campagneleider Globalisering en Milieu bij Milieudefensie. 'Ook moeten we de toch al fors groeiende vraag naar palmolie niet extra aanjagen, door palmolie als biomassa voor energieopwekking te gebruiken.' Van Schaik: 'Als grootste importeur van palmolie in Europa moet Nederland er alles aan doen om deze destructieve ontwikkeling te stoppen en overstappen op alternatieve biobrandstoffen die uit Europa zelf komen.'

Factsheet Palmolie in Nederland

Nederland palmolieland
Nederland importeert 1.4 miljoen ton palmolie per jaar (2004/2005). Dat
is bijna een verdubbeling ten opzichte van 2000, toen nog 0,78 miljoen
ton werd geïmporteerd en staat gelijk aan de oogst van een plantage ter
grootte van 400.000 hectare (een oppervlakte zo groot als de provincie
Noord Holland). Binnen de EU is Nederland de grootste importeur van
palmolie. Wereldwijd staan we op de vierde plaats na China, India en
Pakistan.
In Indonesië is inmiddels zes miljoen hectare oliepalm aangeplant. Samen
met Maleisië bedient Indonesië ruim 80 procent van de wereldwijde vraag
naar palmolie.

Biomassa
Palmolie wordt, ondanks de problemen rond ontbossing en mensenrechten,
door sommige bedrijven gezien als een goede vorm van biomassa voor
energieopwekking. De Indonesische en Maleisische overheid springen
hierop in door grote uitbreidingsplannen aan te kondigen van het
bestaande palmolie-areaal. De megaplantage op Kalimantan is daar een
voorbeeld van.
Tegelijkertijd wordt verwacht dat de vraag naar palmolie als spijsolie,
voor voedingsmiddelen, de komende jaren al enorm zal toenemen. Onder
meer vanwege de groeiende bevolking en welvaart in Azië De Nederlandse
vraag naar palmolie voor toepassingen in de voedingsindustrie zal naar
verwachting de komende jaren verdubbelen. Dat is nog zonder eventuele
extra vraag voor energieopwekking.
Milieudefensie vindt dat palmolie niet moet worden ingezet voor
energieopwekking in Nederland. Het is al moeilijk genoeg de bestaande
vraag te 'verduurzamen'. Voor biomassa moeten we opzoek naar duurzame
alternatieven uit de eigen regio. Milieudefensie schreef hierover samen
met andere milieu- en ontwikkelingsorganisaties een brochure: 'Biomassa
- Risico's en kansen' (maart 2006). Deze is verkrijgbaar via de
Servicelijn (020 6262620) en de website van Milieudefensie.

Ronde Tafel voor Duurzame Palmolie (RSPO)
Afgelopen november (2005) maakte een aantal bedrijven en organisaties
zoals WWF afspraken over criteria voor duurzame palmolie. Een goede stap
vooruit. Voorlopig kan nog geen enkel bedrijf deze duurzame palmolie
leveren. Er moeten eerst nog afspraken worden gemaakt over de uitwerking
van de criteria, door wie en hoe de naleving gecontroleerd zal worden,
en hoe kleine boeren aan de criteria kunnen voldoen. Er is een periode
van twee jaar afgesproken waarin moet blijken of de criteria overeind
blijven.

Rapport: Kalimantan Border Oil Palm Mega Project
Tijdens de Convention on Biological Diversity (CBD) in maart 2006,
kondigde de Indonesische overheid aan, het regenwoud in het zogenoemde
Hart van Borneo te beschermen. Even leek het erop dat daarmee de plannen
voor de ontwikkeling van een megaplantage van de baan waren. Uit dit
onderzoek in opdracht van Milieudefensie, blijkt dat echter niet het
geval. Als het goed is wordt een aantal natuurparken niet meer omgezet
in plantages. Dat is een grote vooruitgang. Dezelfde natuurparken worden
echter bedreigd door grote infrastructurele plannen zoals de aanleg van
wegen en spoorwegen. De megaplantage dreigt nu om de nationale parken
heen te worden aangelegd, een gebied waar zich óók veel waardevol bos
bevindt en waar inheemse volken afhankelijk zijn van het bos voor hun
levensonderhoud. Volgens de Indonesische regering kan in dit gebied
zelfs tot 3 miljoen hectare palmolie worden aangelegd, in plaats van de
eerder aangekondigde 1.8 miljoen hectare.

DVD
Over bovenstaande thema's produceerde Milieudefensie een dvd film (10
minuten) onder de titel: 'Palmolie: Winst met groot verlies.' Deze is te
verkrijgen via de Servicelijn van Milieudefensie, en online te bekijken
via www.milieudefensie.nl
 

 
    terug naar boven  
   
 

Schelde stukken schoner:
40 jaar onderzoek toont aan hoe goed waterzuivering werkt

2 februari 2006

“De dode en zuurstofloze Schelde leeft weer,” zegt bioloog Carlo Heip van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW). De hoeveelheid voedingsstoffen in het Scheldewater is enorm afgenomen sinds de jaren 70 van de vorige eeuw. Daarnaast is ook de vorm waarin stikstof voorkomt verandert van ammonium naar nitraat. Hierdoor zijn het zuurstofgebrek en de productie van lachgas - een broeikasgas - sterk afgenomen. Deze conclusies trekken het Nederlands Instituut voor Ecologie in Yerseke en de Universiteit Antwerpen in het wetenschappelijke tijdschrift Limnology & Oceanography uit tienduizenden gegevens van 40 jaar Schelde-onderzoek.

Milieumaatregelen helpen echt! De Vlaams-Nederlandse Schelde was veertig jaar geleden een zeer vervuilde en ‘dode’ rivier. De belangrijkste bron van het probleem was de grote hoeveelheid (organisch) afval die mensen op het water loosden. De waterkwaliteit was tot een dieptepunt gedaald. Een estuarium heeft normaliter een zogenaamde ‘FILTERFUNCTIE’, die zorgt voor omzetting en transport van een teveel aan voedingsstoffen zoals stikstof in het water. “Door menselijk ingrijpen – door waterzuivering – heeft die filterfunctie van de Schelde zich weten te herstellen,” stelt projectleider Karline Soetaert van het NIOO.

Tot 1974 namen stikstof en fosfor in de Zeeschelde (het deel vanaf Gent tot aan de Nederlandse grens) jaarlijks toe met respectievelijk 10 en 16 procent. Dat betekende een zware belasting van het water, dat mede daardoor volkomen zuurstofloos werd. Pas bij het contact met zuurstofrijk zeewater nam het Scheldewater opnieuw zuurstof op. De plek waar het water weer zuurstofrijker wordt, hebben we LANGZAAM STROOMOPWAARTS ZIEN VERSCHUIVEN. Van Hansweert – ongeveer ter hoogte van het NIOO – in de jaren ’70 van de vorige eeuw, naar de Belgisch/Nederlandse grens omstreeks 1990 tot Antwerpen nu. De oorzaak is de bouw van waterzuiveringinstallaties.

Doordat de Schelde zuurstofrijker is geworden, zetten de aanwezige bacteriën het ammonium eerder en efficiënter om in nitraat. Hierdoor vermindert de uitstoot van lachgas. Dit broeikasgas wordt namelijk gevormd als de omzetting naar nitraat in een zuurstofarme omgeving plaatsvindt. DE DRIE BELANGRIJKSTE GEVOLGEN VOOR HET MILIEU zijn dus de verminderde uitstoot van lachgas, de verhoogde export van nitraat naar de Noordzee en de veranderende verhouding tussen de voedingsstoffen stikstof en fosfor. Dit laatste beïnvloedt de samenstelling van de algenbevolking van het estuarium maar vooral van de aangrenzende Noordzee. Het onderzoek toont ook aan dat estuaria relatief snel kunnen reageren op veranderingen in de toevoer van voedingsstoffen.

De gevolgen van waterverontreiniging en waterzuivering zijn goed te destilleren uit de lange-termijn ontwikkelingen in de Schelde. Door de RIJKE EN GEDETAILLEERDE MEETGEGEVENS sinds 1965 van Nederlandse en Vlaamse milieu-agentschappen en wetenschappelijke instituten zoals het NIOO-KNAW kunnen we die ontwikkelingen nu heel precies nagaan. Het onderzoeksteam van het Nederlands Instituut voor Ecologie en de Universiteit Antwerpen bestudeerde meer dan 40.000 gegevens uit deze reeksen.
Het onderzoeksproject maakt deel uit van het VLANEZO-programma, een samenwerkingsverband tussen Nederland en Vlaanderen rond de Schelde. VLANEZO valt onder de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen (FWO).

Het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) verdiept zich in de ecologie van land, zoet water en brak en zout water. Het Centrum voor Estuariene en Mariene Ecologie in Yerseke (Zld.) bestudeert het leven in de zee en in estuaria. Dit centrum is voortgekomen uit het Delta Instituut voor Hydrobiologisch Onderzoek, dat in 1957 werd gesticht om de ecologische effecten van het Delta Plan te onderzoeken. De twee andere NIOO-vestigingen zijn te vinden in Heteren en Nieuwersluis. Het NIOO is met ongeveer 250 medewerkers het grootste onderzoeksinstituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).
 

 
    terug naar boven  
   
 

EU plan voor duurzamere schol en tongvangst in de Noordzee

2006-01-16

De Europese Commissie heeft vandaag een voorstel goedgekeurd voor een meerjarig beheersplan voor de bevissing van schol- en tongbestanden in de Noordzee die, volgens de wetenschappers, het gevaar lopen onduurzaam te worden bevist. Instandhouding en economische levensvatbaarheid hangen nauw samen en het beheersplan voor de schol- en tongbestanden in de Noordzee is erop gericht de bevissing van deze bestanden geleidelijk bij te sturen met het oog op grotere vangsten, grotere en stabielere visbestanden in de zee en een rendabelere visserij. In het plan worden derhalve streefcijfers voor de visserijsterfte (maat voor de hoeveelheid vis die wordt gedood bij het vissen) vastgesteld van 0,3 voor schol en 0,2 voor tong. Uit de wetenschappelijke adviezen blijkt dat deze waarden op de lange termijn zullen resulteren in hogere opbrengsten, een daling van de overboord te zetten hoeveelheden vis en een vermindering van het biologische risico voor de visbestanden. De instrumenten om deze doelstellingen te bereiken, zijn dezelfde als die welke reeds worden toegepast in het kader van andere meerjarenplannen. De visserijsterfte zal elk jaar worden verminderd met 10% ten opzichte van het vorige jaar totdat het streefcijfer is bereikt, terwijl de jaarlijkse aanpassingen van de TAC’s beperkt moeten blijven tot een stijging of een daling met 15%. Andere maatregelen omvatten het beheer van het aantal dagen op zee en specifieke controle- en bewakingsmaatregelen. Dit voorstel, waarover uitvoerig overleg is gepleegd met de belanghebbenden, moet resulteren in een herstel van de biologische en economische levensvatbaarheid van de visserijsector op de lange termijn en in een daling van de gevolgen voor het milieu, zonder dat de industrie daarvan ernstig nadeel ondervindt.
 
Volgens Joe Borg, lid van de Commissie, belast met Visserij en Maritieme Zaken, heeft dit voorstel ten doel de rentabiliteit van de sector te maximaliseren door een duurzame visserij op schol en tong te garanderen. Dit betekent ook een consolidatie van de langetermijnaanpak in het kader waarvan de geleidelijke tenuitvoerlegging van een beter visserijbeheer mogelijk wordt.

Volgens het meest recente wetenschappelijke advies van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) worden zowel het scholbestand als het tongbestand in de Noordzee momenteel overbevist. Vooral het scholbestand is er uit biologisch oogpunt slecht aan toe, in die mate dat het gevaar van een verminderd reproductievermogen reëel is. Een zeer groot deel van de scholvangst wordt overboord gezet. Wanneer de huidige visserij-inspanning wordt aangehouden, zal het tongbestand naar verwachting in 2007 buiten de biologisch veilige grenzen terechtkomen.

Het inkomen in de visserij met boomkortrawls in de Noordzee is grotendeels afhankelijk van de tongvisserij, maar die visserij wordt gekenmerkt door grote bijvangsten van schol en wijting, die grotendeels overboord worden gezet. Uit wetenschappelijke studies blijkt dat, wanneer de situatie met betrekking tot de visbestanden gezonder zou zijn, met de helft van de visserij-inspanningen dezelfde hoeveelheid tong kan worden gevangen. Dat zou een goede zaak zijn voor de soorten, vooral schol, die als bijvangst worden gevangen en die in grote hoeveelheden overboord worden gezet, en het zou ook economisch voordelig zijn voor de visserij, vooral omdat de betrokken visserijvloten grote hoeveelheden brandstof verbruiken waarvan de prijs de laatste jaren omhoog is geschoten.

De Commissie stelt derhalve voor deze beide problemen aan te pakken door het invoeren van een meerjarig beheersplan voor tong en schol, waardoor de visserijsterfte geleidelijk zal worden verminderd van 0,35 tot 0,2 voor tong en van 0,58 tot 0,3 voor schol. De TAC’s zullen elk jaar slechts mogen stijgen of dalen met maximaal 15% ten opzichte van het vorige jaar, teneinde economische verstoringen op de korte termijn zoveel mogelijk te beperken. Beperkingen van de visserij-inspanning (aantal dagen op zee) worden vastgesteld met inachtneming van de jaarlijks vastgestelde visserij-inspanning.

Dit nieuwe beheersplan is opgesteld na uitvoerig overleg met de lidstaten en met alle belanghebbenden, vooral in het kader van het Regionaal Adviescomité voor de Noordzee; uit het plan blijkt duidelijk de dubbele verbintenis van de Commissie om te zorgen voor enerzijds een werkelijk instandhoudingsbeleid en anderzijds een rendabele visserij-industrie. Na de invoering van een herstelplan voor het kabeljauwbestand in de Noordzee in 2004 betekent het beheersplan voor de schol- en tongbestanden een belangrijke stap in de richting van het herstel van het ecosysteem van de Noordzee, zodat zowel de visbestanden als de commerciële visserij die daarvan afhankelijk is, in de toekomst weer kunnen bloeien als tevoren.

Bron: iNSnet

 
    terug naar boven  
   
 

China is een wereldmacht als vervuiler

2006-01-15

China en India heten officieel nog steeds ontwikkelingslanden, maar met hun snelle economische groei behoren ze inmiddels tot de grootste vervuilers in de wereld. Er zijn domweg niet genoeg grondstoffen in de wereld om de snelle economische groei van landen als China en India nog lang bij te houden. „Als China en India [...] in 2030 per inwoner net zoveel grondstoffen zouden gebruiken als Japan, zouden die twee landen samen een complete planeet aarde nodig hebben om aan hun grondstofbehoefte te voldoen”, schrijven de onderzoekers van het World Watch Institute, een onafhankelijke Amerikaanse denktank, in hun deze week verschenen, jaarlijkse rapport State of the World.
Op dit moment verbruikt een Amerikaan gemiddeld zeker dertien keer zoveel olie als een Chinees en zelfs dertig keer zoveel als een Indiër om aan zijn consumptiebehoefte te voldoen. Als die laatsten net zoveel olie zouden gebruiken als die Amerikaan, hebben alleen China en India dagelijks honderd miljoen vaten olie nodig, dat is meer dan de 85 miljoen vaten die de wereld als geheel nu verbruikt.
China en India – goed voor zo’n 40 procent van de wereldbevolking – worden nog steeds tot de ontwikkelingslanden gerekend, maar in hun grondstofverbruik en ook in hun vervuiling is dat al lang niet meer zo. In het Kyoto-protocol bijvoorbeeld, waarin wereldwijd afspraken zijn gemaakt over het terugdringen van het broeikaseffect, vallen China en India (en trouwens ook Brazilië en Argentinië) nog in dezelfde categorie als landen als Mali en Bangladesh: ontwikkelingslanden die zich niet hoeven te bekommeren om hun uitstoot van broeikasgassen.

Op een klimaatconferentie deze week in het Australische Sydney – het Asia-Pacific Partnership met onder meer de VS, Australië en China als deelnemers – maakte de Indiase minister van Milieu Raja dat nog eens duidelijk. „Wij zijn ontwikkelingslanden, we hebben onze eigen agenda voor onze ontwikkelingsactiviteiten, we kunnen dus geen enkele toezegging doen, geen enkele verplichting aangaan om onze emissies verder te verminderen”, aldus Raja. India en China hebben weliswaar het Kyoto-protocol ondertekend, maar dat had voor henzelf verder geen consequenties. Toch staat China nu al op de tweede plaats als het gaat om de uitstoot van kooldioxide in de wereld. Sinds 1990 is die uitstoot met 67 procent toegenomen. In India zelfs met 88 procent.
Een van de problemen is dat China en India voor hun energiebehoefte vooral gebruik maken van steenkolen. Vorig jaar berekende de Amerikaanse krant Christian Science Monitor dat alleen al in China in de komende decennia 562 nieuwe kolencentrales zullen verrijzen die jaarlijks 1,7 miljard ton CO2 de lucht in zullen blazen (ter illustratie: ‘Kyoto’ vermindert de uitstoot in 2012 jaarlijks met 483 miljoen ton CO2).

De economische groei in China heeft volgens het World Watch Institute niet alleen gevolgen voor de energievoorziening. Door de snelle economische veranderingen produceert China bijvoorbeeld minder landbouwproducten. Bovendien neemt de behoefte aan onder andere graan en sojabonen toe. Als in China de graanconsumptie op Europees niveau zou komen, zou het land 40 procent van de huidige graanproductie in de wereld nodig hebben. Door de groeiende vraag stijgen de prijzen en neemt de druk op de wereldmarkt toe. Volgens het World Watch Institute leidt dat tot hogere prijzen en tot milieuproblemen in bijvoorbeeld Latijns Amerika, waar onder druk van de toenemende vraag de productie dreigt te worden opgevoerd zonder rekening te houden met het milieu.
Het World Watch Institute adviseert een grotere bemoeienis van de geïndustrialiseerde landen met duurzame ontwikkeling in China en India. Maar bijeenkomsten als de recente klimaatconferentie in Sydney zijn wat dat betreft niet hoopgevend. „Je kunt geen goed milieu hebben als dat ten koste gaat van de economie”, zei de Australische minister van Milieu Ian Campbell tijdens de conferentie. „Milieugroepen zijn erop gebeten om de economie te vernietigen, om de levensstandaard van mensen te vernietigen en daarmee vernietig je uiteindelijk het milieu.”

Bron: NRC

 
    terug naar boven  
   
 

AFVAL - Groei zwerfafval maakt invoering statiegeld noodzakelijk

Jan 2006

Staatssecretaris Van Geel moet zich aan zijn woord houden. 'Hij moet statiegeld invoeren op alle drankverpakkingen', vindt Mirjam de Rijk, algemeen directeur van Natuur en Milieu. Van Geel had met de verpakkingenindustrie afgesproken statiegeld in te voeren wanneer deze er niet in zou slagen het zwerfafval fors te verminderen.
De hoeveelheid zwerfafval van blikjes en flesjes is tussen 2001 en 2005 met minstens 15 procent toegenomen, zo blijkt uit gisteren gepubliceerd onderzoek van het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden (CML). Staatssecretaris Van Geel had met de industrie juist afgesproken dat de hoeveelheid zwerfafval 45 procent zou afnemen. Het aantal zwervende blikjes en flesjes moest zelfs met tweederde afnemen. Wanneer de industrie die doelen niet haalde, aldus de afspraak, zou in 2006 een statiegeldsysteem voor alle drankverpakkingen worden ingevoerd.
Volgens De Rijk is het na jaren van uitstel hoog tijd voor een echte oplossing: 'De aanpak van de verpakkingsindustrie werkt niet. Wie om zich heen kijkt, kan zelf zien dat Nederland helemaal niet schoner wordt, ook niet wanneer er nog een keer tientallen miljoenen euro's in een reclamecampagne worden gestopt. Nu ook wetenschappelijk onderzoek aantoont dat de industrie haar afspraken absoluut niet haalt, moet de staatssecretaris zíjn afspraak nakomen en een goed statiegeldsysteem invoeren voor alle drankverpakkingen.'
In een brief aan de tweede kamer op 15 december 2005 stelt Staatssecretaris van Geel dat de statiegeldregeling per 1 maart 2006 ingevoerd zal worden, tenzij de verpakkingsindustrie en Nederlandse gemeenten overeenstemming bereiken over een vergoeding van de afvalkosten. Daarmee stelt de staatssecretaris opeens een hele andere voorwaarde aan de invoering van statiegeld en verbindt twee los van elkaar staande zaken met elkaar.
Op de eerste plaats is dat de ‘producentenverantwoordelijkheid’, waarbij producenten en handelaren verantwoordelijk worden voor het opruimen en verwerken van verpakkings- en productafval. Momenteel onderhandelen het bedrijfsleven en de gemeenten over een redelijke verdeling van de kosten van het inzamelen en verwerken van verpakkingen in het huisvuil en zwerfafval.
Op de tweede plaats speelt de kwestie van hergebruik van verpakkingen en het voorkomen van zwerfafval. Harde afspraken hierover waren gekoppeld aan invoer van een verplicht statiegeldsysteem. De staatssecretaris dreigt nu woordbreuk te plegen met zijn eigen belofte en die van zijn voorganger Pronk. Hij geeft de industrie nu de gelegenheid hun verantwoordelijkheid voor zwerfafval voor een relatief gering bedrag af te kopen. Het zwerfafvalprobleem zal daardoor tot in lengte van jaren blijven bestaan en leiden tot blijvende verspilling van grondstoffen die goed hergebruikt kunnen worden.
Al in 2001 wilde toenmalig milieuminister Pronk statiegeld voor drankverpakkingen invoeren. De drank- en verpakkingsindustrie verzette zich hiertegen en wilde zelf de afvalberg terugdringen. Die kans kregen ze. Ze beloofden hun uiterste best te doen en voor 1 januari 2004 het zwerfafval met de genoemde percentages te verminderen. Deze doelen werden niet gehaald, maar de verpakkingsindustrie kreeg tot twee keer toe nog een jaar extra. Die extra tijd loopt per 1 januari af. Van Geel geeft de sector nu weer tot 1 maart de tijd om verder te onderhandelen met de gemeenten.
Statiegeldsystemen zijn wereldwijd het enige effectieve inzamelsysteem die zorgen voor terugbrengpercentages boven de 80 procent. Het statiegeld op grote drankflessen stimuleert de Nederlandse consument zelfs om bijna 100 procent van deze verpakkingen naar de winkel terug te brengen. Statiegeld op kleine drankverpakkingen is al met succes ingevoerd in meer dan 20 Europese landen en Amerikaanse staten. Statiegeld levert belangrijke milieuvoordelen op. Gescheiden ingezamelde flessen kunnen opnieuw gevuld worden of bij eenmalige verpakkingen kunnen de grondstoffen op hoogwaardige manier hergebruikt worden. En het leidt tot een forse afname van zwerfafval en de hoeveelheid huishoudelijk afval. Daarmee kan de afvalstoffenheffing voor burgers omlaag.

NIEUWSBRIEF STICHTING NATUUR EN MILIEU

 
    terug naar boven  
   
 

Europeanen hebben voorkeur voor milieuvriendelijke vis

Jan 2006

In het eerste marktonderzoek in Europa onder consumenten, supermarkten en chef-koks over 'vis, milieu en de zee', zegt 79% dat het effect van visserij en viskweek op het zeemilieu een belangrijke overweging is bij het kopen van vis. Ook vindt men dat de overheid een belangrijke verantwoordelijkheid heeft in het verduurzamen van visserij en viskweek.

Dit onderzoek, dat is uitgevoerd in opdracht van de 'Seafood Choices Alliance' in samenwerking met Greenpeace, de Marine Conservation Society, WWF en Stichting De Noordzee, laat zien dat 86% van de consumenten liever vis wil kopen met het label 'milieuvriendelijk'. 40% van de consumenten is bereid om 5-10% méér te betalen voor vis die duurzaam is gevangen of gekweekt.
Het onderzoek dat is uitgevoerd in Engeland, Duitsland en Spanje laat zien dat mensen zeeën en oceanen willen beschermen door hun keuzes in de winkel, supermarkt of op de markt; 95% van de consumenten en 85% van de professionals in de visketen willen meer informatie over waar en hoe ze duurzame vis kunnen kopen.

"De resultaten tonen de koplopersrol die Europese professionals en consumenten kunnen spelen in de bescherming van de zee door de keuzes die zij maken," zegt Michael Boots, de directeur van de Seafood Choices Alliance. De Seafood Choices Alliance, die in 2001 in de VS is opgericht, heeft eerder dit jaar haar werk uitgebreid naar Europa. Michael Boots: "Samen met de visketen wordt gewerkt aan het vergroten van vraag en aanbod van duurzame vis. Dit is van belang voor zeeën en oceanen, voor continuïteit van bedrijven die vis verwerken of verkopen en voor consumenten."
Het onderzoek laat zien dat velen bezorgd zijn over de toestand van zeeën en oceanen, 88% van de professionals en 85% van de consumenten zegt bezorgd of zeer bezorgd te zijn. De kennis van mensen over de bedreiging is hoog, 71% van de professionals noemen overbevissing en meer dan de helft van de consumenten zijn zich bewust van bijvangsten en overbevissing.

"Dat consumenten, koks en viswinkeliers bezorgd zijn, merken wij in Nederland ook", zegt Esther Luiten, projectleader Sustainable Seafood at North Sea Foundation. "Sinds de uitgave van De Goede Visgids in Nederland worden wij zeer regelmatig gebeld met vragen om informatie". Het komt er op aan dat alle partijen in de visketen bedenken hoe zij kunnen bijdragen aan verduurzaming. De overheid moet door middel van een krachtig (visserij-)beleid randvoorwaarden scheppen.

Bron: Natuur.nl

 
    terug naar boven  
   
 

Kabinet moet met nieuw beleid komen voor schone productie Milieudefensie verheugd over duurzaamheidscriteria import

6 september 2005

Milieudefensie steunt de opvatting van minister Brinkhorst van Economische Zaken, dat geïmporteerde biomassa duurzaam moet zijn. Op die gronden kan palmolie niet meer worden verstookt in electriciteitscentrales, omdat de palmoliesector wordt gekenmerkt door ontbossing, vervuiling en schendingen van mensenrechten.
De milieuorganisatie is verheugd dat de minister zich gaat inzetten voor duurzaamheidscriteria voor biomassa en roept de regering op zulke criteria ook vast te stellen voor andere importproducten zoals soja en hout.

In zijn antwoord op Kamervragen over het gebruik van palmolie als biomassa gaf minister Brinkhorst maandag aan, dat hij vindt dat de biomassa die Nederland importeert van duurzame herkomst moet zijn.
Winning van palmolie is een belangrijke oorzaak van het verdwijnen van tropisch regenwoud in Indonesië en Maleisië. Anne van Schaik, campagneleider Globalisering en Milieu van Milieudefensie: 'Als er niks gebeurt, is over enkele jaren het laatste tropisch regenwoud in de wereld verdwenen.'

Milieudefensie vindt dat het stellen van criteria niet beperkt mag blijven tot de import van biomassa. Ook voor voedingsmiddelen en andere producten importeert Nederland veel grondstoffen waarvan de productie vaak gepaard gaat met kap van tropisch regenwoud, schendingen van mensenrechten, belabberde arbeidsomstandigheden op plantages en veelvuldig gebruik van pesticiden en kunstmest. Door de overheid afgedwongen duurzaamheidscriteria moeten ervoor zorgen dat zulke praktijken verdwijnen.

Over een week vertrekt premier Balkenende naar New York waar wordt gesproken over het halen van de Millennium Doelen voor armoedebestrijding en milieu. Al sinds de duurzaamheidstop in Rio de Janeiro in 1992 wordt er gepraat over het integreren van duurzaamheidscriteria in de economie. 'Maar er is nog bitter weinig gebeurd,' aldus Van Schaik. 'De top in New York biedt het kabinet een gouden kans deze doelen alsnog te realiseren.'
 

 
    terug naar boven  
   
 

Nieuw-Zeeland komt als eerste met koolstofbelasting

september 2005

Nieuw-Zeeland voert als eerste land ter wereld een belasting op koolstofverbruik in. Door de heffing worden vervuilende energiebronnen duurder en water-, wind- en zonne-energie goedkoper. Andere landen, met name in Europa, hebben energiebelastingen voor producenten. De Nieuw-Zeelandse belasting is de eerste waarbij burgers direct moet betalen voor het terugdringen van het broeikaseffect. Voorstellen voor een Europese wet voor koolstofbelasting werd in de jaren negentig van tafel geveegd.
Vanaf april 2007 gaan de Nieuw-Zeelanders elke week 1,60 euro extra betalen voor het gebruik van elektriciteit, benzine en gas, meldde de Britse krant The Guardian donderdag. De regering verwacht dat de energieprijzen voor huishoudens met zes procent zullen stijgen. Voor bedrijven zal de energieprijs negen procent stijgen.
De heffing zal naar verwachting 200 miljoen euro per jaar opbrengen. Dit geld wordt besteed aan belastingverlichting op andere fronten. Pete Hodgson, minister van Klimaatverandering, denkt dat de belasting op termijn voordelig is voor de economie van het land.
De vervuiler betaalt
Hodgson zei tegen The Guardian dat door het probleem van klimaatverandering de kosten voor het milieu meegerekend moeten worden bij de economische keuzes die een land maakt. Anders kan een regering dit probleem volgens hem niet aanpakken.
De CO2-belastingregel is ontworpen nadat Nieuw-Zeeland het Kyoto-protocol heeft ondertekend. Dit protocol verplicht industrielanden hun uitstoot van broeikasgassen tegen 2012 met gemiddeld 5,2 procent te verminderen ten opzichte van 1990. CO2, ofwel koolstofdioxide is een belangrijk broeikasgas.
Een aantal grote bedrijven, grootverbruikers van energie, wordt vrijgesteld van de belasting. De regering is bang dat deze bedrijven anders hun deuren sluiten of vertrekken naar landen die het Kyoto-protocol niet hebben getekend, zoals Australië en China. De bedrijven moeten wel zorgen dat ze hun koolstofuitstoot beperken.
Het gehele artikel is terug te vinden op www.oneworld.nl 
 

 
    terug naar boven  
   
 

Solar Generation start tour hogescholen en universiteiten


Aug 2005

Solar Generation start op 23 augustus met een tour langs hogescholen en universiteiten. Solar Generation, een initiatief van Greenpeace, biedt studenten de mogelijkheid om zelf aan de slag te gaan tegen klimaatverandering. Studenten kunnen een campagne beginnen voor het gebruik van duurzame energie in hun eigen omgeving. Bijvoorbeeld windmolens op het dak van hun universiteit of groene stroom in hun studentenwoning. De eerste school die Greenpeace aandoet, is de Hogeschool INHOLLAND in Alkmaar.

Studenten kunnen tijdens de introductiemarkt van de Hogeschool INHOLLAND een drankje halen bij een frisdrankwagentje dat koelt op zonne-energie. Ook krijgen ze informatie over wat zij zelf praktisch kunnen doen tegen klimaatverandering. "Studenten gebruiken hun vaardigheden en enthousiasme om het klimaatprobleem aan te pakken,” aldus Bernadette Leeuwangh, projectleider Solar Generation bij Greenpeace. “Ze steken de handen uit de mouwen en zorgen ervoor dat er in hun eigen schoolgebouw, huis, café of studentenvereniging duurzame energie verbruikt wordt.”

Solar Generation organiseert dit najaar workshops door het hele land. Studenten leren daar hoe ze de overheid en het bedrijfsleven kunnen beïnvloeden. Ook leggen medewerkers van Greenpeace uit hoe groepen studenten hun universiteit of hogeschool een metamorfose kunnen geven naar duurzame energie. Solar Generation is naast Nederland ook actief in Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, de VS, de Filippijnen, China, India, Japan en Mexico.

Het tempo waarin het klimaat verandert is zorgwekkend. De gevolgen zijn nu al merkbaar en dat neemt de komende jaren alleen maar toe. Ook in Nederland zal het door de stijgende zeespiegel en de verwachte toenemende neerslag steeds moeilijker worden om de voeten droog te houden. De Nederlandse overheid blinkt uit in het schrijven van rapporten en beleidsmaatregelen, maar doet volstrekt onvoldoende om klimaatverandering te stoppen. Met Solar Generation pakken studenten het klimaatprobleem actief aan.

De Solar Generation tour gaat de komende maanden verder langs steden als Delft en Utrecht. Informatie over het vervolg van deze tour en de workshops is te vinden op de nieuwe website www.solargeneration.nl. Ook kunnen studenten zich hier aanmelden voor de speciale nieuwsbrief.

Bron: Greenpeace
 

 
    terug naar boven  
   
 

Frankrijkganger rijdt
zonder het te merken op biobrandstof

9/06/2005

De Franse regering wil het gebruik van biobrandstoffen een flinke duw in de goede richting geven. Onlangs zijn er plannen bekend gemaakt om vier keer zoveel biobrandstof te gaan gebruiken als nu het geval is. In Frankrijk wordt biobrandstof toegevoegd aan benzine en diesel. Iedereen tankt wel een keer een mengsel zonder het te merken, ook de Nederlandse vakantiegangers. Het gebruik van biobrandstoffen leidt tot minder CO2 in de lucht, het belangrijkste broeikasgas.

In 2003 gingen 2,4 miljoen Nederlanders met de auto op vakantie naar Frankrijk, blijkt uit cijfers van het CBS. Daar komen nog eens ruim 300.000 mensen bij die naar Spanje zijn gereden en ongetwijfeld van de Franse benzinestations gebruik hebben gemaakt. Zonder het te merken hebben ze dus allemaal wel een keer gereden op een milieuvriendelijker brandstof.
Niet schadelijk
Biobrandstoffen worden gemaakt van plantaardige grondstoffen, zoals koolzaadolie en suikerriet.Aan benzine wordt zo'n zes procent van een soort alcohol toegevoegd, vooral bij de Euro 98. Diesel wordt aangelengd met één à twee procent plantaardige olie die (soms) eerst chemisch is bewerkt. De mengverhoudingen voor beide brandstoffen worden zorgvuldig bewaakt, zodat er met elke bestaande auto op kan worden gereden. Het is niet schadelijk voor de motor.

Volgens Michel Girard van Total in Frankrijk is het onmogelijk om door Frankrijk te rijden zonder je tank met wat biobrandstof te vullen. "Op de Autoroute van het noorden naar het zuiden kom je het zeker tegen." Biobrandstof is in tweederde van het land beschikbaar. Gemengde brandstof kost overigens evenveel als normale brandstof. Op de biobrandstof is de accijns lager.
Advies
Frankrijk wil groeien in het gebruik van biobrandstoffen, maar het haalt (net als Nederland) dit jaar de Europese norm van twee procent nog niet, zegt Girard. "Het is een stuk lager, maar ja, die norm is maar een advies", zegt hij. "Misschien halen we de drie procent in 2007." Europa wil dat in 2010 5,75 procent van de brandstoffen milieuvriendelijk is.


 
    terug naar boven  
   
 

Eerste milieuvriendelijke sloop-werf
ter wereld naar Eemshaven

10-06-2005

De Eemshaven krijgt als eerste haven ter wereld een werf voor het op milieuvriendelijke wijze slopen van schepen. De werf vergt een investering van 64 miljoen euro en biedt in eerste instantie werk aan circa honderd mensen. Dat heeft een woordvoerder van scheepsontmantelingswerf N.V. Ecodock dinsdag bekend gemaakt.
De werf voorziet volgens het bedrijf in een grote behoefte, omdat overtollige schepen nu vaak onder zeer slechte omstandigheden worden gesloopt, vaak in derde wereldlanden. De nieuwe werf is niet alleen bestemd voor de sloop van schepen maar ook van platforms en overige maritieme voertuigen. Het initiatief voor de werf is afkomstig van ondernemer D. Mulder. In het vervolgtraject sloten regionale bedrijven als Koninklijke Wagenborg, Koninklijke BAM groep, Steenhuis Recycling, Isotechniek Isolatie en Niestern Sander zich bij het initiatief aan. De ‘Ecodock’ heeft ook steun gekregen van de Europese Commissie.
De nieuwe werf is bedoeld om een einde maken aan het omstreden ‘beachen’ van schepen. Dat houdt in dat sloopschepen worden achtergelaten op stranden van landen als India en Bangladesh om vervolgens gesloopt te worden. Dat leidt jaarlijks tot vele dodelijke ongevallen. Bovendien veroorzaken producten als asbest en olie daarbij grote schade aan aan het milieu. De nieuwe werf in Groningen wordt een pilotwerf. Wanneer de resultaten goed zijn verwachten de initiatiefnemers dat er in de wereld dertig tot veertig vergelijkbare werven zullen komen.

Bron: Groninger Internet Courant
 

 
    terug naar boven  
   
 

Milieudefensie reageert op Milieubalans 2005:
'Kabinet: gebruik draagvlak voor beter milieubeleid'

10 mei 2005

Uit de Milieubalans van het MNP blijkt dat het kabinet de gezondheid van de Nederlandse burger ondergeschikt maakt aan vage noties als de 'concurrentiepositie voor bedrijven'. Er is ruim draagvlak onder de Nederlandse bevolking voor verdergaand milieubeleid.
Het kabinet gebruikt dat niet en laat een aantal zeer voor de handliggende milieumaatregelen onbenut. Dat stelt Milieudefensie in reactie op de vandaag gepresenteerde Milieubalans van het MNP.


Het gerommel met de luchtkwaliteitsnormen is het meest recente voorbeeld. Logische maatregelen als verplichte roetfilters op alle diesels, maximumsnelheid verlagen op stadssnelwegen, dieselaccijns verhogen en het stoppen met investeren in extra asfalt kunnen nu worden genomen. In plaats daarvan zet het Kabinet in op verlaging van de normen.

Milieudefensie is het eens met de constatering van het MNP dat het scheiden van vervuilingsbronnen van mens en natuur uiteindelijk niet werkt. Campagnedirecteur Vera Dalm: 'Dit leidt de aandacht af van waar het werkelijk om gaat; het aanpakken van de bronnen van verontreiniging.
Het kabinet neemt hier zeker geen verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van leven in Nederland.'

Het MNP constateert terecht dat Europese wetgeving milieu en mens nu beschermt door juridisch harde normen. Dalm: 'Het kabinet doet keer op keer zijn best om deze normen op te rekken of past vertragingstactieken toe met voorspelbaar resultaat; opstapeling van problemen.'
Milieudefensie vindt dat het kabinet lering moet trekken uit de gang van zaken rond luchtkwaliteit, bijvoorbeeld wat betreft de Europese Kaderrichtlijn Water. Ook daar moet Nederland uiterlijk in 2015 aan de eisen voldoen en zijn vanaf heden dus concrete stappen nodig. Een aanzienlijk deel van het Nederlandse oppervlaktewater voldoet niet aan de geldende kwaliteitsnormen. Dit komt met name door meststoffen en bestrijdingsmiddelen uit de landbouw. 'Zicht op maatregelen ontbreekt', aldus Dalm.

Het MNP acht de kans 50 procent dat Nederland de klimaatverplichtingen nakomt. Dalm: 'De temperatuurstijging gaat maar door en de wetenschap is het 99,9 procent eens over de oorzaak; de uitstoot van broeikasgassen en CO2'. Het MNP laat zien dat de uitstoot van broeikasgassen in Nederland toeneemt, in plaats van af. Ook bij het slagen van de buitenlandse maatregelen blijven binnenlandse maatregelen dus noodzakelijk. 'De constatering dat de doelen voor duurzame energie en energiebesparing niet worden gehaald kan niet zonder gevolgen blijven', aldus Dalm.

De RIVM Duurzaamheidsverkenningen, het Sociaal en Cultureel Rapport 2004 (SCP), en de publieksenquête 21minuten.nl, wijzen uit dat Nederlanders een ander toekomstbeeld voor ogen hebben dan het huidige kabinet.
Milieudefensie is blij dat het MNP ook kritisch is over de vaak eenzijdige interpretatie van welvaart bij het formuleren van beleid.
Dalm: 'Er is voldoende draagvlak voor écht milieubeleid. Het is de hoogste tijd dat het kabinet hier nu werk van maakt.'

   
 
    terug naar boven  
   
 

Milieubalans 2005: Nederland verliest dubbel

mei 2005

Het milieubeleid in Nederland haalt de doelstellingen niet die noodzakelijk zijn om tot een daadwerkelijke verbetering te komen van het milieu in Nederland. Ook haalt het de Europese doelstellingen niet die nodig zijn om de trends te keren die klimaatverandering veroorzaken. En de Kyotodoelen worden in het buitenland gekocht.

Bovendien laat Nederland de kansen liggen die duurzame ontwikkeling biedt om een positieve bijdrage aan economie, werkgelegenheid en concurrentiekracht te leveren. Dat blijkt uit de Milieubalans 2005 van het RIVM.

'De Milieubalans maakt opnieuw duidelijk dat dit kabinet zelfs geen groen randje heeft', aldus Mirjam de Rijk, algemeen directeur van Natuur en Milieu. 'Als je goed leest, is de Milieubalans behoorlijk vernietigend over het kabinetsbeleid op het gebied van de landbouw, het energiegebruik en het verkeer. Energiebesparingsubsidies zijn stopgezet, het gemeenschappelijke Europese landbouwbeleid wordt in Nederland milieuonvriendelijk vormgegeven, en voor de aanpak van luchtvervuiling door het verkeer wordt geen geld vrijgemaakt.'

De belangrijkste conclusies uit het rapport zijn:
>> een vol Nederland noodzaakt tot veel verdergaand milieubeleid dan de meeste andere landen van de Europese Unie.
>>de emissies van vele stoffen dalen langzaam, maar een meerderheid van de gestelde doelen wordt niet gehaald.
>> vooral wanneer sprake is van stapeling van vervuiling gaat het milieu nog steeds achteruit.
Luchtkwaliteit

Voor het overgrote deel zullen de milieudoelen voor luchtkwaliteit niet gehaald worden met het huidige beleid. Dat heeft ernstige gevolgen voor de gezondheid van mensen. Vooral mensen die veel worden blootgesteld aan fijn stof en geluidsoverlast door verkeer lopen grote risico's. Maar liefst 12 % van alle gezondheidsproblemen in Nederland kunnen door luchtvervuiling worden verklaard. Opvallend is de conclusie dat de gezondheidsschade door deze emissies groter is dan bijvoorbeeld door overmatig alcoholgebruik en ongezonde eetgewoonten.

Nederland heeft volgens de Milieubalans te maken met een grote bijdrage van vervuiling uit het buitenland. Dat zou de suggestie kunnen wekken dat het probleem vooral buiten Nederland ligt. Nederland is echter netto exporteur van fijn stof en NOx. We importeren dus schonere lucht dan de buurlanden van ons terugkrijgen.

Kyoto wordt 'gekocht'

Waarschijnlijk zal Nederland zijn Kyoto-doel halen door de grootschalige aankoop van buitenlandse emissiereducties. Ondertussen blijft de Nederlandse CO2--uitstoot stijgen en daarmee gebeurt er nog niks aan de kern van het klimaatprobleem. Met het huidige beleid zal de Nederlandse uitstoot van CO2 in 2010 ongeveer 12% hoger zijn dan in 1990 en in 2020 zelfs maximaal 25% (Referentieramingen Energie en Emissies 2005-2020, ECN en RVM, maart 2005). Nederland is het meest royaal geweest in de toedeling van CO2-rechten aan de industrie, blijkt uit een vergelijking van verschillende Europese landen.

Averechts beleid en gemiste kansen

Uit de Milieubalans blijkt dat energiebesparing het meest bijgedragen heeft aan de beperking van de uitstoot van broeikasgassen in Nederland. Tegelijkertijd wordt geconstateerd dat de investeringen in energiebesparing sterk afnemen. Nederland laat de meest effectieve optie voor klimaatbeleid dus liggen.

Met een ambitieus Europees en Nederlands beleid is echter een besparingstempo van 3% per jaar mogelijk, zonder luxe in te leveren. Dat is een belangrijke stap in stevig klimaatbeleid en biedt Europa tegelijkertijd de kans om superzuinige auto's en apparaten te ontwikkelen, die daarna de standaard kunnen worden in de rest van de wereld.

Met name in Nederland is een industriepolitieke benadering van klimaatbeleid bijna een taboe, terwijl het grote kansen biedt voor innovatie, ontwikkeling van een kenniseconomie en hoogwaardige werkgelegenheid. Onderwerpen die wel degelijk hoog op de agenda staan.

Voorlopig kunnen energiebesparing en duurzame energie alleen niet voldoende reductie leveren om klimaatverandering binnen de perken te houden. Daarom koos Nederland al in 1999 voor ondergrondse CO2-opslag als derde optie. Het beleid op dit punt komt echter totaal niet van de grond. Dat frustreert initiatieven als de Zero Emission Power Plant (ZEPP) waarbij uit aardgas stroom wordt geproduceerd zonder emissie van CO2 of andere schadelijke stoffen. Nota bene landen als de Verenigde Staten en Australië -die niet meedoen aan het Kyotoprotocol- investeren zwaar in deze technologie, maar Nederland blijft langs de kant staan.

De regeringsleiders van de EU hebben op de voorjaarstop bevestigd dat zij de mondiale temperatuurstijging onder de 2 graden willen houden. Om meer dan 50% zekerheid te hebben dat we dat halen, is stabilisatie op 450 ppm nodig. Dat bekent dat in 2050 de mondiale uitstoot van broeikasgassen 30-50% omlaag moet. In Nederland en andere industrielanden zal de uitstoot in de orde van 80% lager moeten zijn om ontwikkelingslanden enige ruimte te geven voor de gevolgen van hun sterke economische groei.

Landbouw en afval

Geen enkel doel op het gebied van de landbouw wordt met zekerheid gehaald in 2010. Voor de helft van de doelen is de kans ongeveer 50% dat ze gehaald worden, voor de andere doelen zijn de die kansen nog kleiner. De natuur gaat daardoor nog steeds in rijkdom achteruit, vooral de soorten van voedselarme ecosystemen naderen de armoedegrens. Denk aan heide, vennen en hoogveen.

Het stikstofoverschot in Nederland is van 1998 tot 2002 sterk gedaald, maar nog steeds het hoogste van alle Europese landen. In 2003 stegen de stikstof- en fosfaatoverschotten en ook in 2004 wordt geen daling verwacht van de mestproductie. Het is aannemelijk dat Nederland in 2009 nog niet zal voldoen aan Europese norm van 50 mg/l nitraat in grondwater.

De hoeveelheid gestort afval in Nederland neemt steeds verder af, maar dit wordt onder andere veroorzaakt doordat afval bij onze oosterburen wordt gestort. Afval wordt ook steeds vaker verbrand in kolencentrales en cementfabrieken. Dergelijke installaties stoten echter meer vervuilende stoffen uit dan afvalverbrandingsinstallaties omdat ze een minder goede rookgasreiniging hebben. Ook zijn de assen die ontstaan in afvalverbrandingsinstallaties nauwelijks in de markt af te zetten als gevolg van de kwalijke eigenschappen ervan. Recentelijk constateerde de milieu-inspectie dat veel afval illegaal wordt geëxporteerd.

Met het gevoerde beleid mist de regering niet alleen kansen en brengt ze de samenleving schade toe aan gezondheid, economie en milieu, ze negeert ook de wens van een meerderheid van de bevolking, zoals onlangs bleek uit het onderzoek 21-Minuten. Mensen gaven daarin de voorkeur aan een kwalitatief hoogwaardige en solidaire samenleving boven eenzijdige aandacht voor economische groei.

Bron: iNSnet
 

   
 
    terug naar boven  
   
 

Illegaal huishoudelijk afval naar China onderschept


De douane en de VROM-Inspectie hebben de afgelopen maanden in Rijssen, Hazeldonk, Rotterdam en Utrecht illegaal huishoudelijk afval onderschept. Deze transporten bleken onderdeel van een transport van 60 zeecontainers met in totaal ruim 1.600.000 kg (1600 ton) illegaal huishoudelijk afval. De containers waren afkomstig uit Engeland en bestemd voor China. De VROM-Inspectie heeft de containers terug naar Engeland gestuurd. De laatste containers gaan deze week terug. Tegen het betrokken Engelse bedrijf wordt proces-verbaal opgemaakt.

Oud papier
Het Britse bedrijf dat verantwoordelijk was voor het versturen van het afval, had het afval in trailers via verschillende havens per ferry naar Nederland verscheept. In Nederland werden de balen afval bij twee bedrijven in Oost- en Zuid-Nederland omgepakt in zeecontainers voor verscheping naar China via Rotterdam. De Chinese autoriteiten hadden voor de import niet de vereiste toestemming gegeven. De Britse en de Nederlandse autoriteiten voor de export en de doorvoer evenmin.
Daarnaast bestond volgens de documenten de inhoud van de Engelse trailers uit oud papier. Bij inspectie van de lading bleek de inhoud echter te bestaan uit grote balen geperst huishoudelijk afval zoals voedselverpakkingen, plastic zakken, blikjes, voedselresten, kleren, kranten, hout, verpakkingen van schoonmaakmiddelen, folie en batterijen.
Risico's
De export van huishoudelijk afval uit Engeland is toegenomen door de hogere stortkosten als gevolg van het nieuwe recyclingbeleid in het land. Het huishoudelijk afval komt nu in handen van afvalintermediairs. Deze bedrijven krijgen geld van de gemeenten om het afval te verwerken. De bedrijven exporteren het afval onder de noemer oud papier naar Aziatische landen. Hiervoor krijgen ze eveneens geld.
De kans dat het afval in Azië ongecontroleerd in het milieu terecht komt, is groot. Dit brengt zowel voor mens als milieu grote risico's met zich mee.
Op basis van internationale verdragen en Europese wetgeving is de export van dit soort afval naar derdewereldlanden alleen mogelijk met toestemming van alle betrokken autoriteiten. Bij deze transporten ontbraken de vereiste vergunningen.
Retour afzender
Volgens internationale afspraken moet het afval worden teruggezonden naar het land van verzending. Eind maart en begin april 2005 is het geblokkeerde afval retour naar Engeland gegaan. Dit in samenwerking met het Engelse Environment Agency. Daarnaast is door samenwerking met de Duitse en Indonesische autoriteiten ook een zending van 19 containers met dezelfde afvalstoffen in Indonesië onderschept. De Indonesische autoriteiten hadden voor de import hiervan ook geen toestemming gegeven. De containers zijn op 27 maart 2005 eveneens op de boot richting Engeland terug gezet. Afgelopen maanden zijn ook in de Britse havens illegale zendingen van hetzelfde bedrijf onderschept.
Internationaal zeehavenproject
Voor het tegenhouden van illegale transporten, werkt de VROM-Inspectie via het zogenaamde 'internationaal zeehavenproject' samen met andere internationale Europese zeehavens. Dit zeehavenproject heeft als doel de gezamenlijke handhaving van de EU-regelgeving op het gebied van de export van (gevaarlijke) afvalstoffen te verbeteren en te uniformeren. Bij het zeehavenproject worden voertuigen, schepen en containers waarmee (afval)stoffen worden vervoerd en opslaglocaties in havengebieden gecontroleerd. Naast de havens van Nederland, worden ook de zeehavens van België, Duitsland, Groot-Brittannië, Ierland, Letland, Malta, Polen, Portugal, Slovenie, Spanje en Zweden gecontroleerd.
 

   
 
    terug naar boven  
   
 

'Nieuw klimaatbeleid alleen mét ontwikkelingslanden'
Milieudefensie over de weg ná Kyoto:

15 februari 2005

Nederland moet zich inzetten om ontwikkelingslanden te betrekken bij het internationale klimaatbeleid.
Milieudefensie vindt dat daarmee een belangrijke vervolgstap kan worden gezet, nadat het langverwachte Kyoto-protocol tegen klimaatverandering in werking treedt. De milieuorganisatie pleit voor een klimaat-koplopersconferentie tussen EU-landen en progressieve ontwikkelingslanden.


Volgens Milieudefensie is een klimaat-koplopersconferentie nodig om de internationale strijd tegen klimaatverandering nieuw leven in te blazen.
Want, alle vreugde over het Kyoto-verdrag ten spijt, hebben de Verenigde Staten ervoor gezorgd dat de onderhandelingen over hoognodige nieuwe maatregelen vrijwel stilliggen. 'Het is daarom zaak afspraken te maken met landen die wél bereid zijn om mee te doen,' aldus campagneleider Energie en Klimaat van Milieudefensie, Donald Pols.

Met name de arme landen, die tot nogtoe aan de zijlijn hebben gestaan, zullen bij de klimaatonderhandelingen betrokken moeten worden. Pols:
'Zij worden immers het zwaarst getroffen door klimaatverandering.
Nederland en de Europese Unie moeten de uitgestoken hand van ontwikkelingslanden aannemen om tot een daadwerkelijk internationaal antwoord op het door mensen veroorzaakte broeikaseffect te komen.'

Er is nóg een belangrijke reden waarom ontwikkelingslanden mee moeten doen met toekomstige klimaatafspraken: hun rol als toekomstig energieconsument. De komende decennia zal de wereldwijde energievraag met naar schatting 60 procent groeien. En maar liefst tweederde van die groei zal voor rekening komen van ontwikkelingslanden.

Ondertussen mag Nederland niet stil blijven zitten en moet het bestaande en toekomstige EU-klimaatbeleid krachtdadig worden uitgevoerd. Een belangrijke maatregel om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan is bijvoorbeeld de beëindiging van de overheidsubsidies voor klimaatschadelijke activiteiten.
 

   
   
    terug naar boven  
   
 

Rapport aan EU: dubbele winst met zonne-energie,
banen én minder CO2


18 Januari 2005

In 2020 kan zonne-energie wereldwijd meer dan 1 miljard mensen in hun stroombehoefte behoefte voorzien, 2,2 miljoen banen opleveren en 169 miljoen ton CO2 per jaar aan uitstoot besparen. Dit is gelijk aan de uitstoot van 75 steenkool gestookte elektriciteitscentrales! Dit zijn enkele conclusies uit het rapport 'Solar Generation II' dat Greenpeace vandaag samen met de Europese Photovoltaic Industry Association (EPIA) aan het Europees Parlement aanbiedt.

De steun van de Europese Unie is cruciaal om zonne-energie wereldwijd een goede start te geven. Greenpeace roept daarom samen met de EPIA de EU op met verplichte doelstellingen voor toepassing van zonne-energie in de EU-landen te komen.

Europees commitment
Landen zoals Duitsland hebben hun zonne-energieindustrie explosief zien groeien. Nu is de tijd rijp voor een breed Europees commitment. 'De EU moet verder dan het Kyoto Protocol kijken, dat komende maand in werking treedt. Er zijn wettelijk bindende doelen nodig voor duurzame energie voor 2020. Daarnaast moet een einde komen aan alle subsidies voor fossiele brandstoffen en kernenergie. Iedere euro die in zonne-energie wordt geïnvesteerd draagt bij aan het tegengaan van klimaatverandering en het onafhankelijk worden van geïmporteerde brandstoffen', zegt Sven Teske van Greenpeace International, een van de auteurs van het rapport.


Klimaat beschermen hand in hand met banen creëren
Het klimaat beschermen kan goed samengaan met economische ontwikkeling.
'Solar Generation II' geeft een blauwdruk voor een industrie waarin 62 miljard euro omgaat binnen 15 jaar. In 2040 kan zonne-energie 20% van de wereldwijde elektriciteitsbehoefte leveren. Ook derde wereldlanden kunnen zo worden voorzien van betaalbare duurzame energie.
'De zonne-energieindustrie is een van de snelst groeiende sectoren van Europa en creëert een groot aantal banen in de productie-, installatie- en dienstensector. Daarnaast trekt de branche aanzienlijke nieuwe investeringen aan. Iedere EU lidstaat kan voordeel halen uit deze uitbreiding van de zonne-industrie de markt te stimuleren. De EPIA pleit voor de introductie van een terugleververgoeding in elke lidstaat, aangezien dit een bewezen, zeer doeltreffend instrument is dat niet op overheidssubsidies steunt,' zei Murray Cameron, vice-president van EPIA.

Bron: Greenpeace
 

 

    terug naar boven  
   
 
 

Land zonder uitlaatgassen
 

IJsland haalt zijn energie straks uit de H2 van H2O


In IJsland wordt gewerkt aan een experiment dat de energievoorziening in de wereld voorgoed zal veranderen. Wetenschap, politiek en bedrijfsleven hebben besloten definitief afscheid te nemen van de afhankelijkheid van kolen, olie en gas. IJsland haalt zijn energie straks uit de H2 van H2O. Thans worden de eerste stappen gezet en over 25 jaar moet ’s wereld eerste waterstofeconomie een feit zijn. Schoon, duurzaam, oneindig. De wereld kijkt aandachtig toe – en zal, zo weten deze Vikingpioniers, volgen.
Afspraak in Reykjavik. Op deze maandagmorgen om 09.00 uur staat Bragi Árnason op het trapje voor zijn instituut te wachten. Boze wolken verbergen de laatste IJslandse zomerzon van het jaar. De kleur in de omgeving komt van een enkel vrolijk geschilderd huis. En van het enthousiasme dat Árnason onmiddellijk uitstraalt. Hij spreekt al 25 jaar over de waterstofeconomie als hét antwoord op de, voor het geïsoleerd gelegen IJsland, pijnlijke afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Eerst lachten zijn landgenoten – ‘auto’s die rijden op water..?’ Nu is hij een held die liefkozend ‘professor waterstof’ wordt genoemd en die het kleine IJsland heeft verbonden met multinationale giganten als Shell, DaimlerChrysler en Norsk Hydro. En die van een lokaal experiment een voorbeeld voor de wereld heeft gemaakt.
Door de gang van zijn instituut beent Árnason meteen naar zijn laboratorium om een recente aanwinst te laten zien. Op een tafel bij het raam staat een opstelling. Uiterst links vangt een klein zonnepaneel licht op dat wordt omgezet in elektriciteit. Die elektriciteit loopt naar een elektrolyseapparaat dat in een bak water (H2O) scheidt in H2 (waterstof) en O2 (zuurstof). De twee leidingen met H2 en O2 lopen vervolgens verder en ontmoeten elkaar weer in een kleine zogenoemde brandstofcel waarin zij samen weer tot water reageren en waarbij elektriciteit wordt opgewekt. Met die elektriciteit draait een molentje in het laboratorium van Árnason. Het water loopt uit de brandstofcel terug naar het beginreservoir waar het door elektrolyse opnieuw wordt gescheiden. Deze gesloten cirkel van energie, die de lucht niet vervuilt en het klimaat niet verstoort, kan blijven functioneren zolang de zon op aarde schijnt – nog een paar miljard jaar. Dat is het perspectief van de waterstofeconomie.
Het draaiende molentje in het laboratorium is het symbool voor de toekomstvisie van Árnason: alle verbrandingsmotoren van de auto’s en de vissersschepen van IJsland moeten worden vervangen door elektromotoren die worden gevoed door waterstof-brandstofcellen. Tegelijkertijd moet IJsland zijn rijke natuurlijke hulpbronnen inzetten om op duurzame wijze de elektriciteit op te wekken, die nodig is voor de productie van waterstof via elektrolyse van water. De IJslanders zien zich straks zelfs als exporteurs van waterstof en dromen van een toekomst voor hun land als het ‘Koeweit van het Noorden’.

Energiedeskundigen zijn het erover eens dat waterstof op termijn het enige alternatief vormt voor de fossiele brandstoffen waarop de wereldeconomie thans draait. Zonneenergie is weliswaar direct te benutten – het molentje van Árnason kan ook rechtstreeks worden aangesloten op het zonnepaneel – maar de ‘omweg’ via de productie van waterstof is van belang, omdat auto’s ook moeten kunnen rijden als de zon niet schijnt. Waterstof kan – zoals olie en gas – worden opgeslagen en worden gebruikt op het moment dat er behoefte aan is.
Waterstof is het meest voorkomende element in het universum. Het enige probleem is dat het vrijwel altijd gebonden is – in water (H2O) en in koolwaterstoffen, zoals aardgas (CH4). Water is in overvloed beschikbaar in de oceanen. Voor de waterstofeconomie is daarom alleen duurzaam opgewekte elektriciteit nodig om waterstof uit water los te maken. Maar dat lijkt eenvoudiger dan het is. Ook al groeien zonne- en windenergie thans met ruim dertig procent per jaar, het totale aandeel van duurzaam opgewekte elektriciteit in de wereldenergievoorziening bedraagt pas 2,2 procent. IJsland vormt echter een belangrijke uitzondering. Terwijl de wereld wacht op de definitieve doorbraak van windmolens, zonnepanelen, biomassa, getijdenenergie et cetera, wordt alle elektriciteit op het eiland thans al volledig duurzaam opgewekt. Daarom is de waterstofeconomie van IJsland meer dan een droom van een bevlogen professor.

Een uur rijden buiten Reykjavik ligt een grote elektriciteitscentrale. De weg ernaar toe voert door een bizar landschap van met mos begroeide, gestolde lava. Hier en daar een paar grassprieten van misschien twintig centimeter hoog. Bomen en struiken staan alleen in een enkele tuin van een rijke IJslander in Reykjavik. IJsland lijkt op de maan, dacht de leiding van de Apollovluchten en zij liet astronauten op de IJslandse bodem trainen voor hun bezoeken aan de maan. Plotseling stijgen rookwolken op uit het monotone landschap: de elektriciteitscentrale kondigt zich aan. De schoorstenen zien eruit als elke andere centrale. De turbines ook. Maar toch is alles anders. Hier wordt al twintig jaar elektriciteit opgewekt met behulp van stoom die omhoog spuit uit de aarde. In IJsland wordt dergelijke energie van geisers benut om elektriciteit op te wekken. De ‘rookwolken’ uit de schoorstenen bevatten slechts waterdamp. De overflow van de centrale creëerde zelfs tot een bijzonder meertje dat bij toeval de belangrijkste toeristische attractie van IJsland werd. Terwijl het plenst van de regen waden tientallen mensen in het warme (39 graden!), waanzinnig blauwe water. Het siliciumrijke water van deze Blue Lagoon is overigens ook zeer effectief gebleken bij de behandeling van huidziekten als eczeem en psoriasis.
Zogenoemde geothermische energie en waterkracht zorgen voor de volledige elektriciteitsvoorziening van IJsland. En de potentie wordt nog niet eens voor twintig procent benut. Je kunt vrijwel overal op het eiland een gat boren waaruit een geiser spuit die een turbine kan aandrijven. Maar aan die potentiële overvloed van duurzame elektriciteit heeft IJsland thans niet voldoende. Voor de industrie en vooral voor het transport is het land afhankelijk van de import van olie en kolen. Die import beslaat 32 procent van het totale energieverbruik en kost het land elk jaar zo’n 120 miljoen euro. Maar de trotse Vikingen, die in de negende eeuw op het eiland neerstreken, ervaren in de buurt van de Noordpool, honderden mijlen van de aanvoerplaatsen van olie en kolen hun afhankelijkheid nog als het pijnlijkst. Vandaar dat Bragi Árnason na zijn studie chemie in Duitsland in 1962 een onderzoek begon: ‘Het lag voor de hand om te onderzoeken hoe wij onze afhankelijkheid van geïmporteerde fossiele brandstoffen konden vervangen door onze uitbundige binnenlandse energiereserves.’ Dat onderzoek voerde uiteindelijk naar waterstof. In 1978 schreef Árnason zijn eerste rapport waarin hij opperde om waterkracht en geothermische energie te gebruiken voor de productie van waterstof als de brandstof voor industrie en vervoer. Hij trok met zijn verhaal langs de Rotaryclubs van IJsland en oogstte vooral ongelovige blikken en meewarige glimlachen. Daarbij was het waarschijnlijk gebleven, als niet een toevallige loop van omstandigheden IJsland in de voorhoede van het nieuwe energietijdperk had gebracht.
Allereerst trof professor Árnason in 1997 de jonge parlementariër Hjalmar Árnason – geen familie – onder zijn gehoor tijdens een spreekbeurt op een sombere winterse avond in Reykjavik. Deze leraar raakte zeer enthousiast voor de ideeën van ‘professor waterstof’ en introduceerde de waterstofeconomie in het parlement. Met moeite kreeg Árnason het voor elkaar dat een parlementaire commissie het initiatief zou bestuderen. Het perspectief van een rapport, dat in een bureaulade zou worden vergeten, gloorde, maar op een of andere manier bereikte de instelling van de commissie de redactie van The Economist in Londen. Een redacteur belde Árnason, terwijl hij bezig was met zijn favoriete hobby: zalm vissen in een IJslandse rivier. Árnason liet zich in zijn overmoed ontvallen dat de overgang naar de waterstofeconomie in IJsland in 2030 zou kunnen worden voltooid. Het resulterende artikeltje viel op de burelen van de directie van toen nog Daimler (nu DaimlerChrysler), die zich op dat moment boog over een antwoord op de toenemende kritiek op de auto-industrie vanwege vervuiling en broeikaseffect. ‘Ze doen iets in IJsland’, murmelde een directeur en een delegatie reisde af.

Parlementariër Hjalmar Árnason herinnert zich nog goed wat er toen gebeurde. De komst van Daimler naar IJsland zorgde voor een van de grootste media-evenementen uit de recente geschiedenis van het eiland waar men niet gewend is in de belangstelling van buitenlandse partijen te staan. ‘We moesten uitwijken naar een schuilplaats voor de besprekingen.’ Die ontmoeting deed zijn werk. Árnason: ‘Hier geldt dat iets pas waar is als iemand uit het buitenland het zegt.’ De waterstofeconomie stond definitief op de IJslandse agenda.
Shell was de tweede multinational die aanklopte in Reykjavik. Het waterstofexperiment paste naadloos in de scenarioplanning waarmee Shell wereldwijd furore heeft gemaakt. Bovendien had het concern in 1998 een speciale waterstofdivisie – Shell Hydrogen – opgericht. Professor Bragi Árnason vertelt dat hij een delegatie van Shell een keer vroeg naar de beweegredenen van het bedrijf om deel te nemen aan het IJslandse experiment. ‘Wij zijn hier, omdat we over vijftig jaar als een brandstofcelbedrijf willen bestaan’, luidde het antwoord. En IJsland is een ideaal ‘laboratorium’ voor experimenten met de waterstofeconomie. Het land heeft slechts 280.000 inwoners, maar de infrastructuur is wel vergelijkbaar met die van elk ander modern industrieland. IJsland groeide in de afgelopen eeuw van een van de armste landen van Europa naar een van de rijkste landen van de wereld. Een extra voordeel bieden de extreme weersomstandigheden die de nieuwe technologie op de proef zullen stellen.
De derde buitenlandse partner werd Norsk Hydro, producent van ondermeer elektrolyse-instrumenten. Met deze drie partijen werd het bedrijf Icelandic New Energy opgericht, dat voor 51 procent in handen is van IJsland. Icelandic New Energy moet IJsland in fasen naar de waterstofeconomie leiden. Het partnerschap met de drie westerse multinationals weerspiegelt dat IJsland de duurzame economie niet alleen kan verwezenlijken. De productie van waterstof met duurzaam opgewekte elektriciteit is geen probleem. Maar zoals de voorzitter van Icelandic New Energy, professor Thorsteinn Sigfusson, zegt: ‘We hebben auto’s nodig, dus hebben we de wereld nodig.’
Voor de schone auto is de ontwikkeling van de brandstofcel doorslaggevend. Het principe van de brandstofcel werd al in 1839 ontdekt door de Brit Sir William Robert Grove. In de ruimtevaart wordt de brandstofcel ook al tientallen jaren toegepast, maar het was lange tijd een zwaar, groot en duur instrument – ongeschikt voor commerciële toepassing in bijvoorbeeld auto’s. Tien jaar geleden raakte de ontwikkeling van de brandstofcel echter in een stroomversnelling. Dat gebeurde onder aanvoering van de Canadese producent Ballard Power Systems, die in 1992 een waterstof-brandstofcelbus introduceerde in Vancouver. Het vermogen van die bus bleek 150 kilowatt te zijn, meer dan 15 keer zoveel als deskundigen voor mogelijk hielden voor een brandstofcel. Dat bleek een cruciale doorbraak. Inmiddels worden de eerste prototypes van auto’s met een elektromotor die wordt aangedreven door een brandstofcel getest. En DaimlerChrysler is een wedloop gestart om in 2004 als eerste autofabrikant een brandstofcelauto in productie te nemen. Die wedloop, waaraan ook andere autofabrikanten deelnemen heeft een gunstig effect op het scenario dat Icelandic New Energy voor IJsland hanteert.
Mei volgend jaar opent Shell een eerste tankstation in Reykjavik waar waterstof ter plekke wordt gemaakt en kan worden getankt. Tegelijkertijd gaat in de IJslandse hoofdstad een eerste brandstofcelauto van DaimlerChrysler rijden. Later dat jaar verschijnen de eerste drie brandstofcelbussen, ook van DaimlerChrysler, in het openbaar vervoer van Reykjavik. De overige circa zeventig bussen zullen vervolgens geleidelijk aan worden vervangen. Onlangs werd ook overeengekomen dat over drie jaar een eerste prototype van een vissersschip met een brandstofcel zal worden gepresenteerd. Vervolgens is de vraag hoe snel de 180.000 IJslandse autobezitters en 2500 vissersschipeigenaren de nieuwe technologie zullen omarmen. Parlementariër Árnason is wat dat betreft optimistisch: ‘Overal vragen mensen mij dagelijks: “wanneer komen de auto’s?” Ik ben ervan overtuigd dat de IJslanders in grote getale brandstofcelauto’s gaan kopen als die op de markt komen. Wij staan bekend om de wereldrecords die wij vestigen als het gaat om de introductie van nieuwe technologie, zoals computers en mobiele telefoons.’ Árnason wijst ook op het aantrekkelijke perspectief van door een elektromotor aangedreven – stille – schepen: ‘Het voortdurend gestamp van de motor is hinderlijk voor de bemanning en jaagt bovendien de vissen weg. Ik ben ervan overtuigd dat stille brandstofcelscheepsmotoren gretig aftrek zullen vinden, zodra zij op de markt komen.’
Icelandic New Energy denkt de overgang naar de schone, duurzame waterstofeconomie in 2025 volledig te hebben verwezenlijkt (zie kader). Dan zal het 50 jaar geleden zijn dat Bragi – professor waterstof – Árnason (67) zijn visie voor het eerst bekendmaakte. ‘De overgang van hout naar kolen koste drie generaties. De stap van kolen naar olie ook. Steeds vijftig jaar. Ik zie de eerste stappen van de waterstofeconomie. Mijn kinderen zullen de transformatie meemaken en mijn kleinkinderen zullen leven in deze nieuwe economie’, zegt Árnason. Technisch zou de overgang zelfs sneller kunnen, maar Sigfusson van Icelandic New Energy zegt: ‘We kunnen onze samenleving niet bouwen op prototypes.’ Ofwel de internationale industrie moet ook opschieten. Wat dat betreft is er echter reden voor optimisme. Met dertig jaar waterstofervaring zegt Bragi Árnason droogjes: ‘Geen enkel plan in de waterstofwereld is ooit op tijd geweest. Elk initiatief werd vroeger dan gepland realiteit.’

Tekst: Jurriaan Kamp

Bron: Ode
Ode is een stroom voor mensen die op zoek zijn naar inspiratie en nieuwe visies. Het gedachtegoed van Ode is onder meer te vinden in het maandelijkse tijdschrift, de interactieve website (www.ode.nl), de gratis digitale nieuwsbrief en op de maandelijkse evenementen.
 

 
   
    terug naar boven