|
|
|
|
Er is één land in de wereld
waar in 2020 geen luchtvervuiling meer zal zijn. Geen vervuilende
schoorstenen. Geen stinkende auto’s met uitlaatgassen. Een volledig
schone en duurzame economie. Waterstof is het geheim van deze
pioniers. Ode reisde ernaartoe en brengt verslag uit. Benieuwd
welk land dat is?
hier klikken |
BESCHERMING VOOR KOUDWATERKORAAL
De landen rond de Noordzee en de Oostzee hebben tijdens een Europese
zeeconferentie in Bremen afgesproken serieus werk te maken van de
bescherming en het behoud van koudwaterkoraal. En er is nog eens
bevestigd dat voor 2010 een netwerk van beschermde zeegebieden moet
zijn gerealiseerd; de eerste beschermde zeegebieden moeten in 2006
worden aangewezen. Het Wereld Natuur Fonds is blij met deze
voorzichtige stappen voorwaarts. De natuurbeschermingsorganisatie
tekent daarbij aan dat het niet mag blijven bij 'papieren
bescherming'. Het komt er nu op aan dat de mooie woorden worden
omgezet in daden.
Teleurstellend
Helaas is op een aantal fronten geen enkele vooruitgang geboekt.
Uitermate teleurstellend is de onwil van Rusland om Oostzee de
status van Bijzonder Gevoelig Zeegebied (PSSA*) te geven. Dit
ondanks de eensgezind positieve houding van de overige landen rond
de Oostzee. Met deze bijzondere status zou dit kwetsbare zeegebied
in de toekomst onder andere gevrijwaard kunnen worden van
scheepsrampen. Zoals onlangs nog plaatsvond met een gezonken Chinese
tanker, waardoor de Zweedse kust vervuild raakte met olie.
Teleurstellend is ook dat de aan de conferentie deelnemende landen
geen concrete afspraken hebben gemaakt om onverantwoorde vismethoden
en vervuiling als gevolg van opslag, dumping en lozing van
gevaarlijke stoffen tegen te gaan. Dit zijn belangrijke oorzaken
voor de slechte conditie van de onderwaternatuur in de Noord- en
Oostzee, zo blijkt uit een door het Wereld Natuur Fonds deze week
gepresenteerd rapport over de conditie van de Noord- en Oostzee.
Nederlandse beschermde gebieden
Ook in de Nederlandse kustwateren bevindt zich mooie en kwetsbare
onderwaternatuur. Op de Klaverbank is een zacht koraalsoort, het
Dodemansduim, te vinden. Als het gaat om een netwerk van beschermde
onderwaternatuur, dan komen daar wat betreft het Wereld Natuur Fonds
en de Stichting De Noordzee in Nederland vijf gebieden voor in
aanmerking: de Klaverbank, het Friese Front, de Centrale
Oestergronden, de Doggersbank en de Kustzone.
|
|
Europese eisen voor
scheepsmotoren en locomotieven |
Er komen Europese eisen voor de uitlaatgassen van scheepsmotoren
en locomotieven. Daarnaast worden de eisen voor uitlaatgassen van
mobiele machines, zoals graafmachines en kranen, aangescherpt. Dit
hebben de Europese ministers van milieu besloten deze week in
Luxemburg besloten.
De uitstoot van luchtvervuilende stoffen van nieuwe mobiele
machines moet uiterlijk in 2014 met meer dan 90% zijn verminderd. De
eisen voor locomotieven en scheepsmotoren gaan voorlopig minder ver.
Wel heeft de Europese Commissie de opdracht gekregen uiterlijk in
2007 met een voorstel te komen om ook deze eisen verder aan te
scherpen. De Europese eisen voor mobiele machines, locomotieven en
binnenvaartschepen zijn in overeenstemming met Amerikaanse
voorschriften.
Scheepsmotoren, locomotieven en mobiele machines zijn relatief grote
vervuilers. De luchtvervuilende stoffen leiden tot verzuring en
gezondheidsklachten. Stikstofoxiden en roetdeeltjes veroorzaken
onder andere ademhalingsklachten, schade aan natuur en schade aan
gebouwen en materialen.
Nadat het Europees Parlement de voorstellen heeft goedgekeurd zullen
de nieuwe Europese eisen binnen enkele maanden worden gepubliceerd
en binnen 1 jaar moeten worden omgezet in nationale wetgeving.
Jaarlijks voor 1 miljard
aan eten weggegooid
13 juni 2005
In Nederland wordt jaarlijks voor een miljard euro aan verse
producten weggegooid omdat er iets mis mee is. Dat is meer dan
eenderde van de totale omzet in verse producten als vlees en
groenten. Dat blijkt uit onderzoek van de stichting Agro Keten
Kennis in samenwerking met de universiteit van Wageningen.
De hoeveelheid is te vergelijken met vijfhonderd volle supermarkten.
Het meeste voedsel wordt weggegooid bij producenten en
toeleveranciers; daarbij gaat het om afgekeurde producten, schade
tijdens het transport of een mislukte oogst. Maar ook bij de
consument verdwijnt veel voedsel in de afvalbak: elke Nederlander
gooit jaarlijks gemiddeld 135 kilo aan bedorven versproducten weg.
Volgens de onderzoekers kan de hoeveelheid bedorven voedsel worden
teruggebracht door de verpakking te verbeteren.
Bron: BioFair.nl |
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
De
biobrandstof-farce |
2006-12-13
Milieudefensie heeft bewezen dat groene stroom het milieu ernstig
kan vervuilen. Dat geldt zeker voor stroom die is opgewekt uit
geïmporteerde palmolie. Die is voornamelijk afkomstig uit Indonesië,
waar regenwouden worden gekapt voor de aanleg van plantages voor
palmen.
Het kappen en verbranden van die moeraswouden in Zuidoost-Azië is
verantwoordelijk voor acht procent van de uitstoot van het
broeikasgas CO2 in de wereld. Dat hebben deskundigen van Wetlands
International en WL Delft Hydraulics uitgerekend. Op grond van een
klacht van Milieudefensie heeft de Reclamecodecommissie geoordeeld
dat het Nederlandse energiebedrijf Essent de consument verkeerd
voorlicht door de stroom uit palmolie duurzaam te noemen. De
tientallen miljoenen aan milieusubsidies die aan deze vuile vorm van
stroomopwekking zijn besteed, blijken een averechts effect te hebben
gehad. In plaats van een reductie van CO2 , is er juist kooldioxide
bijgekomen.
Dit voorbeeld roept vragen over de subsidie-industrie die rond
biobrandstoffen is ontstaan. Omdat voor het maken van
biobrandstoffen door middel van landbouwwerktuigen veel energie
nodig is, valt het rendement tegen. Bij elke nieuwe subsidie gaan
bedrijven aan het werk om een goedkope wijze van productie te vinden
waarbij de grenzen van de regeling worden opgezocht. Dat geldt ook
voor verplichtingen tot levering van biobrandstoffen. De Nederlandse
regering verplicht de oliemaatschappijen straks in benzine bijna zes
procent biobrandstof bij te mengen. De herkomst van deze brandstof
is onbekend, zodat er geen enkele garantie is dat de ethanol niet
afkomstig is uit bijvoorbeeld het Braziliaanse regenwoud, met extra
CO2 -schade. De richtlijnen voor duurzaamheid van biobrandstof die
zijn opgesteld door een Nederlandse werkgroep zijn nog niet van
kracht.
Biobrandstoffen zijn niet alleen vaak slecht voor het milieu, maar
ze leggen ook beslag op de wereldvoedselvoorraad. De gebruikte
grondstoffen worden ook gebruikt voor eten. Wetenschappers hebben
uitgerekend dat alleen al de voor het Nederlandse wagenpark
benodigde biobrandstof 100 miljoen mensen zou kunnen voeden. Auto’s
en energiecentrales gaan dan concurreren met arme gezinnen die
kinderen moeten voeden.
De Nederlandse overheid werkt aan regels voor duurzame
productiemethoden die het regenwoud ongemoeid laten. Toch blijven de
inspanningen in de biobrandstofhandel onbelangrijk vergeleken bij de
CO2 -uitstoot die kan uitblijven door bezuiniging op energie. Met de
bestaande technologie kan er op autobrandstof veel meer worden
bespaard dan er aan biobrandstof wordt bijgemengd. Nederland zou een
voorbeeld moeten nemen aan de Amerikaanse deelstaat Californië die
steeds hogere eisen stelt aan het gemiddelde brandstofgebruik van
daar verkochte auto’s. Als een deelstaat van het federale Amerika op
dit terrein een eigen beleid kan voeren, zou een lid van de losse
statenbond die de EU is, dat zeker moeten kunnen doen.
Het voorbeeld van de palmolie toont aan dat loze maatregelen om te
voldoen aan het Kyotoverdrag tegen klimaatverandering uiteindelijk
worden ontmaskerd.
Bron: NRC
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Noordpool over
veertig jaar in zomer ijsvrij |
12-12-2006
Het permanente zeeijs van weleer heeft dan plaatsgemaakt voor een
zeeijsbedekking die alleen ’s winters aanwezig is. Alleen voor de
kust van Groenland en Canada zal nog wat overjarig zeeijs
overblijven. Dit blijkt uit een computerberekening aan een
gerenommeerd en verfijnd klimaatmodel dat uitgaat van een falend
klimaatbeleid. Dat is een beleid waarbij de concentratie CO2 in de
atmosfeer flink blijft oplopen tot hij in 2100 op 720 ppm staat. Hij
is nu ongeveer 380 ppm en was een halve eeuw geleden 310 ppm. De
onderzoekers beschrijven de aangenomen uitstoot van broeikasgassen
die tot de waarde 720 ppm leidt als ‘middle of the road’, dus niet
extreem. Zij publiceren deze week in de Geophysical Research
Letters.
Tot voor kort werd meestal aangenomen dat de Noordpool op zijn
vroegst pas tegen het eind van de eeuw ijsvrij zou kunnen zijn. Deze
termijn is nu gehalveerd De verrassende ontdekking is dat de
geleidelijke afname van de zeeijsbedekking vroeg of laat een
dramatische versnelling ondergaat. De gestage afname in ijsbedekking
die de laatste jaren is geregistreerd kan binnen twee decennia met
een factor vier gaan versnellen. Die versnelling komt van de
zogenoemde ijs-albedo terugkoppeling. Het zeeijs, dat meestal met
sneeuw is bedekt, kaatst veel zonnewarmte terug. Naarmate er meer
van smelt neemt de warmteabsorptie door het zeewater toe en gaat het
smelten sneller, enzovoort. Het gehanteerde klimaatmodel laat zien
dat zich geleidelijk aan een gevoeligheid ontwikkelt waarbij één
ongewoon warme zomer het hele systeem kan doen kantelen. Dan treedt
ongekend snel ijsverlies op. De waarschijnlijkheid van zo’n abrupte
overgang is een heel nieuw gegeven.
Het klimaatmodel CCSM, dat alleen met supercomputers is te hanteren,
is in gebruik bij het Amerikaanse National Center for Atmospheric
Research (NCAR) in Boulder, Arizona. Daaraan is ook eerste auteur
Marika Holland verbonden. Het geldt als zeer geavanceerd en
simuleert niet alleen aangroei en afname van zeeijs, maar, bij
voorbeeld, ook de plantengroei op aarde. Het wordt ook gebruikt voor
het aanstaande vierde wetenschappelijke rapport van het VN- panel
voor klimaatverandering IPCC.
Een zwakte is dat er maar beperkte statistiek is over het wel en wee
van het zeeijs rond de Noordpool. Pas dertig jaar wordt het gebied
in zijn geheel vanuit satellieten geobserveerd. Het CCSM-model kan
dus maar beperkt getoetst worden. Onduidelijk is verder of het
klimaatmodel rekening houdt met een vertraging van de warme
Golfstroom.
Bron: NRC
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Opwarming aarde
groter dan gedacht |
2006-05-23
De aarde versnelt haar eigen opwarming. Onderzoekers verwachten dat
het flink warmer wordt dan de huidige modellen voorspellen.
Broeikasgassen zoals kooldioxide en methaan warmen de aarde op, maar
een warmer wordende wereld verhoogt ook de concentratie van
diezelfde broeikasgassen. Oceanen leggen bijvoorbeeld in warmere
tijden minder kooldioxide vast en ontdooiende permafrost stoot
methaan uit. Deze zogeheten positieve terugkoppeling was al langer
bekend maar het lukte de wetenschap niet om de grootte ervan te
bepalen. Het terugkoppelingseffect was te zeer verweven met het
broeikaseffect zelf.
Een groep onderzoekers beweert deze week in het vakblad Geophysical
Research Letters (GRL) dat ze er nu toch een vinger achter hebben
gekregen. Uit kernen die uit het poolijs zijn gehaald,
reconstrueerden ze de klimaatveranderingen tijdens ijstijden en
interglaciale periodes. Deze klimaatveranderingen zijn door
kosmische processen in gang gezet: door wijzigingen in de baan van
de aarde of de activiteit van de zon. Een stijging of daling van de
concentraties broeikasgassen was hier het gevolg van. Omdat het
opwarmende effect van deze gassen bekend is, konden de
wetenschappers de twee effecten uit elkaar halen.
„Dat was een handig binnendoorweggetje”, zegt Marten Scheffer,
hoogleraar aquatische ecologie in Wageningen en een van de
onderzoekers. „We hebben niet naar allerhande
terugkoppelingsmechanismes gekeken, maar naar het totaal. Door deze
list konden we de grootte van de terugkoppeling schatten.”
Het is een grove schatting, met een grote onzekerheidsmarge, maar
het is voor het eerst dat wetenschappers aan dit fenomeen een getal
kunnen verbinden: de verwachte opwarming zal zo’n 50 procent naar
boven moeten worden bijgesteld.
Scheffer wordt in zijn overtuiging gesterkt door de publicatie van
Amerikaans onderzoek dat in dezelfde uitgave van GRL verschijnt. De
Amerikanen gebruikten een veel langere ijstijdengeschiedenis en een
andere berekeningsmethode. Desondanks kwamen ze tot een
vergelijkbare conclusie: meer kooldioxide leidt tot hogere
opwarming.
Bron: Trouw |
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Achterop
geraakt, dus aanvallen ? |
19-05-2006
Wessel Aslander:
Mensen die een pleidooi houden voor een omslag naar alternatieve
energiebronnen, staan niet meer alleen in Nederland. Ca. 200
deskundigen uit bedrijfsleven, wetenschap en van de overheid
bepleiten via het vehikel Task Force Energietransitie "een snelle
omslag naar andere energiebronnen dan de huidige. Niet alleen raken
deze op, maar ook vervuilen ze het milieu flink", aldus de Task
Force. Flinke woorden, maar dit rapport nader bestuderend, valt het
bitter tegen.
Open deuren intrappen…
Er stond heel weinig nieuws in hun rapportage, maar het is wel
ongewoon dat er vuriger en harder werd gesteld dat Nederland
hopeloos achter ligt op dit gebied, en dat er snel iets moet
gebeuren. De laatste regeringen hebben rechtop zitten slapen op dit
gebied, maar u en ik weten dat het tijd is voor DE GROTE INHAALSLAG.
Helaas stelt het rapport dan wederom teleur, want het bevat zelfs
pleidooien voor kernenergie en steenkool. Die wegen zijn bewandeld,
en als zeer duur, onzinnig en gevaarlijk betiteld door de
Nederlanders. Blijkbaar dringt het natuurgeweld buiten de deur niet
door in andere kamers dan diegene die altijd al openstonden…
Winst
Er zou minimaal 2 miljard per jaar in deze tak moeten worden
geïnvesteerd, om weer 'aan de maat' ? te komen. Uiteraard nog meer,
als Nederland zijn rol als voorvechter van het milieu weer op wil
nemen. Maar gezien de absolute kaalslag die de laatste regeringen op
milieugebied lieten zien, zal die 2 miljard er niet komen. Op zijn
vroegst kan de volgende regering hier mee aan de slag gaan. En het
kan zeker helpen als die regering een andere politieke kleur heeft,
want nieuwe ontwikkelingen hebben we van kabinet Balkenende niet te
verwachten…
Bush vloekte in de kerk
Bush kreeg tijdens zijn laatste State of the Union veel minder en
minder lang applaus dan vroeger. Het feit dat een Texaan-voorheen
olieboer- predikte voor alternatieven voor olie, heeft hier alles
mee te maken. Dit is vloeken in de kerk ! Ondanks onvoorstelbaar
grote invloed van de olielobby in Washington, durfde Bush's
administration dan toch publiekelijk toegeven, dat er structureel
veel mis is met the American way of life. Eindelijk een
schoorvoetende erkenning dat de schier onmetelijke (olie)verslaving
van de VS enorme problemen veroorzaakt…
Wat nu ?
Aan de overkant van de Atlantische plas is niet alleen gevloekt in
de kerk, maar is ook de kogel door de kerk… En dat door een
president, die met de voeten in de olie pal pro-olie stond, en al
evenmin iets wilde weten van de oorlogs- en milieuproblemen van het
zwarte goedje… Bush ligt al geruime tijd overhoop met ex-lobbyisten
en de Senaat, en als hij dan ineens 'hallelujah' roept alsof hij
bekeerd is, leidt dit de aandacht goed af. Hij heeft zeker NIET
ineens een visioen gekregen…
Omslag VS reden voor Task Force ?
Ik sluit niet uit dat de werkelijke reden van de rapportage van de
Task Force de omslag in de VS is geweest. Want de VS stond altijd
achteraan als het ging om milieuproblemen, de zorg voor het
broeikaseffect en de oorlogen die om olie en gas zijn gevoerd. Want
als de rode lantaarndrager ineens 10 plaatsen stijgt in zo'n
ranglijst en je zelf onderin staat, dan is de kans heel groot dat
JIJ (lees; Nederland) de rode lantaarn overneemt…! Blijkbaar hebben
Balkenende c.s. toch nog wat schaamtegevoel…
U las over IJsland en Zweden
In eerdere bijdragen kon u lezen over de initiatieven en prestaties
van o.m. IJsland en Zweden op het gebied van duurzaam opgewekte
energie. Nu de VS zich poogt aan te sluiten bij landen die het goed
bedoelen met de zorg voor het globale milieu en de gevolgen die
daaruit voort kunnen komen, kan Nederland niet achterblijven. Ook al
doet de VS voornamelijk mee uit geldelijk gewin, omdat de burgers de
voortdurende prijsverhogingen beu zijn. Dat kost namelijk
republikeinse stemmen…
Prijs is niet de enige drijfveer
Met het 'erg duur worden van energie' raakt het electoraat van Bush
een gevoelige snaar. Het is niet Amerika's enige overweging voor een
sprong in het alternatieve 'diepe', maar wel de belangrijkste.
Zijdelings noemde Bush het veranderende klimaat (hij heeft bitter
slechte ervaringen met o.m. 'Katrina'), en de eindigheid van olie-
en gasvoorraden als redenen voor deze best wel ambitieuze stap. Hij
wil meer en gerichter onderzoek naar alternatieve energie, en hij
wil een mentaliteits-verandering zien te bereiken, aldus zijn
speech. Wel eerst zien, dan geloven…
Werkelijke prijs (van energie)
De milieuschade die producten in fabricage en in/na hun gebruik
aanrichten, zou moeten worden meegerekend in de kostprijs van een
product. M.a.w. ALLE fases van een product hebben een kostprijs, en
bij vervuilende producten wordt het 'vervuil'effect niet of
onvoldoende meegerekend. Terwijl iedereen hier later de rekening van
gepresenteerd zal krijgen… Dat is onrechtvaardig, en dit tekort aan
inzicht dient in de werkelijke prijs alsnog tot uitdrukking komen.
Kernenergie is dan helemaal geen alternatief meer, omdat deze sector
buiten de normale kostprijs om zeer zwaar gesubsidieerd wordt…
Omslag in denken
Naast het principieel tamelijk onzinnige karakter van CO2-opslag
(dat ook veel energie kost), dienen hiervan alle kosten meegerekend
te worden in de kostprijs van een kWh. Zo gerekend, is b.v. het
opwekken van stroom via kolen (veel CO2-afval) volstrekt
onaantrekkelijk. Uiteraard zal dan zo een deel van onze economie
(geheel) andere accenten krijgen, en zal er veel milieubewuster
gekocht worden. Met name dit aspect mis ik in de woorden van de Task
Force. Het bepaald namelijk voor een groot deel het gedrag van de
consument, en zoals dat in een vrije markt behoort te zijn, hebben
zij de werkelijke 'macht' in handen. Geef hen dan ook de eerlijke
gegevens….
Vicieuze cirkel doorbreken; stimuleer !
In Nederland wordt (zeker voor particulieren) niets gedaan aan
stimulering van alternatieve energie-apparatuur. Met als gevolg, dat
bedrijven door kleinschaligheid en beperkte middelen amper
goedkopere producten kan leveren (zonder zelf in te leveren op al
magere marges). Tijdelijke, al dan niet fiscale stimulering kan deze
vicieuze cirkel doorbreken. Zo wordt deze sector over de drempel
heengetild, en wordt het bedrijven van echte massaproductie
haalbaar. Zodat de prijzen van deze producten drastisch kunnen
zakken, en de volle concurrentie aangegaan kan worden met de huidige
energiesector (maar dan op een eerlijke basis). Alleen zo kan de
vicieuze cirkel doorbroken worden…
Rapport veel te laat en veel te weinig,
… maar beter laat dan nooit. Er kan winst geboekt worden met het
bespreekbaar maken van diverse items uit dit rapport, maar de inhoud
is zeer teleurstellend en uitermate zwak. In tegenstelling tot de
makers, tref ik bitter weinig vernieuwends aan, worden al eerder
gestelde doelen zelfs afgezwakt (2% besparing naar 1,5%; idem voor
uitstoot CO2), blijft er veel te veel ruimte voor sterke
CO2-veroorzakers) en liggen vele doelstellingen ruim onder die van
buurlanden of andere EU-landen…
Waarom deze samenstelling ?
Waar ik ook zeker nog mee in mijn maag zit, is de totaal niet
onafhankelijke positie van de Task Force. Voorgezeten door
Shell-Nederland directeur Willems, telt deze commissie vele
kopstukken uit de gangbare olie-en gasindustrie, die zeker belangen
hebben bij een serie conclusies uit dit rapport. En afgezien van de
teleurstellende inhoud, komt het gebrek aan commissieleden uit de
innoverende en alternatieve sector erg zwak over. Zoals zo vaak
lijkt dit kabinet het motto "de kool en de geit sparen" tot doel te
hebben verheven, terwijl het klimaat gierend uit de hand loopt…
Rapport van gemiste kansen
Volgens het rapport is nu heel veel werk aan de winkel, maar of er
direct gehandeld gaat worden, betwijfel ik sterk. Ik merk, behalve
bij progressieve linkse partijen, bitter weinig (goede) reacties van
de gevestigde orde. Het rapport is te heet om het in een lade te
dumpen (zwart op wit worden er nu problemen benoemd), want dan
ontstaat er brand in die lade… Maar dringt het wel goed door bij de
partijen, die over een jaar als winnaars en deelnemers uit de
verkiezingen gaan komen ? Want dit lijkt me helaas het vroegste
tijdstip waarop er politiek iets gedaan kan worden met dit rapport…
W. Aslander |
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Milieudefensie-onderzoek:
Mega-palmolieplantage bedreigt
oerwoud Kalimantan |
12 april 2006
De Indonesische overheid heeft plannen om in het grensgebied van
Kalimantan (Borneo) tot 3 miljoen hectare oliepalm plantages aan te
leggen, een gebied anderhalf keer zo groot als Nederland. De
plantages worden onder meer aangelegd om aan de vraag naar biomassa
te voldoen en gaan ten koste van het oerwoud en de lokale bevolking.
Dit blijkt uit nieuw onderzoek in opdracht van Milieudefensie. De
organisatie roept de Indonesische en Nederlandse regering op een
eind te maken aan de expansie van oliepalmplantages ten koste van
mens en milieu. Nederland is de grootste palmolie-importeur van de
EU1.
Milieudefensie en Indonesische organisaties Sawit Watch en WALHI
wijzen er op dat veel gebieden die de afgelopen decennia zijn
kaalgekapt onder het mom van het aanleggen van oliepalmplantages, na
de kap leeg zijn achtergelaten in plaats van beplant. In
Oost-Kalimantan werd op die manier al eerder 3 miljoen hectare bos
gekapt. Daarvan is 300 duizend hectare beplant met oliepalm. Dit
ondanks de belofte van de Indonesische overheid in 2000 dat er geen
bos meer gekapt zou worden voor de aanleg van plantages.
'Lokale gemeenschappen moeten niet gedwongen worden hun huidige
manier van leven op te geven voor oliepalmplantages die worden
opgezet om aan de overzeese vraag naar palmolie te voldoen. De
plannen voor de megaplantage zijn niet aan hen voorgelegd en ze
hebben geenszins toestemming gegeven voor het omzetten van hun bos
en tuinen in oliepalm plantages,' aldus Rudy Lumuru van Sawit Watch.
Hij is momenteel in Nederland om het rapport2 te presenteren.
Het onderzoek wijst uit dat veel gebieden die als 'geschikt voor
oliepalm' worden aangemerkt, vaak gebieden zijn waar inheemse volken
leven. De overheid kan dit land vorderen met een beroep op de
veiligheid en het publieke belang. Milieudefensie, Sawit Watch en
WALHI, vrezen dat inheemse groepen die geen oliepalm op hun land
willen, verdreven zullen worden.
'De Nederlandse overheid moet ervoor zorgen dat er geen foute
palmolie meer naar Nederland komt. De verantwoordelijkheid van
Nederlandse bedrijven voor de omstandigheden waaronder producten
elders worden gemaakt, moet worden vastgelegd in een vorm van
wettelijke zorgplicht.'
aldus Anne van Schaik, campagneleider Globalisering en Milieu bij
Milieudefensie. 'Ook moeten we de toch al fors groeiende vraag naar
palmolie niet extra aanjagen, door palmolie als biomassa voor
energieopwekking te gebruiken.' Van Schaik: 'Als grootste importeur
van palmolie in Europa moet Nederland er alles aan doen om deze
destructieve ontwikkeling te stoppen en overstappen op alternatieve
biobrandstoffen die uit Europa zelf komen.'
Factsheet Palmolie in Nederland
Nederland palmolieland
Nederland importeert 1.4 miljoen ton palmolie per jaar (2004/2005).
Dat
is bijna een verdubbeling ten opzichte van 2000, toen nog 0,78
miljoen
ton werd geïmporteerd en staat gelijk aan de oogst van een plantage
ter
grootte van 400.000 hectare (een oppervlakte zo groot als de
provincie
Noord Holland). Binnen de EU is Nederland de grootste importeur van
palmolie. Wereldwijd staan we op de vierde plaats na China, India en
Pakistan.
In Indonesië is inmiddels zes miljoen hectare oliepalm aangeplant.
Samen
met Maleisië bedient Indonesië ruim 80 procent van de wereldwijde
vraag
naar palmolie.
Biomassa
Palmolie wordt, ondanks de problemen rond ontbossing en
mensenrechten,
door sommige bedrijven gezien als een goede vorm van biomassa voor
energieopwekking. De Indonesische en Maleisische overheid springen
hierop in door grote uitbreidingsplannen aan te kondigen van het
bestaande palmolie-areaal. De megaplantage op Kalimantan is daar een
voorbeeld van.
Tegelijkertijd wordt verwacht dat de vraag naar palmolie als
spijsolie,
voor voedingsmiddelen, de komende jaren al enorm zal toenemen. Onder
meer vanwege de groeiende bevolking en welvaart in Azië De
Nederlandse
vraag naar palmolie voor toepassingen in de voedingsindustrie zal
naar
verwachting de komende jaren verdubbelen. Dat is nog zonder
eventuele
extra vraag voor energieopwekking.
Milieudefensie vindt dat palmolie niet moet worden ingezet voor
energieopwekking in Nederland. Het is al moeilijk genoeg de
bestaande
vraag te 'verduurzamen'. Voor biomassa moeten we opzoek naar
duurzame
alternatieven uit de eigen regio. Milieudefensie schreef hierover
samen
met andere milieu- en ontwikkelingsorganisaties een brochure:
'Biomassa
- Risico's en kansen' (maart 2006). Deze is verkrijgbaar via de
Servicelijn (020 6262620) en de website van Milieudefensie.
Ronde Tafel voor Duurzame Palmolie (RSPO)
Afgelopen november (2005) maakte een aantal bedrijven en
organisaties
zoals WWF afspraken over criteria voor duurzame palmolie. Een goede
stap
vooruit. Voorlopig kan nog geen enkel bedrijf deze duurzame palmolie
leveren. Er moeten eerst nog afspraken worden gemaakt over de
uitwerking
van de criteria, door wie en hoe de naleving gecontroleerd zal
worden,
en hoe kleine boeren aan de criteria kunnen voldoen. Er is een
periode
van twee jaar afgesproken waarin moet blijken of de criteria
overeind
blijven.
Rapport: Kalimantan Border Oil Palm Mega Project
Tijdens de Convention on Biological Diversity (CBD) in maart 2006,
kondigde de Indonesische overheid aan, het regenwoud in het
zogenoemde
Hart van Borneo te beschermen. Even leek het erop dat daarmee de
plannen
voor de ontwikkeling van een megaplantage van de baan waren. Uit dit
onderzoek in opdracht van Milieudefensie, blijkt dat echter niet het
geval. Als het goed is wordt een aantal natuurparken niet meer
omgezet
in plantages. Dat is een grote vooruitgang. Dezelfde natuurparken
worden
echter bedreigd door grote infrastructurele plannen zoals de aanleg
van
wegen en spoorwegen. De megaplantage dreigt nu om de nationale
parken
heen te worden aangelegd, een gebied waar zich óók veel waardevol
bos
bevindt en waar inheemse volken afhankelijk zijn van het bos voor
hun
levensonderhoud. Volgens de Indonesische regering kan in dit gebied
zelfs tot 3 miljoen hectare palmolie worden aangelegd, in plaats van
de
eerder aangekondigde 1.8 miljoen hectare.
DVD
Over bovenstaande thema's produceerde Milieudefensie een dvd film
(10
minuten) onder de titel: 'Palmolie: Winst met groot verlies.' Deze
is te
verkrijgen via de Servicelijn van Milieudefensie, en online te
bekijken
via www.milieudefensie.nl
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Schelde
stukken schoner:
40 jaar onderzoek toont aan hoe goed
waterzuivering werkt |
2 februari 2006
“De dode en zuurstofloze Schelde leeft weer,” zegt bioloog
Carlo Heip van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW).
De hoeveelheid voedingsstoffen in het Scheldewater is enorm
afgenomen sinds de jaren 70 van de vorige eeuw. Daarnaast is ook de
vorm waarin stikstof voorkomt verandert van ammonium naar nitraat.
Hierdoor zijn het zuurstofgebrek en de productie van lachgas - een
broeikasgas - sterk afgenomen. Deze conclusies trekken het
Nederlands Instituut voor Ecologie in Yerseke en de Universiteit
Antwerpen in het wetenschappelijke tijdschrift Limnology &
Oceanography uit tienduizenden gegevens van 40 jaar
Schelde-onderzoek.
Milieumaatregelen helpen echt! De Vlaams-Nederlandse Schelde was
veertig jaar geleden een zeer vervuilde en ‘dode’ rivier. De
belangrijkste bron van het probleem was de grote hoeveelheid
(organisch) afval die mensen op het water loosden. De waterkwaliteit
was tot een dieptepunt gedaald. Een estuarium heeft normaliter een
zogenaamde ‘FILTERFUNCTIE’, die zorgt voor omzetting en transport
van een teveel aan voedingsstoffen zoals stikstof in het water.
“Door menselijk ingrijpen – door waterzuivering – heeft die
filterfunctie van de Schelde zich weten te herstellen,” stelt
projectleider Karline Soetaert van het NIOO.
Tot 1974 namen stikstof en fosfor in de Zeeschelde (het deel vanaf
Gent tot aan de Nederlandse grens) jaarlijks toe met respectievelijk
10 en 16 procent. Dat betekende een zware belasting van het water,
dat mede daardoor volkomen zuurstofloos werd. Pas bij het contact
met zuurstofrijk zeewater nam het Scheldewater opnieuw zuurstof op.
De plek waar het water weer zuurstofrijker wordt, hebben we LANGZAAM
STROOMOPWAARTS ZIEN VERSCHUIVEN. Van Hansweert – ongeveer ter hoogte
van het NIOO – in de jaren ’70 van de vorige eeuw, naar de
Belgisch/Nederlandse grens omstreeks 1990 tot Antwerpen nu. De
oorzaak is de bouw van waterzuiveringinstallaties.
Doordat de Schelde zuurstofrijker is geworden, zetten de aanwezige
bacteriën het ammonium eerder en efficiënter om in nitraat. Hierdoor
vermindert de uitstoot van lachgas. Dit broeikasgas wordt namelijk
gevormd als de omzetting naar nitraat in een zuurstofarme omgeving
plaatsvindt. DE DRIE BELANGRIJKSTE GEVOLGEN VOOR HET MILIEU zijn dus
de verminderde uitstoot van lachgas, de verhoogde export van nitraat
naar de Noordzee en de veranderende verhouding tussen de
voedingsstoffen stikstof en fosfor. Dit laatste beïnvloedt de
samenstelling van de algenbevolking van het estuarium maar vooral
van de aangrenzende Noordzee. Het onderzoek toont ook aan dat
estuaria relatief snel kunnen reageren op veranderingen in de
toevoer van voedingsstoffen.
De gevolgen van waterverontreiniging en waterzuivering zijn goed te
destilleren uit de lange-termijn ontwikkelingen in de Schelde. Door
de RIJKE EN GEDETAILLEERDE MEETGEGEVENS sinds 1965 van Nederlandse
en Vlaamse milieu-agentschappen en wetenschappelijke instituten
zoals het NIOO-KNAW kunnen we die ontwikkelingen nu heel precies
nagaan. Het onderzoeksteam van het Nederlands Instituut voor
Ecologie en de Universiteit Antwerpen bestudeerde meer dan 40.000
gegevens uit deze reeksen.
Het onderzoeksproject maakt deel uit van het VLANEZO-programma, een
samenwerkingsverband tussen Nederland en Vlaanderen rond de Schelde.
VLANEZO valt onder de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk
Onderzoek (NWO) en het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek
Vlaanderen (FWO).
Het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) verdiept zich
in de ecologie van land, zoet water en brak en zout water. Het
Centrum voor Estuariene en Mariene Ecologie in Yerseke (Zld.)
bestudeert het leven in de zee en in estuaria. Dit centrum is
voortgekomen uit het Delta Instituut voor Hydrobiologisch Onderzoek,
dat in 1957 werd gesticht om de ecologische effecten van het Delta
Plan te onderzoeken. De twee andere NIOO-vestigingen zijn te vinden
in Heteren en Nieuwersluis. Het NIOO is met ongeveer 250 medewerkers
het grootste onderzoeksinstituut van de Koninklijke Nederlandse
Akademie van Wetenschappen (KNAW).
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
EU plan voor
duurzamere schol en tongvangst in de Noordzee |
2006-01-16
De Europese Commissie heeft vandaag een voorstel goedgekeurd voor
een meerjarig beheersplan voor de bevissing van schol- en
tongbestanden in de Noordzee die, volgens de wetenschappers, het
gevaar lopen onduurzaam te worden bevist. Instandhouding en
economische levensvatbaarheid hangen nauw samen en het beheersplan
voor de schol- en tongbestanden in de Noordzee is erop gericht de
bevissing van deze bestanden geleidelijk bij te sturen met het oog
op grotere vangsten, grotere en stabielere visbestanden in de zee en
een rendabelere visserij. In het plan worden derhalve streefcijfers
voor de visserijsterfte (maat voor de hoeveelheid vis die wordt
gedood bij het vissen) vastgesteld van 0,3 voor schol en 0,2 voor
tong. Uit de wetenschappelijke adviezen blijkt dat deze waarden op
de lange termijn zullen resulteren in hogere opbrengsten, een daling
van de overboord te zetten hoeveelheden vis en een vermindering van
het biologische risico voor de visbestanden. De instrumenten om deze
doelstellingen te bereiken, zijn dezelfde als die welke reeds worden
toegepast in het kader van andere meerjarenplannen. De
visserijsterfte zal elk jaar worden verminderd met 10% ten opzichte
van het vorige jaar totdat het streefcijfer is bereikt, terwijl de
jaarlijkse aanpassingen van de TAC’s beperkt moeten blijven tot een
stijging of een daling met 15%. Andere maatregelen omvatten het
beheer van het aantal dagen op zee en specifieke controle- en
bewakingsmaatregelen. Dit voorstel, waarover uitvoerig overleg is
gepleegd met de belanghebbenden, moet resulteren in een herstel van
de biologische en economische levensvatbaarheid van de
visserijsector op de lange termijn en in een daling van de gevolgen
voor het milieu, zonder dat de industrie daarvan ernstig nadeel
ondervindt.
Volgens Joe Borg, lid van de Commissie, belast met Visserij en
Maritieme Zaken, heeft dit voorstel ten doel de rentabiliteit van de
sector te maximaliseren door een duurzame visserij op schol en tong
te garanderen. Dit betekent ook een consolidatie van de
langetermijnaanpak in het kader waarvan de geleidelijke
tenuitvoerlegging van een beter visserijbeheer mogelijk wordt.
Volgens het meest recente wetenschappelijke advies van de
Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) worden
zowel het scholbestand als het tongbestand in de Noordzee momenteel
overbevist. Vooral het scholbestand is er uit biologisch oogpunt
slecht aan toe, in die mate dat het gevaar van een verminderd
reproductievermogen reëel is. Een zeer groot deel van de scholvangst
wordt overboord gezet. Wanneer de huidige visserij-inspanning wordt
aangehouden, zal het tongbestand naar verwachting in 2007 buiten de
biologisch veilige grenzen terechtkomen.
Het inkomen in de visserij met boomkortrawls in de Noordzee is
grotendeels afhankelijk van de tongvisserij, maar die visserij wordt
gekenmerkt door grote bijvangsten van schol en wijting, die
grotendeels overboord worden gezet. Uit wetenschappelijke studies
blijkt dat, wanneer de situatie met betrekking tot de visbestanden
gezonder zou zijn, met de helft van de visserij-inspanningen
dezelfde hoeveelheid tong kan worden gevangen. Dat zou een goede
zaak zijn voor de soorten, vooral schol, die als bijvangst worden
gevangen en die in grote hoeveelheden overboord worden gezet, en het
zou ook economisch voordelig zijn voor de visserij, vooral omdat de
betrokken visserijvloten grote hoeveelheden brandstof verbruiken
waarvan de prijs de laatste jaren omhoog is geschoten.
De Commissie stelt derhalve voor deze beide problemen aan te pakken
door het invoeren van een meerjarig beheersplan voor tong en schol,
waardoor de visserijsterfte geleidelijk zal worden verminderd van
0,35 tot 0,2 voor tong en van 0,58 tot 0,3 voor schol. De TAC’s
zullen elk jaar slechts mogen stijgen of dalen met maximaal 15% ten
opzichte van het vorige jaar, teneinde economische verstoringen op
de korte termijn zoveel mogelijk te beperken. Beperkingen van de
visserij-inspanning (aantal dagen op zee) worden vastgesteld met
inachtneming van de jaarlijks vastgestelde visserij-inspanning.
Dit nieuwe beheersplan is opgesteld na uitvoerig overleg met de
lidstaten en met alle belanghebbenden, vooral in het kader van het
Regionaal Adviescomité voor de Noordzee; uit het plan blijkt
duidelijk de dubbele verbintenis van de Commissie om te zorgen voor
enerzijds een werkelijk instandhoudingsbeleid en anderzijds een
rendabele visserij-industrie. Na de invoering van een herstelplan
voor het kabeljauwbestand in de Noordzee in 2004 betekent het
beheersplan voor de schol- en tongbestanden een belangrijke stap in
de richting van het herstel van het ecosysteem van de Noordzee,
zodat zowel de visbestanden als de commerciële visserij die daarvan
afhankelijk is, in de toekomst weer kunnen bloeien als tevoren.
Bron: iNSnet |
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
China is een
wereldmacht als vervuiler |
2006-01-15
China en India heten officieel nog steeds ontwikkelingslanden,
maar met hun snelle economische groei behoren ze inmiddels tot de
grootste vervuilers in de wereld. Er zijn domweg niet genoeg
grondstoffen in de wereld om de snelle economische groei van landen
als China en India nog lang bij te houden. „Als China en India [...]
in 2030 per inwoner net zoveel grondstoffen zouden gebruiken als
Japan, zouden die twee landen samen een complete planeet aarde nodig
hebben om aan hun grondstofbehoefte te voldoen”, schrijven de
onderzoekers van het World Watch Institute, een onafhankelijke
Amerikaanse denktank, in hun deze week verschenen, jaarlijkse
rapport State of the World.
Op dit moment verbruikt een Amerikaan gemiddeld zeker dertien keer
zoveel olie als een Chinees en zelfs dertig keer zoveel als een
Indiër om aan zijn consumptiebehoefte te voldoen. Als die laatsten
net zoveel olie zouden gebruiken als die Amerikaan, hebben alleen
China en India dagelijks honderd miljoen vaten olie nodig, dat is
meer dan de 85 miljoen vaten die de wereld als geheel nu verbruikt.
China en India – goed voor zo’n 40 procent van de wereldbevolking –
worden nog steeds tot de ontwikkelingslanden gerekend, maar in hun
grondstofverbruik en ook in hun vervuiling is dat al lang niet meer
zo. In het Kyoto-protocol bijvoorbeeld, waarin wereldwijd afspraken
zijn gemaakt over het terugdringen van het broeikaseffect, vallen
China en India (en trouwens ook Brazilië en Argentinië) nog in
dezelfde categorie als landen als Mali en Bangladesh:
ontwikkelingslanden die zich niet hoeven te bekommeren om hun
uitstoot van broeikasgassen.
Op een klimaatconferentie deze week in het Australische Sydney – het
Asia-Pacific Partnership met onder meer de VS, Australië en China
als deelnemers – maakte de Indiase minister van Milieu Raja dat nog
eens duidelijk. „Wij zijn ontwikkelingslanden, we hebben onze eigen
agenda voor onze ontwikkelingsactiviteiten, we kunnen dus geen
enkele toezegging doen, geen enkele verplichting aangaan om onze
emissies verder te verminderen”, aldus Raja. India en China hebben
weliswaar het Kyoto-protocol ondertekend, maar dat had voor henzelf
verder geen consequenties. Toch staat China nu al op de tweede
plaats als het gaat om de uitstoot van kooldioxide in de wereld.
Sinds 1990 is die uitstoot met 67 procent toegenomen. In India zelfs
met 88 procent.
Een van de problemen is dat China en India voor hun energiebehoefte
vooral gebruik maken van steenkolen. Vorig jaar berekende de
Amerikaanse krant Christian Science Monitor dat alleen al in China
in de komende decennia 562 nieuwe kolencentrales zullen verrijzen
die jaarlijks 1,7 miljard ton CO2 de lucht in zullen blazen (ter
illustratie: ‘Kyoto’ vermindert de uitstoot in 2012 jaarlijks met
483 miljoen ton CO2).
De economische groei in China heeft volgens het World Watch
Institute niet alleen gevolgen voor de energievoorziening. Door de
snelle economische veranderingen produceert China bijvoorbeeld
minder landbouwproducten. Bovendien neemt de behoefte aan onder
andere graan en sojabonen toe. Als in China de graanconsumptie op
Europees niveau zou komen, zou het land 40 procent van de huidige
graanproductie in de wereld nodig hebben. Door de groeiende vraag
stijgen de prijzen en neemt de druk op de wereldmarkt toe. Volgens
het World Watch Institute leidt dat tot hogere prijzen en tot
milieuproblemen in bijvoorbeeld Latijns Amerika, waar onder druk van
de toenemende vraag de productie dreigt te worden opgevoerd zonder
rekening te houden met het milieu.
Het World Watch Institute adviseert een grotere bemoeienis van de
geïndustrialiseerde landen met duurzame ontwikkeling in China en
India. Maar bijeenkomsten als de recente klimaatconferentie in
Sydney zijn wat dat betreft niet hoopgevend. „Je kunt geen goed
milieu hebben als dat ten koste gaat van de economie”, zei de
Australische minister van Milieu Ian Campbell tijdens de
conferentie. „Milieugroepen zijn erop gebeten om de economie te
vernietigen, om de levensstandaard van mensen te vernietigen en
daarmee vernietig je uiteindelijk het milieu.”
Bron: NRC |
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
AFVAL - Groei zwerfafval maakt
invoering statiegeld noodzakelijk |
Jan 2006
Staatssecretaris Van Geel moet zich aan zijn woord houden. 'Hij
moet statiegeld invoeren op alle drankverpakkingen', vindt Mirjam de
Rijk, algemeen directeur van Natuur en Milieu. Van Geel had met de
verpakkingenindustrie afgesproken statiegeld in te voeren wanneer
deze er niet in zou slagen het zwerfafval fors te verminderen.
De hoeveelheid zwerfafval van blikjes en flesjes is tussen 2001 en
2005 met minstens 15 procent toegenomen, zo blijkt uit gisteren
gepubliceerd onderzoek van het Centrum voor Milieuwetenschappen
Leiden (CML). Staatssecretaris Van Geel had met de industrie juist
afgesproken dat de hoeveelheid zwerfafval 45 procent zou afnemen.
Het aantal zwervende blikjes en flesjes moest zelfs met tweederde
afnemen. Wanneer de industrie die doelen niet haalde, aldus de
afspraak, zou in 2006 een statiegeldsysteem voor alle
drankverpakkingen worden ingevoerd.
Volgens De Rijk is het na jaren van uitstel hoog tijd voor een echte
oplossing: 'De aanpak van de verpakkingsindustrie werkt niet. Wie om
zich heen kijkt, kan zelf zien dat Nederland helemaal niet schoner
wordt, ook niet wanneer er nog een keer tientallen miljoenen euro's
in een reclamecampagne worden gestopt. Nu ook wetenschappelijk
onderzoek aantoont dat de industrie haar afspraken absoluut niet
haalt, moet de staatssecretaris zíjn afspraak nakomen en een goed
statiegeldsysteem invoeren voor alle drankverpakkingen.'
In een brief aan de tweede kamer op 15 december 2005 stelt
Staatssecretaris van Geel dat de statiegeldregeling per 1 maart 2006
ingevoerd zal worden, tenzij de verpakkingsindustrie en Nederlandse
gemeenten overeenstemming bereiken over een vergoeding van de
afvalkosten. Daarmee stelt de staatssecretaris opeens een hele
andere voorwaarde aan de invoering van statiegeld en verbindt twee
los van elkaar staande zaken met elkaar.
Op de eerste plaats is dat de ‘producentenverantwoordelijkheid’,
waarbij producenten en handelaren verantwoordelijk worden voor het
opruimen en verwerken van verpakkings- en productafval. Momenteel
onderhandelen het bedrijfsleven en de gemeenten over een redelijke
verdeling van de kosten van het inzamelen en verwerken van
verpakkingen in het huisvuil en zwerfafval.
Op de tweede plaats speelt de kwestie van hergebruik van
verpakkingen en het voorkomen van zwerfafval. Harde afspraken
hierover waren gekoppeld aan invoer van een verplicht
statiegeldsysteem. De staatssecretaris dreigt nu woordbreuk te
plegen met zijn eigen belofte en die van zijn voorganger Pronk. Hij
geeft de industrie nu de gelegenheid hun verantwoordelijkheid voor
zwerfafval voor een relatief gering bedrag af te kopen. Het
zwerfafvalprobleem zal daardoor tot in lengte van jaren blijven
bestaan en leiden tot blijvende verspilling van grondstoffen die
goed hergebruikt kunnen worden.
Al in 2001 wilde toenmalig milieuminister Pronk statiegeld voor
drankverpakkingen invoeren. De drank- en verpakkingsindustrie
verzette zich hiertegen en wilde zelf de afvalberg terugdringen. Die
kans kregen ze. Ze beloofden hun uiterste best te doen en voor 1
januari 2004 het zwerfafval met de genoemde percentages te
verminderen. Deze doelen werden niet gehaald, maar de
verpakkingsindustrie kreeg tot twee keer toe nog een jaar extra. Die
extra tijd loopt per 1 januari af. Van Geel geeft de sector nu weer
tot 1 maart de tijd om verder te onderhandelen met de gemeenten.
Statiegeldsystemen zijn wereldwijd het enige effectieve
inzamelsysteem die zorgen voor terugbrengpercentages boven de 80
procent. Het statiegeld op grote drankflessen stimuleert de
Nederlandse consument zelfs om bijna 100 procent van deze
verpakkingen naar de winkel terug te brengen. Statiegeld op kleine
drankverpakkingen is al met succes ingevoerd in meer dan 20 Europese
landen en Amerikaanse staten. Statiegeld levert belangrijke
milieuvoordelen op. Gescheiden ingezamelde flessen kunnen opnieuw
gevuld worden of bij eenmalige verpakkingen kunnen de grondstoffen
op hoogwaardige manier hergebruikt worden. En het leidt tot een
forse afname van zwerfafval en de hoeveelheid huishoudelijk afval.
Daarmee kan de afvalstoffenheffing voor burgers omlaag.
NIEUWSBRIEF STICHTING NATUUR EN MILIEU |
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Europeanen
hebben voorkeur voor milieuvriendelijke vis |
Jan 2006
In het eerste marktonderzoek in Europa onder consumenten,
supermarkten en chef-koks over 'vis, milieu en de zee', zegt 79% dat
het effect van visserij en viskweek op het zeemilieu een belangrijke
overweging is bij het kopen van vis. Ook vindt men dat de overheid
een belangrijke verantwoordelijkheid heeft in het verduurzamen van
visserij en viskweek.
Dit onderzoek, dat is uitgevoerd in opdracht van de 'Seafood Choices
Alliance' in samenwerking met Greenpeace, de Marine Conservation
Society, WWF en Stichting De Noordzee, laat zien dat 86% van de
consumenten liever vis wil kopen met het label 'milieuvriendelijk'.
40% van de consumenten is bereid om 5-10% méér te betalen voor vis
die duurzaam is gevangen of gekweekt.
Het onderzoek dat is uitgevoerd in Engeland, Duitsland en Spanje
laat zien dat mensen zeeën en oceanen willen beschermen door hun
keuzes in de winkel, supermarkt of op de markt; 95% van de
consumenten en 85% van de professionals in de visketen willen meer
informatie over waar en hoe ze duurzame vis kunnen kopen.
"De resultaten tonen de koplopersrol die Europese professionals en
consumenten kunnen spelen in de bescherming van de zee door de
keuzes die zij maken," zegt Michael Boots, de directeur van de
Seafood Choices Alliance. De Seafood Choices Alliance, die in 2001
in de VS is opgericht, heeft eerder dit jaar haar werk uitgebreid
naar Europa. Michael Boots: "Samen met de visketen wordt gewerkt aan
het vergroten van vraag en aanbod van duurzame vis. Dit is van
belang voor zeeën en oceanen, voor continuïteit van bedrijven die
vis verwerken of verkopen en voor consumenten."
Het onderzoek laat zien dat velen bezorgd zijn over de toestand van
zeeën en oceanen, 88% van de professionals en 85% van de consumenten
zegt bezorgd of zeer bezorgd te zijn. De kennis van mensen over de
bedreiging is hoog, 71% van de professionals noemen overbevissing en
meer dan de helft van de consumenten zijn zich bewust van
bijvangsten en overbevissing.
"Dat consumenten, koks en viswinkeliers bezorgd zijn, merken wij in
Nederland ook", zegt Esther Luiten, projectleader Sustainable
Seafood at North Sea Foundation. "Sinds de uitgave van De Goede
Visgids in Nederland worden wij zeer regelmatig gebeld met vragen om
informatie". Het komt er op aan dat alle partijen in de visketen
bedenken hoe zij kunnen bijdragen aan verduurzaming. De overheid
moet door middel van een krachtig (visserij-)beleid randvoorwaarden
scheppen.
Bron: Natuur.nl |
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Kabinet moet met
nieuw beleid komen voor schone productie Milieudefensie verheugd
over duurzaamheidscriteria import |
6 september 2005
Milieudefensie steunt de opvatting van minister Brinkhorst
van Economische Zaken, dat geïmporteerde biomassa duurzaam moet
zijn. Op die gronden kan palmolie niet meer worden verstookt in
electriciteitscentrales, omdat de palmoliesector wordt gekenmerkt
door ontbossing, vervuiling en schendingen van mensenrechten.
De milieuorganisatie is verheugd dat de minister zich gaat inzetten
voor duurzaamheidscriteria voor biomassa en roept de regering op
zulke criteria ook vast te stellen voor andere importproducten zoals
soja en hout.
In zijn antwoord op Kamervragen over het gebruik van palmolie als
biomassa gaf minister Brinkhorst maandag aan, dat hij vindt dat de
biomassa die Nederland importeert van duurzame herkomst moet zijn.
Winning van palmolie is een belangrijke oorzaak van het verdwijnen
van tropisch regenwoud in Indonesië en Maleisië. Anne van Schaik,
campagneleider Globalisering en Milieu van Milieudefensie: 'Als er
niks gebeurt, is over enkele jaren het laatste tropisch regenwoud in
de wereld verdwenen.'
Milieudefensie vindt dat het stellen van criteria niet beperkt mag
blijven tot de import van biomassa. Ook voor voedingsmiddelen en
andere producten importeert Nederland veel grondstoffen waarvan de
productie vaak gepaard gaat met kap van tropisch regenwoud,
schendingen van mensenrechten, belabberde arbeidsomstandigheden op
plantages en veelvuldig gebruik van pesticiden en kunstmest. Door de
overheid afgedwongen duurzaamheidscriteria moeten ervoor zorgen dat
zulke praktijken verdwijnen.
Over een week vertrekt premier Balkenende naar New York waar wordt
gesproken over het halen van de Millennium Doelen voor
armoedebestrijding en milieu. Al sinds de duurzaamheidstop in Rio de
Janeiro in 1992 wordt er gepraat over het integreren van
duurzaamheidscriteria in de economie. 'Maar er is nog bitter weinig
gebeurd,' aldus Van Schaik. 'De top in New York biedt het kabinet
een gouden kans deze doelen alsnog te realiseren.'
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Nieuw-Zeeland komt als eerste
met koolstofbelasting |
september
2005
Nieuw-Zeeland voert als eerste land ter wereld een belasting op
koolstofverbruik in. Door de heffing worden vervuilende
energiebronnen duurder en water-, wind- en zonne-energie goedkoper.
Andere landen, met name in Europa, hebben energiebelastingen voor
producenten. De Nieuw-Zeelandse belasting is de eerste waarbij
burgers direct moet betalen voor het terugdringen van het
broeikaseffect. Voorstellen voor een Europese wet voor
koolstofbelasting werd in de jaren negentig van tafel geveegd.
Vanaf april 2007 gaan de Nieuw-Zeelanders elke week 1,60 euro extra
betalen voor het gebruik van elektriciteit, benzine en gas, meldde
de Britse krant The Guardian donderdag. De regering verwacht dat de
energieprijzen voor huishoudens met zes procent zullen stijgen. Voor
bedrijven zal de energieprijs negen procent stijgen.
De heffing zal naar verwachting 200 miljoen euro per jaar opbrengen.
Dit geld wordt besteed aan belastingverlichting op andere fronten.
Pete Hodgson, minister van Klimaatverandering, denkt dat de
belasting op termijn voordelig is voor de economie van het land.
De vervuiler betaalt
Hodgson zei tegen The Guardian dat door het probleem van
klimaatverandering de kosten voor het milieu meegerekend moeten
worden bij de economische keuzes die een land maakt. Anders kan een
regering dit probleem volgens hem niet aanpakken.
De CO2-belastingregel is ontworpen nadat Nieuw-Zeeland het
Kyoto-protocol heeft ondertekend. Dit protocol verplicht
industrielanden hun uitstoot van broeikasgassen tegen 2012 met
gemiddeld 5,2 procent te verminderen ten opzichte van 1990. CO2,
ofwel koolstofdioxide is een belangrijk broeikasgas.
Een aantal grote bedrijven, grootverbruikers van energie, wordt
vrijgesteld van de belasting. De regering is bang dat deze bedrijven
anders hun deuren sluiten of vertrekken naar landen die het
Kyoto-protocol niet hebben getekend, zoals Australië en China. De
bedrijven moeten wel zorgen dat ze hun koolstofuitstoot beperken.
Het gehele artikel is terug te vinden op
www.oneworld.nl
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Solar Generation
start tour hogescholen en universiteiten |
Aug 2005
Solar Generation start op 23 augustus met een tour langs
hogescholen en universiteiten. Solar Generation, een initiatief van
Greenpeace, biedt studenten de mogelijkheid om zelf aan de slag te
gaan tegen klimaatverandering. Studenten kunnen een campagne
beginnen voor het gebruik van duurzame energie in hun eigen
omgeving. Bijvoorbeeld windmolens op het dak van hun universiteit of
groene stroom in hun studentenwoning. De eerste school die
Greenpeace aandoet, is de Hogeschool INHOLLAND in Alkmaar.
Studenten kunnen tijdens de introductiemarkt van de Hogeschool
INHOLLAND een drankje halen bij een frisdrankwagentje dat koelt op
zonne-energie. Ook krijgen ze informatie over wat zij zelf praktisch
kunnen doen tegen klimaatverandering. "Studenten gebruiken hun
vaardigheden en enthousiasme om het klimaatprobleem aan te pakken,”
aldus Bernadette Leeuwangh, projectleider Solar Generation bij
Greenpeace. “Ze steken de handen uit de mouwen en zorgen ervoor dat
er in hun eigen schoolgebouw, huis, café of studentenvereniging
duurzame energie verbruikt wordt.”
Solar Generation organiseert dit najaar workshops door het hele
land. Studenten leren daar hoe ze de overheid en het bedrijfsleven
kunnen beïnvloeden. Ook leggen medewerkers van Greenpeace uit hoe
groepen studenten hun universiteit of hogeschool een metamorfose
kunnen geven naar duurzame energie. Solar Generation is naast
Nederland ook actief in Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, de VS, de
Filippijnen, China, India, Japan en Mexico.
Het tempo waarin het klimaat verandert is zorgwekkend. De gevolgen
zijn nu al merkbaar en dat neemt de komende jaren alleen maar toe.
Ook in Nederland zal het door de stijgende zeespiegel en de
verwachte toenemende neerslag steeds moeilijker worden om de voeten
droog te houden. De Nederlandse overheid blinkt uit in het schrijven
van rapporten en beleidsmaatregelen, maar doet volstrekt onvoldoende
om klimaatverandering te stoppen. Met Solar Generation pakken
studenten het klimaatprobleem actief aan.
De Solar Generation tour gaat de komende maanden verder langs steden
als Delft en Utrecht. Informatie over het vervolg van deze tour en
de workshops is te vinden op de nieuwe website
www.solargeneration.nl. Ook kunnen studenten zich hier aanmelden
voor de speciale nieuwsbrief.
Bron: Greenpeace
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Frankrijkganger rijdt
zonder het te merken op biobrandstof |
9/06/2005
De Franse regering wil het gebruik van biobrandstoffen een
flinke duw in de goede richting geven. Onlangs zijn er plannen
bekend gemaakt om vier keer zoveel biobrandstof te gaan gebruiken
als nu het geval is. In Frankrijk wordt biobrandstof toegevoegd aan
benzine en diesel. Iedereen tankt wel een keer een mengsel zonder
het te merken, ook de Nederlandse vakantiegangers. Het gebruik van
biobrandstoffen leidt tot minder CO2 in de lucht, het belangrijkste
broeikasgas.
In 2003 gingen 2,4 miljoen Nederlanders met de auto op vakantie naar
Frankrijk, blijkt uit cijfers van het CBS. Daar komen nog eens ruim
300.000 mensen bij die naar Spanje zijn gereden en ongetwijfeld van
de Franse benzinestations gebruik hebben gemaakt. Zonder het te
merken hebben ze dus allemaal wel een keer gereden op een
milieuvriendelijker brandstof.
Niet schadelijk
Biobrandstoffen worden gemaakt van plantaardige grondstoffen, zoals
koolzaadolie en suikerriet.Aan benzine wordt zo'n zes procent van
een soort alcohol toegevoegd, vooral bij de Euro 98. Diesel wordt
aangelengd met één à twee procent plantaardige olie die (soms) eerst
chemisch is bewerkt. De mengverhoudingen voor beide brandstoffen
worden zorgvuldig bewaakt, zodat er met elke bestaande auto op kan
worden gereden. Het is niet schadelijk voor de motor.
Volgens Michel Girard van Total in Frankrijk is het onmogelijk om
door Frankrijk te rijden zonder je tank met wat biobrandstof te
vullen. "Op de Autoroute van het noorden naar het zuiden kom je het
zeker tegen." Biobrandstof is in tweederde van het land beschikbaar.
Gemengde brandstof kost overigens evenveel als normale brandstof. Op
de biobrandstof is de accijns lager.
Advies
Frankrijk wil groeien in het gebruik van biobrandstoffen, maar het
haalt (net als Nederland) dit jaar de Europese norm van twee procent
nog niet, zegt Girard. "Het is een stuk lager, maar ja, die norm is
maar een advies", zegt hij. "Misschien halen we de drie procent in
2007." Europa wil dat in 2010 5,75 procent van de brandstoffen
milieuvriendelijk is.
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Eerste
milieuvriendelijke sloop-werf
ter wereld naar Eemshaven |
10-06-2005
De Eemshaven krijgt als eerste haven ter wereld een werf voor het
op milieuvriendelijke wijze slopen van schepen. De werf vergt een
investering van 64 miljoen euro en biedt in eerste instantie werk
aan circa honderd mensen. Dat heeft een woordvoerder van
scheepsontmantelingswerf N.V. Ecodock dinsdag bekend gemaakt.
De werf voorziet volgens het bedrijf in een grote behoefte, omdat
overtollige schepen nu vaak onder zeer slechte omstandigheden worden
gesloopt, vaak in derde wereldlanden. De nieuwe werf is niet alleen
bestemd voor de sloop van schepen maar ook van platforms en overige
maritieme voertuigen. Het initiatief voor de werf is afkomstig van
ondernemer D. Mulder. In het vervolgtraject sloten regionale
bedrijven als Koninklijke Wagenborg, Koninklijke BAM groep,
Steenhuis Recycling, Isotechniek Isolatie en Niestern Sander zich
bij het initiatief aan. De ‘Ecodock’ heeft ook steun gekregen van de
Europese Commissie.
De nieuwe werf is bedoeld om een einde maken aan het omstreden
‘beachen’ van schepen. Dat houdt in dat sloopschepen worden
achtergelaten op stranden van landen als India en Bangladesh om
vervolgens gesloopt te worden. Dat leidt jaarlijks tot vele
dodelijke ongevallen. Bovendien veroorzaken producten als asbest en
olie daarbij grote schade aan aan het milieu. De nieuwe werf in
Groningen wordt een pilotwerf. Wanneer de resultaten goed zijn
verwachten de initiatiefnemers dat er in de wereld dertig tot
veertig vergelijkbare werven zullen komen.
Bron: Groninger Internet Courant
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Milieudefensie
reageert op Milieubalans 2005:
'Kabinet: gebruik draagvlak voor beter milieubeleid' |
10 mei 2005
Uit de Milieubalans van het MNP blijkt dat het kabinet de
gezondheid van de Nederlandse burger ondergeschikt maakt aan vage
noties als de 'concurrentiepositie voor bedrijven'. Er is ruim
draagvlak onder de Nederlandse bevolking voor verdergaand
milieubeleid.
Het kabinet gebruikt dat niet en laat een aantal zeer voor de
handliggende milieumaatregelen onbenut. Dat stelt Milieudefensie in
reactie op de vandaag gepresenteerde Milieubalans van het MNP.
Het gerommel met de luchtkwaliteitsnormen is het meest recente
voorbeeld. Logische maatregelen als verplichte roetfilters op alle
diesels, maximumsnelheid verlagen op stadssnelwegen, dieselaccijns
verhogen en het stoppen met investeren in extra asfalt kunnen nu
worden genomen. In plaats daarvan zet het Kabinet in op verlaging
van de normen.
Milieudefensie is het eens met de constatering van het MNP dat het
scheiden van vervuilingsbronnen van mens en natuur uiteindelijk niet
werkt. Campagnedirecteur Vera Dalm: 'Dit leidt de aandacht af van
waar het werkelijk om gaat; het aanpakken van de bronnen van
verontreiniging.
Het kabinet neemt hier zeker geen verantwoordelijkheid voor de
kwaliteit van leven in Nederland.'
Het MNP constateert terecht dat Europese wetgeving milieu en mens nu
beschermt door juridisch harde normen. Dalm: 'Het kabinet doet keer
op keer zijn best om deze normen op te rekken of past
vertragingstactieken toe met voorspelbaar resultaat; opstapeling van
problemen.'
Milieudefensie vindt dat het kabinet lering moet trekken uit de gang
van zaken rond luchtkwaliteit, bijvoorbeeld wat betreft de Europese
Kaderrichtlijn Water. Ook daar moet Nederland uiterlijk in 2015 aan
de eisen voldoen en zijn vanaf heden dus concrete stappen nodig. Een
aanzienlijk deel van het Nederlandse oppervlaktewater voldoet niet
aan de geldende kwaliteitsnormen. Dit komt met name door meststoffen
en bestrijdingsmiddelen uit de landbouw. 'Zicht op maatregelen
ontbreekt', aldus Dalm.
Het MNP acht de kans 50 procent dat Nederland de
klimaatverplichtingen nakomt. Dalm: 'De temperatuurstijging gaat
maar door en de wetenschap is het 99,9 procent eens over de oorzaak;
de uitstoot van broeikasgassen en CO2'. Het MNP laat zien dat de
uitstoot van broeikasgassen in Nederland toeneemt, in plaats van af.
Ook bij het slagen van de buitenlandse maatregelen blijven
binnenlandse maatregelen dus noodzakelijk. 'De constatering dat de
doelen voor duurzame energie en energiebesparing niet worden gehaald
kan niet zonder gevolgen blijven', aldus Dalm.
De RIVM Duurzaamheidsverkenningen, het Sociaal en Cultureel Rapport
2004 (SCP), en de publieksenquête 21minuten.nl, wijzen uit dat
Nederlanders een ander toekomstbeeld voor ogen hebben dan het
huidige kabinet.
Milieudefensie is blij dat het MNP ook kritisch is over de vaak
eenzijdige interpretatie van welvaart bij het formuleren van beleid.
Dalm: 'Er is voldoende draagvlak voor écht milieubeleid. Het is de
hoogste tijd dat het kabinet hier nu werk van maakt.' |
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Milieubalans
2005: Nederland verliest dubbel |
mei 2005
Het milieubeleid in Nederland haalt de doelstellingen niet die
noodzakelijk zijn om tot een daadwerkelijke verbetering te komen van
het milieu in Nederland. Ook haalt het de Europese doelstellingen
niet die nodig zijn om de trends te keren die klimaatverandering
veroorzaken. En de Kyotodoelen worden in het buitenland gekocht.
Bovendien laat Nederland de kansen liggen die duurzame ontwikkeling
biedt om een positieve bijdrage aan economie, werkgelegenheid en
concurrentiekracht te leveren. Dat blijkt uit de Milieubalans 2005
van het RIVM.
'De Milieubalans maakt opnieuw duidelijk dat dit kabinet zelfs geen
groen randje heeft', aldus Mirjam de Rijk, algemeen directeur van
Natuur en Milieu. 'Als je goed leest, is de Milieubalans behoorlijk
vernietigend over het kabinetsbeleid op het gebied van de landbouw,
het energiegebruik en het verkeer. Energiebesparingsubsidies zijn
stopgezet, het gemeenschappelijke Europese landbouwbeleid wordt in
Nederland milieuonvriendelijk vormgegeven, en voor de aanpak van
luchtvervuiling door het verkeer wordt geen geld vrijgemaakt.'
De belangrijkste conclusies uit het rapport zijn:
>> een vol Nederland noodzaakt tot veel verdergaand milieubeleid dan
de meeste andere landen van de Europese Unie.
>>de emissies van vele stoffen dalen langzaam, maar een meerderheid
van de gestelde doelen wordt niet gehaald.
>> vooral wanneer sprake is van stapeling van vervuiling gaat het
milieu nog steeds achteruit.
Luchtkwaliteit
Voor het overgrote deel zullen de milieudoelen voor luchtkwaliteit
niet gehaald worden met het huidige beleid. Dat heeft ernstige
gevolgen voor de gezondheid van mensen. Vooral mensen die veel
worden blootgesteld aan fijn stof en geluidsoverlast door verkeer
lopen grote risico's. Maar liefst 12 % van alle gezondheidsproblemen
in Nederland kunnen door luchtvervuiling worden verklaard. Opvallend
is de conclusie dat de gezondheidsschade door deze emissies groter
is dan bijvoorbeeld door overmatig alcoholgebruik en ongezonde
eetgewoonten.
Nederland heeft volgens de Milieubalans te maken met een grote
bijdrage van vervuiling uit het buitenland. Dat zou de suggestie
kunnen wekken dat het probleem vooral buiten Nederland ligt.
Nederland is echter netto exporteur van fijn stof en NOx. We
importeren dus schonere lucht dan de buurlanden van ons
terugkrijgen.
Kyoto wordt 'gekocht'
Waarschijnlijk zal Nederland zijn Kyoto-doel halen door de
grootschalige aankoop van buitenlandse emissiereducties. Ondertussen
blijft de Nederlandse CO2--uitstoot stijgen en daarmee gebeurt er
nog niks aan de kern van het klimaatprobleem. Met het huidige beleid
zal de Nederlandse uitstoot van CO2 in 2010 ongeveer 12% hoger zijn
dan in 1990 en in 2020 zelfs maximaal 25% (Referentieramingen
Energie en Emissies 2005-2020, ECN en RVM, maart 2005). Nederland is
het meest royaal geweest in de toedeling van CO2-rechten aan de
industrie, blijkt uit een vergelijking van verschillende Europese
landen.
Averechts beleid en gemiste kansen
Uit de Milieubalans blijkt dat energiebesparing het meest
bijgedragen heeft aan de beperking van de uitstoot van
broeikasgassen in Nederland. Tegelijkertijd wordt geconstateerd dat
de investeringen in energiebesparing sterk afnemen. Nederland laat
de meest effectieve optie voor klimaatbeleid dus liggen.
Met een ambitieus Europees en Nederlands beleid is echter een
besparingstempo van 3% per jaar mogelijk, zonder luxe in te leveren.
Dat is een belangrijke stap in stevig klimaatbeleid en biedt Europa
tegelijkertijd de kans om superzuinige auto's en apparaten te
ontwikkelen, die daarna de standaard kunnen worden in de rest van de
wereld.
Met name in Nederland is een industriepolitieke benadering van
klimaatbeleid bijna een taboe, terwijl het grote kansen biedt voor
innovatie, ontwikkeling van een kenniseconomie en hoogwaardige
werkgelegenheid. Onderwerpen die wel degelijk hoog op de agenda
staan.
Voorlopig kunnen energiebesparing en duurzame energie alleen niet
voldoende reductie leveren om klimaatverandering binnen de perken te
houden. Daarom koos Nederland al in 1999 voor ondergrondse
CO2-opslag als derde optie. Het beleid op dit punt komt echter
totaal niet van de grond. Dat frustreert initiatieven als de Zero
Emission Power Plant (ZEPP) waarbij uit aardgas stroom wordt
geproduceerd zonder emissie van CO2 of andere schadelijke stoffen.
Nota bene landen als de Verenigde Staten en Australië -die niet
meedoen aan het Kyotoprotocol- investeren zwaar in deze technologie,
maar Nederland blijft langs de kant staan.
De regeringsleiders van de EU hebben op de voorjaarstop bevestigd
dat zij de mondiale temperatuurstijging onder de 2 graden willen
houden. Om meer dan 50% zekerheid te hebben dat we dat halen, is
stabilisatie op 450 ppm nodig. Dat bekent dat in 2050 de mondiale
uitstoot van broeikasgassen 30-50% omlaag moet. In Nederland en
andere industrielanden zal de uitstoot in de orde van 80% lager
moeten zijn om ontwikkelingslanden enige ruimte te geven voor de
gevolgen van hun sterke economische groei.
Landbouw en afval
Geen enkel doel op het gebied van de landbouw wordt met zekerheid
gehaald in 2010. Voor de helft van de doelen is de kans ongeveer 50%
dat ze gehaald worden, voor de andere doelen zijn de die kansen nog
kleiner. De natuur gaat daardoor nog steeds in rijkdom achteruit,
vooral de soorten van voedselarme ecosystemen naderen de
armoedegrens. Denk aan heide, vennen en hoogveen.
Het stikstofoverschot in Nederland is van 1998 tot 2002 sterk
gedaald, maar nog steeds het hoogste van alle Europese landen. In
2003 stegen de stikstof- en fosfaatoverschotten en ook in 2004 wordt
geen daling verwacht van de mestproductie. Het is aannemelijk dat
Nederland in 2009 nog niet zal voldoen aan Europese norm van 50 mg/l
nitraat in grondwater.
De hoeveelheid gestort afval in Nederland neemt steeds verder af,
maar dit wordt onder andere veroorzaakt doordat afval bij onze
oosterburen wordt gestort. Afval wordt ook steeds vaker verbrand in
kolencentrales en cementfabrieken. Dergelijke installaties stoten
echter meer vervuilende stoffen uit dan
afvalverbrandingsinstallaties omdat ze een minder goede
rookgasreiniging hebben. Ook zijn de assen die ontstaan in
afvalverbrandingsinstallaties nauwelijks in de markt af te zetten
als gevolg van de kwalijke eigenschappen ervan. Recentelijk
constateerde de milieu-inspectie dat veel afval illegaal wordt
geëxporteerd.
Met het gevoerde beleid mist de regering niet alleen kansen en
brengt ze de samenleving schade toe aan gezondheid, economie en
milieu, ze negeert ook de wens van een meerderheid van de bevolking,
zoals onlangs bleek uit het onderzoek 21-Minuten. Mensen gaven
daarin de voorkeur aan een kwalitatief hoogwaardige en solidaire
samenleving boven eenzijdige aandacht voor economische groei.
Bron: iNSnet
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Illegaal
huishoudelijk afval naar China onderschept |
De douane en de VROM-Inspectie hebben de afgelopen maanden in
Rijssen, Hazeldonk, Rotterdam en Utrecht illegaal huishoudelijk
afval onderschept. Deze transporten bleken onderdeel van een
transport van 60 zeecontainers met in totaal ruim 1.600.000 kg (1600
ton) illegaal huishoudelijk afval. De containers waren afkomstig uit
Engeland en bestemd voor China. De VROM-Inspectie heeft de
containers terug naar Engeland gestuurd. De laatste containers gaan
deze week terug. Tegen het betrokken Engelse bedrijf wordt
proces-verbaal opgemaakt.
Oud papier
Het Britse bedrijf dat verantwoordelijk was voor het versturen van
het afval, had het afval in trailers via verschillende havens per
ferry naar Nederland verscheept. In Nederland werden de balen afval
bij twee bedrijven in Oost- en Zuid-Nederland omgepakt in
zeecontainers voor verscheping naar China via Rotterdam. De Chinese
autoriteiten hadden voor de import niet de vereiste toestemming
gegeven. De Britse en de Nederlandse autoriteiten voor de export en
de doorvoer evenmin.
Daarnaast bestond volgens de documenten de inhoud van de Engelse
trailers uit oud papier. Bij inspectie van de lading bleek de inhoud
echter te bestaan uit grote balen geperst huishoudelijk afval zoals
voedselverpakkingen, plastic zakken, blikjes, voedselresten, kleren,
kranten, hout, verpakkingen van schoonmaakmiddelen, folie en
batterijen.
Risico's
De export van huishoudelijk afval uit Engeland is toegenomen door de
hogere stortkosten als gevolg van het nieuwe recyclingbeleid in het
land. Het huishoudelijk afval komt nu in handen van
afvalintermediairs. Deze bedrijven krijgen geld van de gemeenten om
het afval te verwerken. De bedrijven exporteren het afval onder de
noemer oud papier naar Aziatische landen. Hiervoor krijgen ze
eveneens geld.
De kans dat het afval in Azië ongecontroleerd in het milieu terecht
komt, is groot. Dit brengt zowel voor mens als milieu grote risico's
met zich mee.
Op basis van internationale verdragen en Europese wetgeving is de
export van dit soort afval naar derdewereldlanden alleen mogelijk
met toestemming van alle betrokken autoriteiten. Bij deze
transporten ontbraken de vereiste vergunningen.
Retour afzender
Volgens internationale afspraken moet het afval worden teruggezonden
naar het land van verzending. Eind maart en begin april 2005 is het
geblokkeerde afval retour naar Engeland gegaan. Dit in samenwerking
met het Engelse Environment Agency. Daarnaast is door samenwerking
met de Duitse en Indonesische autoriteiten ook een zending van 19
containers met dezelfde afvalstoffen in Indonesië onderschept. De
Indonesische autoriteiten hadden voor de import hiervan ook geen
toestemming gegeven. De containers zijn op 27 maart 2005 eveneens op
de boot richting Engeland terug gezet. Afgelopen maanden zijn ook in
de Britse havens illegale zendingen van hetzelfde bedrijf
onderschept.
Internationaal zeehavenproject
Voor het tegenhouden van illegale transporten, werkt de
VROM-Inspectie via het zogenaamde 'internationaal zeehavenproject'
samen met andere internationale Europese zeehavens. Dit
zeehavenproject heeft als doel de gezamenlijke handhaving van de
EU-regelgeving op het gebied van de export van (gevaarlijke)
afvalstoffen te verbeteren en te uniformeren. Bij het
zeehavenproject worden voertuigen, schepen en containers waarmee
(afval)stoffen worden vervoerd en opslaglocaties in havengebieden
gecontroleerd. Naast de havens van Nederland, worden ook de
zeehavens van België, Duitsland, Groot-Brittannië, Ierland, Letland,
Malta, Polen, Portugal, Slovenie, Spanje en Zweden gecontroleerd.
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
'Nieuw
klimaatbeleid alleen mét ontwikkelingslanden'
Milieudefensie over de weg ná
Kyoto: |
15 februari 2005
Nederland moet zich inzetten om ontwikkelingslanden te betrekken
bij het internationale klimaatbeleid.
Milieudefensie vindt dat daarmee een belangrijke vervolgstap kan
worden gezet, nadat het langverwachte Kyoto-protocol tegen
klimaatverandering in werking treedt. De milieuorganisatie pleit
voor een klimaat-koplopersconferentie tussen EU-landen en
progressieve ontwikkelingslanden.
Volgens Milieudefensie is een klimaat-koplopersconferentie nodig om
de internationale strijd tegen klimaatverandering nieuw leven in te
blazen.
Want, alle vreugde over het Kyoto-verdrag ten spijt, hebben de
Verenigde Staten ervoor gezorgd dat de onderhandelingen over
hoognodige nieuwe maatregelen vrijwel stilliggen. 'Het is daarom
zaak afspraken te maken met landen die wél bereid zijn om mee te
doen,' aldus campagneleider Energie en Klimaat van Milieudefensie,
Donald Pols.
Met name de arme landen, die tot nogtoe aan de zijlijn hebben
gestaan, zullen bij de klimaatonderhandelingen betrokken moeten
worden. Pols:
'Zij worden immers het zwaarst getroffen door klimaatverandering.
Nederland en de Europese Unie moeten de uitgestoken hand van
ontwikkelingslanden aannemen om tot een daadwerkelijk internationaal
antwoord op het door mensen veroorzaakte broeikaseffect te komen.'
Er is nóg een belangrijke reden waarom ontwikkelingslanden mee
moeten doen met toekomstige klimaatafspraken: hun rol als toekomstig
energieconsument. De komende decennia zal de wereldwijde
energievraag met naar schatting 60 procent groeien. En maar liefst
tweederde van die groei zal voor rekening komen van
ontwikkelingslanden.
Ondertussen mag Nederland niet stil blijven zitten en moet het
bestaande en toekomstige EU-klimaatbeleid krachtdadig worden
uitgevoerd. Een belangrijke maatregel om de uitstoot van
broeikasgassen tegen te gaan is bijvoorbeeld de beëindiging van de
overheidsubsidies voor klimaatschadelijke activiteiten.
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Rapport aan EU:
dubbele winst met zonne-energie,
banen én minder CO2 |
18 Januari 2005
In 2020 kan zonne-energie wereldwijd meer dan 1 miljard mensen in
hun stroombehoefte behoefte voorzien, 2,2 miljoen banen opleveren en
169 miljoen ton CO2 per jaar aan uitstoot besparen. Dit is gelijk
aan de uitstoot van 75 steenkool gestookte elektriciteitscentrales!
Dit zijn enkele conclusies uit het rapport 'Solar Generation II' dat
Greenpeace vandaag samen met de Europese Photovoltaic Industry
Association (EPIA) aan het Europees Parlement aanbiedt.
De steun van de Europese Unie is cruciaal om zonne-energie
wereldwijd een goede start te geven. Greenpeace roept daarom samen
met de EPIA de EU op met verplichte doelstellingen voor toepassing
van zonne-energie in de EU-landen te komen.
Europees commitment
Landen zoals Duitsland hebben hun zonne-energieindustrie explosief
zien groeien. Nu is de tijd rijp voor een breed Europees commitment.
'De EU moet verder dan het Kyoto Protocol kijken, dat komende maand
in werking treedt. Er zijn wettelijk bindende doelen nodig voor
duurzame energie voor 2020. Daarnaast moet een einde komen aan alle
subsidies voor fossiele brandstoffen en kernenergie. Iedere euro die
in zonne-energie wordt geïnvesteerd draagt bij aan het tegengaan van
klimaatverandering en het onafhankelijk worden van geïmporteerde
brandstoffen', zegt Sven Teske van Greenpeace International, een van
de auteurs van het rapport.
Klimaat beschermen hand in hand met banen creëren
Het klimaat beschermen kan goed samengaan met economische
ontwikkeling.
'Solar Generation II' geeft een blauwdruk voor een industrie waarin
62 miljard euro omgaat binnen 15 jaar. In 2040 kan zonne-energie 20%
van de wereldwijde elektriciteitsbehoefte leveren. Ook derde
wereldlanden kunnen zo worden voorzien van betaalbare duurzame
energie.
'De zonne-energieindustrie is een van de snelst groeiende sectoren
van Europa en creëert een groot aantal banen in de productie-,
installatie- en dienstensector. Daarnaast trekt de branche
aanzienlijke nieuwe investeringen aan. Iedere EU lidstaat kan
voordeel halen uit deze uitbreiding van de zonne-industrie de markt
te stimuleren. De EPIA pleit voor de introductie van een
terugleververgoeding in elke lidstaat, aangezien dit een bewezen,
zeer doeltreffend instrument is dat niet op overheidssubsidies
steunt,' zei Murray Cameron, vice-president van EPIA.
Bron: Greenpeace
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Land zonder uitlaatgassen
|
IJsland
haalt zijn energie straks uit de H2 van H2O |
In IJsland wordt gewerkt aan een experiment dat de
energievoorziening in de wereld voorgoed zal veranderen. Wetenschap,
politiek en bedrijfsleven hebben besloten definitief afscheid te
nemen van de afhankelijkheid van kolen, olie en gas. IJsland haalt
zijn energie straks uit de H2 van H2O. Thans worden de eerste
stappen gezet en over 25 jaar moet ’s wereld eerste
waterstofeconomie een feit zijn. Schoon, duurzaam, oneindig. De
wereld kijkt aandachtig toe – en zal, zo weten deze Vikingpioniers,
volgen.
Afspraak in Reykjavik. Op deze maandagmorgen om 09.00 uur staat
Bragi Árnason op het trapje voor zijn instituut te wachten. Boze
wolken verbergen de laatste IJslandse zomerzon van het jaar. De
kleur in de omgeving komt van een enkel vrolijk geschilderd huis. En
van het enthousiasme dat Árnason onmiddellijk uitstraalt. Hij
spreekt al 25 jaar over de waterstofeconomie als hét antwoord op de,
voor het geïsoleerd gelegen IJsland, pijnlijke afhankelijkheid van
fossiele brandstoffen. Eerst lachten zijn landgenoten – ‘auto’s die
rijden op water..?’ Nu is hij een held die liefkozend ‘professor
waterstof’ wordt genoemd en die het kleine IJsland heeft verbonden
met multinationale giganten als Shell, DaimlerChrysler en Norsk
Hydro. En die van een lokaal experiment een voorbeeld voor de wereld
heeft gemaakt.
Door de gang van zijn instituut beent Árnason meteen naar zijn
laboratorium om een recente aanwinst te laten zien. Op een tafel bij
het raam staat een opstelling. Uiterst links vangt een klein
zonnepaneel licht op dat wordt omgezet in elektriciteit. Die
elektriciteit loopt naar een elektrolyseapparaat dat in een bak
water (H2O) scheidt in H2 (waterstof) en O2 (zuurstof). De twee
leidingen met H2 en O2 lopen vervolgens verder en ontmoeten elkaar
weer in een kleine zogenoemde brandstofcel waarin zij samen weer tot
water reageren en waarbij elektriciteit wordt opgewekt. Met die
elektriciteit draait een molentje in het laboratorium van Árnason.
Het water loopt uit de brandstofcel terug naar het beginreservoir
waar het door elektrolyse opnieuw wordt gescheiden. Deze gesloten
cirkel van energie, die de lucht niet vervuilt en het klimaat niet
verstoort, kan blijven functioneren zolang de zon op aarde schijnt –
nog een paar miljard jaar. Dat is het perspectief van de
waterstofeconomie.
Het draaiende molentje in het laboratorium is het symbool voor de
toekomstvisie van Árnason: alle verbrandingsmotoren van de auto’s en
de vissersschepen van IJsland moeten worden vervangen door
elektromotoren die worden gevoed door waterstof-brandstofcellen.
Tegelijkertijd moet IJsland zijn rijke natuurlijke hulpbronnen
inzetten om op duurzame wijze de elektriciteit op te wekken, die
nodig is voor de productie van waterstof via elektrolyse van water.
De IJslanders zien zich straks zelfs als exporteurs van waterstof en
dromen van een toekomst voor hun land als het ‘Koeweit van het
Noorden’.
Energiedeskundigen zijn het erover eens dat waterstof op termijn het
enige alternatief vormt voor de fossiele brandstoffen waarop de
wereldeconomie thans draait. Zonneenergie is weliswaar direct te
benutten – het molentje van Árnason kan ook rechtstreeks worden
aangesloten op het zonnepaneel – maar de ‘omweg’ via de productie
van waterstof is van belang, omdat auto’s ook moeten kunnen rijden
als de zon niet schijnt. Waterstof kan – zoals olie en gas – worden
opgeslagen en worden gebruikt op het moment dat er behoefte aan is.
Waterstof is het meest voorkomende element in het universum. Het
enige probleem is dat het vrijwel altijd gebonden is – in water
(H2O) en in koolwaterstoffen, zoals aardgas (CH4). Water is in
overvloed beschikbaar in de oceanen. Voor de waterstofeconomie is
daarom alleen duurzaam opgewekte elektriciteit nodig om waterstof
uit water los te maken. Maar dat lijkt eenvoudiger dan het is. Ook
al groeien zonne- en windenergie thans met ruim dertig procent per
jaar, het totale aandeel van duurzaam opgewekte elektriciteit in de
wereldenergievoorziening bedraagt pas 2,2 procent. IJsland vormt
echter een belangrijke uitzondering. Terwijl de wereld wacht op de
definitieve doorbraak van windmolens, zonnepanelen, biomassa,
getijdenenergie et cetera, wordt alle elektriciteit op het eiland
thans al volledig duurzaam opgewekt. Daarom is de waterstofeconomie
van IJsland meer dan een droom van een bevlogen professor.
Een uur rijden buiten Reykjavik ligt een grote
elektriciteitscentrale. De weg ernaar toe voert door een bizar
landschap van met mos begroeide, gestolde lava. Hier en daar een
paar grassprieten van misschien twintig centimeter hoog. Bomen en
struiken staan alleen in een enkele tuin van een rijke IJslander in
Reykjavik. IJsland lijkt op de maan, dacht de leiding van de
Apollovluchten en zij liet astronauten op de IJslandse bodem trainen
voor hun bezoeken aan de maan. Plotseling stijgen rookwolken op uit
het monotone landschap: de elektriciteitscentrale kondigt zich aan.
De schoorstenen zien eruit als elke andere centrale. De turbines
ook. Maar toch is alles anders. Hier wordt al twintig jaar
elektriciteit opgewekt met behulp van stoom die omhoog spuit uit de
aarde. In IJsland wordt dergelijke energie van geisers benut om
elektriciteit op te wekken. De ‘rookwolken’ uit de schoorstenen
bevatten slechts waterdamp. De overflow van de centrale creëerde
zelfs tot een bijzonder meertje dat bij toeval de belangrijkste
toeristische attractie van IJsland werd. Terwijl het plenst van de
regen waden tientallen mensen in het warme (39 graden!), waanzinnig
blauwe water. Het siliciumrijke water van deze Blue Lagoon is
overigens ook zeer effectief gebleken bij de behandeling van
huidziekten als eczeem en psoriasis.
Zogenoemde geothermische energie en waterkracht zorgen voor de
volledige elektriciteitsvoorziening van IJsland. En de potentie
wordt nog niet eens voor twintig procent benut. Je kunt vrijwel
overal op het eiland een gat boren waaruit een geiser spuit die een
turbine kan aandrijven. Maar aan die potentiële overvloed van
duurzame elektriciteit heeft IJsland thans niet voldoende. Voor de
industrie en vooral voor het transport is het land afhankelijk van
de import van olie en kolen. Die import beslaat 32 procent van het
totale energieverbruik en kost het land elk jaar zo’n 120 miljoen
euro. Maar de trotse Vikingen, die in de negende eeuw op het eiland
neerstreken, ervaren in de buurt van de Noordpool, honderden mijlen
van de aanvoerplaatsen van olie en kolen hun afhankelijkheid nog als
het pijnlijkst. Vandaar dat Bragi Árnason na zijn studie chemie in
Duitsland in 1962 een onderzoek begon: ‘Het lag voor de hand om te
onderzoeken hoe wij onze afhankelijkheid van geïmporteerde fossiele
brandstoffen konden vervangen door onze uitbundige binnenlandse
energiereserves.’ Dat onderzoek voerde uiteindelijk naar waterstof.
In 1978 schreef Árnason zijn eerste rapport waarin hij opperde om
waterkracht en geothermische energie te gebruiken voor de productie
van waterstof als de brandstof voor industrie en vervoer. Hij trok
met zijn verhaal langs de Rotaryclubs van IJsland en oogstte vooral
ongelovige blikken en meewarige glimlachen. Daarbij was het
waarschijnlijk gebleven, als niet een toevallige loop van
omstandigheden IJsland in de voorhoede van het nieuwe
energietijdperk had gebracht.
Allereerst trof professor Árnason in 1997 de jonge parlementariër
Hjalmar Árnason – geen familie – onder zijn gehoor tijdens een
spreekbeurt op een sombere winterse avond in Reykjavik. Deze leraar
raakte zeer enthousiast voor de ideeën van ‘professor waterstof’ en
introduceerde de waterstofeconomie in het parlement. Met moeite
kreeg Árnason het voor elkaar dat een parlementaire commissie het
initiatief zou bestuderen. Het perspectief van een rapport, dat in
een bureaulade zou worden vergeten, gloorde, maar op een of andere
manier bereikte de instelling van de commissie de redactie van The
Economist in Londen. Een redacteur belde Árnason, terwijl hij bezig
was met zijn favoriete hobby: zalm vissen in een IJslandse rivier.
Árnason liet zich in zijn overmoed ontvallen dat de overgang naar de
waterstofeconomie in IJsland in 2030 zou kunnen worden voltooid. Het
resulterende artikeltje viel op de burelen van de directie van toen
nog Daimler (nu DaimlerChrysler), die zich op dat moment boog over
een antwoord op de toenemende kritiek op de auto-industrie vanwege
vervuiling en broeikaseffect. ‘Ze doen iets in IJsland’, murmelde
een directeur en een delegatie reisde af.
Parlementariër Hjalmar Árnason herinnert zich nog goed wat er toen
gebeurde. De komst van Daimler naar IJsland zorgde voor een van de
grootste media-evenementen uit de recente geschiedenis van het
eiland waar men niet gewend is in de belangstelling van buitenlandse
partijen te staan. ‘We moesten uitwijken naar een schuilplaats voor
de besprekingen.’ Die ontmoeting deed zijn werk. Árnason: ‘Hier
geldt dat iets pas waar is als iemand uit het buitenland het zegt.’
De waterstofeconomie stond definitief op de IJslandse agenda.
Shell was de tweede multinational die aanklopte in Reykjavik. Het
waterstofexperiment paste naadloos in de scenarioplanning waarmee
Shell wereldwijd furore heeft gemaakt. Bovendien had het concern in
1998 een speciale waterstofdivisie – Shell Hydrogen – opgericht.
Professor Bragi Árnason vertelt dat hij een delegatie van Shell een
keer vroeg naar de beweegredenen van het bedrijf om deel te nemen
aan het IJslandse experiment. ‘Wij zijn hier, omdat we over vijftig
jaar als een brandstofcelbedrijf willen bestaan’, luidde het
antwoord. En IJsland is een ideaal ‘laboratorium’ voor experimenten
met de waterstofeconomie. Het land heeft slechts 280.000 inwoners,
maar de infrastructuur is wel vergelijkbaar met die van elk ander
modern industrieland. IJsland groeide in de afgelopen eeuw van een
van de armste landen van Europa naar een van de rijkste landen van
de wereld. Een extra voordeel bieden de extreme weersomstandigheden
die de nieuwe technologie op de proef zullen stellen.
De derde buitenlandse partner werd Norsk Hydro, producent van
ondermeer elektrolyse-instrumenten. Met deze drie partijen werd het
bedrijf Icelandic New Energy opgericht, dat voor 51 procent in
handen is van IJsland. Icelandic New Energy moet IJsland in fasen
naar de waterstofeconomie leiden. Het partnerschap met de drie
westerse multinationals weerspiegelt dat IJsland de duurzame
economie niet alleen kan verwezenlijken. De productie van waterstof
met duurzaam opgewekte elektriciteit is geen probleem. Maar zoals de
voorzitter van Icelandic New Energy, professor Thorsteinn Sigfusson,
zegt: ‘We hebben auto’s nodig, dus hebben we de wereld nodig.’
Voor de schone auto is de ontwikkeling van de brandstofcel
doorslaggevend. Het principe van de brandstofcel werd al in 1839
ontdekt door de Brit Sir William Robert Grove. In de ruimtevaart
wordt de brandstofcel ook al tientallen jaren toegepast, maar het
was lange tijd een zwaar, groot en duur instrument – ongeschikt voor
commerciële toepassing in bijvoorbeeld auto’s. Tien jaar geleden
raakte de ontwikkeling van de brandstofcel echter in een
stroomversnelling. Dat gebeurde onder aanvoering van de Canadese
producent Ballard Power Systems, die in 1992 een
waterstof-brandstofcelbus introduceerde in Vancouver. Het vermogen
van die bus bleek 150 kilowatt te zijn, meer dan 15 keer zoveel als
deskundigen voor mogelijk hielden voor een brandstofcel. Dat bleek
een cruciale doorbraak. Inmiddels worden de eerste prototypes van
auto’s met een elektromotor die wordt aangedreven door een
brandstofcel getest. En DaimlerChrysler is een wedloop gestart om in
2004 als eerste autofabrikant een brandstofcelauto in productie te
nemen. Die wedloop, waaraan ook andere autofabrikanten deelnemen
heeft een gunstig effect op het scenario dat Icelandic New Energy
voor IJsland hanteert.
Mei volgend jaar opent Shell een eerste tankstation in Reykjavik
waar waterstof ter plekke wordt gemaakt en kan worden getankt.
Tegelijkertijd gaat in de IJslandse hoofdstad een eerste
brandstofcelauto van DaimlerChrysler rijden. Later dat jaar
verschijnen de eerste drie brandstofcelbussen, ook van
DaimlerChrysler, in het openbaar vervoer van Reykjavik. De overige
circa zeventig bussen zullen vervolgens geleidelijk aan worden
vervangen. Onlangs werd ook overeengekomen dat over drie jaar een
eerste prototype van een vissersschip met een brandstofcel zal
worden gepresenteerd. Vervolgens is de vraag hoe snel de 180.000
IJslandse autobezitters en 2500 vissersschipeigenaren de nieuwe
technologie zullen omarmen. Parlementariër Árnason is wat dat
betreft optimistisch: ‘Overal vragen mensen mij dagelijks: “wanneer
komen de auto’s?” Ik ben ervan overtuigd dat de IJslanders in grote
getale brandstofcelauto’s gaan kopen als die op de markt komen. Wij
staan bekend om de wereldrecords die wij vestigen als het gaat om de
introductie van nieuwe technologie, zoals computers en mobiele
telefoons.’ Árnason wijst ook op het aantrekkelijke perspectief van
door een elektromotor aangedreven – stille – schepen: ‘Het
voortdurend gestamp van de motor is hinderlijk voor de bemanning en
jaagt bovendien de vissen weg. Ik ben ervan overtuigd dat stille
brandstofcelscheepsmotoren gretig aftrek zullen vinden, zodra zij op
de markt komen.’
Icelandic New Energy denkt de overgang naar de schone, duurzame
waterstofeconomie in 2025 volledig te hebben verwezenlijkt (zie
kader). Dan zal het 50 jaar geleden zijn dat Bragi – professor
waterstof – Árnason (67) zijn visie voor het eerst bekendmaakte. ‘De
overgang van hout naar kolen koste drie generaties. De stap van
kolen naar olie ook. Steeds vijftig jaar. Ik zie de eerste stappen
van de waterstofeconomie. Mijn kinderen zullen de transformatie
meemaken en mijn kleinkinderen zullen leven in deze nieuwe
economie’, zegt Árnason. Technisch zou de overgang zelfs sneller
kunnen, maar Sigfusson van Icelandic New Energy zegt: ‘We kunnen
onze samenleving niet bouwen op prototypes.’ Ofwel de internationale
industrie moet ook opschieten. Wat dat betreft is er echter reden
voor optimisme. Met dertig jaar waterstofervaring zegt Bragi Árnason
droogjes: ‘Geen enkel plan in de waterstofwereld is ooit op tijd
geweest. Elk initiatief werd vroeger dan gepland realiteit.’
Tekst: Jurriaan Kamp
Bron: Ode
Ode is een stroom voor mensen die op zoek zijn naar inspiratie en
nieuwe visies. Het gedachtegoed van Ode is onder meer te vinden in
het maandelijkse tijdschrift, de interactieve website (www.ode.nl),
de gratis digitale nieuwsbrief en op de maandelijkse evenementen.
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|