|
|
|
|
Nederlanders willen weidezuivel
Negen op de tien Nederlanders willen melk en kaas van koeien
in de wei. Zij zijn ook bereid meer te betalen voor
weidezuivel. Dat blijkt uit een opiniepeiling in opdracht
van Stichting Natuur en Milieu. Steeds meer koeien staan
tegenwoordig het hele jaar op stal. Dat is niet goed voor de
dieren. En koeien horen helemaal bij het Hollandse
landschap.
De Nederlanders willen in overgrote meerderheid dat hun
supermarkt binnen een jaar zuivelproducten verkoopt die
gegarandeerd voor honderd procent afkomstig zijn van koeien
in de wei. Dat moet duidelijk op de verpakking staan. Men is
graag bereid een meerprijs te betalen – het gaat om een paar
cent per liter melk.
Veertig procent van de ondervraagden overweegt zelfs om voor
weidezuivel zonodig naar een andere supermarkt te gaan.
Klanten van Albert Heijn, Konmar, Plus, C1000 en Super de
Boer hechten het meeste belang aan weidezuivel.
Steeds meer melkkoeien staan het hele jaar op stal en komen
nooit buiten. De afgelopen vijftien jaar is dit toegenomen
van vijf naar zeventien procent van de koeien. Deze
ontwikkeling dreigt de komende jaren door te gaan. Natuur en
Milieu komt daartegen in actie. Als koeien in de wei staan,
bevordert dat hun gezondheid en welzijn. Het geeft ook
minder vervuiling met ammoniak uit mest. En, koeien in de
wei - dat hoort helemaal bij het Hollandse landschap.
Algemeen directeur Mirjam de Rijk van Natuur en Milieu: ‘De
enquête wijst uit dat vrijwel alle Nederlanders daar belang
aan hechten. Zij willen daarom weidezuivel. De bal ligt nu
bij supermarkten. Wij gaan hen aanspreken om ervoor te
zorgen dat weidezuivel op de schappen komt.’
|
Met 6 procent biologisch
areaal lijkt Tsjechië voorop te lopen in Europa. Maar het
leeuwendeel is grasland.
Vorig jaar groeide het biologisch areaal met maar liefst 8 procent
naar ruim 250 duizend hectare. Maar de Tsjechen weten goed waar ze
hun offers brengen. Het zijn vooral graslanden en kleine weides in
de bergen die ineens worden bestempeld als 'biologisch'. Daarvoor
hoeft nauwelijks extra werk te worden verricht.
Het gaat om maar liefst 90 procent van het biologische areaal. Het
werkelijke areaal komt dus uit op zo'n 0,6 procent. In Nederland is
het aandeel de laatste twee jaar blijven steken op 2,2 procent.
Daarvan is de helft grasland.
Een nieuw actieplan moet de biologische land- en tuinbouw een impuls
geven. De Tsjechische regering wil de productie stimuleren om het
Europese doel van 10 procent areaal in 2010 te halen.
Bron: OOGST
|
|
Stichting De
Noordzee beoordeelt duurzaamheid van vis en schelpdieren
De mossel scoort goed op de meetlat van duurzaamheid. Dat meldt de
Stichting De Noordzee als reactie op de vandaag gestarte
mosselpromotieweek door het Visbureau. De milieuorganisatie
beoordeelt jaarlijks van bijna 90 vissen en schelpdieren hoe de
soort er voor staat en de effecten op het milieu. De mossel blijkt
op deze aspecten goed tot vrij goed te scoren en is een prima keuze
voor de consument!
Stichting De Noordzee stimuleert de consumptie van vis en
schelpdieren mits deze zonder al te veel schade aan de natuur
gevangen of gekweekt zijn. Ook stimuleert zij de consumptie van
alternatieven voor vissoorten die overbevist zijn. Door te kiezen
voor vis die 'groen' scoort, kunnen consumenten een bijdrage leveren
aan gezonde zeeën en oceanen en aan duurzame visserij. De scores van
'goede vis' zijn beschikbaar via www.goedevis.nl en in het boek 'De
Goede Visgids. Vis eten met goed geweten'. Op www.goedevis.nl is ook
een mini-vislijst te downloaden voor in de portemonnee.
Stichting De Noordzee wil de markt voor duurzame vis verder
ontwikkelen. De Noordzee informeert consumenten zodat deze
bewust(er) gaan kiezen voor duurzame vis. Consument, kies dus voor
de mossel. Ook de Zeeuwse oester scoort overigens groen.
|
|
Er is dit
jaar veel aandacht vanuit consumentenorganisaties voor milieu- en
mensvriendelijk geproduceerde kleding. Bewuste consumenten eisen
naast biologische voeding nu ook luid en duidelijk een aanbod van
verantwoorde en modieuze kleding. Kledingmerken als Kuyichi en
Patagonia gaven hieraan al enige tijd gehoor. Maar nu gaat ook
Hennes & Mauritz dit jaar nog een proef doen met het aanbieden van
kleding van biologische katoen.
In Zwitserland bewijst Coop, als één van de twee grootste
supermarkt-concerns in het land, al enige tijd de haalbaarheid van
biologische kleding. Eenderde van haar totale omzet in kleding en
textiel komt van biologische kledingsartikelen, terwijl voor
babykleding uitsluitend nog biologische artikelen verkrijgbaar zijn.
De gangbare teelt van katoen is zeer milieuonvriendelijk. Ze
verbruikt maar liefst 20% van de wereldwijd gebruikte pesticiden.
Ook de verdere verwerking van de stoffen is veelal sterk
milieuvervuilend en de productie omstandigheden in kledingfabrieken
zijn slecht, zoniet
mensonterend.
(Bron: Publiciteitscentrum Biologische Landbouw, 14 april 2004)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Instemming met
Europees actieplan voor biologische landbouw |
18 oktober 2004
De ministers van landbouw
van de EU-lidstaten hebben vandaag unaniem ingestemd met het
'Europees actieplan voor biologisch voedsel en biologische
landbouw'. Het plan was opgesteld door de Europese Commissie. De
landbouwministers zijn in Luxemburg bijeen voor de Landbouw- en
Visserijraad onder voorzitterschap van minister Veerman van LNV. Het
actieplan bevat 21 punten, gericht op ontwikkeling van de
biologische markt door voorlichting, een doeltreffender
overheidsbeleid voor de biologische landbouw en het verbeteren van
normen en controle.
De lidstaten beschouwen het Europees actieplan als een belangrijke
stap voorwaarts. Er is steun voor alle actiepunten, maar als
belangrijkste worden genoemd:
• het verbeteren van de verzameling en analyse van statistische
gegevens over de biologische sector;
• het optimaliseren van de integratie van biologische landbouw in de
programma's voor plattelandsontwikkeling;
• het versterken van onderzoek op het gebied van biologische
landbouw;
• het definiëren van de basisprincipes van de biologische landbouw;
• het vervolledigen en verder harmoniseren van de normen voor de
biologische landbouw;
• het verduidelijken van ggo-gerelateerde zaken;
• het aanpassen van controle-regels en het verbeteren van de
samenwerking tussen controle-instanties;
• het implementeren van maatregelen om de handel te faciliteren,
waaronder het verbeteren van de mogelijkheden voor handel in
biologische producten met derde landen op basis van
gelijkwaardigheid, met name door de markttoegang voor
ontwikkelingslanden te faciliteren.
• het verhogen van het consumentenbewustzijn door voorlichtings- en
afzetbevorderingscampagnes, waaronder ook het gebruik van het
EU-logo;
De ministers vroegen aan de Europese Commissie vaart te zetten
achter de uitvoering van het plan. Minister Veerman gaf aan dat het
Europese plan goed aansluit op zijn eigen stimuleringsbeleid voor de
biologische landbouw. Afgelopen vrijdag zond hij de Nota Biologische
Landbouw 2005-2007 naar de Tweede Kamer.
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Van Geel:
50% duurzaam inkopen in 2010 |
"In 2010 moet de overheid minstens de helft van de aanbestedingen
groen inkopen". Deze oproep deed staatssecretaris Van Geel (milieu)
voor een netwerkdag over duurzaam inkopen op 13 oktober in Utrecht.
Momenteel wordt in Nederland door alle overheden samen voor maar 20%
duurzaam ingekocht. Dat is volgens Van Geel veel te weinig en dat
zou volgens hem de komende jaren minstens moeten verdubbelen.
De overheid kan als groot-inkoper een enorme bijdrage leveren.
"Jaarlijks wordt er door de overheden in de Europese Unie 1500
miljard euro uitgegeven aan inkopen en aanbestedingen. Nederland
neemt daarvoor 30 miljard euro voor zijn rekening. Als al deze
overheden zouden overgaan op groene stroom, dan zou dit een
besparing van 60 miljoen ton CO2 opleveren", aldus de
staatssecretaris.
Door het inkopen van groene producten, zoals energiezuinige
computers, kringlooppapier en duurzaam geproduceerd hout, kan
bovendien een geweldige impuls worden gegeven aan eco-efficiente
innovaties.
Morgen staan duurzaam inkopen en eco-efficiente innovaties centraal
op de milieuraad in Luxemburg. Onder leiding van Staatssecretaris
Van Geel worden er op deze milieuraad conclusies aangenomen over
eco-efficiente innovaties. Volgens de Europese milieuministers zijn
eco-efficiente innovaties, die grondstoffen en energie besparen,
goed voor het milieu en de economie. Daarmee kunnen zij ook een
belangrijke bijdrage leveren aan de Lissabondoelen om van de
Europese Unie in 2010 de meest concurrente en dynamische economie te
maken. De Europese milieuministers willen de eco-efficiente
innovaties stimuleren door onder meer een groen inkoopbeleid.
Van Geel vindt het belangrijk dat de overheid het goede voorbeeld
geeft. Binnenkort ontvangen collega-bestuurders van gemeenten,
waterschappen en provincies een brief met een oproep voor meer
duurzaam inkopen en besteden. Verder stuurt hij in november een
brief aan de Tweede Kamer waarin staat wat er door de Rijksoverheid
wordt gedaan aan duurzaam inkopen.
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Biologische
landbouw presteert beter bij klimaatverandering |
In een wereld met een veranderd klimaat is de voedselvoorziening een
kwetsbaar punt. Wat is de invloed van langdurige droogte of hevige
neerslag op de landbouw? Uit recente onderzoeken blijkt dat
biologische landbouw in dergelijke omstandigheden beter presteert.
De bodemkwaliteit is hierbij de grootste troef, concludeert
Biologica.
Hoewel er nog steeds wetenschappers zijn die beweren dat het wel
meevalt met de klimaatverandering, liggen de harde feiten wereldwijd
op tafel. Meetgegevens uit het ijs van Antarctica tonen aan dat het
CO2-gehalte in de atmosfeer in de afgelopen 400.000 jaar nog nooit
zo hoog geweest is als nu, en bovendien nog nooit zo snel gestegen
is. Wereldwijd hebben boeren te maken met weersomstandigheden die
onberekenbaar zijn geworden. Niet alleen in derdewereldlanden, maar
ook in Nederland zijn de effecten te zien. Voor de landbouw is
vooral van belang dat er meer (erg) natte en (erg) droge periodes
komen. De variabiliteit van het weer wordt groter. Dat biologische
landbouw in dergelijke omstandigheden veel beter presteert, is dit
jaar aangetoond in onderzoek van het Rodale Instituut uit
Pennsylvania (VS), de Universiteit van Navarra (Spanje) en
Bundesforschungs-anstalt für Landwirtschaft in Braunschweig
(Duitsland).
De crux is telkens weer de kwaliteit van de bodem, concludeert
Biologica uit deze drie onderzoeken. Biologische bodems bevatten
veel meer leven. Dit komt doordat er natuurlijke bemesting wordt
gebruikt of groenbemesting. De ondergeploegde mest of plantenresten
worden geleidelijk afgebroken door microscopisch leven. Al die
activiteit zorgt voor een betere structuur, waardoor onder andere de
plantenwortels en daardoor ook het regenwater dieper kunnen
doordringen. Bij droogte wordt het schaarse water beter benut en bij
overstromingen wordt er meer water opgeslagen en is er minder
erosie. Kijkend naar de huidige klimaatomstandigheden in
derdewereldlanden is dit een belangrijk argument voor de toepassing
van biologische landbouw. De gevolgen van erosie en droogte in
derdewereldlanden zijn vaak dramatisch, ook zonder verder
klimaatsveranderingen.
Afgezien van de gevolgen voor gezondheid, dierenwelzijn,
biodiversiteit, natuur en landschap, blijken er weer nieuwe
argumenten te zijn die pleiten voor biologische landbouw: de
waterhuishouding van de grond wordt een stuk beter en erosie krijgt
minder kans. Deze voordelen vloeien voort uit de achterliggende
gedachten van biologische landbouw. Zij kijkt niet alleen naar
onderdeeltjes, maar naar het hele natuurlijke systeem dat de
landbouw omgeeft. De voordelen blijken keer op keer opnieuw.
Biologica heeft de resultaten van de onderzoeken samengevat en
gepubliceerd in het blad Smaakmakend, dat sinds deze week o.a. via
de natuurvoedingswinkels verspreid wordt. Het artikel staat ook
integraal op www.smaakmakend.nl
onder ‘actuele zaken’.
Biologica
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
GroenLinks wil
EKO-producten
goedkoper maken |
14 mei 2004
GroenLinks vindt dat de overheid het prijsverschil tussen EKO en
gangbaar moet verkleinen. GroenLinks wil een 'EKO-tax' op vlees
invoeren. Met de opbrengst maken we ecologische producten goedkoper,
net als groente en fruit. Zo stimuleren we lekker, eerlijk, gezond
en verantwoord eten.
Marijke Vos stelde dit voor op het eerste Landbouwcongres van
GroenLinks dat zaterdag 15 mei in Zeist plaatsvond. De prijzen van
EKO- en gewoon voedsel liggen te ver uiteen. Daardoor stagneert de
verkoop van dier- en milieuvriendelijk voedsel. Verantwoorde
consumenten worden gestraft in de portemonnee. De kiloknaller en de
gifpieper zijn gewoonweg veel goedkoper dan een scharrelkip en een
bio-bintje. Door de prijzen bij elkaar te brengen (vlees en zuivel)
of zelfs gelijk te trekken (groente en fruit) wil GroenLinks de
EKO-markt een enorme impuls geven.
In verschillende delen van Nederland zijn al experimenten gaande
waarbij kopers van EKO elektronisch geld kunnen sparen. GroenLinks
vindt dit systeem van 'EKO-miles' rijp voor landelijke invoering.
Voor vlees, zuivel en andere biologische producten kan 30% van het
aankoopbedrag worden teruggekregen via het spaarsysteem. Voor
groente en fruit wil GroenLinks het prijsverschil helemaal opheffen.
Hierdoor zullen de prijzen voor EKO-groente en fruit én het 'gewone'
groente en fruit dalen. Dit is goed voor de omzet, de koopkracht en
de volksgezondheid. Ook kan voorkomen worden dat biologische boeren
weer moeten terugschakelen naar gangbaar, zoals nu bij varkensboeren
gebeurt. Al met al een enorme winst voor dier, milieu en consument.
De EKO-subsidie wordt bekostigd door een 'EKO-tax' op vlees in te
voeren.
Vlees zit al jaren in het lage BTW-tarief (6%). Door dit naar 19% te
tillen, ontvangt de staat jaarlijks circa 600 miljoen euro aan extra
inkomsten. Dit geld kan worden ingezet om EKO goedkoper te maken.
Daarmee worden EKO-producten ook betaalbaar voor de kleine beurs.
Dit systeem levert een belangrijke bijdrage aan een dier- en
milieuvriendelijke landbouw én aan gezond en lekker eten.
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Biologisch biedt
gezonde zekerheid |
Consumenten die prijs stellen op een flinke portie
gezonde zekerheid kiezen voor biologische producten! Met name ouders
van kleine kinderen zijn bezorgd over de veiligheid van gangbaar
voedsel en kiezen voor biologische zekerheid. Dit geldt in
versterkte mate voor baby's. Het is dan ook niet vreemd dat al 15%
van het totale aanbod aan babyvoeding biologisch is.
Biologische boeren en verwerkers kiezen voor een zo natuurlijk
mogelijke productie. Dit betekent dat er geen resten chemische
bestrijdingsmiddelen op groenten en fruit kunnen achterblijven.
Natuurlijk betekent dit ook dat vee niet preventief wordt behandeld
met antibiotica. Resten hiervan zullen dan ook niet in biologisch
vlees te vinden zijn. De gangbare productie kan deze zekerheden niet
bieden omdat er geen afspraken over zijn gemaakt. Dit in
tegenstelling tot de biologische normen die zijn vastgelegd in
EU-wetgeving.
BIO 'VERDACHT' VAN GEZONDHEID
Behalve zekerheid over de afwezigheid van bepaalde schadelijke
stoffen worden bio producten veelvuldig 'verdacht' van gezonde
eigenschappen. In vele onderzoeken is namelijk al aangetoond dat
nitraatgehaltes in biologische groentes over het algemeen lager
zijn. Ook is aangetoond dat gehaltes aan gunstige stoffen als
glucorafanin, salicylzuur en flavonoiden in biologische groenten wel
vijf tot zes keer zo hoog kunnen zijn als in gangbare groenten.
(Bron: Publiciteitscentrum Biologische Landbouw, 7 mei 2004)
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Campagne
'Nederland gaat biologisch' van start |
14
april 2004
Met het aansnijden van een reusachtige biologische taart ging
woensdag op het Damrak in Amsterdam de campagne 'Nederland gaat
biologisch' van start. Met de actie hopen dertig verschillende
maatschappelijke organisaties de verkoop van biologische producten
te stimuleren.
Stichting Natuur en Milieu beet het spits af in de campagne met het
uitdelen van biologische taart aan toevallige passanten op het
Damrak. Directeur A. van den Biggelaar legde uit waarom de
organisaties de campagne nu voeren. ?In 2001 hebben verschillende
instanties uitgesproken dat de Nederlanders in 2004 voor 5 procent
biologische producten zouden consumeren. De realiteit is dat we pas
op 1,6 procent zitten."
Van den Biggelaar hoopt met deze campagne de eko-consumptie op te
schroeven en hij staat niet alleen. Organisaties als
Natuurmonumenten, Wakker Dier, Dierenbescherming en zo nog dertig
anderen roepen de aankomende weken hun achterban op meer biologische
producten
te kopen. Wanneer drie miljoen leden voor 2 euro 50 extra per week
biologisch kopen, verdubbelt de biologische landbouw, aldus Natuur
en Milieu.
(Bron: ANP)
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Omzet in
biologische producten stijgt tot ruim 395 miljoen euro |
EKO-Monitor Jaarrapport 2003:
De
markt voor biologische producten is in 2003 met 5% gegroeid. Ondanks
de economische recessie en de prijzenslag, heeft de biologische
sector zich in 2003 goed staande gehouden. AGF blijft met 3,7%
marktaandeel de belangrijkste biologische productgroep. Biologisch
vlees was in 2003 met 45% verkoopstijging de grootste groeier.
Nederland blijft met dit resultaat echter achter bij de
internationale groei van biologische producten van 10%.
Deze
cijfers en trends komen uit het EKO-Monitor Jaarrapport 2003, dat
Biologica op dinsdag 6 april tijdens het EKO-Congres ‘Biologisch,
een markt zonder grenzen!?’ naar buiten brengt. Op hetzelfde congres
geeft Minister Veerman van LNV via een videoboodschap aan dat 'de
politieke inzet gericht blijft op 10% biologisch areaal en 10% omzet
in biologische producten in 2010. Dat zal een hele hijs worden zoals
je ook ziet in Duitsland, maar we kunnen het wel benaderen’. Veerman
doet deze uitspraken over de ontwikkeling van de sector op video ter
ere van het afscheid van Ria Beckers als voorzitter van Biologica.
Minister Veerman vindt dat de biologische landbouw een vaste plaats
in het denken over een toekomstige landbouw voor Nederland heeft
veroverd en dat dat voor een groot deel te danken is aan Ria
Beckers, die dit politiek en maatschappelijk onvermoeibaar heeft
aangekaart in haar rol als voorzitter van Biologica.
Natuurvoedingskanaal grootste omzetstijging
De
omzet in biologische producten bedroeg het afgelopen jaar € 395
miljoen euro. Dit totaalbedrag omvat supermarkten (€ 182,2 miljoen),
natuurvoedingskanaal (€ 160 miljoen) en overige kanalen (€ 52,5
miljoen). Ten opzichte van 2002 kan een groei van ruim 5%
vastgesteld worden; in 2002 bedroeg de groei circa 9%. In
vergelijking met 2002 valt op dat de bestedingen aan biologische
voeding in het natuurvoedingskanaal in 2003 sterker gestegen zijn
(10%) dan in het supermarktkanaal (1,4%). De belangrijkste
verklaringen hiervoor zijn schaalvergroting, professionalisering van
de winkels en nieuwe klanten via de actie ‘Adopteer een Kip’ van
Biologica.
Flevoland koploper
In
2003 waren er 1.434 gecertificeerde biologische land- en
tuinbouwbedrijven, dat is 16% meer dan in 2002. Het lijkt er op dat
deze groei nu even voorbij is, omdat er zich veel minder bedrijven
hebben aangemeld voor omschakeling. Net als het gangbare
landbouwoppervlak in Nederland, neemt ook het totale areaal
biologisch iets af (-1%). Flevoland is de provincie met de meeste
biologische landbouw (7.785 hectare) en Zeeland met de minste (868
hectare).
Perspectief voor 2004
Voor
2004 wordt een aanmerkelijk grotere groei verwacht. Volgens
Biologica is het met name gunstig dat de maatschappelijke
organisaties hun leden vaker gaan oproepen biologisch te kopen en
dat de campagne van de Task Force Marktontwikkeling Biologische
Landbouw sterker op de winkelvloer is gericht. Veel meer
supermarkten hebben nu een groter aanbod van biologische producten
dan een jaar geleden, en er staan plannen voor verdere uitbreiding
op stapel. De Task Force verwacht, als onvoorziene verrassingen
uitblijven, in de sectoren AGF (nu 3,7%) en vlees (nu 2%) de 5%
groei doelstelling in 2005 te kunnen halen, en met zuivel (nu 2,6%)
er dichtbij te komen. Voor brood (nu 1,8%) en kruidenierswaren (nu
0,9%) is een extra impuls nodig om de markt in beweging te krijgen.
Het
EKO-Monitor Jaarrapport is een uitgave van Biologica, de beleids- en
promotieorganisatie voor biologische landbouw en voeding. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
‘Adopteer een Kip’ geeft impuls aan
verkoop van biologische producten
Afzet van biologische eieren
in speciaalzaken
met 23% gegroeid |
De actie Adopteer een Kip, die in september 2003 van start is
gegaan, kan opnieuw victorie kraaien. Er zijn inmiddels al bijna
20.000 kippen geadopteerd en dankzij de actie hebben de
natuurvoedingswinkels 23% meer biologische eieren verkocht.
De actie Adopteer een Kip van Biologica heeft een mooie impuls
gegeven aan de afzet van biologische eieren. De
natuurvoedingsspeciaalzaken hebben afgelopen november en december
20% meer biologische eieren verkocht dan in dezelfde maanden van
2002. In januari lag de eierverkoop zelfs 23% hoger. Daarnaast geeft
70% van de deelnemende winkeliers aan dat ze nieuwe klanten hebben
gekregen door de actie. De actie stimuleert zo niet alleen de vraag
naar biologische eieren, maar ook naar andere biologische producten.
Meer kippen in de wei
De actie heeft een afzetgarantie van 20.000 doosjes biologische
eieren per maand gecreëerd. Naast de afzetgarantie hebben de
biologische kippenhouders ook een vaste prijsgarantie. Om in de
toegenomen vraag naar biologische eieren te kunnen voorzien, heeft
De Grote Kamp, het eierpakstation dat aan de natuurvoedingswinkels
levert, nieuwe leveranciers van biologische eieren kunnen opnemen.
De kippen worden onder de best mogelijke omstandigheden gehouden.
Met behoud van snavel en veren, in de aanwezigheid van hanen, met
biologische voer dat bij ze past, en met een vrije uitloop naar het
weiland en legnesten met stro.
Meer info over de actie:
www.adopteereenkip.nl
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Biologische varkenshouders hoeven niet gedwongen te stoppen
Reguleren van het aanbod biologische
vleesvarkens is rond |
De regulering van de biologische varkenshouderij is rond: 35
biologische varkensboeren zullen met hun bedrijf stoppen of
terugschakelen naar de gangbare bedrijfsvoering. De bedrijven hebben
zich vrijwillig aangemeld en ontvangen een uitkoopsom. De vergoeding
wordt betaald door de supermarkten, De Groene Weg en door de
overblijvende 57 varkensboeren zelf via een reguleringsfonds.
De regulering is een pijnlijke hobbel in de ontwikkeling van de
biologische varkenshouderij en werpt een schaduw over de goede
groeicijfers. De afzet van de biologische vleessector groeit
namelijk nog steeds met tientallen procenten per jaar. Individuele
winkels – waaronder enkele filialen van Albert Heijn en Plus – halen
zelfs al een omzet van 10%. De regulering is echter nodig om het
productieoverschot van biologisch varkensvlees weg te werken. Dit
productieoverschot is ontstaan doordat de economische recessie de
marktsituatie heeft veranderd. De prognoses voor de markt – op basis
waarvan er afgelopen jaar veel gangbare varkenshouders zijn
omgeschakeld naar biologisch – waren gemaakt in 2001 in tijden van
hoogconjunctuur en vlak na de BSE- en MKZ–crisis.
De 35 biologische varkenshouders die zich laten uitkopen, zijn
grotendeels de relatief kleinere bedrijven. Ze hebben zich
vrijwillig aangemeld. Om te voorkomen dat er ook bedrijven gedwongen
moeten stoppen, heeft De Groene Weg de markt voor 2004 ingeschat en
besloten om de productie niet verder af te bouwen maar in stand te
houden via een aanpassing van de uitbetaalprijs naar de boeren. Als
de varkens niet biologisch vermarkt kunnen worden, ontvangen de
boeren een reguliere uitbetaalprijs in plaats van een biologische
opbrengstprijs. Hiermee wordt er ruimte gelaten voor een verdere
groei van de markt. Om de marktontwikkeling te stimuleren, zal er de
komende tijd veel energie gestoken worden in promotie. De Groene Weg
verwacht met name afzetgroei van het biologisch vlees en vleeswaren
onder het nieuwe merk Bio+ dat samen met Dumeco Retail en Encebe
Vleeswaren op de markt wordt gebracht.
Biologica en de Vakgroep Biologische Landbouw LTO/Biologica
betreuren het zeer dat de biologische varkenshouderij zo’n grote
stap terug heeft moeten zetten. De volgende stap moet weer vooruit.
Daarom zullen de partijen zich intensief richten op het verder
uitbouwen van de afzetmarkt in 2004 in samenwerking met de Task
Force Marktontwikkeling Biologische Landbouw. De
supermarktorganisaties zoals Laurus en Schuitema hebben toegezegd om
concreet actie te ondernemen en te investeren in de afzet van
biologisch vlees. Ook Albert Heijn en Plus blijven zich actief
inzetten onder andere door reclamespotjes op tv. De maatschappelijke
organisaties waaronder Stichting Natuur en Milieu en de
Dierenbescherming hebben toegezegd hun leden aan te spreken om ook
via de boodschappentas steun te geven aan de biologische
varkenshouderij.
Biologica was samen met Stichting Natuur en Milieu initiatiefnemer
van het opschalingproject biologisch varkensvlees waarbij
uiteindelijk het convenant biologische varkenshouderij is gesloten
met supermarkten, slachterijen en maatschappelijke organisaties.
Biologisch varkensvlees is hoe dan ook niet meer weg te denken uit
de schappen. Ondanks de uiterst vervelende situatie voor een aantal
individuele bedrijven, zijn de stappen die nu worden genomen voor
zowel de regulering als de promotie toch een goed voorbeeld van hoe
partijen bij tegenslagen een collectieve verantwoordelijkheid nemen
voor de ontwikkeling van duurzame vleesproductie.
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
In veel
bioproducten zit genetisch gewijzigde soja |
10-02-2004
Bioproducten zijn in belangrijke mate 'besmet' met genetisch
gewijzigde soja. Dat valt op te maken uit de resultaten van een
Brits onderzoek. Veertig procent van de onderzochte bioproducten
bleek genetisch gewijzigde soja te bevatten. Het onderzoek is Brits,
maar de grote sojaproducenten zijn vergelijkbaar, zodat de conclusie
in grote lijnen ook voor België opgaat. De biowereld zit met de
handen in het haar. De sector staat immers zo goed als machteloos
tegen de 'besmetting' die alles te maken heeft met de wereldwijde
opmars van ggo's (genetisch gemanipuleerde organismen).
Wie bioproducten koopt, gaat ervan uit dat die geen ggo's bevatten.
Ggo's vloeken met de basisfilosofie van bio en worden op basis van
het lastenboek geweerd uit de producten die een biolabel krijgen.
Een onderzoek uitgevoerd aan de University of Glamorgan in Wales
leert dat er, ondanks de strenge controles, toch vaak genetisch
gewijzigde soja in het eindproduct sluipt. De onderzoekers
controleerden 25 stalen en ontdekten dat tien ervan genetisch
gewijzigd soja bevatten.
De gewijzigde soja komt vooral uit Argentinië en de Verenigde
Staten. In die landen is nagenoeg de volledige sojateelt genetisch
gewijzigd. De 'besmetting' met ggo's gebeurt onder meer tijdens
transporten, maar ook rechtstreeks in de natuur, via
kruiscontaminatie tussen het origineel product en de genetisch
gewijzigde variant.
Soja is niet alleen het meest geteelde ggo ter wereld, de afgeleide
producten zijn ook bijzonder populair in biowinkels. De impact van
het onderzoek kan dan ook moeilijk overschat worden. "Het probleem
bestaat en het wordt wellicht alleen maar groter", zegt Hilde Van
Duffel, algemeen coördinator van Blik, een van de twee erkende
Belgische controleorganisaties voor de biologische productie. "We
doen zelf analyses en we kennen het probleem. Het is niet
vanzelfsprekend om ggo's te weren en hoe groter het aandeel van de
ggo's op wereldniveau wordt, hoe moeilijker het is. Wellicht gebeurt
de invoer vooral via veevoeders: daar mogen niet-biologische
producten op basis van soja gebruikt worden."
De mondiale doorbraak van ggo's zet de biosector het mes op de keel.
In de Europese Commissie lekte onlangs nog een rapport uit waarin
gesteld wordt dat biologische landbouw en een uitgebreide ggo-teelt
niet samen kunnen bestaan. Een stelling die wordt geïllustreerd in
Canada, waar genetisch gemanipuleerd koolzaad het biologisch telen
van koolzaad totaal onmogelijk heeft gemaakt.
Als de ggo-opmars voortgaat, staat de biosector op korte termijn
voor de keuze: ofwel de lastenboeken aanpassen en een minimum aan
ggo's toelaten ofwel een blijvende keuze voor de nultolerantie met
volledig gescheiden circuits van boer tot bord. Die laatste keuze
veronderstelt echter forse investeringen.
Tom Cochez
(Bron: De Morgen)
Geert Gommers (Velt):
'Ggo-lobby zet biosector het mes op de
keel'
Een recent onderzoek leert dat een aanzienlijk deel van de
bioproducten genetisch gewijzigde soja bevat (pagina 1). De sector
zelf kan weinig doen aan het probleem dat nauw samen hangt met de
wereldwijde opmars van genetisch gemanipuleerde organismen (ggo's).
"De komende maanden zal het probleem zeer acuut worden", zegt Geert
Gommers van de Vereniging voor Ecologische Leef- en Teeltwijze
(Velt).
Hoe ernstig is het probleem van de genetisch gewijzigde soja in
bioproducten?
Geert Gommers: "Het is een heel moeilijke kwestie. Het standpunt van
de biosector is heel duidelijk: er mogen geen ggo's in bioproducten
zitten. Het grote probleem is dat dat niet elk lot dat als ggo-vrije
soja ingevoerd wordt, volledig onderzocht kan worden op de
aanwezigheid van genetisch gewijzigde soja. Zoiets zou de prijs van
bioproducten omhoog jagen. De consument zou dan betalen voor een
probleem dat extern, door de ggo-teelt gecreëerd wordt. Dat zou
bijzonder onrechtvaardig zijn."
Kunnen de ggo-telers niet verantwoordelijk gesteld worden voor de
schade die ze aanrichten?
"De Europese Commissie heeft het heikele thema van de
aansprakelijkheid en het samenbestaan van ggo-teelt en biologische
landbouw doorgeschoven naar de lidstaten. Het zou logisch zijn dat
wie aan de basis ligt van de besmetting ook voor de schade opdraait,
maar de ggo-sector is om evidente reden niet bereid om mee te werken
aan een oplossing. De ggo-lobby zet de biosector het mes op de
keel."
De biosector gebruikt geen pesticiden. Ook daar kan sprake zijn van
insluip vanuit de reguliere landbouw. Is het probleem van de ggo's
vergelijkbaar?
"Niet helemaal. De contaminatie met pesticiden schommelt rond de 2
procent. De loten die residu's van pesticiden bevatten, worden
gewoon gedeklasseerd. Het onderzoek naar de aanwezigheid van ggo's
in bioproducten spreekt echter over 40 procent. Het probleem is dus
veel groter en het vernietigen van de loten zou onbetaalbaar worden,
tenzij diegene die verantwoordelijk is voor de besmetting ervoor
opdraait. De biosector zelf kan moeilijk op eigen kracht voor de
contaminatie van buitenaf opdraaien. Het principe 'de vervuiler
betaalt' zou ook hier moeten gelden."
Dreigt de biosector nu op korte termijn volledig van de kaart
geveegd te worden?
"Het probleem is alleszins zeer acuut geworden. Er wordt momenteel
heel hard naar een oplossing gezocht. Wellicht ligt die oplossing in
het uitbouwen van volledig gescheiden circuits voor biologische
voeding. Het transport en de verwerking van biologisch geteelde
gewassen zou volledig losgekoppeld moeten worden van andere
gewassen. Maar zelfs dan dreigt nog steeds het probleem van de
besmetting in de natuur via insecten, vogels of pollen die reguliere
soorten kruisen met genetisch gewijzigde varianten." (ToC)
(Bron: Uitgeverij De Morgen n.v., 10 februari 2004)
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
De Groenen vraagt om opheldering
over de prijzen van biologisch varkensvlees |
9-02-2004
In 2002 kregen varkenshouders vier miljoen euro subsidie van
het ministerie LNV voor de omschakeling naar biologische
bedrijfsvoering. Tot grote verbazing volgde binnen twee jaar al een
sanering. In december 2003 zijn al dertig varkenshouders gestopt. Er
zouden er nog vijftien moeten volgen. Een buitengewoon trieste
ontwikkeling, niet alleen voor de getroffen varkenshouders, maar ook
voor de toekomst van de biologische landbouw in het algemeen.
Voor de huidige sanering is een saneringsfonds beschikbaar van 3.75
miljoen euro. Samen met de verleende subsidie lijkt dit op
kapitaalvernietiging, terwijl niet is aangetoond dat deze sanering
nodig is! Als reden wordt opgegeven dat de supermarkten de afzet van
biologisch varkensvlees verkeerd hebben ingeschat. Of anders gezegd:
de consument zou niet bereid zijn om iets meer te betalen voor vlees
afkomstig van dieren uit 'diervriendelijke' stallen (zoals minister
Veerman vorig jaar september verkondigde).
Politieke partij De Groenen plaatst grote vraagtekens bij deze
redenering. Immers, er zijn voldoende onderzoeken geweest waaruit
blijkt dat de consument producten wil die geproduceerd zijn met
respect voor mens, dier en milieu. Maar uiteraard laat de consument
zich niet dwingen om een dief van zijn eigen portemonnee te zijn.
Helaas heeft het daar in de praktijk alle schijn van: terwijl de
biologische varkenshouder ongeveer anderhalve euro extra ontvangt
per kilo geslacht gewicht (ten opzichte van de gangbare
varkenshouderij), moet de consument bij de supermarkten en de
slagerijen van De Groene Weg maar liefst tussen de vier en zes euro
per kilo extra betalen.
De biologische varkenshouders staan opnieuw onder druk doordat
slachterij De Groene Weg een dochteronderneming van Dumeco aan
biologische varkenshouders enkele dubbeltjes per kilogram minder wil
gaan betalen. Op deze manier wordt de biologische varkenshouderij
langzaam aan de nek omgedraaid. De politieke partij De Groenen
hebben de directies van slachterij De Groene Weg/Dumeco en Albert
Heijn hierover om opheldering gevraagd. Wij vinden dat zij eerst
maar eens moeten uitleggen waarom de bewuste consument een veelvoud
moet betalen van de werkelijke meerkosten van verantwoorde
varkenshouderij!
(Bron: www.nieuwsgrazer.nl)
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
100% biologische
landbouw is mogelijk in Nederland
|
Een
honderd procent biologische landbouw, of dat kan in Nederland? Cees
van Bruchem en Hans van Meijl, beiden verbonden aan het Landbouw
Economisch Instituut (LEI), barsten niet uit in hoongelach vanwege
de naïeve vraag. Integendeel, het lijkt wel of de twee
landbouweconomen alles uit de kast halen om de voor hen
ongebruikelijke denkoefening tot een goed einde te brengen. In de
loop van het gesprek wordt de stapel rapporten en boeken op de tafel
almaar hoger, de computer wordt ingeschakeld, de rekenmachine komt
er aan te pas en na twee uur komen ze in perfecte samenspraak tot
een conclusie.
'ja, het kan', zegt Cees van Bruchem. `Met een iets aangepast
voedingspatroon kun je de Nederlandse bevolking voeden als je de
huidige, gangbare landbouw vervangt door biologische productie.'
Hans van Meijl, verbaasd: `Dat had ik vooraf niet gedacht.'
De vraag kwam niet zomaar uit de lucht vallen. De discussie over de
toekomst van de landbouw en de voedselvoorziening woedt volop. Onder
leiding van minister Veerman voerde de veehouderijsector tot deze
maand een nationaal debat over de transitie van de intensieve
veehouderij naar 'duurzaam'. Vanwege varkenspest, gekkekoeienziekte
en mond- en klauwzeer, vanwege Europese Nitraat- en
Ammoniakrichtlijnen, vanwege toenemende concurrentie van goedkope
producten uit het buitenland, vanwege het afnemen van Europese
subsidies, vanwege dierenwelzijn, landschapsbehoud en milieu. En
tegen de achtergrond van een andere heikele kwestie: genetische
modificatie van voedsel.
Bij de tientallen instituten en bureaus die in
Nederland op de een of andere manier met landbouw en voeding te
maken hebben, verschijnen aan de lopende band rapporten en
toekomstscenario's over de agrarische sector. Al deze plannen hebben
één ding gemeen: ze gaan, begrijpelijkerwijs, uit van de bestaande
landbouw, van bestaande mondiale, Europese en nationale richtlijnen
en afspraken, van de huidige wereldwijde voedselstromen. Politieke
en economische wetten, bezwaren en belangen staan aanpassingen toe,
maar aan de uitgangspunten kan moeilijk gemorreld worden.
Een mooi moment om de zaak eens om te draaien. Om het dierenwelzijn,
het cultuurlandschap, natuurbehoud en milieu als startpunt te nemen
en vervolgens te kijken wat de landbouw vermag in een dergelijk
model. We verplaatsen ons daarbij in de idealistisch-romantische
medeburger. We willen koeien zien grazen, varkens zien wroeten en
kippen zien scharrelen in de buitenlucht.
We vinden dat het afgelopen moet zijn met de nitraatvergiftiging van
de bodem, het gesleep met (levende) dieren door Europa, de import
van kipfilets uit Brazilië, het milieuvervuilende gevlieg met vlees,
tulpenbollen en tuinbouwproducten over de wereld en de
milieuverwoesting elders, in naam van onze intensieve landbouw. We
vinden het vreemd dat het kleine, dichtbevolkte Nederland de derde
landbouwexporteur van de wereld is.
Dus formuleren we fier onze radicale beginselen en wapenen we ons
tegen deskundigen die maar al te goed weten waarom onze aannames
niet kloppen of waarom iets niet kan. Die houding blijkt tegenover
Cees van Bruchem en Hans van Meijl overtrokken. Zeker, ze moeten
even slikken bij het horen van de kern van ons model, zijnde: In
Nederland bestaat in de nabije toekomst alleen nog biologische
landbouw, geproduceerd op een gelijkblijvend landbouwareaal; in de
winkels mogen alleen nog biologische voedingsmiddelen liggen.
Maar de twee landbouweconomen gaan vervolgens voortvarend aan de
slag, al lijkt het scenario in eerste instantie onmogelijk. Hans van
Meijl: `Honderd procent biologische landbouw... De doelstelling is
nu 10 procent en niemand gelooft dat we dat gaan halen.'
Er komt een studie van de inmiddels overleden landbouweconoom Theo
Bakker ter tafel, uit 1985, Eten van eigen bodem. Bakker was de
laatste die onderzocht of Nederland, als de veevoerstroom van over
de oceaan zou stilvallen, zou kunnen voorzien in zijn eigen voedsel.
Zijn antwoord luidde destijds: `Ja, het kan.'
Van Bruchern: `Je leest vaak dat we met een ecolandbouw teruggaan
naar de Middeleeuwen. Dat is onzin. Ik schat dat we teruggaan naar
het niveau van de jaren zeventig. Een melkkoe in de biologische
veehouderij geeft nu bijna 7000 liter. Dat was het niveau dat
normale bedrijven in 1980 haalden. Het is alleen de vraag of je niet
vastloopt met je mineralen. Die stoppen we nu, in de vorm van
kunstmest en veevoer van over de oceaan, van buitenaf in het
systeem. Het is de vraag of je helemaal zonder kunt.'
Desondanks, meent Van Bruchem, is er veel meer mogelijk dan we
denken. 'In de gangbare landbouw worden honderden miljoenen besteed
aan onderzoek en technische ontwikkeling. Stop datzelfde geld in de
ontwikkeling van de ecolandbouw en je boekt grote resultaten.
Ecoboeren behelpen zich nu vaak nog met verkeerde rassen. Je kunt
dus andere rassen ontwikkelen. Er is een wiedrobot in de maak, een
intelligente wieder. Daarmee kan het handwiedwerk met 95 procent
worden teruggebracht, een uitkomst voor biologische akkerbouwers.'
Hans van Meijl 'De gangbare tuinbouw gaat steeds meer in de richting
van ecologische tuinbouw. Ze hebben in kassen bijen en hommels
rondvliegen, het pesticidengebruik is bijna helemaal weg. De vraag
is alleen: moet alles per se grondgebonden zijn, of mag het ook op
een substraat? En mag een kasgasgestookt zijn? Hoever wil je gaan
met dit experiment?'
We laten het nog even in het midden. Biologisch is biologisch,
bovendien: kassen zijn bepaald geen sieraad voor het landschap.
Anderzijds: er moeten compromissen mogelijk zijn.
Eerst maar de gevolgen voor de veestapel. Als de beesten de ruimte
moeten krijgen op het huidige landbouwareaal en als de import van
veevoer tot een minimum wordt beperkt, dan zullen er heel wat
verdwijnen. Met een flinke slag om de arm komen Van Bruchem en Van
Meijl uit op 60 procent minder runderen, 80 procent minder kippen en
zelfs 90 procent minder varkens. Van Meijl: `Uit biologisch oogpunt
is de productie van varkensvlees inefficiënt. Voor iedere kilo vlees
heb je zeker twee, drie kilo aan grondstoffen nodig.'
De consumptie van varkensvlees zal dus afnemen, al is tweederde nu
bestemd voor de export. Rundvlees blijft er voldoende, evenals melk
en melkproducten. Er zal een verschuiving optreden naar het telen en
de consumptie van groenten en granen.
Van Bruchem vermoedt dat de totale vleesconsumptie zal terugvallen
tot het niveau van 1980: ongeveer 70 kilo per hoofd van de
bevolking. Ter vergelijking: in 1950 aten we 35 kilo per hoofd, in
2001 85 kilo. De export valt nagenoeg weg, de productie zakt terug
met 30 tot 40 procent, de prijzen zullen evenredig stijgen, wat
volgens Van Bruchem en Van Meijl zou betekenen dat we in plaats van
12 procent ongeveer 16 procent van ons inkomen aan voedsel gaan
besteden. `Dat scheelt twee dagen vakantie per jaar', relativeert
Van Bruchem. `In 1970 gaf een gemiddeld gezin in Nederland nog
dertig procent uit aan voedsel. We zouden hiermee terugvallen op het
niveau van 1985.'
Het aandeel van de landbouwsector in de economie zal ongeveer
halveren, dat wel. `Maar wat dan nog, zegt Van Bruchem, `dan missen
we 3 procent van het nationaal inkomen. Dat is de groei van
anderhalf jaar.'
Er staat veel `welzijnswinst' tegenover. Cees van Bruchem:
'Biodiversiteit, landschap, rust, ruimte, minder stress, minder
files, minder milieuvervuiling. Maar ook andere economische
activiteiten. Ik zou het nog niet zo gek vinden als we deze richting
op gingen.'
Toch wringt er het nodige aan ons model, vinden ook de twee
landbouweconomen. Het is stringent, erg stringent. Ons voedselpakket
wordt schraler. De biologische landbouw kan meer leveren dan we
misschien denken (het teeltplan van een beetje biologische boerderij
bevat al gauw vijftig verschillende groenten en vruchten, ook rucola
en knoflook) en we hoeven de winter heus niet door te komen op
winterwortels en kool, maar wel zijn producten als aardbeien en
tomaten bijna alleen nog beschikbaar in het seizoen.
Dat is een logisch gevolg van ons model, maar de vraag is of het
importverbod zich ook moet uitstrekken tot producten die nu
uüberhaupt niet in Nederland worden geteeld, zoals sinaasappels,
kiwi's, mango's, avocado's en andere exotische vruchten. Dan hebben
we het nog niet over koffie, cacao en tabak. We willen wel de
lusten, maar niet teveel lasten.
Een volledig importverbod druist niet alleen in tegen de
internationale handelsregels, het is onrealistisch en ook uit
economisch oogpunt ongewenst. Er zal een compromis gevonden moeten
worden, waarbij import en export mogelijk is zonder dat het
ecologische aanbod in de winkel wordt weggeconcurreerd. Van Bruchem
geeft alvast een aanzet. `Je zult er niet omheen kunnen je markt te
beschermen door subsidies, of juist door heffingen en
milieubelastingen. Om te beginnen zou er eindelijk eens een flinke
heffing op kerosine moeten komen.'
Niemand beter geschikt om tegengas te geven dan Peter Smeets van het
Wageningse onderzoeksbureau Alterra. Smeets is een pleitbezorger van
wat in de media de `varkensflat' is gaan heten, een omstreden, maar
door deskundigen geroemd plan voor een agro-productiecomplex, een
soort gemengd bedrijf, maar dan in etages. Een realistisch
alternatief voor het `dromen van Arcadië', aldus Smeets.
Hij prikt graag een aantal mythes door. Bijvoorbeeld aan de hand van
de tractor. Een trekker fabriceren, zegt Smeets, kost ook energie.
`Dat moet je meetellen.' Daarmee komt hij op een volgend punt. `Als
je de trekker wel toestaat, maar je mag niet met een bulkcarrier
over zee varen, dan maak je een rare tegenstelling. De Deense
varkenshouderij, waar de boeren het graan voor hun varkens uit de
directe omgeving halen, is wat betreft het fossiele energiegebruik
even duur uit als de Nederlandse varkenshouderij die ongeveer een
gelijkwaardige hoeveelheid voedingstoffen per bulkcarrier laat
aanvoeren. Het laatste wat je dus omwille van de duurzaamheid moet
afschaffen is dat hele grote zeeschip dat met een relatief klein
motortje 22.0000 ton veevoer over de oceaan brengt. Ik zou eerder de
trekker afschaffen.'
Nog zo'n mythe, aldus Smeets: de zogeheten voetafdrukgedachte, de
aanname dat de Nederlandse landbouw buiten ons land vijf keer zoveel
grond gebruikt en verpest dan in Nederland zelf. `Tweederde van onze
landbouwproductie gaat het land weer uit. De juiste verhouding is
dus 5 op 8. Daarnaast: als Nederland ophoudt met het importeren van
sojaresten, citruspulp en raapzaadresten om het hier aan de varkens
te voeren, dan gaan ze die resten daar weer verbranden, zoals ze
vroeger deden.'
Wat Smeets maar wil zeggen: De intensieve veehouderij is een
mondiaal georganiseerde afvalverwerking. Een heel efficiënt systeem.
En de intensieve veehouderij is in Europa altijd dichtbij de grote
havens gevestigd; op die manier kunnen ze de mondiale afvalstromen
naar zich toehalen. Heel logisch dus dat Nederland een grote
intensieve veehouderij heeft.
Met grootschaligheid is niets mis, aldus Smeets, die vermoedt dat de
toestand van de kippen, de varkens en het milieu er in de wereld per
saldo op achteruit zal gaan als Nederland kiest voor een volstrekt
biologische productiewijze. `Bijna nergens is het met het
dierenwelzijn zo goed gesteld als in Nederland. Ik zeg altijd: als
het aan de varkens lag, kwamen ze bij ons in de flat wonen. En als
wij er mee stoppen, dan zullen ze elders de productie overnemen, met
alle gevolgen van dien.'
Smeets ziet de oplossing voor milieuproblemen eerder in
'precisielandbouw'. `Met het kunstmestgebruik zijn we doorgeschoten.
En ook de distributie kan veel efficiënter en schoner. Maar dat zijn
problemen die met technische middelen, kennis en intelligentie
opgelost kunnen worden.'
We geven ons niet zomaar gewonnen. Waarom zou de situatie
verslechteren al onze landbouw biologisch wordt, vragen we ons af.
Alsof in omringende landen niet dezelfde discussie speelt? En als
wij een landbouw willen met varkens, kippen en koeien die buiten
kunnen lopen, dan moeten we daar toch het model op aanpassen. In
Utrecht, bij het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM), krijgen we
ondersteuning. `Een wel erg mooie voorstelling van zaken van
Smeets', zegt Peter Leendertse, die zich bij het onderzoeks- en
adviescentrum bezig houdt met gewasbescherming. `Als je de schaal
maar groot genoeg maakt kun je alles wat
krom is recht praten. Maar we moeten even terug naar het
uitgangspunt: zo min mogelijk slepen met alles, je eigen bodem goed
benutten en daar duurzaam mee omgaan.'
Juist ja, daar waren we gebleven. Met Leendertse en zijn collega's
Erik Hees en Natasja Oerlemans proberen we ons model te
perfectioneren. Het probleem zal uiteindelijk niet liggen aan de
productiekant, maar aan de consumentenkant: hoe brengen we onze
volledig biologische landbouwproductie aan de man/vrouw, zonder de
import van goedkopere, niet-ecologische producten te verbieden? Een
volledig antwoord bestaat niet, maar Van Hees en Oerlemans zoeken
het vooral in milieuheffingen.
Oerlemans: `Je moet het niet met subsidies doen, want dat staat zo
hulpgeverig. Maar met milieuheffingen op gangbare of geïmporteerde
producten kun je heel ver komen. Het doel is uiteindelijk dat
ecologische producten voor de consument niet duurder zijn dan
gangbare producten.' Dat het transport dan veel duurder wordt, daar
is iedereen het over eens. Dat het schandalig is dat er nog geen
belasting op kerosine zit, in die stelling kon ook Peter Smeets zich
vinden.
Open einden blijven er genoeg. Wat zal de rol van de supermarkten
zijn, en de houding van de verwerkers van primaire
landbouwproducten? En hoe voorkom je dat consumenten massaal in
Duitsland en België hun dan goedkopere boodschappen gaat doen? Het
model zou sowieso beter werken als de Noordwest-Europese landen
zouden samenwerken, menen Van Hees en Oerlemans, al is het maar
vanwege de beschikbaarheid van grondstoffen als graan.
Oerlemans heeft nog een idee. `Ik heb onderzoek gedaan naar een
biologische boerderij bij Deventer, De Oosterwaarde. Een mooi
gemengd bedrijf waarin meer dan tweehonderd mensen aandelen hebben.
Ze betalen jaarlijks een bedrag en krijgen daarvoor wekelijks de
seizoensgebonden producten van de boerderij. Een dergelijk systeem
zou je in heel Nederland kunnen invoeren. Mensen zijn daarnaast vrij
om nog te kopen wat ze willen.'
Een mooi idee, al moeten we een licht fatalistisch gevoel over de
uitvoerbaarheid van dit idyllische model onderdrukken. Maar de
afspraak was: we laten ons niet weerhouden door de weerbarstige
praktijk en de bestaande wetten. Dus bestaat die biologische
landbouw op een dag gewoon.
En dan dienen zich nieuwe dilemma's aan. Dilemma's als op De
Oosterwaarde. Daar lopen drie varkens rond, Knir, Knar en Knor. Ze
zijn de lievelingen van de aandeelhouders. Sommigen onder hen wilden
niet dat de varkens in november, slachtmaand, geslacht zouden
worden. Niet deze varkens. Een gezonde bedrijfsvoering vereiste dat
het toch gebeurde.
Caspar Janssen -Volkskrant -29
november 2003 |
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Egypte -
Onbespoten groenten uit de woestijn |
10-11-2003
Steeds meer Egyptische boeren krijgen er lucht van
dat in Europa een uiterst winstgevende en snel groeiende
nichemarkt voor biologische producten bestaat. In
Egypte wordt al op ongeveer 13.000 hectaren groenten en
fruit geteeld zonder kunstmest en pesticiden. De meeste
bioboeren zoeken de woestijnen op: daar is goedkope en
onbezoedelde grond te vinden.
De alternatieve boeren in Egypte 'keren terug naar de
toekomst'; het is nog niet zo lang geleden dat in heel het
land biolandbouw werd bedreven. Tot begin de jaren 40
maakten de meeste boeren in Egypte geen gebruik van
pesticiden. Kunstmest bleef nog langer onbekend: de Nijl
zette elk jaar genoeg vruchtbaar slib af op de velden langs
haar oevers. Daarin kwam pas verandering door de bouw van de
Aswandam in 1965.
De voorbije decennia hebben de Egyptische boeren dan weer
bijzonder veel chemicaliën op hun velden gespoten en
gestrooid. Tegenwoordig investeert de conventionele landbouw
in Egypte per jaar ongeveer 180 miljoen euro in
bestrijdingsmiddelen. Landbouwers die willen omschakelen
naar biologische teeltmethoden, kunnen daardoor doorgaans
niet terecht in de traditionele landbouwgebieden langs de
Nijl: de gronden daar bevatten te veel residu's en zware
metalen.
De Egyptische bioboeren zoeken de woestijn op. Het
voordeel is dat de grond er nog maagdelijk is - daardoor
gaat de erkenning van een beginnend biobedrijf er sneller.
De grondprijzen zijn er ook schappelijk, en er is genoeg
voor iedereen. Het vraagt natuurlijk veel werk en forse
investeringen om de bodem zozeer te verbeteren dat
landbouwgewassen er wortel willen schieten en genoeg water
krijgen. Bovendien doen de meeste natuurlijke vijanden van
insecten het niet goed in de woestijn - een probleem voor
producenten die bij natuurlijke bestrijdingsmiddelen zweren.
Sekem, nu het grootste biobedrijf in Egypte, begon in 1977
op een stuk woestijngrond van 70 hectaren kruiden te kweken.
Nu is Sekem een netwerk van 160 bedrijven op een totale
oppervlakte van 2.800 hectaren. Sekem verdiende vorig jaar
13 miljoen euro, de helft daarvan via de export. 'Egypte
heeft belangrijke concurrentievoordelen,' zegt Helmy
Abouleish, algemeen directeur van de onderneming. 'We kunnen
Europa in de winter verse groenten leveren, en we telen
kruiden en specerijen die arbeidsintensief zijn en een droog
en heet klimaat nodig hebben.'
De Egyptische regering heeft een overheidsdienst opgericht
die de bioboeren in het land controleert - het Centraal
Laboratorium voor Organische Landbouw. Er zijn verscheidene
ondernemingen actief die biolabels toekennen; het meest
populair zijn systemen die erkend worden op de Europese
markt. Zo is er het Egyptisch Centrum voor Organische
Landbouw (ECOA), een onderneming die samenwerkt met een
Duits certifiëringsagentschap. ECOA legt ook verbindingen
tussen Egyptische producenten en buitenlandse kopers.
Wereldwijd heeft de biolandbouw al voet aan de grond
gekregen in 130 landen; de totale omzet van onbespoten
groenten en fruit bedraagt naar schatting 18 miljard euro.
Dat cijfer zou de komende tien jaar nog eens verdubbelen.
Bron: IPS Vlaanderen |
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Italië - Koploper in biomaaltijden op school
Samenvatting
Sinds 2000 is het verbruik van biologisch voedsel verplicht
in dagelijkse schoolmaaltijden en ziekenhuizen. Ook in
gemeenteraden moeten eigenlijk biologische maaltijden
geserveerd, maar indien dit niet gebeurt, worden de
burgemeesters niet gestraft. Elke wet heeft zo wel zijn
achterdeurtje waardoor slechts een minderheid van de
gemeentebesturen geregeld bio eet. Ondanks dit lage aantal,
eet toch maar liefst een kwart van de Italiaanse kinderen
biologisch voedsel. In Rome alleen al eten elke dag 140,000
schooljongens biomaaltijden.
Rusland: Moscou maakt eigen bioregels en biolabel aan
Volgens
het milieudepartement van het stadshuis van Moscou, Rusland,
werden in Moscou vorig jaar 350 miljoen liter fruitsap en
600 miljoen liter water (in plastieken flessen) gedronken.
Meer dan 30% van deze flessen werd als "biologisch"
voorgesteld terwijl zij aan geen enkele officiële regel
voldeed.
Volgens Leonid Bochin, hoofd van Moscous milieudepartement,
ligt het probleem in het ontbreken van een federale
wetgeving rond biovoedsel. Moscou besloot daarom zelf een
wetgeving op te stellen. Zo keurde Moscou onlangs een wet
goed dat producten die in de stad verkocht worden als "bio"
bepaalde ecologische tests moeten ondergaan.
Moscou zal zijn eigen biolabel - een blauwe druppel water
die valt op een groen eikenblad - verstrekken aan voedsel
dat zonder hormonen, pesticiden, antibiotica en minerale
bemesters werd geteelt. Het voedsel moet ook aan een
bepaalde sanitaire standaard tegemoetkomen.
De classificatie is vrijwillig en de prijs van de gelabelde
producten zal slechts een weinig hoger zijn dan deze van de
andere producten. Op het ogenblik zullen alleen water en
fruitsap het label kunnen aanvragen, in de nabije toekomst
zal dit ook kunnen voor zuivel, vlees en vis, gebakken
voedsel, fruit en groenten.
Boetes voor fraude kunnen oplopen tot zo'n $3,000.
Marokko - Binnenkort een nationale biowetgeving?
Samenvatting
Tot heden bestaat er geen nationale biowetgeving in Marokko.
Het was eigenlijk ook niet echt nodig, omdat bioproducenten
er de Ecocert richtlijnen van Europa volgen omdat Europa de
belangrijkste afnemer is van Marokkaanse goederen.
Er zijn wel enkele problemen die te maken hebben met
technische aspecten, zo is bijvoorbeeld de grond in Marokko
anders dan die in Europese landen en heeft deze dus ook
andere noden op gebied van bemesting etc. Daarom begint
Marokko binnenkort met het opstellen van een eigen wetgeving
en daarnaast heeft het ook plannen om een eigen biolabel op
de markt te brengen om zo de internationale herkenning van
hun producten te stimuleren.
(Bron: Probila newsflash nr. 17, 15 september 2003) |
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Oproep aan consument:
koop meer biologisch vlees!
|
De
Dierenbescherming, Milieudefensie, Stichting Natuur en
Milieu en Biologica roepen consumenten op om vaker
biologisch vlees (herkenbaar aan EKO-keurmerk) te kopen.
Alleen daadwerkelijke aankoop helpt de duurzame en
verantwoorde veeteelt vooruit.
De afzet van biologisch vlees is afgelopen jaar met bijna
een kwart gegroeid. Terwijl in het tweede kwartaal van 2002
1,7 procent van alle vleesverkoop in Nederland biologisch
vlees betrof, groeide dat in hetzelfde kwartaal in 2003 naar
2,1 procent. Dit blijkt uit de binnenkort te verschijnen
EKO-monitor van de branche-organisatie Biologica. De groei
is ondanks de economische tegenwind een goede prestatie,
maar verdere groei is hard nodig. Anders bestaat het risico
dat inspanningen van supermarkten en biologische veehouders
stagneren.
Steeds meer consumenten kiezen vaker voor verantwoord
geproduceerd vlees. Biologisch vlees spaart het milieu en is
ook goed voor dierenwelzijn. Als alle vier miljoen leden van
natuur-, milieu- en dierenbeschermingsorganisaties één keer
per week kiezen voor biologisch vlees, is er plek voor 200
nieuwe biologische veehouders.
(Bron: www.dierenbescherming.nl, 10 september 2003) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Onderzoek bevestigt:
volwaardige
biovoeding biedt meer |
Hoe
gezond is bio? Dikwijls wordt deze vraag verengd tot het al
dan niet aanwezig zijn van schadelijke stoffen of organismen
op biologische producten. Denken we maar aan
pesticidenresidu’s, mycotoxinen, nitraat, Salmonella… Maar
daarnaast spelen ook nuttige stoffen in een voedingsmiddel
een belangrijke rol. De meest gekende zijn vitaminen en
mineralen. Andere zijn bijvoorbeeld antioxidantia, de
natuurlijke bewaarmiddelen. Hierover ontbreekt nog heel wat
kennis: wanneer worden ze gevormd, welke functie hebben ze
in de plant, welke invloed hebben ze op de gezondheid van de
mens…
Recentelijk zijn hierover toch enkele interessante
wetenschappelijke onderzoeken gepubliceerd. We zetten ze op
een rijtje.
>>> Een studie uit Californië, begin 2003 bevestigt dat
aardbeien, maïs en braambessen geteeld zonder pesticiden 19
tot 60% meer flavenoïden bevatten. Flavenoïden zouden een
rol spelen bij de bescherming tegen hartziekten en kanker.
>>> In een Schots onderzoek in 2001 werd in soep van
biologische groenten zes keer zoveel salicylzuur gevonden
dan in soep van gangbaar geteelde groenten. Aan salicylzuur
– het hoofdbestanddeel van aspirine – wordt een beschermende
werking tegen hart- en vaatziekten toegeschreven.
>>> Een Duits onderzoek toonde aan dat biologische broccoli
twee tot zes maal zoveel glucora-fanin bevat. Na omzetting
geeft deze stof een beschermende werking tegen kanker.
>>> In Denemarken toonde een onderzoek aan dat het gehalte
aan CLA in biologische melk doorgaans hoger is. CLA is een
vetzuur, dat ons immuunsysteem verbetert, ontstekingen
vermindert en tegen kanker beschermt.
>>> De universiteit van Wageningen onderzocht de
aanwezigheid van antioxidantia bij appelsap. Meer dan de
helft van de antioxidantia blijven achter in de pulp. Indien
er tijdens het proces enzymen gebruikt worden om zoveel
mogelijk sap aan de appels te onttrekken, blijft er zelfs
maar 3% van de antioxidanten over. Troebel, ongefilterd sap
met pulp zou dus gezonder zijn.
De juiste werking en de invloed op onze gezondheid van
anti-oxidanten is nog niet helemaal duidelijk. Wel worden
aan deze stoffen dikwijls kankerwerende en andere positieve
eigenschappen toegeschreven. Uit de vergelijkende
onderzoeken komt meestal naar voor dat hun gehalte in
bioproducten hoger is, waarvoor verschillende wetenschappers
de meer natuurlijke productie-methode als reden naar voor
schuiven. Als een plant beschermd wordt met synthetische
pesticiden, maakt zij minder natuurlijke verdedigingsstoffen
aan. Onbewust heeft deze gangbare techniek de kwaliteit van
ons voedsel veranderd.
Belangrijk is ook dat de verdere verwerking van het product
op een zo natuurlijk mogelijke manier gebeurt. De conclusie
is duidelijk: volwaardige biologische producten bieden het
meest.
Dit artikel werd geschreven voor de Biotheek door Geert
Gommers, stafmedewerker Velt.
Een uitgebreide literatuurlijst kan je aanvragen bij Geert
Gommers, 03-281 74 75 of
geert.gommers@velt.be.
(Bron: www.biotheek.be, 12 augustus 2003) |
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Groeicijfers
biologische landbouw |
Het
aantal biologische landbouwbedrijven is afgelopen jaar met 6
procent toegenomen tot 1088. Die groei is lager dan in de
voorgaande jaren. Biologische bedrijven maken nu 1,2 procent
uit van het totaal aan land- en tuinbouwbedrijven. De groei
van het areaal bleef stabiel op 15 procent. Op ruim 35.000
ha, 1,8 procent van het totaal, wordt nu biologisch geteeld.
Het areaal verdubbelde in Gelderland en groeide ook fors in
Zeeland, Noord-Brabant en Zuid-Holland. In Groningen daalde
het areaal.
In de akkerbouw was de groei het grootst - het aantal
bedrijven steeg met bijna eenderde tot 155. In de
melkveehouderij, de helft van het aantal biologische
bedrijven, en tuinbouw was er nauwelijks groei. Het aantal
biologisch gehouden kippen verdubbelde in 2002, zowel wat
betreft leghennen als vleeskuikens. In de biologische
varkenshouderij nam met aantal varkens met eenderde toe.
(Bron: nieuwsgrazer.nl, 13 augustus 2003) |
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Biologische en
duurzame vleeskuikenbedrijven
beter voor voedselveiligheid |
juli
2003
De
duurzame en de biologische vleeskuikenhouderij scoren beter
op voedselveiligheid, dierenwelzijn en gezondheid dan de
huidige, reguliere vleeskuikenhouderij. Dat blijkt uit een
duurzaamheidsanalyse van het Instituut voor Milieu- en
Agritechniek (IMAG) en Animal Sciences Group, Wageningen UR,
waarin de verschillende houderijen met elkaar zijn
vergeleken.
Van de
huidige vleeskuikenhouderijen zijn de reguliere, duurzame en
biologische vergeleken met de toekomstbeelden 'grootschalig
en bijzonder milieuvriendelijk en efficiënt' en
'welzijnsvriendelijke pluimveevleesproductie'. Dit is
gebeurd door experts een score van 1 tot 5 te laten geven
voor de vijf houderijsystemen op verschillende onderdelen.
De vleeskuikenhouderijen zijn op de volgende onderdelen door
de experts gescoord:
* emissie naar bodem, lucht en water
* energiegebruik
* dierenwelzijn
* diergezondheid
* voedselveiligheid
Uit de resultaten blijkt dat van de huidige houderijen de
duurzame en biologische houderij beter scoren dan de
reguliere houderij. Het toekomstbeeld 'grootschalig en
bijzonder milieuvriendelijk en efficiënt' scoort
aanzienlijke beter dan de huidige houderijen.
Het toekomstbeeld 'welzijnsvriendelijke
pluimveevleesproductie' heeft verbeteringen doorgevoerd op
het gebied van dierenwelzijn en diergezondheid. Bij dit
toekomstbeeld zijn echter geen noemenswaardige verbeteringen
doorgevoerd op het gebied van emissies en energiegebruik.
Meer informatie vindt u in het rapport 'Duurzaamheidsanalyse
van huidige en toekomstige veehouderijsystemen voor
vleeskuikens'.
(Bron: IMAG, juli 2003, knipsel uit: AgriHolland.nl)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
De
nitraatgehaltes in biogroenten zijn significant lager. |
31
juli 2003
Biologische appels, peren, aardappelen, tarwe en maïs
bevatten dan weer tot 390 maal hogere concentraties
flavonoïden en fenolische bestanddelen, stoffen die voor de
mens gunstig zouden zijn. Net zoals de zes keer hogere
concentraties van salicyclische zuren die in biologische
groenten te vinden zijn. Er zijn dus opmerkelijke
verschillen te constateren tussen bio- en gangbaar voedsel.
Feiten en discussies rond de effecten hiervan op onze
gezondheid kunt u volgen in deze Netknipsels.
Een duidelijker onderscheid tussen bio en gangbaar komt er
ook bij de veevoeders. Nieuwe etiketteringsvereisten zullen
hiervoor zorgen. Nog meer opsplitsing: voortaan zijn GGO's
toegelaten in de hele Europese gemeenschap, "mits ze veilig
zijn en mits ze strikt afgescheiden blijven". In hun kot of
aan de leiband houden dus.
Biotheek Netknipsels 31 juli 2003 |
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Wereld - Omzet biologische producten in 2005
naar 30 miljard euro |
23 juli
2003
De
wereldwijde omzet in biologische producten wordt voor dit
jaar ingeschat tussen de 23 en 25 miljard euro. Tot 2006
rekent het International Trade Center (ITC) op een groei tot
29 à 31 miljard euro. De cijfers zijn terug te vinden in een
studie van de International Federation of Organic
Agricultural Movements IFOAM.
In Duitsland werd circa 3,1 miljard euro in biologische
producten omgezet. Voor het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk
en Italië lag de omzet naar schatting op respectievelijk
1,75 1,4 en 1,3 miljard euro.
In Liechtenstein is het biologische areaal relatief groot.
Van alle landbouwgrond wordt er 17% voor biologische
landbouw gebruikt. Ook in Oostenrijk en Zwitserland ligt dat
percentage hoog met respectievelijk 11,3 en 9,7%. Italië
gebruikt 7,9% van het areaal voor biologische landbouw, het
Verenigd Koninkrijk circa 4%, Duitsland 3,7% en voor
Frankrijk ligt dat aandeel op 1,4%.
Australië kent maar liefst 10,5 miljoen hectare aan
biologische landbouw. In Argentinië is 3,2 miljoen hectare
in gebruik voor biologische teelten. In Italië is daarvoor
1,2 miljoen hectare bestemd en in Duitsland 632.000 hectare.
De complete studie 'The World of Organic Agriculture 2003'
is op internet te vinden op de site van IFOAM.
(Bron: AgroOnline, knipsel uit: www.AgriHolland.nl) |
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Een dieronwaardig bestaan.... |
Dieren in de bio-industrie leiden een dieronwaardig
bestaan. Ze worden in de eerste plaats gezien als
tussenproduct van het eindproduct vlees (of eieren of
zuivel). Zo worden meer dan 30 miljoen eendagskuikens
jaarlijks doorgedraaid als afvalproduct van de
eierproductie. Een dierenleven heeft slechts economische
waarde voor de bio-industrie. De meeste biggen worden zonder
verdoving gecastreerd en hun staart en hoektandjes
verwijderd. Bij kippen wordt vaak een groot deel van de
snavel afgeknipt of gebrand. Ook worden groeibevorderende
middelen in het voer toegevoegd waardoor veel dieren hun
gewicht amper meer kunnen dragen. Dat dieren hieronder
lijden is duidelijk als je een keer in zo'n stal,
bijvoorbeeld een legbatterij, bent geweest. Het is echter
ook wetenschappelijk bewezen. Het welzijn van dieren is goed
te meten, bijvoorbeeld aan (stress)stoffen in het bloed of
specifiek gedrag. Uit deze onderzoeken van bijvoorbeeld de
Landbouwuniversiteit in Wageningen blijkt steeds dat dieren
ernstig lijden in de bio-industrie. Uiteraard zijn het
knippen van staarten, castreren en andere ingrepen heel
pijnlijk. Maar ook de onmogelijkheid om natuurlijk gedrag te
tonen, bijvoorbeeld het scharrelen van kippen en varkens in
stro of modder, veroorzaakt stress bij dieren. Daarnaast
raken dieren gefrustreerd doordat ze in kale, vaak betonnen
hokken zitten zonder afleiding. Deze frustratie leidt weer
tot stress en vaak ook tot agressie. Bij varkens die
bijvoorbeeld wat stro in het hok krijgen zie je geen
kannibalisme meer, terwijl dat in de kale betonnen hokken in
de bio-industrie een groot probleem is. Helaas voor de
dieren heeft de stress en pijn in de bio-industrie meestal
geen effect op de productie. Ook in de legbatterij blijft
een kip eieren leggen en in betonnen hokken groeien varkens
ook, ondanks alle stress.
Steeds meer kritiek op de bio-industrie van
dierenbeschermingsorgansiaties als Wakker Dier en haar
medestanders heeft ertoe geleid dat steeds vaker ook in de
politiek om verandering wordt geroepen. Zo zijn de eerste
wetten aangenomen om dieren te beschermen tegen de
bio-industrie. Voor varkens, kalveren en legkippen zijn
bijvoorbeeld minimale huisvestingseisen in de wet opgenomen.
Deze stellen echter amper iets voor. Voor legkippen geldt
bijvoorbeeld dat ze minimaal 550 vierkante centimeter ruimte
moeten hebben. Dat is nog minder dan 1 A4-tje! Ook in deze
wetten is dus voornamelijk gekeken naar de economische
belangen en niet naar dierenwelzijn. Voor de meeste dieren,
zoals bijvoorbeeld vleeskippen of konijnen, zijn echter nog
in het geheel geen welzijnseisen. Deze dieren zijn dus
eigenlijk vogelvrij in de bio-industrie
Vroeger was de omvang van de veestapel op bedrijven altijd
afhankelijk van de hoeveelheid beschikbaar land. Honderd
jaar geleden werden zelfs dieren gehouden speciaal voor de
mestproductie; daar werd de grond vruchtbaar mee gemaakt. Na
de tweede wereldoorlog is dit evenwicht echter grondig
verstoord. Er kwamen steeds meer dieren op steeds minder
bedrijven; er ontstond een mestoverschot. Deze dieren
produceren veel meer mest dan het akkerland kan verwerken.
Hierdoor verdwenen veel planten die alleen groeien op weinig
bemeste grond en raakten sloten en grondwater
verontreinigd.Voor de kosten van het schoonmaken van het
milieu draait de overheid (dus belastingbetaler) op. Maar
daarnaast ontvangen vleesproducerende en vleesverwerkende
bedrijven nog eens miljoenen subsidie. We betalen dus met
z'n allen voor het goedkope stukje vlees door de kosten op
ons te nemen van het opruimen van de rotzooi daarna
Wakker dier |
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Areaal
biologische landbouw....
Wereldwijd is 22 miljoen hectare landbouwgrond in gebruik
voor biologische productie. Koploper is Australië met
10,5 miljoen hectare, daarna volgen Argentië (3,2 mln. ha)
en Italië (1,2 mln. ha). De werelwijde omzet aan biologische
producten wordt geschat op 23 tot 25 miljard euro. .
Dat blijkt uit de nieuwe uitgave van 'The World of Organic
Agriculture' van Stiftung Ökologie & Landbau (SÖL) en
Forschungsinstitut für biologischen Landbau (FiBL). (Bron:
Agriholland)
Wat is ecologische landbouw....
Bij
ecologische landbouw gaat men verder dan bij biologische
teelt. Ecologisch verbouwde produkten verkrijgt men niet
alleen door chemische bestrijdingsmiddelen te vermijden,
maar men houdt tevens rekening met problemen zoals
milieuvervuiling en energie- schaarste. Het verwarmen van
kassen en het vervoeren van produkten uit andere landen
worden zoveel mogelijk beperkt door voedingsmiddelen uit
eigen streek (en dus van het seizoen) te verkopen. Tevens
let men op milieuvriendelijke verpakking en verwerking van
produkten.
Biologisch voedsel....
Bij
de productie van biologisch voedsel wordt zoveel
mogelijk rekening gehouden met milieu, dier en mens. In
allerlei voorschriften is vastgelegd wat daaronder wordt
verstaan. Het instituut Skal controleert of ze worden
nageleefd. Biologische producten zijn herkenbaar aan
het EKO-keurmerk en/of de term ‘biologisch’ of vertalingen
daarvan (organic, ökologisch, biologique). In het algemeen
zijn biologische producten net zo gezond en veilig als
niet-biologische producten.
De biologische landbouwnormen zijn gebaseerd op het
behoud van milieu, natuur en landschap en het welzijn van
dieren. Biologische boeren maken gebruik van
natuurlijke bestrijdingsmiddelen en mest en geven dieren
meer ruimte dan in de reguliere veehouderij gebruikelijk is.
Kunstmest en chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen zijn
verboden.
De ingrediënten voor biologische producten zijn zoveel
mogelijk biologisch. In biologische producten is slechts een
beperkt aantal additieven van natuurlijke oorsprong
toegestaan. Zo zijn de meeste kleur-, geur- en smaakstoffen
verboden.
Nergens in de productieketen wordt gentechnologie toegepast.
Daarmee is niet alleen het gebruik van genetisch
gemodificeerde ingrediënten, maar ook van genetisch
gemodificeerde enzymen en diervoer uitgesloten.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|