|
|
|
|
Archief 2003-2004
terug naar
"wat nu weer"
EKOzine houdt u op de hoogte,
Rampen,
voedselschandalen, bestrijdingsmiddelen,
te hoge gifconcentraties, vogelpest,
ontbossing,
dioxine, overstromingen,
"
El Nino", etc. etc. |
Ongeloof:
Canada doodt miljoen zeehonden voor bont |
Verbod gevraagd van zeer giftig nieuw
bestrijdingsmiddel |
20-04-2004
De Canadese regering heeft besloten dat er tussen 2003 en 2005
maar liefst 975.000 zeehonden mogen worden gedood. Het gaat om
maximaal 350.000 zeehonden per jaar, met name Harp Seals. Dit
aantal is de hoogste sinds 1967.
Tweede Kamer wil importverbod
De Dierenbescherming is geschokt en wijst deze zeer
dieronvriendelijke vorm van jacht volledig van de hand. Gelukkig
is een meerderheid in de Tweede Kamer dat met ons eens: volgens
de Kamer moet er een verbod komen op alle import van
zeehondenbont in Europa. De ministers Bot van Buitenlandse Zaken
en Veerman van Landbouw moeten zich tijdens het Nederlandse
EU-voorzitterschap vanaf 1 juli sterk maken voor dat
importverbod. Op dit moment geldt er in Europa alleen een verbod
op de invoer van pelzen van zogende zeehonden die jonger dan
twee weken zijn. De dieren die in Canada worden afgeslacht, zijn
echter tussen de vijftien dagen en drie maanden oud. De Europese
Commissie wil niet overgaan tot een totaalverbod. Om die reden
voert de Belgische regering al een nationaal verbod in.
Nederland zou dit voorbeeld moeten volgen, zo vinden de fracties
van CDA, PvdA, GroenLinks en SP.
|
|
Stichting Natuur en Milieu en de Zuid-Hollandse Milieufederatie
hebben grote bezwaren tegen de toelating van het nieuwe, zeer
giftige bestrijdingsmiddel quinoxyfen. Het wordt gebruikt tegen
de schimmelziekte meeldauw in graan. Quinoxyfen heeft
DDT-achtige eigenschappen. Het is zeer slecht afbreekbaar in de
natuur en hoopt zich via water en lucht op in voedselketens.
Naar verwachting komt het uiteindelijk in gevaarlijke
concentraties terecht in het vetweefsel van vissen en viseters
zoals ijsberen, en ook in moedermelk.
Quinoxyfen is in Denemarken en Zweden al verboden. Volgens de
milieuorganisaties zou het ook in ons land nooit mogen worden
toegelaten. Zij hebben dan ook bezwaar gemaakt tegen de
voorlopige toelating door de Commissie voor de Toelating van
Bestrijdingsmiddelen (CTB). Een voorlopige toelating houdt in
dat het middel alvast mag worden gebruikt; de fabrikant krijgt
de kans om nader onderzoek te doen naar de gevolgen voor
gezondheid en milieu. Dat nu is volstrekt overbodig, aldus de
milieuorganisaties. Er is genoeg bekend om het middel niet toe
te laten. De afbraaktijd van quinoxyfen is 224-508 dagen,
terwijl de Europese wetgeving een maximale afbraaktijd van 180
dagen stelt. En de ophoping van het gif in voedselketens is ruim
vier maal groter dan in Europa is toegestaan.
Een ander bezwaar is dat het de natuurlijke vijanden van
schadelijke insecten doodt. Dat maakt het nutteloos voor de
moderne zogeheten geïntegreerde land- en tuinbouw, die
bestrijdingsmiddelen beperkt toepast en zoveel mogelijk
gebruikmaakt van natuurlijke bestrijding van plagen en ziekten.
Morgen zullen de milieuorganisaties hun bezwaren toelichten op
een hoorzitting van het CTB.
Nadere inlichtingen: Stichting Natuur
en Milieu
|
Kwart dieren
en planten verdwijnt door opwarming
LEEDS, 8 januari
Door de opwarming van het klimaat kan in 2050 ongeveer een
kwart van alle dier- en plantensoorten verdwenen zijn. Dat meldt
een internationaal onderzoeksteam in het Britse vakblad Nature.
De onderzoekers hebben voor 1103 soorten, in 20 gebieden op vijf
continenten, de gevolgen van drie mogelijke
temperatuurstijgingen berekend. Volgens het zwartste scenario,
een opwarming van meer dan twee graden, zou zelfs zo'n 35
procent van de soorten verdwijnen. De Universiteit van Leeds
heeft het onderzoek opgezet; het RIVM in De Bilt werkte mee.
(NOS Teletekst)
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
In Nederland
geteelde sla is risicovol voor kinderen
Supermarkten verkopen sla met illegaal gif
|
22 december 2003
Bijna alle kropsla in de supermarkten bevat resten van
bestrijdingsmiddelen. Het gaat om onder meer zenuwgiffen, die een
risico kunnen opleveren voor de gezondheid. Onafhankelijke testen
hebben aangetoond dat in de Nederlandse tuinbouw illegale
bestrijdingsmiddelen worden gebruikt. Als gevolg hiervan lopen met
name kinderen een extra risico om bij het eten van veel sla de
dagelijks toegestane hoeveelheid van bestrijdingsmiddelen te
overschrijden. Dit blijkt uit metingen die Stichting Natuur en
Milieu, Consumentenvereniging Goede Waar & Co en Milieudefensie
hebben laten verrichten naar resten bestrijdingsmiddelen in sla uit
supermarkten. Op de website www.weetwatjeeet.nl staan alle
meetresultaten voor de verschillende supermarkten.
In alle onderzochte supermarkten is sla aangetroffen die schadelijke
hoeveelheden bestrijdingsmiddelen bevat. In 37% van de onderzochte
slakroppen werden stoffen aangetroffen die in Nederland verboden
zijn. Hieruit blijkt dat de middelen illegaal worden gebruikt in de
tuinbouw. Bovendien was bij 16% van de onderzochte sla ook de norm
van de Warenwet overschreden. Deze sla, afkomstig uit vier winkels
van Dirk van de Broek en een winkel van Super de Boer, had niet
verkocht en geconsumeerd mogen worden.
Het eten van kropsla uit Nederland vormt een risico voor de
gezondheid van jonge kinderen, vanwege hun geringe omvang. Na het
eten van 200 gram van de meest vervuilde sla van Dirk van den Broek
nadert een kind van circa zes jaar de kritische grens voor acute
giftigheid van het zenuwgif oxydemeton-methyl. Aangezien een kind
ook zenuwgiffen uit andere alledaagse voedingsmiddelen binnenkrijgt,
is die grens voor directe zenuwschade relatief snel bereikt. Acute
gevolgen, die snel weer overgaan, kunnen misselijkheid of
duizeligheid zijn. Wie via vervuilde sla en andere producten
langdurig blootgesteld wordt aan zenuwgiffen kan op de lange termijn
te maken krijgen met blijvende schade aan het zenuwstelsel. Dat kan
motorische-, leer- en gedragsproblemen veroorzaken.
Minister, ik wil weten wat ik eet!
Wilt u weten welke winkels groente en fruit met gif
verkopen?
Vraag Minister Veerman om openheid.
Hoe? Onderteken de actiekaart op
www.weetwatjeeet.nl
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Minder wadvogels
door dalende draagkracht waddengebied en schelpdiervisserij |
Herstel mosselbanken
11 december
2003
Het aantal scholeksters in de Waddenzee is vanaf de jaren tachtig
drastisch gedaald. Belangrijke oorzaak van de teruggang ligt in het
verdwijnen van de mosselbanken rond 1990, versterkt door de
afnemende hoeveelheden voedingsstoffen waardoor de biologische
draagkracht van het waddengebied is verminderd. De visserij op
kokkels is voor een kleiner deel verantwoordelijk voor de afname van
de vogelstand. Dat blijkt uit het rapport EVA II van Wageningen UR,
RIKZ en RIZA, dat 11 december aan de minister Veerman van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit is aangeboden. Het rapport is een
evaluatie van het schelpdiervisserijbeleid in Waddenzee en
Oosterschelde zoals vastgelegd in de Structuurnota Zee- en
Kustvisserij uit 1993.
In het rapport EVA II evalueert een consortium van onderzoekers van
Alterra en de Animal Sciences Group van Wageningen Universiteit en
Researchcentrum samen met collega’s van het Rijksinstituut voor Kust
en Zee (RIKZ) en het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer
en Afvalwaterbehandeling (RIZA) het schelpdiervisserijbeleid in de
Waddenzee en Oosterschelde. Het rapport kwam tot stand in opdracht
van het ministerie van LNV en is tevens een van de bouwstenen voor
nieuw beleid voor de schelpdiervisserij in de Nederlandse
kustwateren.
Uit het onderzoek blijkt dat het aantal scholeksters in de Waddenzee
is gedaald van 260.000 in de jaren tachtig tot 170.000 vogels nu en
in de Oosterschelde van 64.000 eind jaren tachtig tot 35.000 nu. Het
aantal eidereenden op de wadden (in de jaren tachtig nog 130.000)
nam af tot honderdduizend vogels. De dalingen worden toegeschreven
aan schaarser wordende schelpdieren.
Voedselreservering
Om te voorkomen dat het aantal vogels in Waddenzee en Oosterschelde
dat schelpdieren eet zou dalen door de schelpdiervisserij, is sinds
1993 een voedselreserveringsbeleid van kracht. Voedselreservering
betekent dat er naast de schelpdiervisserij nog voldoende
schelpdieren overblijven voor deze vogels. Het beleid moet vooral in
voedselarme jaren voorkomen dat de vogels met extra voedselschaarste
te kampen krijgen. Uitgangspunt voor het voedselreserveringsbeleid
vormen de aantallen schelpdieretende vogels die in de jaren tachtig
in de Waddenzee en Oosterschelde verbleven, in combinatie met de
voedselbehoefte per dier.
Het voedselreserveringsbeleid gaat vooral uit van de fysiologische
voedselbehoefte. Dit is de hoeveelheid vlees die een vogel in de
loop van de winter tot zich moet nemen om in goede conditie te
blijven. Deze benadering veronderstelt dat elke vogel erin zou
slagen de aanwezige schelpdieren voor de volle honderd procent te
verschalken. Om tal van redenen kunnen de vogels slechts een deel
van het bestand oogsten. Daarom dient de ecologische voedselbehoefte
de basis voor het voedselreserveringsbeleid te zijn.
De ecologische voedselbehoefte van scholeksters wordt in de
Waddenzee geschat op ongeveer 200 kilogram kokkelvlees per vogel in
een situatie zonder mosselbanken. Voor de Oosterschelde is dat 150
kilogram. De ecologische voedselbehoeften kunnen enkele tientallen
kilogrammen hoger of lager zijn door onzekerheden, maar liggen een
factor 2,5 tot 3 hoger dan de fysiologische voedselbehoefte.
Het schelpdiervisserijbeleid van 1993 heeft een voedseltekort onder
een groot aantal schelpdieretende vogels niet kunnen voorkomen. Als
gevolg van kokkelvisserij was de draagkracht voor scholeksters in de
Waddenzee de afgelopen jaren naar schatting 15.000 dieren lager.
Zelfs al zou voldoende voedsel gereserveerd zijn, dan nog zouden de
aantallen vogels zijn teruggelopen. Dit komt vooral door het
verdwijnen van de mosselbanken begin jaren negentig wat mede een
gevolg was van het terugdringen van de voedselrijkdom en
visserijeffecten uit het verleden.
Inmiddels is er weer een toename van het areaal mosselbanken
geconstateerd en zijn ook de aantallen scholeksters gestegen. In de
Waddenzee is verder herstel van de populaties scholeksters alleen
mogelijk via uitbreiding van droogvallende mosselbanken.
Als gevolg van kokkelvisserij was de draagkracht voor scholeksters
in de Oosterschelde naar schatting 3.300 dieren lager.
De ecologische voedselbehoefte van de eidereenden wordt geschat uit
het verband tussen sterfte en voedselaanbod. Zo blijken er meer
eidereenden te sterven als het bestand meerjarige sublitorale (in
gebieden die permanent onder water staan) mosselen in de Waddenzee
in december onder de zestig miljoen kilo netto versgewicht daalt.
Een aanzienlijk deel van de sublitorale mosselen ligt op de
kweekpercelen van de mosselkwekers. De mosselkweek draagt daardoor
bij aan de voedselvoorraad voor de eidereenden.
In de jaren zeventig leidde het perceelbeheer tot een goede
bezetting van de percelen met mosselen en daarmee mogelijk tot extra
eidereenden. De afgelopen tien jaar heeft de geringe beschikbaarheid
van zaadmosselen een geringer bestand van mosselen op percelen tot
gevolg.
Mosselbanken
Uit het onderzoek blijkt ook dat mosselbanken de afnemende
draagkracht van het waddengebied deels kunnen compenseren, doordat
het vastgehouden slib er wordt omgezet tot bruikbare
voedingsstoffen. Het herstel van mosselbanken vanaf 1995 is te
herleiden tot het instellen van vergunningenbeleid en voor vangsten
gesloten gebieden.
Het lijkt aannemelijk dat autonome ontwikkelingen in de Waddenzee en
Oosterschelde zorgen voor een verdere verlaging van de draagkracht
voor de voor vogels en visser beschikbare schelpdieren in deze
kustecosystemen. Het gaat daarbij, naast een voortgaande afname van
de voedselrijkdom, om klimaatverandering, toename van de Japanse
oester en voor de Oosterschelde de invloed van de stormvloedkering.
Het is daarom de vraag of de toestand van enkele jaren vóór het
totstandkomen van de Structuurnota Zee- en Kustvisserij in 1993 nog
wel als referentie kan dienen voor vogelstand en visserij.
Persbericht Wageningen UR: nr 090,
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Rijkswaterstaat geeft
onverbloemd problemen Noordzee toe |
3 december
Algenschuim op het strand, de bijvangst van bruinvissen en te veel
giftige stoffen en afval in zee. Het zijn vier van de twintig signalen dat
het slecht gaat met de kwaliteit van de Noordzee. Dit blijkt uit de
rapportage Signalen uit de Noordzee die Rijkswaterstaat gisteren vrijgaf. De
conclusies van het rapport zijn onthutsend, aldus milieuorganisatie
Stichting De Noordzee. De Nederlandse overheid haalt geen enkele afgesproken
doelstelling.
Internationaal zijn afspraken gemaakt over de verbetering van de kwaliteit
van de Noordzee. Geen van de 20 opgestelde streefwaarden wordt door
Nederland gehaald. Het rapport Signalen uit de Noordzee constateert o.a. dat
de vervuiling door giftige stoffen, verstoring door visserij en zandwinning,
en de uitstroom in zee van meststoffen via de landbouw op de Noordzee
voortduurt.
Milieuorganisatie De Noordzee vindt dat het kabinet en de Tweede Kamer op
basis van deze rapportage moet ingrijpen. Het rapport toont namelijk aan dat
25 jaar integraal beheer op zee onvoldoende resultaat heeft gehad. Het
ministerie van Verkeer en Waterstaat blijft voortborduren op oud beleid.
Daar is de zee niet schoner en gezonder van geworden, zoals nu blijkt.
Conclusies van het rapport Signalen van de Noordzee van Rijkswaterstaat:
- Gevaarlijke stoffen: Het rapport concludeert dat de doelstelling, geen
nadelige effecten in zee door contaminanten, niet is gehaald. Gevaarlijke
stoffen, zoals PCBs en PAKs, worden gezien als acute probleemstoffen.
- Nutriënten: Over de hele kustzone tot zo'n 50 km uit de kust, worden te
hoge concentraties stikstof en fosfaat gemeten. Dit leidt tot algenbloei en
sterfte van vissen en bodemdieren, ook buiten de kustzone. Doelstellingen
uit de begin jaren negentig zijn nog steeds niet in zicht.
- Mechanische en fysische verstoring: Het rapport constateert dat de bodem
van de hele Noordzee vaak en diep door vissers wordt omgewoeld. Hierdoor
sterft het bodemleven onnodig. Verder wordt te veel kabeljauw en schol
gevangen en het aandeel grote vissen neemt sterk af. Jaarlijks sterven op de
Noordzee duizenden bruinvissen (dolfijnensoort) door verdrinking in
visnetten.
- Ruimte: Er is een potentieel ruimteprobleem. De zee ligt vol met kabels,
leidingen, platforms en scheepvaartroutes.
In een reactie op het rapport stelt Stichting De Noordzee dat de Tweede
Kamer de afgelopen jaren niet op overzichtelijke wijze is geïnformeerd. De
milieuorganisatie vraagt zich ook af of de Kamer voldoende gebruik heeft
gemaakt van haar controlerende taak. In een brandbrief aan de Kamer roept de
milieuorganisatie de vaste kamercommissie van Verkeer en Waterstaat op bij
het kabinet aan te dringen op daadkrachtiger Noordzee-beleid.
Er zijn de afgelopen tijd verschillende deskundigen die de rol van de
overheid inzake de Noordzee bekritiseren. De rekenkamer kwam vorig jaar met
een rapport over slechte afstemming bij de handhaving van schepen. De
commissie MER heeft, zonder resultaat, al verschillende keren aangedrongen
op een heldere visie van de overheid over de Noordzee. En onlangs hebben de
Commissie Advies Waterstaatswetgeving en de Wadden Advies Raad hiaten in de
Noordzee wetgeving geconstateerd.
Stichting De Noordzee vindt het overigens uitermate positief dat
Rijkswaterstaat Directie Noordzee voor het eerst een onverbloemde weergave
van de problemen op zee geeft.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
PORTUGESE KUST
LIJDT NOG STEEDS ONDER PRESTIGE |
6 november 2003
Op 19 november a.s. is het een jaar geleden dat de
olietanker Prestige voor de Portugese kust strandde. Een jaar na de olieramp
blijkt dat het zeemilieu en de visserijsector nog steeds te lijden hebben
onder de gevolgen. Het Wereld Natuur Fonds concludeert in het rapport "De
Prestige: een jaar later, nog steeds een ramp" dat er nog tussen de 5.000 en
10.000 ton olie op zee drijft. Van tijd tot tijd vervuilen olievlekken
opnieuw de Portugese kust. Plaatselijke visserij-organisaties rapporteren
dat hun visvangst na hervatting met zo'n 80% is gedaald.
Verliezers
De ramp met de Prestige staat in Europa aan top als het gaat om rampen
zonder natuurlijke oorzaak met het grootste aantal dodelijke slachtoffers
onder diersoorten. Zo'n 300.000 vogels, voornamelijk zeekoeten, Atlantische
papegaaienduikers en alken hebben de olieramp niet overleefd. Nog eens
honderden met olie besmeurde vogels zijn in opvangcentra schoongemaakt. De
olievervuiling heeft zich uiteindelijk over honderden kilometers uitgestrekt
langs de kusten van Portugal, Spanje en Frankrijk en kent alleen maar
verliezers. De toeristische sector had te lijden onder afnemende
belangstelling. De visserijsector, waarvan zo'n 120.000 mensen direct of
indirect afhankelijk zijn voor hun inkomsten, hebben ernstig te lijden onder
de afgenomen visvangst. De gevolgen van de olievervuiling zijn voor zowel de
economie als voor de natuur een jaar later nog tastbaar en de olievervuiling
zal nog jaren zijn sporen nalaten. Grote hoeveelheden olie zijn neergeslagen
op de zeebodem, met als risico dat milieuverontreinigende stoffen die door
zeedieren als inktvis, krab, garnaal en zeebaars worden opgenomen
uiteindelijk terecht komen in de menselijke voedselketen.
Magere winst
De Spaanse overheid heeft 12,5 miljard euro gestoken in de hersteloperatie
voor Gallicië. Een hersteloperatie die zich kenmerkt door geringe openheid
van zaken en nauwelijks aandacht voor het herstel van natuurlijke waarden,
zo meent het Wereld Natuur Fonds. De natuurbeschermingsorganisatie heeft
bedenkingen, omdat alle activiteiten gericht lijken op het minimaliseren van
de milieuproblemen in Gallicië meer dan op het werken aan herstel van de
vervuilde omgeving en natuurlijke bronnen. Het Wereld Natuur Fonds is van
mening dat de Spaanse overheid moet ophouden met de kop in het zand steken
en verklaren dat de situatie onder controle is. Het is nu de hoogste tijd
voor een grondige schoonmaakoperatie in plaats van een voortgezette
doofpotactie. Op het gebied van het in kaart brengen van kwetsbare
zeegebieden, deze beschermen en beheren, is het afgelopen jaar nauwelijks
voortgang geboekt. Dagelijks bevaren zo'n 5.500 olietankers de wereldzeeën
en doorkruisen nog steeds tal van vaarroutes kwetsbare zeegebieden. Gelukkig
is er als het gaat om Europese regelgeving wel enige voortgang geboekt.
Europese lidstaten hebben de controles van schepen in hun havens en
territoriale wateren verscherpt. Een verbod op enkelwandige olietankers is
in zicht en het aantal jaren waarin bestaande enkelwandige tankers nog mogen
worden gebruikt is verkort. Er wordt gewerkt aan een systeem om op Europese
schaal de scheepvaart te kunnen volgen en zo de veiligheid op zee te
bevorderen.
Meer nodig
Strengere regels voor schepen en het realiseren van beschermde zeegebieden
zijn de belangrijkste voorwaarden om herhaling van rampen als de Prestige en
de Exxon Valdez te voorkomen. Het Wereld Natuur Fonds zal zich sterk blijven
maken voor een wereldwijd netwerk van beschermde zeegebieden die niet
toegankelijk zullen zijn voor dit soort risicoschepen. Nu is slechts 1% van
de wereldzeeën beschermd terwijl dit volgens internationale afspraken 10%
zou moeten zijn. Met steun van het Wereld Natuur Fonds hebben onder andere
Mozambique, Cuba en Soedan kustgebieden tot beschermd zeegebied verklaard.
Het Wereld Natuur Fonds hoopt dat andere landen deze goede voorbeelden
spoedig zullen volgen. De Nederlandse regering moet in dat kader werk maken
van wettelijke bescherming en zorgvuldig beheer van de kwetsbare zeegebieden
voor de Nederlands kust: de voordelta en kustzone, de oestergronden, het
Friese Front, de Doggersbank en de Klaverbank.
Wereld Natuur Fonds
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
Stichting De Noordzee,
Stichting Reinwater en de ANWB maken bezwaar tegen
lozing rioolwater voor
kust Scheveningen. |
23 september
Stichting De Noordzee, Stichting Reinwater en de ANWB maken bezwaar
tegen een nieuwe vergunning die lozing van rioolwater in de zee bij Den
Haag toestaat. Na regenbuien wordt rioolwater, met fecale bacteriën, zo
goed als ongezuiverd in de Noordzee geloosd. Dit brengt risico's voor de
zwemwaterkwaliteit in Zuid-Holland met zich mee.
De partijen zijn verontrust over het feit dat de vergunning voor de
rioolwaterzuivering Houtrust in Den Haag geen enkele eis stelt aan de
bacteriologische vervuiling van het in zee geloosde water. Vooral na forse
regenbuien wordt rioolwater tot 2007 vrijwel ongezuiverd via een pijp van
2,5 kilometer ter hoogte van Scheveningen in zee geloosd.
Hoewel de betrokken overheden bekend zijn met het risico van lozingen voor
zwemmers en recreanten besteedt de vergunning hier geen enkele aandacht
aan. Het geloosde water bevat fecale streptokokken die misselijkheid en
diarree kunnen veroorzaken.
De ANWB zwengelde dit voorjaar de discussie over zwemwaterkwaliteit en
riooloverstorten aan. Staatssecretaris Schultz van Haegen van VenW heeft
in juni 2003 in de Tweede Kamer gezegd dat voorzieningen in Nederland zo
moeten worden ingericht dat verontreiniging wordt voorkomen. Met de
uitgifte van deze lozingsvergunning zet zij deze woorden niet om in daden.
Met de afgifte van deze vergunning blijven problemen met
zwemwaterkwaliteit nog tot minstens 2007 voortduren.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Reactie op VROM onderzoek over koelgassen
Lekkende schepen moeten aan de ketting |
27 -08-2003
Stichting De Noordzee vindt dat schepen die veel koelgassen lekken direct
aan de ketting moeten. Ook een verbod op het gebruik van de ozonaantastende
(H)cfks is op zijn plaats. Hiermee reageert de milieuorganisatie op het
vandaag uitgekomen rapport van de Inspectie VROM. Onderzoek toont aan dat
koelinstallaties van koopvaardij en vissersschepen nog altijd buitensporige
lekken.
Maatregelen
Stichting De Noordzee vindt dat de koopvaardij- en visserijsector te weing
voortgang hebben geboekt bij het terugdringen van de lekkage van
ozonaantastende koelgassen. Deze lekkage mag maximaal 4,5% bedragen maar
bedraagt nog altijd ruim boven de 50%. Na 3 jaar praten is het tijd voor
maatregelen, zo stelt Michel Langendijk. Meer inspecties op schepen en het
uitdelen van boetes en het aan de ketting leggen van schepen die verwijtbaar
lekken, zal scheepseigenaren eindelijk in beweging krijgen, zo stelt De
Noordzee.
Ook een verbod op het gebruik van ozonaantastende (h)cfks en de verplichting
minder schadelijke alternatieven te gebruiken is gewenst. Uiteraard moet dit
samengaan met de verplichting dat scheepseigenaren preventief controleren,
beter onderhoud plegen en verouderde installaties vervangen.
Jarenlang overleggen levert niets op
Na eerdere rapporten van de VROM-inspectie in 2000 trok Stichting De
Noordzee indertijd ook al aan de bel. Terwijl burgers steeds zorgvuldiger
omgaan met koelkasten en spuitbussen bleken zeeschepen tienduizenden kilos
koelvloeistof te lekken. De Tweede Kamer sprak erover en vroeg om
maatregelen. Er kwam overleg op gang tussen de betrokken sectoren en de
diverse ministeries. De sectoren beloofden beterschap. Drie jaar later heeft
dat, zo blijkt uit het VROM rapport, nog te weinig tastbaar resultaat
opgeleverd.
Eerder verbrand op het strand
Cfks uit de zeeschepen tasten de ozonlaag aan. De ozonlaag beschermt mensen
tegen een te hoge blootstelling aan UV-stralen. Wanneer het gat in de
ozonlaag groter wordt, verbranden mensen sneller als zij, zoals deze zomer,
genieten van de zon.
Stichting De Noordzee |
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Supermarkten weigeren
informatie over gif in voedsel
Organisaties gaan zelf gevaarlijke
stoffen onderzoeken |
20 augustus 2003
Supermarkten in Nederland weigeren
opheldering te geven over de aanwezigheid van schadelijke stoffen in vers
voedsel. Daarom gaan Milieudefensie, Stichting Natuur en Milieu,
consumentenvereniging Goede Waar & Co en de Zuid-Hollandse Milieufederatie
daar zelf onderzoek naar doen. Openheid geeft consumenten de mogelijkheid om
een bewuste keuze te maken en zal supermarkten aanmoedigen om voedsel zonder
resten gevaarlijke stoffen te verkopen.
Consumenten hebben recht op voedsel zonder resten bestrijdingsmiddelen,
antibiotica of andere gevaarlijke stoffen. Deze middelen zijn ongezond en
schadelijk voor het milieu. Supermarkten weigeren echter openheid van zaken
te geven. De milieu- en consumentenorganisaties hadden daar met klem op
aangedrongen, na enkele schandalen met gifdruiven in voorafgaande jaren.
De Nederlandse consument wordt tot nu toe slecht geïnformeerd over de
aanwezigheid van schadelijke stoffen in vers voedsel: bestrijdingsmiddelen
in groenten en fruit, antibiotica in vlees, en kwik en pcb’s (polychloorbifenylen)
in vis. Uit gesprekken met verschillende supermarkten blijkt dat deze vaak
te weinig zicht hebben op de aanwezigheid van restanten gevaarlijke stoffen
in hun producten. De koepelorganisatie van de supermarkten (CBL) vindt het
niet nodig dat dergelijke consumenteninformatie beschikbaar komt – de
consument moet de supermarkten maar vertrouwen.
Stichting Natuur en Milieu, Consumentenvereniging Goede Waar & Co,
Milieudefensie en de Zuid-Hollandse Milieufederatie denken dat de
supermarkten beter zullen gaan toezien op de voedselveiligheid, als de
consument precies weet wat er in de producten van de supermarkten zit. Zij
vinden dat structureel alle beschikbare informatie over gevaarlijke stoffen
in vers voedsel openbaar moet zijn. Ook moeten de supermarkten vragen van
individuele consumenten serieus beantwoorden en waar nodig meetprogramma’s
opzetten om de voedselveiligheid te garanderen.
De milieu- en consumentenorganisaties starten binnenkort een gezamenlijke
website met consumenteninformatie over de veiligheid van vers voedsel in
verschillende Nederlandse supermarkten.
Stichting Natuur en Milieu, Consumentenvereniging Goede Waar & Co,
Milieudefensie en de Zuid-Hollandse Milieufederatie |
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
De Prestige, de
stranden, de vogels,
en nog steeds veel stookolie
een verslag door Charlotte Berendonk.
28-08-2003
|
Ruim negen maanden nadat de
olietanker Prestige voor de noordwest kust van Spanje zonk, lekt het schip
nog dagelijks een ton zware stookolie. De olie neemt vijf maal zijn volume
op aan zeewater en besmeurt vogels, algen, ronddrijvend afval en
uiteindelijk het zand en de rotsen langs de Spaanse, Portugese en Franse
kusten. Eén ton olie levert hierdoor 300 à 400 ton afval op, een zware last
voor de talloze kustgemeenten.
Aan de zuidwest kust van Frankrijk heeft het toerisme
naar schatting een daling van twintig procent gekend. De gemeenten zijn zelf
verantwoordelijk voor de reiniging en openstelling van hun stranden. Tijdens
de zomerdrukte werd elke ochtend de olie opgeruimd in een beperkt gedeelte
van het strand. Aan de in zee ronddrijvende olie kon niks worden gedaan. De
kwaliteit van het water en het zand werd dagelijks gecontroleerd, maar de in
het zand en water aanwezige oliedeeltjes werden buiten beschouwing gelaten
bij de analyse. De toeristen accepteerden de situatie en gingen een doekje
olijfolie halen bij de Eerste Hulppost om hun besmeurde voeten te reinigen.
Over de gevolgen voor de gezondheid is bekend dat huidcontact roodheid en
overgevoeligheid voor de zon op kan leveren en orale inname diaree,
misselijkheid en andere spijsverteringsstoringen. De wetenschappers zijn het
echter niet eens over de gevolgen voor de gezondheid op de lange termijn en
de hoeveelheid blootstelling die nodig is om ernstige schade op te lopen. De
olie bevat bestanddelen die volgens de Europese Norm als ‘mogelijk’ en
’waarschijnlijk’ kankerverwekkend zijn geclassificeerd.
De olie ramp heeft 200.000 à 300.000 vogels getroffen. Aan de Spaanse,
Portugese en Franse kust zijn 23.000 besmeurde vogel, levend of dood,
geregistreerd. Er spoelen nog steeds slachtoffers aan.
‘In Spanje heeft de vogelbeschermingorganisatie SEO/Birdlife met opvallende
tegenzin de taak op zich genomen en de opvang en registratie van
olieslachtoffers gecoördineerd. Dit was overigens pas na gillende ruzies met
het WWF en Greenpeace, die zich toespitste op de vraag welk logo op de
hesjes van de vrijwilligers het meest prominent moest zijn, en vooral door
tussenkomst van buitenlandse vrijwilligers die dat gewoon zelf in Spanje
kwamen organiseren! De lokale Kuifaalscholvers en Zeekoeten mogen als
uitgeroeid of ernstig gedecimeerd worden beschouwd,’ aldus ornitholoog
C.J.Camphuysen, verbonden aan het NOIZ (Koninklijk Onderzoek Instituut der
Zee) en actief deelnemend aan de opvang en vivisectie van de gestrande
vogels in Gallicië.
De Europese Commissie is bezig wetsvoorstellen te maken om enkelwandige
tankers per 2010 te verbieden in de Europese kustwateren. Aan het ware
probleem, de illegale lozingen en onbetrouwbare keuringsdiensten, wordt geen
aandacht besteed.
Begin september zullen de eerste tests worden uitgevoerd door de Spaanse
oliemaatschappij Repsol-YPF om de haalbaarheid van de lediging van het wrak
uit te proberen. Als de tests positief uitpakken, zal tussen april en juni
2004 een begin worden gemaakt om de resterende 33.000 ton olie uit het wrak
te halen. De operatie zal twee tot drie maanden duren en 50 miljoen dollars
kosten. De Europese kusten en wateren zullen nog minstens twintig jaar
worden bedreigd als de Prestige door blijft lekken. De risico’s die aan de
operatie verbonden zijn, baren de Spaanse milieuactivisten grote zorgen.
Charlotte Beerendonk |
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Besmetting kip
hoog:
VWA adviseert herziening afspraken tussen LNV en
pluimveesector |
Het jaarlijks onderzoek van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) naar de
besmetting van kip en kipproducten wijst uit dat in 2002 gemiddeld 13% van
de bemonsterde kip en kipproducten besmet was met Salmonella. Een nog hoger
percentage, namelijk 31%, was besmet met de bacterie Campylobacter. In
totaal was 40% van de 1600 monsters met één of beide bacteriën besmet. De
inspanningen van de pluimveesector om besmettingen tegen te gaan blijken nog
onvoldoende effectief. Daarom moeten eerder gemaakte afspraken worden
herzien.
Salmonella en Campylobacter zijn
belangrijke veroorzakers van voedselinfecties. Geschat wordt dat in
Nederland jaarlijks 100.000 voedselinfecties worden veroorzaakt door
Campylobacter en 50.000 door Salmonella. Pluimveevlees is een belangrijke
bron van deze maagdarminfecties.
De VWA doet sinds 1996 jaarlijks
onderzoek naar de besmetting van kip en kipproducten op verkooppunten. In
2002 werden daarvoor 1600 monsters onderzocht.
Het percentage kip dat in 2002
besmet was met Campylobacter is hoog: 31%, met name in de maanden juni, juli
en augustus.
Het percentage kip en kipproducten
dat besmet is met Salmonella is in 2002 iets lager dan in 2001: 13% (ten
opzichte van 16% in 2001).
Een specifieke soort
salmonellabacterie, veroorzaakt meer dan de helft van de
salmonellabesmettingen op kip. Hoewel besmetting de mens niet altijd ziek
maakt, is het zorgelijk dat de bacterie steeds meer resistent wordt tegen
antibiotica.
Het Ministerie van LNV heeft in het
"Actieplan Pluimveevlees 2000+" afspraken gemaakt met de pluimveesector over
de noodzakelijke inspanning die de pluimveesector dient te plegen om het
besmettingsniveau van kip en kipproducten in Nederland te verlagen.
Naar aanleiding van zijn onderzoek
is de VWA van mening dat de afspraken over inspanningsverplichtingen van de
pluimveesector moeten worden herzien. Dit opdat er nu zo snel mogelijk
maatregelen worden genomen die leiden tot een substantiële en blijvende
verlaging van de besmetting met deze ziekmakende bacteriën.
De VWA wijst consumenten er met
nadruk op dat het belangrijk is om zorgvuldig om te gaan met deze producten
en de aanwijzingen op het etiket met betrekking tot de hygiëne en de
bereiding op te volgen.
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Onderzoek
Milieudefensie naar veevoersector:
'Volgend voedselschandaal
op vingers na te tellen!' |
20 juni 2003
Met de huidige manier van werken in de veevoersector is het wachten op het
volgende grootschalige voedselschandaal. Dat stelt Milieudefensie in haar
rapport 'De menukaart van het varken. Degezondheids- en milieueffecten van
de ondoorzichtige veevoersector'. Milieudefensie pleit in haar rapport onder
andere voor het verbeteren van controlesystemen en het vereenvoudigen van de
handel in veevoer.
De afgelopen jaren is Nederland geplaagd door het ene na het andere
voedselschandaal. Het ging daarbij ofwel om veeziektes, zoals vogelpest en
MKZ, ofwel om besmettingen van het veevoer met gevaarlijke stoffen, zoals
dioxine, nitrofeen, MPA en diermeel. De controlesystemen blijken niet
waterdicht. 'Je kunt de wereld van de veevoerhandel vergelijken met een bord
spaghetti,' zegt Wouter van Eck, campagneleider Landbouw en Voedsel van
Milieudefensie. 'Het is een zeer onoverzichtelijke smurrie. Dat maakt dat
een kleine besmetting zich als een inktvlek kan verspreiden.'
Volgens Milieudefensie heeft de overheid een duidelijke verantwoordelijkheid
voor de voedselveiligheid. Het verscherpen van regels en de vergroting van
de controle op de veevoerketen kunnen alleen leiden tot een veilige en
duurzame voedselketen wanneer ze worden aangevuld met structurele
maatregelen. 'De handel in veevoer moet sterk vereenvoudigd worden', aldus
Van Eck. 'Alleen erkende mengvoerbedrijven zouden in de toekomst
grondstoffen mogen mengen'. Volgens Milieudefensie moet er ook een lijst
komen van stoffen die wél in veevoer verwerkt mogen worden, alle andere
stoffen zijn dan taboe. Ook wil de milieuorganisatie dat het gebruik van
afvalstoffen uit de chemische of farmaceutische industrie moet worden
verboden.
Volgens Milieudefensie is er ook een cruciale rol weggelegd voor
supermarkten. 'Supermarkten kunnen met hun inkoopbeleid een grote bijdrage
leveren aan een duurzame en veilige vleesproductie,' meent Van Eck. 'Het
wordt tijd dat supermarkten op een positieve manier gebruik maken van de
sleutelrol die zij in de voedselketen vervullen.'
Milieudefensie staat voor een milieuvriendelijke, regionaal georiënteerde
landbouw, die goed is voor dier én mens.
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Kabeljauw verdwijnt uit Noordzee |
Vissers en publiek
reageren laconiek |
22 mei biodiversiteitsdag:
|
22 -05-2003
Nederlandse vissers bevestigen voor het eerst
het verdwijnen van de kabeljauw uit de Noordzee. In het blad
Visserijnieuws stellen zij dat de kabeljauw niet meer terug zal komen.
De milieuorganisatie Stichting De Noordzee is geschokt over de bijna
achteloze reacties op het vrijwel uitsterven van deze roofvis.
Op de mondiale biodiversiteitsdag, 22 mei, en
midden in de Week van de Zee brengt Stichting De Noordzee het trieste
nieuws over de kabeljauw. Door jarenlange zware visserijdruk, mogelijk
gecombineerd met andere factoren zoals klimaatverandering, staat de
kabeljauw nu op het punt om te verdwijnen uit de Noordzee.Voor onze
ogen laten we de belangrijkste commerciële vis van de Noordzee
uitsterven, en we halen alleen maar onze schouders op, zo stelt de
milieuorganisatie.
Het biodiversiteitsverdrag is bedoeld om soorten voor uitsterven te
beschermen. Vooral in het mariene milieu is de achteruitgang van de
soortenrijkdom dramatisch. Vorige week publiceerde Nature een studie
waaruit blijkt dat het aantal grote roofvissen met 90% is gereduceerd
als gevolg van de visserij. Recente cijfers (februari 2003),
gepubliceerd in Visserijnieuws, tonen aan dat er op dit moment vrijwel
geen jonge kabeljauw meer in de Noordzee zwemt.
Vissers reageren gelaten
De visserijsector reageert uitermate laconiek en is niet van plan er
iets voor te laten. Ook al gooi je de hele vloot voor de kant, de
kabeljauw komt niet meer terug, stelt Ben Daalder, voorzitter van de
Visserijfederatie in het blad Visserijnieuws van 16 mei. Hij vindt de
maatregelen die onlangs in Brussel zijn voorgesteld om de kabeljauw te
beschermen grote onzin.
Stichting De Noordzee maakt zich grote zorgen over de gelaten houding
van vissers en van het publiek. Floris Groenendijk: Vissers lijken hun
schouders op te halen. En stappen over op andere soorten. Er moeten
ook vissers zijn die dit verschrikkelijk vinden, maar die geluiden
klinken niet door.
Het grote publiek lijkt zich nog nauwelijks te realiseren dat de
kabeljauw in onze eigen zee verdwijnt. Veel kabeljauw die in winkels
verkrijgbaar is komt uit IJsland of andere delen van de wereld. Dit
ontneemt het publiek het zicht op de harde werkelijkheid.
Oproep via
kabeljauw@noordzee.nl
Groenendijk: We nodigen vissers en consumenten die zich wel zorgen
maken over de kabeljauw van harte uit om te reageren. Daarvoor hebben
we een duidelijk adres:
kabeljauw@noordzee.nl.
Iedereen die ook verontwaardigd is kan reageren. De reacties nemen we mee
in onze gesprekken met visserijvertegenwoordigers in Den Haag en
Brussel.
Biodiversiteitsdag
De internationale biodiversiteitsdag vindt jaarlijks op 22 mei plaats.
De dag is een initiatief van alle staten die het
biodiversiteitsverdrag hebben ondertekend. Dit verdrag heeft tot doel
om de wereldwijde achteruitgang van de biodiversiteit te stoppen. Ook
Nederland is ondertekenaar van het verdrag.
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Bolama strand in Guinee
Bissau
Geen sloopstrand voor oude giftige schepen
|
Het prachtige Bolama
strand in het West-Afrikaanse land Guinee Bissau zou kunnen veranderen
in een sloopstrand voor oude giftige schepen, met alle gevolgen van
dien voor de natuur en het leven van de plaatselijke bevolking. Het
eiland Bolama is een belangrijk deel van het unieke Bijagos archipel.
De Verenigde Naties (Unesco) heeft in 1996 deze archipel
gekwalificeerd als een zogenaamd biosfeer reservaat. De archipel is
bekend door haar grote variëteit aan wilde dieren, waaronder
zeekoeien, nijlpaarden, otters, zeeschildpadden, zout-water
krokodillen en 700.000 migrerende vogels.
Nu is dit alles in gevaar! Een gepland sloopstrand zal olie en
gevaarlijke stoffen zoals asbest naar Guinee Bissau brengen. Hierdoor
zal de natuur en het leven en de omgeving van de plaatselijke
bevolking worden bedreigd.
Spaanse scheepvaartmaatschappijen hebben een intentieverklaring
getekend met de regering van Guinee Bissau voor de ontwikkeling van
een sloopstrand en een belastingvrij industrieterrein in het hart van
het natuurreservaat. Ze presenteren de sloopactiviteiten als een écht
duurzame onwikkeling. Het slopen van schepen heeft echter niets te
maken met duurzame ontwikkeling voor Guinee Bissau. Wereldwijd laat de
praktijk zien dat het een zeer vervuilende industrie is. Daarom moeten
de plannen om dit strand open te stellen als sloopstrand gestopt
worden. |
Help mee om dit unieke Afrikaanse strand te
beschermen
Stuur een e-mail naar de Verenigde Naties met het verzoek om
direct in actie te komen!
Hier klikken!!!!!! |
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Consumentenvertrouwen in veiligheid levensmiddelen neemt af
door
Annebeth Nijendijk |
Het vertrouwen van consumenten in de
veiligheid van levensmiddelen is de laatste tijd afgenomen.
Uit een onderzoek dat werd uitgevoerd in opdracht van de
nieuwe Nederlandse voedselautoriteit (NVA) blijkt dat ongeveer
37% van de Nederlanders zich zorgen maakt over de veiligheid
van levensmiddelen.
Het is opmerkelijk dat consumenten juist nu het vertrouwen
verliezen in voedselveiligheid, juist op het moment dat de
wetgeving op dit gebied steeds maar strenger en
gedetailleerder wordt. Ook de technieken om veilig voedsel te
produceren worden steeds ingenieuzer.
Maar als je de hele situatie eens vanuit de consument bekijkt
wordt deze ineens een stuk helderder. De consument is namelijk
niet op de hoogte van gedetailleerde wetgeving en verregaande
technieken. De consument oordeelt letterlijk en figuurlijk
over wat hij op zijn bord krijgt. Door de media wordt hij
gevoed met ellende zoals de BSE- en de MKZ-crisis. De
positieve ontwikkelingen bereiken hem niet. Door een slechte
informatievoorziening worden consumenten niet voldoende
voorgelicht over essentiële zaken (E-nummers, GGO’s) en gevoed
met eenzijdige, meestal negatieve berichten.
Dit artikel behandelt de oorzaken van de afname van het
consumentenvertrouwen in de voedselveiligheid.
Kritische consument
Er heeft de afgelopen decennia een verschuiving in de
voedingsmiddelenmarkt plaatsgevonden. Terwijl er eerder
voedseltekorten waren, is er tegenwoordig een breed aanbod van
producten. Hierdoor is het consumptiepatroon van consumenten
ook veranderd; zij hebben tegenwoordig meer keuzemogelijkheden
en zijn hierdoor kritischer geworden.
Producenten moeten zich op hun beurt onderscheiden van de
rest, om te zorgen dat hun producten door de kritische
consument geselecteerd worden. Het laatste wat een producent
dan ook wil is een schandaal dat zijn zorgvuldig opgebouwde
naam met de grond gelijk kan maken. Wanneer een producent toch
een steek laat vallen straft de kritische consument dit direct
af door een ander merk te kopen.
Consumenten worden overspoeld met incidenten zoals BSE, MKZ,
dioxine-crisis (Dioxines is de
verzamelnaam voor een uitgebreide familie van vele tientallen
chloorkoolwaterstoffen. Ze bestaan uit een benzeenring die
door twee zuurstofatomen aan elkaar gekoppeld zijn. Er kunnen
op verschillende plaatsen functionele groepen hangen. De mate
van giftigheid van deze groep stoffen wordt uitgedrukt in
toxiciteits-equivalenten(TEQ) De TEQ is gerelateerd aan de
meest toxische dioxine.), pakken melk met te veel
penicilline, noten met een te hoog gehalte aan aflatoxines
(Toxinesoort die door schimmels wordt
gevormd.) en doden door salmonellavergiftiging. Wie
herinnert zich niet de zieke mensen in een bejaardentehuis na
het eten van een toetje bereid met rauwe eieren? Een ‘foutje’
met dodelijke afloop. In januari van dit jaar is er in België
met dioxine vervuild varkens- en kippenvlees in de winkel
terechtgekomen. De dioxine was via verontreinigd voeder in het
vlees terechtgekomen.
Het lijkt dus wel of er werkelijk iets mis is met de
veiligheid van ons voedsel, maar volgens Yvonne van Sluys,
directeur van het Voedingscentrum, heeft dit een andere
oorzaak. In Rabovisie 2 2001 zegt ze dat het idee dat ons
voedsel onveilig is, vooral voortkomt uit het feit dat de pers
er zo veel aandacht aan besteedt. De hele problematiek zou dus
uit zijn verband worden gerukt. Frans Tummers, voorzitter van
de VAI (De VAI is de
belangenbehartigingsorganisatie van de Nederlandse
voedingsmiddelenindustrie.), zegt in VMT 11 2001,
dat één van de redenen waarom de consument zo twijfelt over de
veiligheid van voedsel, is dat hij geen vertrouwen heeft in de
officiële voorlichters. Dat geldt voor de industrie als
voorlichter maar ook voor de overheid en de wetenschap. De
tendens is dat men meer waarde hecht aan uitspraken van non
gouvermentele organisaties zoals Greenpeace en de
Consumentenbond.
Onvoldoende kennis
De consument mag dan wel kritisch zijn, het blijft de vraag of
de kritische keuzes die hij maakt wel gegrond zijn. Op basis
van welke kennis handelt een consument? Vaak komt het handelen
voort uit eenzijdige informatie en vooroordelen die moeilijk
uit te roeien zijn. Zoals Ira van Keulen zegt in Natuur en
milieu van 3 september 2001: “Partijen zoals Greenpeace en de
Consumentenbond ontdekken steeds meer nieuwe dimensies van
onveiligheid en maken deze inzichten in hoog tempo openbaar.
De officiële instanties zoals de keuringsdiensten, kunnen deze
toenemende complexiteit en dynamiek van al die nieuwe
informatiestromen niet meer aan.”
Wanneer de mening van de consument over voedselveiligheid
wordt vergeleken met die van deskundigen, is hier een
duidelijk verschil in aanwezig. Voor consumenten zijn
additieven, contaminanten en GMO punten die boven aan hun
lijstje staan. De deskundigen daarentegen noemen slechte
voedingsgewoonten, besmetting door micro-organismen en
mycotoxinen (Toxinen die door
schimmels worden gevormd.) als bedreigingen.
Dat het gevaar van e-nummers voor onze gezondheid wel meevalt
blijkt wel als je door het boekje
‘E = eetbaar’ van J. Kamsteeg bladert. De kleurstof E160a die
onder andere voorkomt in de rose glacékoeken is beter bekend
als caroteen. Deze kleurstof geeft voedingsmiddelen zoals
wortelen, tomaten, abrikozen en garnalen hun prachtige kleur
en is bovendien een pro-vitamine A.
Koeken en biscuits bevatten altijd wel een rijsmiddel met een
e-nummer. Dat zijn gewoon de onschuldige pakjes bakpoeder die
in ieder keukenkastje een plaats hebben. Soepen en maaltijden
kunnen bijna niet buiten de smaakversterker E621(MSG). Dit
zout wordt in de oosterse keuken veel gebruikt en staat daar
bekend onder de naam ve-tsin. Voedingszuur (E330) is ook een
additief dat op veel etiketten terugkeert; in de volksmond
heet deze stof gewoon citroenzuur.
Het is uiteraard niet zo dat alle additieven natuurlijke
stoffen zijn maar het gaat er hier om dat de essentie van het
verhaal wordt belicht. Verschillende natuurlijke
voedingsmiddelen, onder andere planten die we dagelijks eten,
bevatten van nature giftige stoffen. Denk aan bladgroenten met
hoge nitraatgehalten of transvetzuren in onverzadigde vetten.
Waar het dus om gaat is je op het juiste gevaar te richten en
er voor te zorgen dat dit bij het grote publiek bekend wordt.
De voedingsmiddelenindustrie moet hierin zijn
verantwoordelijkheid nemen en zorgen voor transparante
voorlichting en communicatie richting de consument. Een
voorbeeld van betere voorlichting is de kwestie van de
besmetting van pluimvee met micro-organismen, voornamelijk
salmonella. Iedereen heeft het gevaar van dit micro-organisme
vernomen, maar toch wordt er in veel keukens nog onvoorzichtig
met rauwe producten omgegaan. Kruisbesmetting zorgt dan voor
voedselinfecties en -vergiftigingen. Vanuit de overheid wordt
langzaamaan op dit gebrek aan kennis gereageerd door de
verpakkingen van pluimveeproducten te voorzien van een etiket
dat de consument waarschuwt voor de micro-organismen. Tevens
staan er aanwijzingen op om kruisbesmetting te voorkomen.
Geen inzicht in ontwikkelingen
De tijd dat consumenten voorverpakte producten kopen en die
braaf opeten is wel voorbij. Zij beginnen zich steeds vaker af
te vragen wat er met de grondstoffen is gebeurd, waar ze
vandaan komen, welke processen het product heeft ondergaan,
hoe de veiligheid hiervan is geborgd en wat er allemaal aan
het product is toegevoegd. Langzaamaan zal de communicatie
richting de consument transparanter moeten worden om te helpen
zijn inzicht te vergroten. In Groot Britannië vraagt het
Biotechnology and Biological Sciences Research Council(BBSRC)
consumenten naar hun mening over de noviteiten van de
toekomst. Op hun site (www.bbsrc.ac.uk/life/scifoods) kan het
publiek zijn mening geven over de hypothetische
voedingsmiddelen. De overheid wil op deze manier inzicht
krijgen in acceptatie van producten die met moderne
technologieën tot stand komen.
Er zijn grote vooruitgangen geboekt in de technologische
ontwikkeling en het gehele procesbeheer om te voldoen aan
eisen die kopers stellen. Producten moeten steeds langer
houdbaar zijn, zo veel mogelijk essentiële voedingsstoffen
bevatten en ze moeten vers, snel te bereiden en lekker zijn.
Door de massaproductie en de grondstoffen die overal vandaan
worden geïmporteerd, is het van cruciaal belang dat de
veiligheid van de processen geborgd is en de tracebility
waterdicht is.
Om al deze zaken onder controle te houden is er een behoorlijk
omvangrijke wet- en regelgeving nodig die alle punten dekt.
Neem nou de wetgeving voor etikettering. Deze wordt steeds
strenger waardoor het etiket steeds gedetailleerdere
informatie bevat. Na het invoeren van QUID
(Kwantitatieve Ingrediëntendeclaratie.),
is nu de 0%regel (Samengestelde
grondstoffen moeten altijd uitgesplitst worden, ongeacht het
percentage in de totale receptuur. De 25%regel stelde dat
alleen grondstoffen die meer dan 25% van de totale receptuur
uitmaakten, uitgesplitst hoefden te worden.)
onderweg die de consument meer duidelijkheid zou moeten geven
over het product. Maar wordt er hier geen stap overgeslagen
omdat al deze informatie de consument zo weinig zegt? Hoe meer
additieven op het etiket, hoe wantrouwiger hij zal zijn. Weet
hij dat de ingrediënten op een etiket in aflopende volgorde
genoemd staan, dus dat het laatste e-nummer een bijna te
verwaarlozen hoeveelheid is?
Meer aandacht voor gezondheid
Consumenten zijn vandaag de dag steeds bewuster met hun
gezondheid bezig en krijgen een steeds groter maatschappelijk
besef. Ze kiezen bewust voor onbespoten groente,
scharrelkippen en zuivel met een extra dosis calcium. Helaas
wordt het voor de consumenten steeds moeilijker om te bepalen
welke producten gezond zijn. Ze worden regelmatig op het
verkeerde been gezet. ‘Bladgroenten, je kunt er niet genoeg
van eten want het is zo’n gezonde groente’ zegt de kok op TV.
De volgende dag meldt een andere bron dat bladgroenten met
mate geconsumeerd moeten worden door hun carcinogene
eigenschap. Rondom vlees worden ook tegenstrijdige berichten
de wereld in geholpen. Het voorlichtingsbureau Vlees voert een
voorlichtingscampagne waarin ze benadrukken hoe belangrijk het
eten van vlees is voor ons lichaam. Vlees bevat een
belangrijke hoeveelheid ijzer. Hier tegenover staat het
bericht dat meer dan 90% van de blootstelling van de mens aan
dioxines afkomstig is van voedsel. Bovendien is ongeveer 90%
van de van voedsel afkomstige blootstelling te wijten aan
levensmiddelen van dierlijke oorsprong. Met welk gevoel zal je
na deze berichten je stukje vlees opeten?
Wereldwijd
Veranderingen in consumptiepatroon, een welvaart die hoogtij
viert: we leven in een tijd waarin alles kan. Dus ook in de
voedingsmiddelenindustrie, eigenlijk in de gehele agrarische
sector. Dieren die met velen op elkaar gepropt staan,
ingrediënten die van over de hele wereld geïmporteerd worden.
In een simpel blik soep zitten bijvoorbeeld ingrediënten die
van over de hele wereld komen. Bedenk maar eens hoe veel
schakels zich in de keten bevinden van de oogst van de
grondstof tot aan plaats van consumptie. Veel eindproducten
worden op hun beurt ook weer geëxporteerd over de hele wereld.
Door al dit gesleep met ingrediënten en producten over de hele
wereld is de oorsprong zoek en het natuurlijk evenwicht
verstoord. Het simpele voorbeeld van de koolstofkringloop
waarin het varken dat organisch voedsel eet dit vervolgens
teruggeeft door zijn uitwerpselen en uiteindelijk zijn
lichaam, gaat hierdoor niet meer op. Deze verstoring leidt tot
een mestoverschot.
BSE, MKZ en de dioxinecrisis zijn allemaal voorbeelden van
voedselketenbeheer. Zoals Klaas van den Doel in het Agrarisch
Dagblad van 31 maart 2001 zegt: “Alle voedselschandalen komen
voort uit criminele praktijken, ook de MKZ-crisis. Iemand
heeft gewoon illegaal vlees geïmporteerd.”
Door de maatregelen die tijdens de MKZ-crisis werden
getroffen, zoals de export- en importverboden, werd voor
iedere consument weer eens duidelijk dat er (te) veel heen en
weer wordt gesleept met ingrediënten en eindproducten. De
consument ging zich, nog even afgezien van de hele crisis,
opnieuw afvragen wat hij nou eigenlijk eet. Waar komt het
vandaan? Wat is er mee gebeurd? Het is een ondoorzichtig
geheel, voor zowel de consument als helaas ook de producent.
Trends
De trends van nu zijn ‘gezond’ en ‘back to nature’; overal
duiken producten op met medicinale kruiden. Áls er maar een
grondstof in zit die van ver komt, het liefst uit het
mysterieuze oosten, dan zal het wel goed zijn. Door de reclame
van de betrokken industrieën en handelaren wordt deze gedachte
nog eens benadrukt: kruiden zijn nuttig en natuurlijk en
hebben absoluut geen toxische eigenschappen. Op zich is er
geen gevaar in het gebruik van kruiden, mits de producent
beschikt over voldoende kennis, zoals de mogelijk gevaarlijke
wisselwerking met andere kruiden. Deze kruidentrends kunnen
dus nieuwe gevaren met zich meebrengen.
Er wordt te makkelijk vanuit gegaan dat natuurlijke producten
onbeperkt gebruikt kunnen worden. Wanneer westerlingen zich
met de oosterse kruidenwijsheid bezig houden, gaat er wel eens
wat fout. Naast onschuldige kruiden en gewassen, bestaan er
namelijk ook tal van kruiden en gewassen die giftig zijn. Toen
de producent van de sterrenmix thee nietsvermoedend het
specerij steranijs aan zijn zakjes toevoegde, had hij niet
verwacht dat hier mensen ziek van zouden worden. Als hij de
goede soort erin had gestopt was dit ook niet gebeurd. Doordat
hij niet over genoeg kennis beschikte heeft het kunnen
gebeuren dat in plaats van de Chinese soort, de Japanse soort
werd toegevoegd. Deze lijken uiterlijk op elkaar, qua smaak
mist de Japanse soort de typerende anijssmaak en bevat
daarnaast ook nog eens natuurlijk giften.
Consumenten realiseren zich (nog) niet voldoende dat
natuurlijk geen waarborg is voor veiligheid. Bovenstaand
incident is een voorbeeld van eye-opener wat er helaas wel
voor zorgt dat ook het vertrouwen van consumenten in de
veiligheid van natuurlijke producten verdwijnt en daarmee
misschien wel hun laatste stukje zekerheid.
Dit is een voorbeeld van een incident dat het vertrouwen van
consumenten opnieuw een deuk bezorgt. Nog even en geen
consument kan nog onbezorgd genieten van een stukje vlees, een
koekje bij de thee of een echte Hollandse boterham met kaas.
Annebeth Nijendijk
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|