|
|
|
|
EKOzine houdt u op de hoogte,
Rampen,
voedselschandalen, kanker, bestrijdingsmiddelen, illegale handel,
te hoge gifconcentraties, vogelpest, ontbossing,
dioxine, overstromingen,
milieuvervuiling,"
El Nino", etc. etc. |
Het Maleisische vrachtschip Selendang Ayu, dat in december in de
Beringzee in tweeën brak, heeft de grootste olievervuiling voor de
kust van Alaska veroorzaakt sinds de ondergang van de olietanker
Exxon Valdez in 1989. Dat hebben Amerikaanse milieudeskundigen
donderdag gezegd.
Volgens schattingen van de Amerikaanse kustwacht en andere
overheidsinstanties is inmiddels 1,2 miljoen liter stookolie in zee
gestroomd. De stroperige en giftige scheepsbrandstof heeft al aan
zeker 1600 zeevogels het leven gekost. Het met sojabonen geladen
schip had 1,6 miljoen liter brandstof aan boord.
De olielekkage is beduidend kleiner dan die uit de Exxon Valdez, die
in 1989 ongeveer 41 miljoen liter olie verloor, maar volgens
deskundigen is de milieuschade niettemin enorm. Het gebied waar het
schip verging, is het leefgebied van talloze vogels en
zeezoogdieren.
Het 225 meter lange vrachtschip liep op 8 december aan de grond,
nadat het twee dagen lang stuurloos in de Beringzee had gedobberd.
De bemanning werd voor de stranding van het schip gehaald, maar zes
bemanningsleden kwamen om toen een reddingshelikopter geraakt werd
door een hoge golf en neerstortte. © ANP
Ongeloof:
Canada doodt miljoen zeehonden voor bont |
Verbod gevraagd van zeer giftig nieuw
bestrijdingsmiddel |
De Canadese regering heeft besloten dat er tussen 2003 en 2005
maar liefst 975.000 zeehonden mogen worden gedood. Het gaat om
maximaal 350.000 zeehonden per jaar, met name Harp Seals. Dit
aantal is de hoogste sinds 1967.
Tweede Kamer wil importverbod
De Dierenbescherming is geschokt en wijst deze zeer
dieronvriendelijke vorm van jacht volledig van de hand. Gelukkig
is een meerderheid in de Tweede Kamer dat met ons eens: volgens
de Kamer moet er een verbod komen op alle import van
zeehondenbont in Europa. De ministers Bot van Buitenlandse Zaken
en Veerman van Landbouw moeten zich tijdens het Nederlandse
EU-voorzitterschap vanaf 1 juli sterk maken voor dat
importverbod. Op dit moment geldt er in Europa alleen een verbod
op de invoer van pelzen van zogende zeehonden die jonger dan
twee weken zijn. De dieren die in Canada worden afgeslacht, zijn
echter tussen de vijftien dagen en drie maanden oud. De Europese
Commissie wil niet overgaan tot een totaalverbod. Om die reden
voert de Belgische regering al een nationaal verbod in.
Nederland zou dit voorbeeld moeten volgen, zo vinden de fracties
van CDA, PvdA, GroenLinks en SP.
|
|
Stichting Natuur en Milieu en de Zuid-Hollandse Milieufederatie
hebben grote bezwaren tegen de toelating van het nieuwe, zeer
giftige bestrijdingsmiddel quinoxyfen. Het wordt gebruikt tegen
de schimmelziekte meeldauw in graan. Quinoxyfen heeft
DDT-achtige eigenschappen. Het is zeer slecht afbreekbaar in de
natuur en hoopt zich via water en lucht op in voedselketens.
Naar verwachting komt het uiteindelijk in gevaarlijke
concentraties terecht in het vetweefsel van vissen en viseters
zoals ijsberen, en ook in moedermelk.
Quinoxyfen is in Denemarken en Zweden al verboden. Volgens de
milieuorganisaties zou het ook in ons land nooit mogen worden
toegelaten. Zij hebben dan ook bezwaar gemaakt tegen de
voorlopige toelating door de Commissie voor de Toelating van
Bestrijdingsmiddelen (CTB). Een voorlopige toelating houdt in
dat het middel alvast mag worden gebruikt; de fabrikant krijgt
de kans om nader onderzoek te doen naar de gevolgen voor
gezondheid en milieu. Dat nu is volstrekt overbodig, aldus de
milieuorganisaties. Er is genoeg bekend om het middel niet toe
te laten. De afbraaktijd van quinoxyfen is 224-508 dagen,
terwijl de Europese wetgeving een maximale afbraaktijd van 180
dagen stelt. En de ophoping van het gif in voedselketens is ruim
vier maal groter dan in Europa is toegestaan.
Een ander bezwaar is dat het de natuurlijke vijanden van
schadelijke insecten doodt. Dat maakt het nutteloos voor de
moderne zogeheten geïntegreerde land- en tuinbouw, die
bestrijdingsmiddelen beperkt toepast en zoveel mogelijk
gebruikmaakt van natuurlijke bestrijding van plagen en ziekten.
Morgen zullen de milieuorganisaties hun bezwaren toelichten op
een hoorzitting van het CTB.
Nadere inlichtingen: Stichting Natuur
en Milieu
|
Kwart dieren
en planten verdwijnt door opwarming
LEEDS, 8 januari
Door de opwarming van het klimaat kan in 2050 ongeveer een
kwart van alle dier- en plantensoorten verdwenen zijn. Dat meldt
een internationaal onderzoeksteam in het Britse vakblad Nature.
De onderzoekers hebben voor 1103 soorten, in 20 gebieden op vijf
continenten, de gevolgen van drie mogelijke
temperatuurstijgingen berekend. Volgens het zwartste scenario,
een opwarming van meer dan twee graden, zou zelfs zo'n 35
procent van de soorten verdwijnen. De Universiteit van Leeds
heeft het onderzoek opgezet; het RIVM in De Bilt werkte mee.
(NOS Teletekst)
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Enorme
milieuramp na olielek in langste rivier van Italië |
25-02-2010
Er dreigt een enorme milieuramp in Italië nadat gisteren een
grote hoeveelheid diesel in de Po lekte. Dat is de langste rivier
van Italië. In totaal zou het om zeker 2,5 miljoen liter gaan.
Sabotage is nog steeds niet uitgesloten.
Het lek begon 's nachts in de Lambro en verspreidde zich over
Piacenza en Cremona, ondanks pogingen om de olie tegen te houden.
Gisteren bereikte het goedje de Po, de langste rivier van Italië.
Die strekt zich uit van Piedmont, over Milaan en Verona, tot de
Adriatische Zee.
Dieren sterven
Onderzoekers gaan uit van sabotage, aangezien de reservoires van een
oude raffinaderij open stonden. Het moet bovendien iemand geweest
zijn die het systeem goed kende. Al snel stierven een pak vogels en
andere dieren door de olie. Die verspreidde zich ontzettend snel
over het water, omdat de Po door hevige regen opgezwollen was. Op
sommige plaatsen zou de olielaag liefst 10 tot 15 centimeter dik
zijn.
Ramp voor landbouw
Niet alleen de dieren zijn in gevaar, ook de landbouw rond de Po
dreigt schade te ondervinden. De regio rond de Po is de meest
vruchtbare van Italië en het water wordt vaak gebruikt voor
irrigatie. Met drijvende barrières werd wanhopig geprobeerd het lek
tegen te houden en technici trachtten de olie uit het water te
krijgen.
Sabotage
Als het om sabotage gaat, is nog niet duidelijk wie achter deze
vreselijke daad zit. Er was wel onrust omdat de eigenaar van het
bedrijf in kwestie onlangs een aantal mensen had ontslagen. Roberto
Formigoni, president van Lombardije, belooft dat de dader zwaar zal
worden gestraft. (gb)
Bron: Het Laatste Nieuws |
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Schoonste
druiven van Europa te vinden bij Lidl
Albert Heijn en Spar verkopen zwaar vervuilde
druiven |
Albert Heijn
en Spar verkopen hun klanten druiven met hoge concentraties
landbouwgif. Lidl verkoopt juist de schoonste druiven, zowel in
Nederland als in Europa. Dit blijkt uit een onderzoek naar
bestrijdingsmiddelen op druiven dat Milieudefensie samen met
collega-organisaties in Duitsland, Frankrijk, Italië en Hongarije
heeft laten uitvoeren.
In Nederland heeft Milieudefensie druiventrossen laten onderzoeken
die zijn gekocht bij zeven grote supermarktketens. In ons land
blijkt Albert Heijn haar klanten de meest vervuilde druiven voor te
schotelen, met gemiddeld zeven verschillende soorten landbouwgif per
tros druiven. Uitschieter was hierbij één tros Griekse druiven met
vijftien verschillende gifsoorten. Hierbij zaten het
kankerverwekkende middel carbendazim en een vrij hoge concentratie
van het zenuwgif chloorpyrifos. De Spar scoort ook erg slecht, met
gemiddeld zes gifsoorten per tros in vrij hoge concentraties. De
druiven bij de Nederlandse Lidl waren het schoonst, met gemiddeld
drie gifsoorten in lage concentraties.
“De resultaten van deze steekproef zijn zorgwekkend, zowel voor
Nederland als voor de andere Europese landen”, aldus woordvoerder
Wouter van Eck van Milieudefensie. Bijna éénderde van de druiven die
in Europese supermarkten worden verkocht bevatten hoge concentraties
landbouwgif. Zesmaal zijn de wettelijke normen overtreden. Eenmaal
is zelfs een acuut gezondheidsrisico voor jonge kinderen
geconstateerd, op een tros Turkse druiven in de Duitse supermarkt
Metro. Hierbij was echter géén sprake van een wetsovertreding, maar
werd dus wel de acute gezondheidsnorm van de
Wereldgezondheidsorganisatie overschreden. “Duidelijk is dat de
wettelijke normen jonge kinderen onvoldoende beschermen tegen
gevaarlijke bestrijdingsmiddelen”, aldus Van Eck.
Milieudefensie heeft supermarkten en overheden meermalen gewezen op
de mogelijke gevaren van blootstelling aan hoge concentraties
landbouwgif. De Lidl en Super de Boer hebben adequaat gereageerd en
strengere regels ingevoerd. Zij verkopen over het algemeen dan ook
schonere producten. Milieudefensie vindt het laakbaar dat Albert
Heijn en Spar nog géén aanvullende maatregelen hebben genomen. Het
resultaat is dat hun klanten worden opgescheept met vervuilde en
risicovolle producten.
Milieudefensie en haar Europese collega-organisaties roepen
overheden en supermarkten op om aanvullende maatregelen te nemen. Op
korte termijn zouden er geen overschrijdingen meer voor mogen komen
van gezondheids- en wettelijke normen, moeten de meest schadelijke
bestrijdingsmiddelen verboden worden en dienen meerdere gifsoorten
per product vermeden worden. De supermarkten horen op strenge en
transparante wijze beleid te ontwikkelen en er voor te zorgen dat
binnen tien jaar al hun groente en fruit vrij is van
bestrijdingsmiddelen.
Bron: milieudefensie.nl
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Duits onderzoek
bevestigt: straling van kerncentrales zorgt voor meer gevallen van
kinderkanker. |
WECF en het Duitse Umwelt Institut spreken zich op
Bali uit tegen kernenergie als oplossing voor klimaatverandering.
"De schadelijke gevolgen voor de gezondheid van kinderen
bevestigt de juiste beslissing van de Duitse overheid om geleidelijk
het opwekken van kernenergie af te bouwen."
Aldus Karin Wurzbacher van het Milieu Instituut in München en WECF
partner tijdens de klimaattop in Bali.
Uit Duits onderzoek is gebleken dat kinderen onder de vijf zestig
procent meer kans hebben op het krijgen van kanker en 120 procent
meer kans op het krijgen van leukemie als ze in een straal van vijf
kilometer wonen van een kerncentrale. Dit blijkt uit een studie die
uitgevoerd werd op 16 locaties in Duitsland over een periode van 24
jaar. Inmiddels zijn in het Duitse parlement de nodige vragen
gesteld over de uitkomsten van deze studie.
Straal van vijf kilometer
Het onderzoek is in gang gezet door de Duitse afdeling van het IPPNW
(International Physicians for the Prevention of Nuclear War) en is
uitgevoerd door het BFS, Bundesamts für Strahlenschutz (BfS) het
bureau voor Stralingsbeperking, dat rapporteert aan het Duitse
Ministerie van Milieu.
Onderzoekers van de Universiteit van Mainz vonden 37 gevallen van
kinderen die binnen een straal van 5 kilometer van een kerncentrale
woonden en die leukemie hadden ontwikkeld, terwijl op basis van het
statistische gemiddelde 17 kinderen werden verwacht in de periode
van 1980 tot 2003.
"Onze studie bevestigt dat er in Duitsland een duidelijke link is
tussen het wonen bij een kerncentrale en het risico om kanker of
leukemie te krijgen voordat een kind vijf jaar is", schrijven de
onderzoekers. Een lid van de commissie die de studie beoordeelde
denkt zelfs dat de conclusies nog laag uitvallen. Volgens hem geven
de data een indicatie van een toegenomen risico op kanker voor
kinderen in een straal van vijftig kilometer.
WECF partner, het Duitse Umwelt Instituut in Munchen, werkt mee aan
dit onderzoek naar gevolgen van kanker. Inmiddels zijn in het Duitse
parlement vragen gesteld over de studie.
"Wat reeds langer werd vermoed, is door dit grondige Duitse
onderzoek bevestigd. De uitslag van dit onderzoek zal een
doorslaggevende reden worden voor overheden om te stoppen met
kernenergie. De bevolking zal niet langer de gerusstellende verhalen
accepteren. Geen economisch belang kan opwegen tegen het feit dat
kinderen kanker krijgen. " stelt Marie Kranendonk, president van
WECF "In Nederland zijn we deels afhankelijk geworden van Franse
kernenergie. Wat zal Frankrijk doen met al zijn kerncentrales, -
zullen zij een even onafhankelijk onderzoek willen doen of zal de
Franse overheid proberen met een tegen onderzoek te bewijzen dat in
Frankrijk niets aan de hand is? Kan je als Nederlandse
energiegebruikers nog wel met een gerust geweten kernstroom uit
Frankrijk afnemen?"
Bali
Dit onderzoek komt op het moment dat in Bali gedemonstreerd werd
tegen kernenergie als oplossing voor klimaatverandering. "De
schadelijke gevolgen voor de gezondheid van kinderen bevestigt de
juiste beslissing van de Duitse overheid om gelijdelijk het opwekken
van kernenergie aft te bouwen", aldus Sabine Bock, energiespecialist
van WECF en aanwezig op Bali. "De studie toont dat politieke gelijk
aan en bevestigt eens te meer dat het afbouwen versneld plaats zal
moeten vinden. Ieder kind met kanker is er één teveel."
Marie Kranendonk van WECF voegt daaraan toe: "Het is te loven dat de
Duitse overheid bereid is geweest - weliswaar na langdurige druk van
lokale overheden en gezondheidsdeskundigen - om een uitgebreid
onafhankelijk onderzoek te laten doen. Nu is eens te meer duidelijk
dat de keuze voor kerncentrales niet als een veilige optie kan
worden voorgesteld. Niemand wil kernenergie die ten koste gaat van
de gezondheid van kinderen. Ieder kind met kanker is één kind
teveel."
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Arsenicum in water
risico voor 140 miljoen mensen |
Arsenicum in drinkwater is een toenemend risico voor de
wereldgezondheid omdat grote groepen mensen zich er niet van bewust
zijn dat zij grote hoeveelheden van het chemische goedje
binnenkrijgen. Het vergif komt ook via het water in het voedsel
terecht en de verspreiding van de chemicaliën blijkt een grotere
omvang te hebben dan voorheen werd gedacht. Dat maakten onderzoekers
onlangs bekend.
Massief arsencium
"De meeste landen hebben wel een waterbron met gevaarlijk hoge
waarden arsenicum, dat is bekend, maar nu pas realiseren we ons de
omvang van het probleem", zegt Alan Smith, onderzoeker en adviseur
van de Wereldgezondheidsorganisatie.
Er komt veel chronische arsenicumvergiftiging voor in India en
Bangladesh, waar jaarlijks vele mensen aan sterven. Men is er voor
drinkwater afhankelijk van grondwater dat een te hoog
arsenicumgehalte heeft. Het probleem is echter groter dan gedacht en
bestrijkt bijna 140 miljoen mensen in zeventig landen, volgens een
nieuw onderzoek dat gepresenteerd werd op de Royal Geographical
Society-bijeenkomst in Londen. De onderzoekers benadrukken dan ook
dat er meer aan het probleem moet worden gedaan dan alleen het
testen van het water en het in kaart brengen van de gebieden waarin
het voorkomt.
Ook in voedsel
Arsenicum kan longziekten en kanker veroorzaken, zelfs lang nadat
mensen gestopt zijn met het drinken van vervuild water, zegt Peter
Ravenscroft van de Universiteit van Cambridge tegen persbureau
Reuters. Er is nu een verband aangetoond tussen arsenicum in water
en in voedsel, met name in gebieden met irrigatielandbouw.
Tientallen miljoenen mensen krijgen via hun drinkwater meer
arsenicum binnen dan de toegestane bovengrens volgens de
Wereldgezondsheidsorganisatie (WHO), volgens de onderzoekers.
In Bangladesh komt het probleem het meest voor. Honderdduizenden
mensen in dit land zullen sterven door een vergiftiging van
arsenicum. Het gif is ook gevonden in Westerse landen en
activiteiten als mijnbouw kunnen eveneens leiden tot
verontreiniging, aldus de onderzoekers.
Bron: oneworld.nl |
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Aziatische bendes
spil in binnenlandse ivoorhandel in Centraal-Afrika |
Aziatische georganiseerde bendes zijn verantwoordelijk voor de
groeiende illegale binnenlandse handel in ivoor in Afrika. Dat
blijkt uit een nieuwe studie van TRAFFIC, de gezamenlijke
onderzoeksorganisatie van het Wereld Natuur Fonds (WNF) en IUCN, die
de handel in bedreigde planten en dieren in kaart brengt. Afrikaanse
landen waar het meeste ivoor illegaal wordt verhandeld zijn de
Democratische Republiek Congo (DRC), Kameroen en Nigeria.
TRAFFIC analyseerde bijna 12.400 inbeslagnames van ivoor in 82
landen. Het onderzoek ging terug tot 1989. De gegevens zijn
afkomstig van het Elephant Trade Information System (ETIS), de
grootste database ter wereld van inbeslagnames van ivoor.
"Er zijn veel conflictgebieden in Centraal-Afrika en we zien op dit
moment dat er vanuit deze regio veel ivoor weg wordt gesluisd naar
internationale markten, vooral in Azie", aldus Tom Milliken,
directeur van het Afrikaanse kantoor van TRAFFIC en auteur van het
rapport. De illegale handel in ivoor houdt direct verband met de
slechte opsporing en handhaving in delen van Afrika en Azie.
Vooral in China is vraag naar het illegale ivoor. Het komt binnen
via de havens van Hong Kong, Macao en Taiwan. Japan en Thailand
fungeren ook als eindbestemming. De Phillipijnen vervullen vooral de
rol van doorvoerland.
Tezamen is in deze zeven landen en gebieden 62 procent van het
inbeslaggenomen ivoor ontdekt, zo blijkt uit de ETIS-database.
Wereldwijd zijn er per maand 92 inbeslagnames van ivoor, dat is 3
per dag. Het aantal grote inbeslagnames (1 ton of meer) is de
afgelopen jaren toegenomen: van 17 tussen 1989 en 1997 tot 32 tussen
1998 en 2006.
Volgens het Wereld Natuur Fonds staat onomstotelijk vast dat een
bloeiende binnenlandse ivoorhandel de illegale internationale
ivoorhandel opstuwt, hetgeen weer de drijvende kracht is achter de
stroperij van olifanten. "Het is dus ongelooflijk belangrijk om een
eind te maken aan deze illegale, binnenlandse markten", aldus Van de
Gronden.
Volgende maand komen 171 landen, waaronder veel Afrikaanse landen,
in Den Haag bijeen voor de CITES-conferentie. Hier worden afspraken
gemaakt over de internationale handel in bedreigde planten en
dieren. Tijdens de vorige CITES-conferentie in 2004 in Bangkok
hebben de deelnemende landen het Action Plan for the control of
trade in African elephant ivory aangenomen. Doel was om handhaving
in Afrika en Azie te verbeteren en de lokale bevolking bewust te
maken van de risico's van ongereguleerde ivoorhandel. Maar volgens
het WNF is er tot nu toe weinig werk gemaakt van de implementatie
van dit actieplan.
"Het vereist dus straks politieke wil in Den Haag om daadwerkelijk
een eind te maken aan deze binnenlandse markten. Want alleen dan kan
de toekomst van de olifanten worden veiliggesteld. Ook is het
belangijk dat China de groeiende Chinese gemeenschappen in Afrika
oproept om zich niet in te laten met de illegale ivoorhandel".
Overigens heeft Ethiopie sinds 2004 welk werk gemaakt van het
Actieplan. Met financiele steun van TRAFFIC en WNF is de opsporing
en handhaving drastisch verbeterd, waardoor de illegale handel met
95 procent is gedaald. "Andere landen kunnen daar aan een voorbeeld
nemen", aldus WNF.
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
‘Luchtvervuiling
Azië heeft wereldwijde impact’ |
De luchtvervuiling in Azië heeft een groter effect op het klimaat
in de rest van de wereld dan tot nu toe werd gedacht. Dat
concluderen onderzoekers van de Texas A&M University op basis van
satellietbeelden.
Hoewel in Noord-Amerika en Europa de luchtvervuiling de laatste
jaren door strengere regelgeving is afgenomen, is de smog in Azië
door de snelle industrialisatie juist toegenomen. Met name in de
winter als er veel kolen worden gestookt voor de verwarming van
huizen en kantoren is de luchtvervuiling groot.
De Aziatische smog veroorzaakt dikke wolkenpartijen en zware stormen
boven de Stille Oceaan, schrijven onderzoekers van de Texas A&M
University in Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS).
Cyclonen
Deze stormen kunnen uitmonden in tropische cyclonen en beïnvloeden
de koers van warme luchtstromen. Ook wordt de Aziatische vervuiling
door de luchtstroom meegenomen, deze vervuiling daalt elders neer.
De onderzoekers denken dat hierdoor het ijs op de poolkappen
makkelijker smelt.
De Texaanse wetenschappers baseren hun bevindingen op de
vergelijking van satellietopnames. Hieruit blijkt dat de hoeveelheid
zware regenwolken die in de winter altijd boven het noordelijk deel
van de Stille Oceaan ontstaan, in het afgelopen decennium sterk is
gegroeid. Men schat de toename op wel 20 tot 50 procent ten opzichte
van het decennium ervoor.
Tegelijk laten opnames van andere satellieten zien dat de winterse
luchtvervuiling boven China het laatste decennium dramatisch is
toegenomen. Het blijkt dat de pluim vuile Chinese lucht zich
inmiddels tot aan de Amerikaanse westkust uitstrekt. De Texaanse
wetenschappers leggen een verband tussen de beide waargenomen
veranderingen.
Menselijk verband
'We hadden niet gedacht dat de Aziatische luchtvervuiling zulke
grote gevolgen heeft', schrijft Zhanqing Li, een deskundige op
atmosferisch en oceanisch gebied van de Universiteit van Maryland in
een recensie van het onderzoek. Volgens Zhanqing Li is voor eerst
een duidelijk verband tussen menselijke activiteit en complexe
klimaatsystemen aangetoond.
Het nieuws over de Aziatische luchtvervuiling valt net samen met de
lezing van de Amerikaanse hoogleraar Peter Marcotullio woensdagavond
in Felix Meritis, Amsterdam. Marcotullio zal in het kader van de
Trouw lezingencyclus over duurzaamheid betogen dat Aziatische steden
in vergelijking met Europese en Amerikaanse steden, relatief schoon
zijn.
Bron: OneWorld |
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Duizenden
kalkoenen geruimd |
05 februari 2007
In Groot-Brittannië hebben de autoriteiten de afgelopen dagen
ongeveer 160.000 kalkoenen geruimd op en rond pluimveebedrijven waar
afgelopen weekeinde vogelgriep is geconstateerd. Deskundigen hebben
tot nu toe niet kunnen achterhalen van waar het virus afkomstig is.
Kalkoenen op een boerderij bij Holton in Oost-Engeland bleken
zaterdag besmet met de voor mensen gevaarlijke variant H5N1 van
vogelgriep. Volgens de autoriteiten is het gevaar voor mensen
miniem.
Het door de vogelgriep getroffen bedrijf in Holton is eigendom van
de grootste kalkoenenondernemer in Europa. Het in Engeland
aangetroffen H5N1-virus is van dezelfde stam als die in Azië, waar
mensen zijn overleden aan het virus. Het virus in Hongarije is ook
van deze stam.
Trekvogels
Het is niet bekend hoe de kalkoenen op het pluimveebedrijf besmet
zijn geraakt. Het vermoeden bestaat dat de kalkoenen door trekvogels
zijn besmet. Het baart vele Britten zorgen dat het nieuwe geval van
vogelgriep niet bij dieren in de vrije natuur is ontdekt, maar bij
een groot pluimveebedrijf.
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Twee
berggorilla's in Kongo gedood door rebellen |
19
januari 2007
In tien dagen tijd zijn twee berggorilla's gedood door lokale
rebellen in Virunga Nationaal Park in de Democratische Republiek
Kongo. Eén van de twee berggorilla's is waarschijnlijk opgegeten.
Volgens het Wereld Natuur Fonds is dit weer een dramatisch
dieptepunt in een reeks stroperij-incidenten die zich de laatste
weken heeft voorgedaan tijdens geweldadige botsingen tussen het
overheidsleger en lokale rebellen. Ook andere dieren, zoals
nijlpaarden en buffels, zijn het slachtoffer van stroperij.
Er leven nog maar 700 berggorilla's in het wild, waarvan 150 in
Virunga National Park. Marc Languy, namens het Internationale Wereld
Natuur Fonds werkzaam in deze regio, is bezorgd: "Omdat er nog maar
zo weinig berggorilla's in het wild leven, is elke gestroopte
gorilla een drama. De twee pas gedode dieren leefden in groepen die
gewend zijn aan toeristen en zijn dus een makkelijke prooi. Omdat
één van de twee dieren waarschijnlijk gedood is voor zijn vlees,
vrezen we dat andere berggorilla's ook gevaar lopen."
Volgens het Wereld Natuur Fonds staat het zogenaamde Mikeno-deel van
Virunga Nationaal Park, en ook de gorilla's die daar leven, onder
grote druk door diverse ernstige bedreigingen. "We hebben
zorgwekkende bewijzen dat er weer veeteelt en het houtskoolwinning
plaats vindt in dit gebied. Hier wordt het leefgebied van de
berggorilla rechtstreeks door bedreigd.", aldus Languy.
De berggorilla's zijn een belangrijke toeristische inkomstenbron in
de Democratische Republiek Kongo. De verkoop van vergunningen om
onder begeleiding berggorilla's te bezoeken levert Kongo, in
vredestijd, naar schatting drie miljoen Amerikaanse dollars per jaar
op.
Het Wereld Natuur Fonds roept de regering van de Democratische
Republiek Kongo, de VN-missie in Kongo en de lokale rebellen op om
maatregelen te nemen om de berggorilla en zijn leefgebied te
beschermen. Zodat niet alleen deze zeer zeldzame diersoort kan
overleven, maar ook in het belang van de lokale bevolking en de
nationale economie.
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Jangtse weldra
'biologisch dood' |
PEKING - De Jangtse-rivier is zo vervuild, dat het water
kankerverwekkend is en de langste rivier van China over vijf jaar
biologisch dood kan zijn.
De Chinese staatsmedia waarschuwen dat de bevolking van 186 steden
langs de rivier ernstige gezondheidsproblemen te wachten staat als
er niets gedaan wordt. De Jangtse absorbeert veertig procent van al
het vervuilde water in China.
De vervuiling kan ernstige gevolgen hebben voor Sjanghai aan de
monding van de Jangtse. Sjanghai zal enorme moeite moeten doen om
drinkbaar water uit de rivier te halen, zo verwacht Yuan Aiguo,
hoogleraar aan de Universiteit voor Aardwetenschappen. De Jangtse is
de enige bron voor drinkwater voor de twintig miljoen inwoners van
de stad.
Het nieuws over de Jangtse bevestigt wat milieuorganisaties al
vreesden. Zij schrijven de ellende deels toe aan de Drieklovendam.
Dit prestigieuze waterkrachtproject wordt binnenkort in gebruik
genomen. Het stuwmeer, dat een lengte heeft van 660 kilometer, is
volgens critici een ideaal verzamelbekken voor zware metalen en
giftige stoffen. De vervuiling is vooral toe te schrijven aan de
industrie, de groei van de steden en het onderwater zetten van
industrieterreinen vanwege de waterkrachtcentrale.
De Chinese industriestad Linfen geldt als de meest vervuilde stad
ter wereld. Linfen (680.000 inwoners) is één van de zestien Chinese
steden in de top twintig van meest vervuilde stedelijke gebieden ter
wereld.
De milieuvervuiling in China is het gevolg van de onstuimige
economische ontwikkeling.
De Wereldgezondheidsorganisatie en de Wereldbank manen China ook oog
te hebben voor het milieu. Maar het milieubewustzijn ontwikkelt zich
in China maar langzaam. Zo worden wegwerpeetstokjes wel extra
belast, maar blijven chemische fabrieken ongestraft hun afvalwater
lozen.
Voorlopig krijgt de economische groei nog voorrang. Ook in nieuwe
industriegebieden als de delta van de Parelrivier in de zuidelijke
provincie Goeangdong wordt weinig gedaan om milieuschade te
beperken.
Het gevolg hiervan is dat Hongkong inmiddels kampt met de ernstigste
milieuvervuiling ooit. Slechts een derde van de dagen in 2006 kunnen
als schoon worden aangemerkt. De rest van de tijd is de stad gehuld
in een smerige nevel.
Bron: Het Parool
Correspondent ERWIN TUIL |
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Illegale
ivoorhandel in Angola |
6 april 2006
Illegale ivoorhandel in Angola verdubbeld
De illegale ivoorhandel in Angola is in de laatste 12 à 18 maanden
verdubbeld. Dat blijkt uit het rapport No Peace for Elephants:
Unregulated Domestic Ivory Markets, dat vandaag wordt gepubliceerd
door bureau Traffic. Traffic deed onderzoek naar het aanbod op de
curiosamarkten in de Angolese hoofdstad Luanda. Er werd 1,5 ton aan
illegale ivoorproducten aangetroffen, wat gelijk staat aan de
slagtanden van minimaal 300 Afrikaanse olifanten. Traffic is de
gezamenlijke onderzoeksorganisatie van het Wereld Natuur Fonds en
IUCN, die de handel in bedreigde planten en dieren in kaart brengt.
De aanvoer van dit ivoor komt vooral van landen in het stroomgebied
van de rivier de Congo ten noorden van Angola. Het ivoor kan worden
verkocht in Angola, omdat de verkoop van ivoor hier wordt
toegestaan. Van de 37 landen waar nog wilde Afrikaanse olifanten
leven, is alleen Angola niet aangesloten bij de internationale
CITES-overeenkomst, die de handel in 30.000 bedreigde dier- en
plantensoorten reguleert. Angola heeft ook niet in 2004 het
actieplan van CITES ondertekend om de ongecontroleerde ivoormarkten
in Afrika te sluiten.
Volgens Traffic gedijt ivoorhandel bij toenemende bedrijvigheid en
een overheid die een oogje toeknijpt. Het ivoor dat op de Angolese
markten wordt verkocht is zonder uitzondering van illegale herkomst.
“We maken ons grote zorgen over deze situatie. Ongecontroleerde
binnenlandse ivoormarkten in Afrika vormen de drijvende kracht
achter de dood van zo’n 12.000 olifanten per jaar”, aldus Gerhard
van den Top, directeur natuurbescherming van het Wereld Natuur
Fonds, tevens internationaal voorzitter van Traffic. “Angola loopt
duidelijk uit de pas met de rest van Afrika. Ze ondertekenen het
CITES-verdrag niet, noch ondersteunen ze het Afrikaanse actieplan om
de markten aan te pakken die de stroperij aanjagen. Hiermee creëert
Angola een vrijplaats voor ivoorhandel”.
Volgens het TRAFFIC-rapport waren bijna driekwart van de
ivoorverkopers in Luanda Franssprekende Congolezen uit de
Democratische Republiek Congo en leken veel ivoorproducten afkomstig
uit de landen in het stroomgebied van de rivier de Congo. De meeste
ivoorcuriosa werden gekocht door Amerikanen, Europeanen en Chinezen,
waarschijnlijk om deze illegaal in eigen land in te voeren. Deze
feiten onderstrepen het grensoverschrijdende, regionale en mondiale
karakter van de ivoorhandel.
Mozambique heeft in het verleden laten zien dat het sluiten van
verdragen als CITES succes heeft. Vorig jaar werd bijna twintig
procent van de illegale ivoorproducten in Mozambique aangetroffen in
de lounge van de internationale luchthaven van de hoofdstad Maputo.
De autoriteiten namen daarop meteen maatregelen, met als resultaat
dat de luchthaven van Maputo nu ivoorvrij is.
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Sabic lekte
mogelijk twee jaar gif |
aug 2005
De ondergrondse pijpleiding van chemieconcern Sabic in de haven
van Stein (Limburg) heeft mogelijk twee jaar gelekt. Daardoor zijn
'vele tonnen' van het zeer giftige en brandgevaarlijke vloeistof
MTBE in het milieu terechtgekomen. Dit stelt de Voedsel en Waren
Autoriteit (VWA) in een onderzoek naar de gevaren voor de
volksgezondheid van het lek in de Sabic-leiding. Als gevolg van de
lekkage, die in oktober vorig jaar is ontdekt, moet een groot deel
van de Maasoever bij de haven in Stein worden gesaneerd. Sabic deelt
de conclusie van de VWA niet. Het bedrijf gaat ervan uit dat het lek
,,ergens in 2003'' is ontstaan en maximaal een jaar heeft bestaan.
Het vermoeden dat de pijpleiding langer heeft gelekt dan Sabic
beweert, wordt versterkt door eerdere controles van de kwaliteit van
het Maaswater. Tijdens een spoedoverleg in april dit jaar met de
provincie verklaarde een medewerker van de Waterleiding Maatschappij
Limburg (WML) dat in 2003 sporadisch al MTBE in het water van de
Maas is aangetroffen. Sinds het voorjaar van 2004 blijkt deze stof
structureel in het water van de rivier te zitten. WML besloot in mei
van dit jaar geen drinkwater meer uit de Maas te halen vanwege de
MTBE-vervuiling.
De provincie stelt dat Sabic 'nalatig' is geweest. Het chemieconcern
heeft in 2003 de jaarlijkse kwaliteitscontrole van de leiding niet
uitgevoerd. Ook is niet tijdig gereageerd op verontrustende
meetcontroles van de leiding in april en september vorig jaar. Omdat
Sabic de Wet Milieubeheer heeft overtreden, is het openbaar
ministerie inmiddels gestart met een oriënterend onderzoek. Bekeken
wordt of er strafbare feiten zijn gepleegd.
Uit stukken in bezit van deze krant blijkt dat de omvang van de
verontreiniging lange tijd onvoldoende is onderkend. Hoewel de
pijpleiding geruime tijd heeft gelekt en het water van de Maas
mogelijk al in 2003 was verontreinigd, verklaarde een woordvoerder
van Sabic in januari dit jaar nog ,,dat de verontreiniging qua
omvang en verspreiding zeer beperkt is''.
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Minister weigert openbaarmaking
metingen groenten en fruit Rechtszaak over geheimhouding gif in
voedsel |
28-04-2005
Minister Veerman van Landbouw moet voor de rechter uitleggen
waarom hij meetgegevens over landbouwgif in groente en fruit geheim
houdt. Milieudefensie, Stichting Natuur en Milieu en Goede Waar & Co
stappen naar de rechter om openbaarmaking af te dwingen, nu minister
Veerman weigert deze gegevens vrij te geven.
Een jaar geleden hebben de natuur-, milieu- en
consumentenorganisaties samen met zevenduizend consumenten gevraagd
om openbaarmaking van gegevens over resten van landbouwgif in
groenten en fruit. Zij deden dit op basis van de Wet Openbaarheid
van Bestuur. Minister Veerman heeft hun verzoek onlangs afgewezen.
De organisaties hebben nu beroep ingesteld bij de rechtbank tegen
zijn besluit. Zo willen zij alsnog openbaarheid afdwingen.
De overheid test regelmatig groenten en fruit op resten
bestrijdingsmiddelen. Uit deze metingen blijkt dat in gemiddeld één
op de zes monsters de wettelijke normen worden overschreden. Bij
welke supermarkt of handelaar deze overtredingen worden
geconstateerd en wanneer dit gebeurd is echter geheim. Landbouwgif
is slecht voor het milieu en kan schadelijk uitpakken voor de
gezondheid. Deze gegevens horen niet in de doofpot te verdwijnen.
Consumenten hebben het recht te weten wat ze eten.
Als belangrijkste grond voor zijn afwijzing voerde de minister aan
dat het ¢niet in het belang van de sector' is om bekend te maken
welke bedrijven de wettelijke normen overtreden. Volgens de
organisaties is dit onjuist. Het merendeel van de boeren, tuinders
en handel houdt zich aan de wet en heeft er geen belang bij dat
'knoeiers' anoniem blijven.
Knoeiers beschadigen immers het imago van de hele sector. Het
openbaar maken van de gegevens stelt tuinders, handelaren en
supermarkten in staat zich positief te onderscheiden. Extra
inspanningen om het gebruik van bestrijdingsmiddelen te
minimaliseren worden op deze manier beloond.
Bovendien moet de overheid niet alleen het belang van de sector
verdedigen, maar ook het bredere belang van milieu en gezondheid. In
Engeland en Zweden is de gespecificeerde informatie over resten van
landbouwgif in voedsel wél openbaar. Groenten en fruit bevatten mede
daardoor in die landen minder bestrijdingsmiddelen.
Dit is een gezamenlijk persbericht van Milieudefensie, Stichting
Natuur en Milieu en Goede Waar & Co |
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Onderzoek naar
giftigheid paling |
02 februari 2005
De kans bestaat dat paling in de Westerschelde meer giftig dioxine
bevat dan gezond is voor iemand die deze vis eet. Tot deze
veronderstelling komt het dagelijks provinciebestuur. Omdat nog
onvoldoende bekend is over de concentratie van giftige stoffen in
paling, ziet gedeputeerde M. Kramer geen aanleiding de consumptie
van paling uit de Westerschelde te ontraden.
Het dagelijks provinciebestuur gaat in elk geval met Rijkswaterstaat
overleggen over de wenselijkheid van nader onderzoek naar giftige
stoffen in de Westerschelde. Aanleiding daarvoor vormt een
afstudeeronderzoek aan de Vrije Universiteit in Brussel, waarin is
vastgesteld dat de mondingen van de Schelde en de IJzer zwaar zijn
verontreinigd met dioxinen en dioxineachtige stoffen. Een van de
monsters met de hoogste verontreiniging is niet ver van Vlissingen
genomen.
Op vragen van de Statenfractie van GroenLinks over dit onderzoek
antwoorden Gedeputeerde Staten dat in de meetnetten van onder andere
de Internationale Schelde Commissie enkele punten in de
Westerschelde zijn opgenomen. De watermonsters worden niet op
dioxine onderzocht, omdat de metingen erg kostbaar zijn en de
stoffen door hun lage concentraties moeilijk te meten. Bij het
onderzoek aan de Vrije Universiteit van Brussel zijn 340 dioxinen en
dioxineachtige stoffen samen bekeken. Voorbeelden van de laatste
zijn - eveneens giftige - pcb’s, pak’s en furanen. Van die laatste
drie was al bekend dat ze in te hoge concentraties voorkomen in de
Westerschelde.
Dioxinen en dioxineachtige stoffen ontstaan als bijproduct bij
verbranding. Volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en
Milieu (RIVM) is de uitstoot van dioxine in Nederland sinds het
begin van de jaren negentig met ongeveer negentig procent
verminderd. België en Frankrijk zijn nog niet zo ver.
Het Belgische onderzoek geeft aan dat de concentraties dioxinen en
dioxine-achtige stoffen die voor de Vlaamse kust zijn aangetroffen,
niets zeggen over risico’s voor organismen in het water en voor de
mens. Dioxinen en vergelijkbare stoffen worden nauwelijks
afgebroken, maar opgeslagen in vet.
Garnalen
Het Nederlands Instituut voor Visserijonderzoek RIVO heeft in de
periode 1999-2000 vastgesteld dat garnalen uit de Westerschelde,
evenals mosselen uit de Oosterschelde, de norm voor dioxinen niet
overschrijden.
GS gaan er op basis van wat ze zelf een ’incompleet’ beeld noemen
van uit dat het eten van vis uit de Westerschelde bij een normaal
consumptiepatroon geen probleem is. Daarbij tekenen ze aan dat nog
geen onderzoek is gedaan naar de concentraties dioxine en pcb’s in
paling in de Westerschelde. Omdat deze vis veel vetter is dan
garnalen en mosselen bestaat de kans dat de normen in het geval van
paling wél worden overschreden. Het nadere onderzoek, waarover het
dagelijks provinciebestuur met Rijkswaterstaat wil overleggen, moet
daarover duidelijkheid verschaffen.
Bron: Provinciale Zeeuwse Courant
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Nederlandse
bedrijven nog steeds betrokken bij gevaarlijke kinderarbeid in India
Bedrijven komen belofte om kinderarbeid in katoenzaadteelt uit te
bannen niet na |
4 oktober 2004
Ruim 12.000 kinderen werken nog steeds op boerderijen in India
(deelstaat Andhra Pradesh) die katoenzaad produceren voor de
multinationale bedrijven Advanta (Nederland), Emergent Genetics (VS,
investeert samen met Unilever in katoenzaadteelt1), Monsanto (VS) en
Bayer (Duitsland). Ongeveer 70.000 kinderen doen hetzelfde werk voor
Indiase bedrijven. De kinderen werken lange dagen, veelal als
schuldslaven, en gaan niet naar school. Een aantal kinderen is
overleden of ernstig ziek geworden door blootstelling aan giftige
pesticides.
De belofte van bedrijven in september 2003 om het probleem samen met
een gerenommeerde lokale organisatie, de MV Foundation, snel aan te
pakken is niet nagekomen.
Dat blijkt uit het rapport 'Child Labour in Hybrid Cottonseed
Production in Andhra Pradesh: Recent Developments'2 van onderzoeker
Dr. Venkateswarlu en een verklaring van de MV Foundation die vandaag
door de Landelijke India Werkgroep (LIW) worden gepubliceerd. De LIW
werkt rond dit onderwerp nauw samen met Amnesty International
Nederland, de Novib en FNV Mondiaal. Het rapport wordt vandaag ook
in India, de VS en Duitsland gepubliceerd.
Nog steeds zes van tien arbeiders kinderen
Het rapport over Andhra Pradesh volgt op een in mei 2003 door de LIW
gepubliceerd rapport waaruit bleek dat begin 2002 circa 53.000
kinderen voor multinationale (en bijna 200.000 voor Indiase)
bedrijven werkten. Het sterk gedaalde aantal kinderen dat voor
multinationale bedrijven werkt is vooral het gevolg van de door
droogte sterk afgenomen teelt van katoenzaad. Slechts een kwart is
het resultaat van activiteiten van particuliere organisaties zoals
de MV Foundation, enkele VN organisaties en de betrokken bedrijven.
In 2001 waren circa negen van de tien arbeiders in de
katoenzaadteelt kinderen, nu zijn dat er ongeveer zes.
Een tweede vandaag door de LIW gepubliceerd onderzoeksrapport toont
aan dat in de Indiase deelstaten Gujarat en Karnataka naar schatting
nog eens 117.800 kinderen onder de veertien jaar onder zeer slechte
omstandigheden werken voor multinationale en Indiase bedrijven. Deze
kinderen én een nog groter aantal jongeren (15-18) en volwassenen,
vaak migranten, maken meestal werkdagen van twaalf tot veertien uur
en verdienen daarmee 15 tot 35 Indiase roepees (€1 = Rs. 64).
Niet nagekomen beloftes
De multinationale en enkele Indiase zaadbedrijven erkenden vorig
jaar, als resultaat van de internationale en lokale media-aandacht
en pressie van diverse organisaties, het feit dat zij via hun
uitbestedingsketen waren betrokken bij ernstige vormen van
kinderarbeid. De Association of Seed Industry (ASI) - hun
belangenorganisatie - beloofde in september 2003 in een verklaring
dat zij het probleem snel samen met andere betrokkenen aan zou
pakken. Daartoe werd nauwe samenwerking gezocht met de MV
Foundation.
Zowel volgens het rapport als de verklaring van de MV Foundation
hebben de bedrijven een effectieve samenwerking sterk vertraagd. Zo
werden de aanvankelijk door de bedrijven aan de MV Foundation
beloofde lijsten van productiedorpen en boeren, die onafhankelijke
controle mogelijk maken, pas onlangs door drie bedrijven verstrekt.
Dat gebeurde na media-aandacht voor de dood van een jongen door
blootstelling aan pesticide. Volgens het rapport heeft de
vertragingstactiek er toe geleid dat de bedrijven in 2003 nauwelijks
positieve invloed hebben gehad op de omvang van de kinderarbeid. De
meeste kinderen zijn door de MV Foundation van werk naar school
'begeleid'.3 De onderzoeker wijt de beperkte resultaten tot nu toe
ook aan het feit dat de bedrijven zulke lage prijzen aan de boeren
betalen voor de zaden dat bijna 'niet anders kunnen' dan kinderen in
dienst nemen.
Wat moet er gebeuren?
De Landelijke India Werkgroep, Amnesty International Nederland, FNV
Mondiaal, Hivos, Novib, het International Labor Rights Fund en
Global March Germany eisen dat alle bij de katoenzaadteelt in India
betrokken bedrijven:
1. Onmiddellijk een plan uitvoeren om alle kinderarbeid in de
katoenzaadteelt in India uit te bannen en te zorgen dat elk kind
naar school kan gaan. Dit moet in nauwe samenwerking gebeuren met
niet-gouvernmentele organisaties en de overheid. In Andhra Pradesh
moet de bestaande samenwerking met de MV Foundation versterkt worden
met als doel dat in 2005 geen kinderen meer in de katoenzaadteelt
werken.
2. Zodanige faire prijzen aan de boeren betalen dat zij in staat
zijn om hun tenminste het officiele minimumloon te betalen evenals
gelijke lonen voor mannen en vrouwen.
3. Elke vorm van schuldslavernij in de katoenzaadproductie in India
uit te bannen.
4. Het recht van alle werknemers op vrijheid van vereniging en
collectieve onderhandelingen respecteren.
5. Training aan boeren en agenten van de bedrijven ('seed organisers')
geven over het veilig omgaan met pesticide en hen
veiligheidsapparatuur en kleding verstrekken.
6. Openheid geven over de, onafhankelijk gecontroleerde, uitvoering
van deze eisen.
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Veel
bleekselderij bevat verboden bestrijdingsmiddelen
Zelfs ontvlooiïngsmiddel voor
honden en katten aangetroffen
|
15 juli
2004
Dertien van de vijfendertig monsters bleekselderij in
supermarkten bevatten bestrijdingsmiddelen die in de Nederlandse
teelt verboden zijn. Dat blijkt uit metingen in opdracht van
Milieudefensie, Stichting Natuur en Milieu en vereniging van
consumenten Goede Waar & Co. In vier monsters werd de Warenwetnorm
voor resten landbouwgif overschreden.
De milieu- en consumentenorganisaties laten regelmatig groenten en
fruit testen in het kader van de campagne 'Weet wat je eet'. Doel is
om, met het oog op milieu en gezondheid, consumenten te informeren
en supermarkten aan te sporen zich aan de wet te houden.
De monsters bleekselderij werden genomen bij telkens vijf winkels
van zeven verschillende supermarktketens en zijn door een
onafhankelijk instituut onderzocht.
Albert Heijn het best, Edah en Dirk van den Broek het slechtst
Albert Heijn scoorde het best. In geen van de vijf monsters
bleekselderij werden met deze test resten bestrijdingsmiddelen
aangetroffen. Dirk van den Broek presteerde het slechtst. Drie
monsters bevatten landbouwgif dat in de Nederlandse teelt verboden
is en bij twee daarvan werd de Warenwetnorm overschreden. Edah deed
het niet veel beter met vier monsters met verboden
bestrijdingsmiddelen, waarvan bij één de Warenwetnorm werd
overschreden. Opvallend was de vondst van het in Nederland verboden
middel lufenuron in bleekselderij van Plus. Dit is een
vlooienbestrijdingsmiddel voor huisdieren.
Illegale middelen in Spaanse én Nederlandse bleekselderij De milieu-
en consumentenorganisaties zijn geschrokken van de grote hoeveelheid
monsters (37 procent) met in ons land verboden bestrijdingsmiddelen.
Een deel van de bleekselderij met in Nederland verboden stoffen is
afkomstig uit Spanje waar deze stoffen wel zijn toegelaten. Drie van
de vier monsters bleekselderij waarin de Warenwetnorm werd
overschreden waren echter afkomstig van Nederlandse telers.
Bovendien werd in drie winkels van Dirk van den Broek en één van
C1000 het in de Nederlandse teelt verboden gif vinchlozolin
aangetroffen op Nederlandse bleekselderij. Vinchlozolin is een
bekende hormoonverstorende stof die op dit moment in Europa ter
discussie staat. Uiterst kleine hoeveelheden kunnen het
hormoonstelsel ontregelen en de ontwikkeling van de hersenen
verstoren.
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Milieudefensie-onderzoek toont Nederlandse betrokkenheid.
Palmolie grote aanjager ontbossing Zuidoost Azië |
28 April 2004
Oliepalmplantages zijn een belangrijke oorzaak van het verdwijnen
van tropisch regenwoud in Indonesië en Maleisië. Het Nederlandse
bedrijfsleven blijkt hierin een grote rol te spelen. Dit blijkt uit
het Milieudefensie-onderzoek 'Vet fout' dat vandaag is gepubliceerd.
Milieudefensie roept Nederlandse bedrijven op geen palmolie meer af
te nemen die niet voldoet aan een aantal minimumcriteria.
In Indonesië verdwijnt elke minuut zeven hectare bos. De aanleg van
oliepalmplantages speelt daar een belangrijke rol in. Indonesië en
Maleisië, de twee grootste producenten van palmolie ter wereld,
hebben ongeveer 6,7 miljoen hectare (2002) oliepalmplantages. Naar
schatting tussen de 66 procent (Indonesië) en 47 procent (Maleisië)
hiervan is geplant in voormalig tropisch bos.
Nederland is de grootste importeur van palmolie in Europa en
daardoor medeverantwoordelijk voor het verdwijnen van het regenwoud.
Veel Nederlandse bedrijven verwerken oliepalmproducten in hun
voedingsmiddelen wasmiddelen, verzorgingsproducten en diervoeder.
Milieudefensie wil dat deze bedrijven nagaan hoe de palmolie is
geproduceerd. Enkele minimumcriteria waaraan moet worden voldaan
zijn:
geen boskap voor nieuwe plantages; geen bossen meer in brand steken
voor het opruimen van begroeiïngsresten; gebruik van kunstmest en
pesticiden terugbrengen; respecteren van de rechten van de locale
bevolking; verbeteren arbeidsomstandigheden volgens internationale
normen voor werknemers.
Maleisië en Indonesië herbergen een grote biodiversiteit in hun
tropische regenwouden. Indonesië beslaat slechts 1,3 procent van de
landmassa op aarde, maar herbergt ongeveer tien procent van alle
bloeiende plantensoorten ter wereld; zeventien procent van alle
vogelsoorten, twaalf procent van alle zoogdieren en zestien procent
van alle reptielen en amfibieën die we kennen. Door de aanleg en
uitbreiding van oliepalm plantages wordt het voortbestaan van deze
soorten bedreigd.
De onderzoeken die voor de publicatie werden gedaan door externe
consultants Aid Environment en Profundo, brengen de impact van de
oliepalm uitgebreid in beeld. Zo werd in samenwerking van de
Indonesische NGO SawitWatch een aantal cases onderzocht. 'Lokale
gemeenschappen beheren het bos vaak op een duurzame manier, totdat
zij door de oliepalmindustrie van hun land verdreven worden,' aldus
Rudy Lumuru, coördinator van SawitWatch vandaag in Amsterdam.
'Nederlandse bedrijven moeten transparant zijn en zorgen dat zij
geen vuile handen maken bij de handel in foute palmolie. De
Nederlandse overheid moet daarvoor het wettelijk kader scheppen dat
bedrijven hun verantwoordelijkheid op het gebied van milieu en
sociale aspecten, ook daadwerkelijk nemen.'
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
méér giftige
stoffen dan wettelijk toegestaan |
03-2004
- De overheid weet dat ons eten herhaaldelijk méér giftige stoffen
bevat dan wettelijk toegestaan. Het is simpelweg niet te begrijpen
dat wij vervolgens niet mogen weten wáár die vervuilde producten op
de schappen liggen. Als consumenten horen we het recht te hebben om
te kunnen kiezen voor groenten en fruit zonder schadelijk
landbouwgif. Daarom gaan Stichting Natuur en Milieu, Milieudefensie
en consumentenvereniging Goede Waar & Co een gezamenlijk beroep op
de Wet Openbaarheid van Bestuur indienen. Met zoveel mogelijk
medestanders willen we bij de regering afdwingen regering dat de
informatie over ons voedsel niet langer geheim wordt gehouden. Hoe
meer mensen meedoen, des te meer kracht krijgt dit verzoek. Nu al
doen ruim 5.000 mensen uit heel het land mee! Begin april wordt het
verzoek formeel ingediend, waarschijnlijk bij minister Hoogervorst
van Volksgezondheid.
- Diverse supermarkten hebben geschrokken gereageerd op de vondst
van teveel bestrijdingsmiddelen in kropsla. Eind december maakten de
binnen weetwatjeeet.nl samenwerkende organisaties alarmerende
meetresultaten bekend. Met name bij Dirk van de Broek werd sla
aangetroffen met een hoog percentage illegale stoffen. Daarop heeft
de slaleverancier van deze supermarkt onmiddellijk een eigen
onderzoek ingesteld. Opnieuw werden deze schadelijke
bestrijdingsmiddelen aangetoond. Vervolgens is de knoeiende teler
achterhaald. Het bedrijf heeft een leveringsverbod opgelegd
gekregen. Deze stappen zijn toe te juichen. Het maakt duidelijk dat
openbaarheid werkt: noem bij overtredingen supermarkten met naam en
toenaam en er wordt passende actie ondernomen.
- De versproducten van prijsvechter Lidl bevatten stelselmatig te
veel resten landbouwgif. Onlangs zijn door ons de mandarijnen,
sinaasappels en citroenen onderzocht. Het leidde tot een bedroevende
score, net als bij eerdere tests van druiven en nectarines. De
normen van de Warenwet worden herhaaldelijk overtreden. Negatieve
gevolgen voor de gezondheid zijn niet uit te sluiten. Goedkoop wordt
op deze manier dus inderdaad duurkoop. Voor Stichting Natuur en
Milieu, Milieudefensie en Goede Waar & Co is de maat nu echt vol.
Met een kort geding proberen we via de rechtbank te bereiken dat
Lidl stopt met het verkopen van producten die meer gif bevatten dan
de wet toestaat. Op 16 maart moet de supermarkt zich verantwoorden
voor de rechtbank in Amsterdam.
- Door overschrijdingen van de Warenwetnormen en de blootstelling
aan meerdere bestrijdingsmiddelen tegelijk ontstaan risico's voor de
gezondheid. Vooral ongeboren en kleine kinderen zijn kwetsbaar.
Bovendien is de wel zeer ruime toepassing van bestrijdingsmiddelen
schadelijk voor het milieu. Onze testen wijzen overigens ook uit dat
er wel degelijk schoon geproduceerd kan worden. Een goede supermarkt
hoeft dus geen gifproducten op de schappen te hebben. De verkoop van
groente en fruit met teveel gif is onnodig, maatschappelijk
onverantwoord en onrechtmatig.
- Nederland loopt achter als het om openbaarheid gaat. In andere
landen houdt de overheid meetgegevens niet geheim voor haar eigen
burgers. Zo wordt in Groot Brittannië met naam en toenaam bekend
gemaakt in welke supermarkt hoeveel gif op het voedsel zit. Een
betere prikkel om zaken te verbeteren bestaat er niet. In Nederland
proberen we dit nu met een gezamenlijk beroep op de Wet Openbaarheid
van Bestuur af te dwingen.
www.weetwatjeeet.nl
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Quick-scan
zwemwater langs de kust vraagt om vervolgonderzoek naar
uitwateringen, overstorten en zuiveringsinstallaties |
Badgasten, vogels, zeezeilers, baggerspecie, de Nieuwe Waterweg
en het Noordzeekanaal; van die bronnen van fecale bacteriën is de
invloed op de kwaliteit van het zwemwater langs de Noord- en
Zuid-Hollandse kust te verwaarlozen. Dat blijkt uit een quick-scan
op basis van extra watermonsters door het ministerie van Verkeer en
Waterstaat. Vervolgonderzoek zal zich concentreren op
uitwateringskanalen, riooloverstorten en
waterzuiveringsinstallaties. Die waren in combinatie met bijzondere
weers- en wateromstandigheden de vermoedelijke bronnen van het
verhoogde gehalte aan fecale bacteriën in de zomer van 2002.
Volgens de quick-scan waren de afvalwaterzuiveringsinstallatie
Houtrust, het Verversingskanaal in Scheveningen, de Vlotwatering bij
Monster en de Spuisluis bij Katwijk in 2002 de vermoedelijke bronnen
van de uit ontlasting afkomstige bacteriën in de badzone tussen Hoek
van Holland en IJmuiden. De resultaten zijn echter niet eenduidig.
Er moeten in de zomer van 2002 naast de hevige regenval nog andere
bijzondere weers- en wateromstandigheden zijn geweest die de sterfte
of het transport van fecale bacteriën hebben beïnvloed. Om een beter
beeld te krijgen van de vermoedelijke bronnen langs de gehele Noord-
en Zuid-Hollandse kust wordt het onderzoek in het komende badseizoen
voortgezet in samenwerking met de provincies Noord- en Zuid-Holland
en diverse Hoogheemraadschappen.
Het verhoogde gehalte aan fecale bacteriën in 2002 vormde een
uitzondering op de neerwaartse trend die het zwemwater langs de
Noord- en Zuid-Hollandse stranden in de afgelopen twintig jaar liet
zien. In de zomer van 2003 voldeed het zwemwater langs de
Nederlandse kust weer aan alle landelijke en Europese normen en
streefwaarden.
Aanleiding voor de quick-scan was dat het zwemwater langs veel
stranden in Noord- en Zuid-Holland in 2002 niet voldeden aan de
Blauwe Vlag-streefwaarde voor fecale bacteriën. Daardoor moesten ze
het in 2003 zonder Blauwe Vlag stellen.
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Kweekzalm meer verontreinigd dan
wilde zalm |
9 januari 2004, aangevuld 12 januari
De Telegraaf van vrijdag 9 januari meldt dat kweekzalm
aanzienlijk meer pcb’s, dioxines en andere giftige stoffen bevat dan
zalm uit de vrije natuur. Dit is gebaseerd op onderzoek dat is
gepubliceerd in het wetenschappelijke blad Science. Vooral Europese
kweekzalm komt er slecht vanaf.
In het onderzoek zijn de gehaltes pcb’s, dioxines en andere
verontreinigingen in wilde zalm en kweekzwalm naast elkaar gelegd.
Daarbij zijn wilde zalm uit de Stille Oceaan, zalm uit kwekerijen
aan de Atlantische Oceaan, en zalm uit winkels in Amerika en Europa
met elkaar vergeleken. Bij de zalm uit de winkels kon het zowel gaan
om wilde zalm als om kweekzalm.
Stille Oceaan schoner
Van dertien verontreinigingen, waaronder pcb’s en dioxines, werden
in wilde zalm lagere gehaltes gevonden. Verder bleek kweekzalm uit
Europa meer verontreinigingen te bevatten dan kweekzalm uit Chili of
de Verenigde Staten. Verwonderlijk is dat niet: Europese zalm wordt
gekweekt met vis uit de Atlantische Oceaan. Deze is meer vervuild
dan de Stille Oceaan.
Geen nieuwe inzichten
De onderzoeksresultaten lijken alarmerend, maar leveren geen nieuwe
inzichten op. De gemeten gehaltes in het onderzoek wijken niet af
van de gehaltes zoals die vaker worden aangetroffen. De hoeveelheden
blijven onder de normen van de Europese Unie (EU) en de
Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), die de veiligheid van voedsel
voor de consument moeten garanderen. De laatste decennia zijn de
dioxinegehaltes in het milieu en in voedsel juist gehalveerd. Dat de
onderzoekers alarmerende conclusies trekken, komt doordat zij de
gehaltes hebben vergeleken met de zgn. EPA-normen. De EPA-normen
zijn veel lager dan die van de EU en de WHO, omdat ze zijn gericht
op de bescherming van het milieu en de recreatieve visserij.
Effect op de gezondheid
Het onderzoek toont aan dat het eten van twee porties zalm (à 100
gram) per week relatief veel pcb’s en dioxines op kan leveren. Toch
is dat geen reden vis in het algemeen of zalm in het bijzonder, te
mijden. Vis bevat een type vetzuren dat een gunstig effect heeft op
hart- en bloedvaten. Met name vette vis, zoals zalm, bevat veel van
deze vetzuren. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat
regelmatige viseters minder kans hebben op een hartstilstand. Dat
effect is het grootst bij één tot twee porties per week. De
voordelen van vis eten wegen daarmee ruimschoots op tegen de
nadelen.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|