|
|
|
|
|
Honden opvoeden doe je zo....
Een roofdier in huis...lees
verder...
|
Goed nieuws over
berggorilla,
100 jaar na ontdekking |
|
© WWF-Canon / Martin Harvey |
De wetenschap ontdekte op 17 oktober 1902
het bestaan van de berggorilla. Ondanks oorlogen, stroperij,
ziektes en een drastische inkrimping van het leefgebied van de
berggorilla, heeft een coalitie van natuurbeschermers waaronder
het Wereld Natuur Fonds, in samenwerking met lokale gemeenschappen
en regeringen, ervoor kunnen zorgen dat de berggorilla langzaam
weer in aantal toeneemt. Dit is goed nieuws na jaren van alleen
maar slinkende cijfers en een groeiende angst dat de ernstig
bedreigde berggorilla zou uitsterven in de eeuw waarin deze soort
ontdekt werd.
Na de ontdekking van de berggorilla zag de toekomst van deze soort
er al gauw niet al te rooskleurig uit. Ongecontroleerde jacht,
vernietiging van het bos waarin de berggorilla's leefden en het
vangen van gorilla's voor de illegale huisdierenhandel leidden tot
snel teruglopende aantallen nog in het wild levende berggorilla's.
Maar ondanks deze sombere vooruitzichten is het gelukt om de
jarenlange terugval om te buigen in een groei van 620
berggorilla's in 1989 tot ongeveer 675 berggorilla's vandaag de
dag. De helft van deze berggorilla's leeft in Oeganda's Bwindi
Impenetrable Nationale Park en de rest in een gebied waar drie
Nationale Parken van Oeganda, Rwanda en de Democratische Republiek
Congo (DRC) elkaar grenzen.
Het verdwijnen van leefgebied blijft een van de grootste
bedreigingen voor de berggorilla. Ruim 100.000 mensen leven in de
afgelegen gebieden waar de berggorilla's leven. De behoefte aan
landbouwgrond van deze mensen heeft ervoor gezorgd dat het
leefgebied van de bergorilla teruggebracht is tot eilandjes bos
temidden van menselijke nederzettingen. Om deze en andere
bedreigingen aan te pakken hebben het Wereld Natuur Fonds, Flora
en Fauna International en de African Wildlife Foundation in 1991
het programma IGCP opgericht (International Gorilla Conservation
Programme). Over de afgelopen 10 jaar heeft het IGCP samen met
lokale gemeenschappen en parkbeheerders in de Democratische
Republiek Congo, Rwanda en Oeganda gewerkt aan het beschermen en
effectief beheren van het leefgebied van de berggorilla, rekening
houdend met de behoeftes van de lokale bevolking.
Eco-toerisme is één van de belangrijkste succesfactoren van dit
programma. Jaarlijks bezoeken ongeveer 10.000 toeristen de
gorilla's. Het IGCP helpt eco-toerisme gericht op de berggorilla
promoten en zorgt er samen met lokale gidsen voor dat de bezoekers
de berggorilla's niet verstoren. Het IGCP streeft ernaar dat
lokale gemeenschappen rechtstreeks profiteren van inkomsten
gegenereerd door deze vorm van toerisme om de betrokkenheid van de
lokale bevolking bij de bescherming van de berggorilla te
vergroten.
© WWF-Canon / Martin Harvey |
Veetransport: 8 uur hutje mutje is echt de grens!
|
Voordat een dier als een stukje vlees op een bord belandt, heeft
het al een lange weg dwars door Europa achter de rug. Een kalfje
van veertien dagen heeft meer van Europa gezien, dan menig
Nederlander. Biggetjes, met miljoenen in de Nederlandse stallen
geboren, worden massaal naar het zuiden vervoerd en daar
vetgemest. Dit 'slepen' met dieren veroorzaakt onnoemelijk veel
dierenleed.
Uit onderzoek van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming
blijkt dat de regels dagelijks worden overtreden en dat de
overheid niet optreedt! Zo moesten onze inspecteurs in maart
machteloos toezien hoe een met biggetjes volgepropte veewagen maar
liefst 90 uur onderweg was naar Griekenland. Tientallen dieren
stierven van pure uitputting al tijdens de rit….
Binnenkort zullen Europese landbouwministers zich buigen over
nieuwe wetsvoorstellen ter bescherming van vee tijdens
internationaal transport. In haar in juli van dit jaar
gepresenteerde 'witboek veetransporten' toonde de
Dierenbescherming op basis van bevindingen van de Landelijke
Inspectiedienst Dierenbescherming aan dat het gesleep met vooral
slachtvee over het Europese continent gepaard gaat met structureel
dierenleed. Bovendien is de handhaving van bestaande wetgeving
ronduit slecht.
"Zowel nationale als internationale inspanningen om deze soort
te beschermen hebben ervoor gezorgd dat de berggorilla niet meer
balanceert op de rand van overleven en uitsterven", aldus dr.
Annette Lanjouw, directeur van IGCP.
|
|
|
Nieuwe
dierenbibliotheek op
jeugdsite Wereld Natuur Fonds |
De nieuwe dierenbibliotheek op de jeugdsite
van het Wereld Natuur Fonds is online. Op de internetsite
www.wnf.nl/rangerclub/dierenbieb is van meer dan 500 dieren
allerlei informatie en leuke weetjes te vinden.
Wil je weten hoe zwaar een olifant wordt? Waar de orang-oetan leeft?
Of hoeveel eieren een zeeschildpad legt? In de nieuwe dierenbieb op
de internetsite van de WNF-Rangerclub staan ruim 500 dieren. En elke
dag komen er nieuwe dieren bij.
Bij elk dier vind je een foto, informatie over onder meer de maten
en gewicht van het dier, waar het dier voorkomt, welk voedsel het
eet en of het dier bedreigd is. Van sommige dieren is ook het geluid
te horen. Van 20 dieren is extra veel informatie beschikbaar, handig
voor een werkstuk of spreekbeurt of gewoon leuk, omdat je
geïnteresseerd bent in dieren.
Via een zoekmachine kun je dieren opzoeken, maar dieren zijn ook op
alfabet en op soort te vinden. Je favoriete dieren kun je een vaste
plek geven op de startpagina van de dierenbieb.
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
Wreed ritueel
met honden in Bulgarije
Elk jaar in maart wordt in het
dorpje Brodilovo (ca. 560km van Sofia) een vreselijk ritueel
gepraktiseerd, welk niet alleen barbaars is maar ook illegaal. |
|
Ze noemen het ‚Trihane na kuche’, wat zoveel betekent als ‚Draaiende
hond’. De inwoners van het dorp verzamelen zich bij een meertje.
Enkele mannen hangen straathonden op aan een touw en trekken de hond
drie tot vier meter omhoog. Dit touw wordt dan heel snel gedraaid.
De doodsbange honden laten hun excrementen vallen (een natuurlijke
stress- en angstreactie): de bewoners geloven, des te meer
excrementen de dieren verliezen, des te beter de oogst wordt. |
De honden worden daarna in het ijskoude
water gegooid. Veel honden overleven dit niet: ze raken in
shock en verliezen het bewustzijn in het water. De honden
die dit wel overleven, nu, u kunt zich voorstellen wat ze
doorstaan...
De gemeente van Brodilovo prijst dit schouwspel aan als een
„eeuwenoude Bulgaarse traditie“. |
|
Maar ook Bulgarije heeft een dierenbeschermingswet: volgens
art.75, par. 2 en 3 mag dieren geen onnodig leed toegevoegd worden.
Ook mogen dieren niet misbruikt worden voor publieksvermaak, als ze
pijn en/of verwondingen kunnen oplopen.
Op 5 maart 2005 vond de ‚Dog’s Spin’ weer plaats in Brodilovo. Onder
de toeschouwers bevond zich deze keer toevallig een Zweedse
Journaliste, welke later een artikel hierover schreef voor de
Zweedse krant ‚Aftonbladet’. Daarop werd de Bulgaarse ambassade in
Zweden overspoelt met telefoontjes, e-mail en faxen van Zweedse
burgers, die hun afschuw toonden tegen zulke barbaarse praktijken.
Protesteer ook tegen dit wrede ritueel en
stuur een mail of brief naar de Bulgaarse ambassade in :
Nederland:
Embassy of the Republic of Bulgaria
T.a.v. Zijne Excellentie Mr. Valentin Poriazov
Duinroosweg 9
2597 KJ The Hague
Fax. 070-358-46-88
mail : info@embassy-bulgaria.nl
Voorbeeldbrief
België:
Embassy of the Republic of Bulgaria
T.a.v. Zijne Excellentie Mr. H.E. Emil Valev
Avenue Hamoir 58
1180 Uccle, Bruxelles
Fax: 02-375-84-94
mail: secretary@bulgaria.be
of via het gastenboek van de ambassade website
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
NEDERLANDSE
WETENSCHAPPERS:
LEVEND STRIPPEN OF ZOUTBADEN VAN VISSEN GROOTSTE
DIERENWELZIJNSPROBLEEM |
28 april 2005
Wat is erger, de krappe varkenshokken, een kip in een legbatterij of
een vis waarbij levend de ingewanden worden weggesneden?
Wetenschappers gespecialiseerd in dierenwelzijn waagden zich aan een
vergelijking van alle ernstige dierenleed in de vee- en vissector en
kwamen tot een verrassende conclusie: het grootste dierenleed in de
vee- en vissector is de manier hoe vissen worden gedood op
vissersboten en op viskwekerijen. Daarna volgden de krappe kale
hokken van varkens, de absurd snelle groei van vleeskippen en de
legbatterij als ergste welzijnsproblemen. Dit blijkt uit een enquête
van Stichting Wakker Dier onder wetenschappers op het gebied van
dierenwelzijn. Vissen worden meestal gedood door levend de
ingewanden te verwijderen, langzaam op het dek te laten verstikken
of levend in te vriezen. Paling wordt vaak gedood in een bak met
zout. De doodsstrijd duurt vaak uren en regels ontbreken in het
geheel. Recent onderzoek toont aan dat vissen pijn en stress kunnen
ervaren. Dr. W.G.P. Schouten (Wageningen UR), één van de
geënquêteerde welzijnsonderzoekers kan zich wel vinden in de
uitkomst van het onderzoek: 'Natuurlijk zijn alle
dierenwelzijnsproblemen belangrijk om aan te pakken maar het doden
van vissen is echt een ernstig en onderschat welzijnsprobleem.'.
Doden van vissen
Vissen zijn vogelvrij; de wet verplicht dat dieren bedwelmd moeten
worden voor het doden maar sluit vissen uit. Deze regel is opgesteld
toen men er nog vanuit ging dat vissen geen pijn konden voelen.
Ondertussen blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat vissen juist
een sterk ontwikkeld pijnstelsel hebben en ook stress kunnen hebben
zoals andere gewervelden. Vissen worden door de verouderde wetgeving
vrijwel nooit verdoofd of bedwelmd voordat ze worden gedood. De
meeste vissen worden levend 'verwerkt' door de ingewanden weg te
snijden of levend in te vriezen. Uit onderzoek blijkt dat deze
dieren vaak nog uren bij bewustzijn zijn. Paling wordt in een bak
met zout 'ontslijmd'. Het zout bijt in op de huid en de dieren
spartelen ongeveer 20 minuten heftig. De verwondingen door zout zijn
te vergelijken met ernstige brandwonden bij de mens. Uit recent
onderzoek blijkt dat zelfs na een urenlange doodsstrijd de palingen
nog niet dood zijn. Andere vissen, zoals meerval, worden eerst
levend ingevroren om ze beter hanteerbaar te maken. Daarna worden ze
levend opengesneden en worden hun ingewanden verwijderd. Er zijn
verdovingsmogelijkheden zoals bedwelming met een elektrische schok
maar deze zijn duurder. Onder het kabinet 'Paars 2' wilde
staatssecretaris Faber nog regels opstellen voor met name het doden
van paling maar door het kabinet Balkenende zijn deze plannen
onbarmhartig van tafel geschoven.
Varkens: kale krappe hokken
In de bio-industrie zitten varkens in kale hokken, vrijwel altijd
zonder stro of ander geschikt afleidingsmateriaal. Varkens zijn
speelse en ondernemende dieren en in de vrije natuur wel tot 80% van
hun tijd bezig met wroeten, snuffelen en onderzoeken.
Afleidingsmateriaal in varkenshokken is wettelijk verplicht maar
deze wet wordt vaak overtreden of er wordt slechts een bijtketting
opgehangen die niet functioneert. Het gebrek aan afleiding
veroorzaakt ook weer andere welzijnsproblemen; de varkens gaan uit
verveling op elkaars staarten bijten of worden agressief. Om het
staartbijten tegen te gaan worden daarom de staarten, zonder
verdoving, bij jonge biggen afgeknipt.
Onderzoek
De resultaten zijn verkregen middels een onderzoek onder Nederlandse
wetenschappers op het gebied van dierenwelzijn. 18 wetenschappers
beoordeelden meer dan 50 ernstige welzijnsproblemen van
landbouwdieren op een schaal van 1 tot 5. Vervolgens is het
gemiddelde bepaald.
Uit de enquête kwamen de volgende grootste welzijnsproblemen naar
voren:
1) Vissen: doden door verstikking, strippen of
zoutbad-dodingsmethode 4.52
2) (Vlees)Varken: Kaal hok zonder afleiding (alleen bijtketting)
4.50
3) Vleeskip: gezondheidsproblemen door fokkerij ras 4.44
4) Legkip: Onmogelijkheid gedragingen in (trad.)kooihuisvesting 4.44
5) Zeug: Gebrek aan bewegingsvrijheid en sociaal contact in ligbox
4.41
De uitkomsten van het onderzoek gebruikt Wakker Dier om haar
prioriteiten te bepalen voor campagnes in de komende jaren.
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
VISKWEKERIJ: EEN
NIEUWE VORM VAN BIO-INDUSTRIE |
De viskwekerij is de snelst groeiende bio-industrie-tak ter wereld.
Ongeveer 30% van de geconsumeerde vis komt al uit viskwekerijen.
Als je zalm, paling, forel of tilapia eet komt het veelal uit
kwekerijen, ook kabeljauw en tong worden steeds vaker in kwekerijen
vetgemest. Er zijn geen regels over huisvesting en dit betekent vaak
dat ze in grote bakken of kooien in grote hoeveelheden op elkaar
worden vetgemest. Soms zit er zelfs meer vis dan water in de bakken.
Over de gevolgen hiervan voor het welzijn van vissen is amper iets
bekend. Solitaire (van nature alleen-levende) vissen als de paling
worden hierdoor agressief en veel palingen hebben dan ook
bijtwonden. Schuilmogelijkheden en waterstroming, die veel vissen
nodig hebben voor hun natuurlijk gedrag, ontbreken, wat vaak leidt
tot gestoord gedrag.
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
Klacht bij Reclame Code
Commissie wegens misleidende overheidscommunicatie rond EU
referendum |
20 april 2005
De Partij voor de Dieren heeft een klacht ingediend bij de
Reclame Code Commissie tegen de website www.grondweteu.nl van het
ministerie van Buitenlandse Zaken. Op de website claimt het
ministerie “mythes over de Europese Grondwet te ontkrachten”, en het
is verontrustend te moeten vaststellen dat juist deze ontkrachting
mank gaat door het gebruik van hele en halve onwaarheden en het
welbewust achterhouden van essentiële informatie.
Zo beweert het ministerie dat de grondwet op alle relevante
terreinen rekening houdt met dierenwelzijn, terwijl de grondwet
gezelschapsdieren, in het wild levende dieren, zwerfdieren en
zogenoemde schadelijke dieren geheel buiten beschouwing laat.
Bovendien laat het ministerie onvermeld dat het rekening houden met
dierenwelzijn gepaard gaat met een belangrijk voorbehoud, namelijk
dat van eerbiediging van gebruiken in de lidstaten met name met
betrekking tot godsdienstige riten, culturele tradities en regionaal
erfgoed in relatie tot de wijze van omgaan met dieren. Dat
voorbehoud biedt grondwettelijke bescherming voor o.m.
stierenvechten, dwangvoederen van ganzen, het vangen en consumeren
van leeuweriken, het rapen van kievitseieren, de drijfjacht, ritueel
slachten en tal van andere dieronvriendelijke vormen van vermaak met
of benutting en misbruik van dieren.
Verder stelt het ministerie: “En als het burgers niet snel genoeg
gaat kunnen zij Brusselse wetgeving afdwingen door middel van één
miljoen handtekeningen”.
Ook dat is aantoonbaar onjuist. Burgers kunnen in het geheel geen
Brusselse wetgeving afdwingen. De nieuwe Europese Grondwet voorziet
in de mogelijkheid dat de Europese Commissie met een petitie door de
Europese burgers gevraagd wordt met een voorstel over een bepaald
onderwerp te komen. Zo’n petitie moet door minstens één miljoen
burgers van de EU uit een aanmerkelijk aantal EU-lidstaten
ondertekend zijn. Bij EU-wet zal bepaald worden uit hoeveel
lidstaten de handtekeningen van burgers onder zo’n petitie afkomstig
moeten zijn. (Zie artikel 1-46, lid 4 van de Grondwet). Het
grondwetsartikel verplicht de Commissie op geen enkele wijze om een
petitie serieus te nemen laat staan dat er “wetgeving mee
afgedwongen zou kunnen worden”zoals het ministerie stelt. Ook hier
is met nadruk sprake van misleiding
Het ministerie verzwijgt dat in artikel III-227 van de grondwet een
duidelijke passage voorkomt die zich niet verdraagt met het eerder
gestelde ten aanzien van dierenwelzijn: alleen productieverhoging
mag het uitgangspunt vormen van het Europese landbouwbeleid (dus hoe
meer dieren, hoe beter). In artikel III-228 staat dat de
gemeenschappelijke ordening zich uitsluitend mag richten op de in
artikel 227 omschreven doelstellingen. De bio-industrie krijgt
hierdoor dus bescherming van de grondwet. Elk gemeenschappelijk
streven vertaald tot een beleidsdoelstelling met het oogmerk van
meer kleinschaligheid (biologische veeteelt) of een beleid dat zich
richt op een dier- en milieuvriendelijker landbouw wordt hiermee
ongrondwettig verklaard!
De overheid schetst hiermee welbewust een gekleurd, eenzijdig en
misleidend beeld, in strijd met de waarheid. Dat is des te kwalijker
omdat de Europese overheid heeft aangegeven een ‘task force’ in het
leven te roepen die snel kan optreden tegen ‘leugens of aperte
onjuistheden’ over de Europese Grondwet. Op initiatief van het
Europees Parlement is er een 'publicitaire interventiemacht' gevormd
die binnen drie uur moet reageren op onzinverhalen. Voorzitter Josep
Borrel van het EP maakt deel uit van dit team. Juist het feit dat de
10 fabels kennelijk zwaar getoetst zijn voor publicatie, maakt de
aperte onjuistheden in deze overheidsuiting extra kwalijk
Gelet op het feit dat de klacht betrekking heeft op ernstige
misleiding gericht op het bewust beïnvloeden van het stemgedrag van
de Nederlandse bevolking ten aanzien van het referendum voor de
Europese grondwet en de verstrekkende consequenties van die keuze,
heeft de Partij voor de Dieren de Reclame Code Commissie verzocht
tot spoedbehandeling van deze klacht en uitspraak te doen vóór 1
juni.
Saillant detail is dat de Partij voor de Dieren van de
referendumcommissie subsidie ontvangen heeft om burgers voor te
lichten met betrekking tot haar standpunt rond de EU grondwet. De
overheid lijkt de gevolgen van het verstrekken van die subsidie op
voorhand teniet te willen doen, en maakt zich daarmee
ongeloofwaardig en subjectief in relatie tot het EU referendum,
waarvan de regering al heeft aangegeven te streven naar bevordering
van een JA stem en een extra potje van 1,5 miljoen € achter de hand
te houden voor het geval de bevolking een keuze dreigt te maken die
de overheid onwelgevallig is.
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
Canadese
zeehondenjacht bij de bron aanpakken |
15 Januari 2005
Dit voorjaar wordt er in Canada weer op grote schaal gejaagd op
zeehonden. Greenpeace is tegen deze zeehondenjacht en pakt het
probleem bij de bron aan: de Canadese overheid. Zeehonden en
Greenpeace horen bij elkaar sinds de jaren 70 van de vorige eeuw.
Met de eerste acties tegen de zeehondenjacht, op het Canadese ijs,
heeft Greenpeace geschiedenis gemaakt: zeehondenbabies werden met
verf bespoten zodat hun vacht waardeloos werd voor zeehondenjagers.
Die acties werden gevoerd toen de zeehondenpopulaties met uitsterven
waren bedreigd en omdat de jacht op de witte baby-zeehondjes
nutteloos en gruwelijk was in de ogen van de meeste mensen. Daarmee
hebben we veel bereikt. De verkoop van het bont van de baby
zeehonden is verboden in Europa en Amerika. De aantallen zeehonden
die gejaagd mogen worden zijn drastisch teruggebracht. Er mag
bovendien niet meer gejaagd worden op hele jonge zeehondjes. Door
dit soort maatregelen is het aantal zeehonden toegenomen. Er leven
nu ruim 5 miljoen zeehonden in New Foundland, in het oosten van
Canada.
Overbevissing en wanbeheer
In de jaren 90 ontwikkelde zich echter een ecologische en een
sociaal-economische crisis: de de kabeljauwvisserij stortte ineen,
waarop de economie in Oost-Canada dreef. Als gevolg van jarenlange
overbevissing en wanbeheer van de zeegebieden door de Canadese
overheid was de kabeljauw verdwenen en kwamen 35.000 mensen zonder
werk te zitten. De zeehond, die al eeuwenlang in het ooit zo
visrijke gebied leeft, kreeg de schuld van het verdwijnen van de
kabeljauw. Een zeehond eet immers vis. En de zeehondenjacht werd
daarna bij wijze van werkgelegenheidsproject, opnieuw door de
overheid gestimuleerd. In drie jaar tijd mogen van Canada een
miljoen zeehonden worden gejaagd. Zo kregen de New Foundlanders, een
arme bevolkingsgroep in Canada, toch een inkomen, zo luidt de
redenering.
Waakzaamheid blijft geboden
Europese en Canadese wetenschappers zijn het erover eens dat er op
het ogenblik sprake is van een gezonde populatie zeehonden in
Canada. Zij zijn het echter oneens over de hoeveelheid zeehonden die
gejaagd mogen worden. Greenpeace vindt de jacht nutteloos en
gruwelijk, en is tegen de grootschalige commerciële zeehondenjacht.
350 Duizend zeehonden per jaar is veel te veel, en op de lange
termijn zal dat problemen opleveren. De Canadese overheid heeft
gezegd ervoor te zorgen dat de populatie minstens 3,85 miljoen
dieren blijft tellen.
Greenpeace
Greenpeace vindt een duurzaam beheer van de zee, met een systeem van
zeereservaten, de werkelijke oplossing voor zowel de mensen als de
dieren in het gebied. Eind januari wordt er een Greenpeace-rapport
uitgebracht over het beheer van het totale zee-ecosysteem in Oost
Canada. De oorzaak en oplossing voor de zeehondenjacht liggen bij de
Canadese overheid. Die moet zorgen voor een goed beheer van de zee,
waar zowel zeehonden als kabeljauwen als vissers baat bij hebben.
Greenpeace richt zich met die boodschap op allerlei manieren tot de
Canadese overheid, samen met wetenschappers, politici, ministers en
andere organisaties.
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
Visserijbiologen
presenteren vangstadviezen voor 2005 |
18 oktober 2004
Biologen van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee
(International Council for the Exploration of the Sea, ICES)
adviseren, net als vorig jaar, om de
vangst van kabeljauw volledig stop te zetten totdat dit bestand
voldoende kans heeft gehad zich te herstellen. Zij
baseren dit op metingen van de visbestanden waaruit blijkt dat de
kabeljauwstand nog steeds op een uiterst laag niveau is. De omvang
van de scholstand gaat niet verder achteruit, maar blijft wel
beneden het gewenste niveau. ICES concludeert daarom dat een
beperking van de visserij op schol nodig is. De tongstand groeit. De
biologen adviseren een lichte stijging van het vangstniveau ten
opzichte van 2004. Voor makreel tenslotte raden zij aan de visserij
te beperken; hier is een daling van de visstand waargenomen.
Een en ander blijkt uit de presentaties die de visserijbiologen van
het Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek vanmorgen in Den
Haag geven aan de visserijsector, aan maatschappelijke organisaties
en aan hun opdrachtgever, het ministerie van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit.
Afgelopen week heeft een adviescommissie van ICES de omvang van een
groot aantal visbestanden beoordeeld. Nederland is in ICES
vertegenwoordigd door visserijbiologen van het Nederlands Instituut
voor Visserij Onderzoek, een onderdeel van de Animal Sciences Group
van Wageningen UR. Zij rapporteren hun bevindingen aan de Europese
Commissie en het Ministerie van LNV die, samen met andere nationale
overheden, opdrachtgever zijn.
De adviezen worden binnen de lidstaten van de EU met de
visserijsector en met maatschappelijke organisaties besproken. Begin
november consulteert ook de Europese Commissie het bedrijfsleven en
de maatschappelijke organisaties. Medio november onderhandelt de
Commissie met Noorwegen over een aantal met dat land gedeelde
visbestanden (o.a. schol en kabeljauw). Begin december komt de
Europese Commissie vervolgens met een voorstel voor de
vangsthoeveelheden in 2005. Dat houdt behalve met het biologische
advies ook rekening met de rentabiliteit van de Europese vloot. Op
21 december begint in Brussel dan onder voorzitterschap van minister
Veerman van LNV de Landbouw- en Visserijraad waarin de
visserijministers van de EU-lidstaten beslissen over de vangstquota
voor volgend jaar.
Hieronder volgen de ICES adviezen voor de voor Nederland
belangrijkste vissoorten.
Schol
De scholstand is stabiel gebleven ten opzichte van vorig jaar.
Geschat wordt dat in 2004 de stand aan volwassen dieren (de
paaistand) ongeveer 190.000 ton bedraagt. Deze is echter nog wel
beneden de (nieuwe) biologisch veilige grens van 230.000 ton. Het
advies laat een aantal beheersopties zien. Als de scholvangst in
2005 terug gaat van de huidige 61.000 ton naar 35.000 ton dan zal
het bestand binnen een jaar boven de biologisch veilige grens
uitkomen. Als de scholvangst wordt gereduceerd tot 54.000 ton, zal
de scholstand stabiel blijven op de huidige 190.000 ton. In 2005
doorgaan met dezelfde visserij- inspanning als in 2004 zal een
daling van het scholbestand tot gevolg hebben.
Tong
Het paaibestand wordt dit jaar geschat op 45.000 ton. Dit ligt ruim
boven de biologisch veilige grens, en is duidelijk hoger dan het in
2003 waargenomen niveau (31.000 ton). Voor 2005 wordt een
aanvoerquotum van 17.300 ton geadviseerd, iets hoger dan de
vangsthoeveelheid in 2004. Hierbij zal de tongstand boven de
biologisch veilige grens blijven.
Kabeljauw
Het paaibestand wordt voor 2004 geschat op 46.000 ton. Het is
daarmee vrijwel gelijk aan het voor 2003 waargenomen bestand. De
jaarlijkse aanwas aan jonge kabeljauw is mager. Dit bemoeilijkt het
herstel van de paaistand. Het bestand is kleiner dan de
overeengekomen limietwaarde van 70.000 ton. Het advies voor
kabeljauw voor 2005 is dan ook net als vorig jaar volledig
stopzetten van de vangst.
Makreel
De makreelstand in de westelijke wateren is de laatste 20 jaren
stabiel geweest maar is sinds 2001 afgenomen. De schatting van de
omvang het volwassen bestand in 2004 is ongeveer 2 miljoen ton. Dit
is onder de biologisch veilige grens van 2,3 miljoen ton. Vorig jaar
werd nog aangenomen dat het bestand zich ruim boven deze grens
bevond. De biologen adviseren de vangst voor 2005 te beperken tot
tussen de 320.000 en 420.000 ton. Ter vergelijking: in 2004 mag
532.000 ton gevangen worden.
Horsmakreel
Voor horsmakreel in westelijke wateren wordt voor 2005 een vangst
van maximaal 150.000 ton geadviseerd. In 2004 mag 137.000 ton
gevangen worden.
Gezamenlijk persbericht van de Animal Sciences Group van Wageningen
UR en het ministerie van LNV |
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
Toekomst
Afrikaanse zoogdieren onzeker door watertekort
- Wereld Natuur Fonds in actie
voor waterrijke natuur - |
Moerassen in Afrika verdwijnen en rivierbeddingen vallen droog
als gevolg van de bouw van dammen, de oprukkende landbouw en als
gevolg van de voortschrijdende klimaatverandering. Behalve dat
hierdoor prachtige moeras- en riviernatuur verloren gaat, komt door
het watertekort ook de toekomst van verschillende Afrikaanse
zoogdieren op het spel te staan. Dat blijkt uit een rapport van
Wageningen Universiteit en ITC* dat in opdracht van het Wereld
Natuur Fonds is gemaakt en dat bij de start van de campagne ‘Omdat
water de natuur helpt, helpen wij het water’ is gepresenteerd. Het
Wereld Natuur Fonds roept het Nederlandse publiek, overheden en
bedrijven op om actief werk te maken van het wereldwijde
waterprobleem. Waarbij de oplossing moet worden gezocht bij de bron:
de natuur. Mens en dier zijn voor hun watervoorziening afhankelijk
van die waterrijke natuur.
Waterafhankelijkheid
Het rapport over de afhankelijkheid van grote zoogdieren in Afrika
maakt voor het eerst duidelijk een onderscheid in de mate van
afhankelijkheid van water van verschillende grote zoogdieren. Zo
blijkt dat een leeuw zonder veel problemen een lange periode van
droogte kan overwinnen, maar dat zijn prooidieren nu juist wel van
water afhankelijk zijn. De leeuw is dus indirect afhankelijkheid.
Het nijlpaard en het dwergnijlpaard en de ottersoorten zijn de
eerste slachtoffers van onvoldoende water danwel verontreinigd
water. Voor deze soorten is voldoende water op het juiste moment en
op de juiste plaats van levensbelang. Op de tweede plaats qua
afhankelijkheid van water komen enkele grazers, zoals antilopen, de
lechwe, de rietbok en de waterbok, die voor hun waterbehoefte
afhankelijk zijn van de aanwezigheid van moerassen en rivieren die
van tijd tot tijd overstromen. Een aantal apensoorten is voor
voedsel en voor onderdak afhankelijk van de rivierbossen; verdwijnen
met de rivieren ook de bossen dan raken deze apen ontheemd en valt
voor hun toekomst te vrezen. Op de vierde plaats qua afhankelijkheid
van water komen diersoorten die gedurende het hele jaar voldoende
water nodig hebben om te drinken en te baden. Denk aan de olifant,
de buffel, de neushoorn en andere grote grazers. Het minste valt te
vrezen voor de toekomst van het luipaard en enkele
woestijnantiloopsoorten. Deze dieren zijn in staat om zich aan te
passen en kunnen vrijwel zonder water, omdat ze voldoende vocht
kunnen halen uit het voedsel dat ze eten.
Onder druk
Voldoende en veilig water is op tal van plekken in de wereld, en
zeker in Afrika, geen vanzelf-sprekendheid. Waterverontreiniging,
waterverspilling, voortschrijdende klimaatverandering en de bouw van
dammen en dijken maken dat de waterrijke natuur en daarmee de
watervoorziening voor mens en dier wereldwijd ernstig onder druk
staat. Alleen al in de afgelopen eeuw is de helft van alle wetlands
wereldwijd verloren gegaan en zijn grote rivieren teruggedrongen in
een keurslijf van dammen en dijken. Daarmee zijn unieke planten- en
diersoorten in die gebieden verdwenen. Het Wereld Natuur Fonds maakt
zich daarom wereldwijd sterk voor behoud en herstel van rivieren,
meren en moerassen. Willen we de Afrikaanse natuur met zijn buffel,
leeuw, olifant, neushoorn, luipaard, nijlpaard en al die andere
prachtige dieren voor de toekomst behouden, dan komt het er nu echt
op aan om de moerassen en rivieren in Afrika te beschermen en waar
mogelijk het natuurlijk waterbeheer te herstellen. Daar waar de bouw
van een stuwdam bijv. onontkoombaar is zal ingezet moeten worden op
slim beheer van de watervoorziening in dat gebied om het voor mens
en dier leefbaar te houden.
Oplossingen
Voor het tekort aan water voor mens en dier wordt de oplossing nog
teveel gezocht in kortzichtige en kunstmatig watervoorzieningen in
de sfeer van sanitaire voorzieningen en drinkbakken etc. Het gaat
echter niet alleen om het toegankelijk maken van water, maar ook
over waar komt dat water nu vandaan. Het Wereld Natuur Fonds is
ervan overtuigd dat de enige echte oplossing ligt in oplossing van
het waterprobleem bij de bron: de waterrijke natuur. Oplossingen
kunnen alleen duurzaam werken als wordt gekeken vanaf de waterbron,
via de rivier, hun wetlands tot aan de delta’s waar de rivieren
uitmonden in de zee. De inzet van de natuurbeschermingsorganisatie
is wereldwijd dan ook gericht op het bevorderen van het natuurlijk
verloop van rivieren. Dat betekent behalve bescherming van moerassen
en rivieren, dus ook ontbossing en kanalisering van rivieren
tegengaan en versnippering door landbouwgebruik voorkomen. Het
Wereld Natuur Fonds deelt dan ook de aanbevelingen van de
onderzoekers zoals gedaan in het rapport en voelt zich daardoor
gesterkt in de gekozen aanpak. Extra aandacht zal blijven uitgaan
naar het verzamelen van meer en bruikbare informatie. Samen met
universiteiten en wetenschappelijke instellingen wil het Wereld
Natuur Fonds graag bijdragen aan het versterken van kennis en
inzicht over de invloed van watertekorten op de natuur, in Afrika
maar ook in andere regio’s. Op basis van gedegen kennis en goede
informatie kan het meest effectief worden gewerkt aan duurzame
oplossingen.
Campagne
Met de campagne ‘Omdat water de natuur helpt, helpen wij het water’
zal het Wereld Natuur Fonds tot en met juli op tal van manieren de
aandacht vragen voor de wereldwijde waterproblematiek. Belangrijkste
activiteiten, die bijdragen aan zowel de discussie als het
realiseren van oplossingen zijn: het bereiken van een mijlpaal als
het gaat om herstel van waterrijke natuur in Zambia eind mei een
symposium over het belang van integraal waterbeheer en de export van
de kennis die Nederland op dit gebied heeft in juni en medewerking
aan het internationale congres over water en waterbeheer dat eind
juli in Utrecht wordt gehouden. Het Nederlandse publiek kan helpen
door het Wereld Natuur Fonds te steunen in zijn strijd voor
verstandig waterbeheer wereldwijd door donateur te worden danwel
door nieuwe donateurs te werven. Iedereen die in het kader van de
‘Wet and Wild’-actie vijf nieuwe donateurs aanbrengt, maakt kans om
straks zelf de Afrikaanse natuur te kunnen beleven en oog in oog te
staan met de ‘big five’.
WNF |
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
Bekendheid 'foute' souvenirs neemt
toe,
voorlichting blijft nodig |
2 december 2003
Het Wereld Natuur Fonds heeft gedurende drie jaar Nederlanders
geïnformeerd over 'foute' souvenirs met de campagne Kijken, kijken, niet
kopen. Plant en dier te mooi voor een souvenir. Foute souvenirs zijn
souvenirs gemaakt van beschermde dieren en planten. In die drie jaar is de
kennis van Nederlanders over foute souvenirs gegroeid, zo blijkt uit
herhaald onderzoek uitgevoerd in opdracht van het Wereld Natuur Fonds in
november 2000, 2001 en 2003. Tegelijkertijd kan de kennis die Nederlanders
hebben over foute souvenirs nog aanzienlijk verbeteren. Nog steeds kan 14%
van de Nederlanders uit zichzelf geen enkel fout souvenir noemen (34% in
2000). Relatief onbekende foute souvenirs zijn bijvoorbeeld grote schelpen.
Slechts 12% van de Nederlanders noemt grote schelpen op de vraag welke
souvenirs van bedreigde dieren en planten zij kennen (4% in 2000). Dat
voorlichting nog altijd hard nodig is blijkt ook uit het feit dat de Douane
op Schiphol nog steeds jaarlijks enkele duizenden beschermde dieren, planten
of producten daarvan in beslag neemt.
Oproep aan reisbranche om voorlichting voort te zetten
Het Wereld Natuur Fonds roept de reisbranche op om de voorlichting over
foute souvenirs voort te zetten, zowel in het belang van de natuur op de
vakatiebestemmingen, als van de reizigers. Reizigers riskeren hoge
geldboetes wanneer zij terugkeren naar Nederland met een souvenir van
beschermde dier- of plantensoorten. TUI Nederland zet vandaag de eerste stap
naar voortzetting van de voorlichting door de reisbranche zelf. De
organisatie tekent een Convenant met het Wereld Natuur Fonds waarin staat
hoe zij de voorlichting aan reizigers over foute souvenirs verder vorm gaat
geven.
Kennis toegenomen, maar nog steeds beperkt
Onderzoeksbureau Interview*NSS onderzocht in opdracht van het Wereld Natuur
Fonds hoe het gesteld is met de kennis van Nederlanders over souvenirs
gemaakt van bedreigde dieren en planten. Nog altijd weet 14% van de
Nederlanders helemaal niet of nauwelijks wat foute souvenirs zijn; zij
kunnen geen enkel souvenir noemen dat is gemaakt van bedreigde dieren of
planten. Naast grote schelpen (karko- en doopvontschelpen), zijn ook
vlinders en andere insecten en souvenirs gemaakt van (grote) katten relatief
onbekende foute souvenirs. Deze souvenirs worden slechts door
respectievelijk 5% en 11% van de Nederlanders genoemd. Ter vergelijking: 52%
noemt spontaan ivoor als voorbeeld van een souvenir wat niet mag worden
ingevoerd. Hiermee is ivoor verreweg het meest bekende foute souvenir.
Andere soorten souvenirs gemaakt van beschermde dier- en plantensoorten zijn
bijvoorbeeld koraal(producten), orchideeën en cactussen en producten van
krokodillen, slangen en zeeschildpadden. De regelgeving voor 'foute'
souvenirs is voor veel Nederlanders ook nog steeds niet duidelijk. Nog
altijd voorziet slechts 22% (13% in 2000) van de Nederlanders inbeslagname
van de goederen bij de grens in het geval men betrapt wordt op onrechtmatige
invoer van foute souvenirs. Souvenirs gemaakt van beschermde planten of
dieren mogen helemaal niet, of alleen met de juiste vergunningen worden
ingevoerd en kunnen naast inbeslagname ook een forse boete opleveren.
Samenwerking met reisbranche
Om reizigers zo gericht mogelijk te informeren, werkt het Wereld Natuur
Fonds al vanaf het begin van de campagne Kijken, kijken, niet kopen samen
met verschillende partners die ook vinden dat zowel de natuur als de
reiziger gebaat is bij goede voorlichting. Met de Douane en de Algemene
Inspectie Dienst (AID) werkt het Wereld Natuur Fonds al lang samen als het
gaat om de handel in bedreigde dieren en planten. Maar ook de ANVR, TUI
Nederland, SNP Reizen , vele andere reisorganisaties en ruim 500 reisbureaus
hebben tijdens de campagne meegewerkt aan het informeren van reizigers over
souvenirs van bedreigde dieren en planten.
Vandaag ondertekenen directeur Niek van Heijst van het Wereld Natuur Fonds
en bestuursvoorzitter Louis Frankenhuis van TUI Nederland in Amersfoort het
eerste Convenant tussen het Wereld Natuur Fonds en een Nederlandse
reisorganisatie over het actief voortzetten van de voorlichting aan
reizigers over souvenirs van bedreigde dieren en planten. Niek van Heijst:
"Behoud van de natuur wereldwijd is ook van grote waarde voor het toerisme.
Om nu en in de toekomst te kunnen blijven genieten van al het moois wat de
natuur te bieden heeft is het van cruciaal belang om te voorkomen dat de
natuur schade ondervindt van toerisme. Voorlichting van reizigers over
souvenirs van bedreigde dieren en planten hoort daar zondermeer bij. Wij
zijn verheugd dat TUI Nederland een vervolg geeft aan deze voorlichting en
hopen dat andere reisorganisaties dit goede voorbeeld zullen volgen." |
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
Ruim 1400 mensen
duiken in zee
voor de zeeschildpad |
2 november 2003
Zondag 2 november om twee over twee ’s middags doken 1431 mensen,
waaronder ook vele honderden kinderen, vanaf het strand van Zandvoort in zee
tijdens de Zeeschildpadden Herfstduik. De actie was georganiseerd door het
Wereld Natuur Fonds samen met Center Parcs en was tevens het startsein van
een landelijke campagne van het Wereld Natuur Fonds voor de zeeschildpadden.
Het enthousiasme waarmee in het belang van de zeeschildpadden het koude
water en het gure herfstweer werd getrotseerd was volgens de organisatoren
indrukwekkend groot. Het Wereld Natuur Fonds vestigt in november en december
2003 de aandacht op de bedreigingen waar zeeschildpadden mee kampen en op
wat vissers, bedrijven, overheden en mensen zelf kunnen doen om bij te
dragen aan betere bescherming van deze ‘migranten van de zee’. De campagne
is hard nodig. Zeeschildpadden zwemmen al ruim 100 miljoen jaar door onze
wereldzeeën, maar hun toekomst is erg onzeker. Vrijwel alle soorten
zeeschildpadden zijn bedreigd of ernstig bedreigd.
Zeeschildpadden Herfstduik
Elke deelnemer aan de Zeeschildpadden Hersftduik verdiende met zijn of haar
duik geld voor de zeeschildpadden omdat Center Parcs elke deelnemer
sponsorde met € 5. Ter plekke kondigde Center Parcs aan dit bedrag te
verdubbelen. Bovendien bleken veel mensen gebruik gemaakt te hebben van de
gelegenheid om hun duik ook te laten sponsoren door vrienden, kennissen
en/of hun werkgever. Hiermee is de totale opbrengst van de Zeeschildpadden
Hersftduik uitgekomen op € 17.230,68. Dit bedrag komt ten goede aan de
bescherming van zeeschildpadden via diverse veldprojecten van het Wereld
Natuur Fonds.
Toekomst zeeschildpad
De toekomst van alle zeven* soorten zeeschildpadden is onzeker door een
combinatie van bedreigingen. Legstranden worden volgebouwd. Voedselgebieden,
zoals koraalriffen en zeegrasvelden, verdwijnen of worden ernstig aangetast,
bijvoorbeeld door klimaatverandering. Naar schatting enkele honderdduizenden
zeeschildpadden raken per jaar als bijvangst verstrikt in visnetten en
vislijnen en verdrinken. Mensen eten en verhandelen de eieren en het vlees
van de zeeschildpad. Ook het schild van de zeeschildpad wordt verhandeld, in
zijn geheel of verwerkt tot kleinere producten. En zeeën en stranden zijn
vervuild met overboord gezette kapotte visnetten, plastic en allerlei ander
afval. Een zeeschildpad kan plastic aanzien voor voedsel en erin stikken en
afval op stranden kan het jonge zeeschildpadjes onmogelijk maken de zee te
bereiken.
Het Wereld Natuur Fonds is wereldwijd, samen met allerlei betrokkenen,
actief om zeeschildpadden te beschermen. Bijvoorbeeld door legstranden te
beschermen, vervuiling aan te pakken en voorlichting te geven. Maar ook door
overheden aan te sporen om beschermde zeegebieden aan te wijzen en illegale
handel tegen te gaan. Het Wereld Natuur Fonds werkt samen met de
visindustrie om bijvangst te beperken, bijvoorbeeld door het stimuleren van
gebruik van netten met een ingebouwd luik waardoor zeeschildpadden kunnen
ontsnappen.
De toekomst van de zeeschildpad veilig stellen kan het Wereld Natuur Fonds
niet alleen, maar alleen samen met al deze mensen wereldwijd. Daarom vestigt
het Wereld Natuur Fonds nu de aandacht op de zeeschildpad en vraagt de
organisatie het Nederlandse publiek om hulp. Want iedereen kan ook zelf
bijdragen aan betere
bescherming van de zeeschildpad. Bijvoorbeeld door geen souvenirs of andere
producten te kopen die
gemaakt zijn van zeeschildpadden. Door op vakantie nabij legstranden zich te
houden aan de regels (geen
parasols in het zand prikken, ’s avonds niet onbegeleid het strand op e.d.).
En door te helpen voorkomen dat er, waar ook ter wereld, afval in het water
terecht komt.
WNF |
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
Multinationals beloven
eind te maken aan kinderarbeid in Indiase katoenzaadproductie
24 oktober
2003 |
Internationale zaadbedrijven, waaronder het Zeeuwse Advanta en een
zaadbedrijf waarin de Indiase dochteronderneming van Unilever aandelen
heeft, hebben afgesproken om samen met de gerenommeerde Indiase organisatie
MV Foundation kinderarbeid uit te bannen bij de productie van katoenzaden.
Deze maand moet een concreet voorstel op tafel liggen.
Dat is de uitkomst van een bijeenkomst vorige maand in Hyderabad,
hoofdstad van de Indiase deelstaat Andhra Pradesh. Naast Unilever, Advanta
en de MV Foundation (MVF) waren ook de zaadmultinationals Monsanto, Syngenta,
Bayer en Emergent Genetics vertegenwoordigd, evenals enkele grote Indiase
zaadbedrijven. Op 13 september nam de Indiase ‘Association of Seed Industry’,
waarvan de betrokken bedrijven zijn aangesloten, een resolutie aan waarin
zij aankondigt actief te gaan te gaan optreden tegen kinderarbeid in de
katoenzaadproductie.
Schuldslaven
Ruim vijf maanden geleden publiceerde de Landelijke India Werkgroep een
rapport van Dr.Venkateswarlu waaruit bleek dat bijna 250.000 kinderen,
vooral meisjes, twaalf tot dertien uur per dag werken in de katoenzaadteelt.
Deze kinderen werken onder meer bij boeren die produceren voor
multinationale zaadbedrijven. Zij staan tijdens hun werk bloot aan giftige
pesticiden. Bijna een derde van de kindarbeiders zijn schuldslaven. Zij
worden via betaling vooraf gecontracteerd en wonen bij boeren buiten hun
eigen dorp die onbeperkt van hun arbeid gebruik kunnen maken. Negen van de
tien arbeiders in deze bedrijfstak zijn kinderen. Volwassenen worden actief
geweerd omdat ze duurder zijn en langzamer werken.
MV Foundation
Volgens Dr. Shantha Sinha, voorzitter van de MV Foundation, erkennen de
zaadbedrijven nu dat er kinderen werken bij de boeren waaraan zij de
productie van katoenzaad hebben uitbesteed. Aan de Global Ethics Monitor (GEM)
liet ze weten: ‘de bedrijven zijn het er voor het eerst over eens dat ze
verantwoordelijk zijn en dat is grote winst’. De woordvoerders Mr. Paswan
Malik en Mrs. Ranjana Smetaceck van respectievelijk Syngenta en Monsanto
bevestigden tegenover GEM dat ze verantwoordelijk zijn voor de uitbesteding
van de productie.
Unilever en advanta
Unilever en haar Indiase dochteronderneming Hindustan Lever (HLL) hebben tot
nu toe ontkend dat zij op enige wijze betrokken zijn bij kinderarbeid in de
katoenzaadteelt. Volgens Unilever heeft HLL zich er, door contractuele
bepalingen en regelmatige controles, steeds van verzekerd dat haar
leveranciers geen gebruik maken van kinderarbeid. Evenals Hindustan Lever
was ook het Zeeuwse bedrijf Advanta vertegenwoordigd tijdens de bijeenkomst
met andere zaadbedrijven en de MV Foundation. Advanta liet eerder weten dat
zij niet konden uitsluiten dat ook kinderen meewerkten tijdens de
seizoensdrukte. In de contracten met boeren is opgenomen dat zij zich aan de
(kinderarbeidwet) moeten houden, maar – meldde Advanta – het is onmogelijk
te controleren wat er op hun bedrijfjes gebeurt.
Externe controle
Tijdens de bijeenkomst in Hyberabad is afgesproken dat er een werkgroep van
alle bedrijven wordt gevormd die een controlesysteem gaat opzetten om
kinderarbeid te bestrijden. De bedrijven geven de MV Foundation een lijst
met betrokken boeren zodat externe controle mogelijk is via de
kinderrechtencomités die MVF in honderden dorpen heeft opgezet. MVF bereidt
de werkende kinderen voor op deelname aan fulltime openbaar onderwijs. De
afgelopen 12 jaar heeft MVF circa 250.000 kinderen van werk naar school
weten te krijgen.
Voortgang volgen
In maart 2004 komen de zaadbedrijven en de MV Foundation opnieuw bijeen om
de voortgang van activiteiten tegen kinderarbeid in de katoenzaadteelt te
bespreken. Volgens een woordvoerder van Monsanto is deze vorm van
kinderarbeid dan al zo goed als verdwenen. De Landelijke India Werkgroep,
Amnesty International, FNV Mondiaal en Novib zullen het komende halfjaar de
initiatieven van de katoenzaadbedrijven met grote interesse kritisch blijven
volgen.
Landelijke India Werkgroep
|
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
Gedoneerde kieuwnetten
bedreigen
voortbestaan vissen in Tana-meer |
28 augustus 2003
De commerciële visserij met kieuwnetten die met steun van Europese
organisaties in de jaren negentig in het Ethiopische Tana-meer zijn
geïntroduceerd, vormt een ernstige bedreiging voor het voortbestaan van
talloze vissoorten in het meer. De omvang van de populaties van grote
barbelen, karperachtigen die uitsluitend daar voorkomen, zijn in tien jaar
tijd met 75 procent afgenomen. Om de bijzondere biodiversiteit van het
bronmeer van de Blauwe Nijl te behouden dient de commerciële
kieuwnetvisserij aan banden te worden gelegd. Maar er is een alternatief.
Kleine barbeelsoorten vormen een nog niet geëxploiteerde bron voor de
visserij. Dat betogen Martin de Graaf en Eshete Dejen Dresilign in twee
proefschriften die zij op 2 september aan Wageningen Universiteit
verdedigen.
Tot 1986 viste slechts een kleine bevolkingsgroep (de Woito) voor hun
levensonderhoud in papyrusbootjes langs de oevers van het grootste meer van
Ethiopië op tilapia's. In het ruim drieduizend vierkante kilometer grote,
maar slechts acht meter diepe meer, ontwikkelden zich in korte tijd uit één
gemeenschappelijke voorouder wel vijftien karperachtige vissoorten, behorend
tot het geslacht Barbus (barbeel). Deze soortenzwerm dankt het meer aan zijn
isolatie. Een veertig meter hoge waterval in de uitstromende Blauwe Nijl
vormt een te hoge drempel voor agressievere roofvissen om het Tana-meer op
1800 meter hoogte te bereiken.
Met steun van non-gouvernementele organisaties werden in 1986 moderne
kieuwnetten en gemotoriseerde boten aangeschaft. Daarmee konden de drie
commercieel belangrijkste vissoorten, barbelen, tilapia's en de Afrikaanse
meerval, met meer succes worden bevist. Onderzoeker Martin de Graaf en
Eshete Dejen Dresilign bemonsterden het meer van 1999 tot 2001 op plaatsen
waar de visstand in de periode 1991-1993 ook gepeild was. Tot hun schrik
constateerden zij dat het aantal grote barbelen met zo'n 75 procent was
afgenomen. Kennelijk zijn barbelen erg gevoelig voor de exploitatie met de
geïntroduceerde kieuwnetten, waar de grote vissen inzwemmen, tot het touw
van de mazen achter hun kieuwdeksel blijft hangen.
De barbelen vormen in augustus en september grote scholen aan de monding van
de in het meer stromende rivieren. Ze verzamelen er zich om stroomopwaarts
te paaien. Juist op dat moment, nog voordat ze zich hebben kunnen
voortplanten, vormen ze een gemakkelijke prooi voor de vissers. In die
periode halen zij de helft van de jaarlijkse barbelenvangst op.
Barbelen worden pas op latere leeftijd geslachtsrijp, waardoor de populatie
aan het einde van de jaren negentig nauwelijks nog jonge vis meer telde. Ook
de oudere Afrikaanse meervallen in het Tana-meer bleken met meer dan vijftig
procent te zijn gedecimeerd, maar van die soort is veel jonge vis aanwezig.
De tilapia's, die tijdens de regentijd in de onbevisbare moerassen langs de
oevers vertoeven, bleken goed te overleven.
Het Tana-meer is een ecologisch stabiel meer. De Wageningse biologen hebben
er voor de jaren negentig geen grote veranderingen kunnen constateren. De
oorzaak van de dramatische achteruitgang van de barbelen is daarom
voornamelijk toe te schrijven aan de commerciële visserij in de
riviermonden.
De onderzoekers pleiten niet alleen voor een drastische regulering van de
vangst van grote barbelen, maar schetsen ook toekomstmogelijkheden voor de
dan wegvallende bron van inkomsten. Uit het onderzoek blijkt namelijk ook
dat jaarlijks vierduizend ton aan kleine zoöplankton-etende barbeelsoorten
gevangen kan worden, zonder ernstige schade aan het ecosysteem te brengen.
In een workshop van 6 tot 10 oktober zullen de onderzoekers de Ethiopische
autoriteiten, zoals politie, rechters en dorpshoofden op de hoogte brengen
van de opties voor het Tana-meer.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
Hervatting
walvisjacht rond IJsland 'voor de wetenschap' is zinloos en onnodig
Fabrieksschepen grootste oorzaak opraken vis
|
18 Augustus 2003
Het schieten van walvissen voor wetenschappelijke doeleinden valt niet
onder het wereldwijde moratorium op commerciële walvisjacht dat sinds 1986
van kracht is. Juist die uitzondering probeert IJsland te misbruiken.
Tijdens de laatste vergadering van de Internationale Walvisvaart Commissie (IWC)
afgelopen juni heeft IJsland geprobeerd van de IWC toestemming te krijgen
voor hun geplande wetenschappelijke jacht. Het Wetenschappelijk Comité van
de IWC heeft dit geweigerd, omdat het niet nodig is walvissen te doden voor
dit onderzoek. Ook werd IJsland tijdens de IWC in een resolutie opgeroepen
om af te zien van het doden van walvissen voor wetenschappelijk onderzoek.
IJsland hervat na 14 jaar de walvisjacht onder het mom van 'wetenschappelijk
onderzoek'. Dit jaar willen ze 38 dwergvinvissen schieten om in hun
maaginhoud er uit te halen en te zien wat ze gegeten hebben. Het vlees van
deze walvissen belandt in restaurants en supermarkten. Het Greenpeace schip
de Rainbow Warrior heeft koers gezet richting IJsland om te protesteren
tegen deze zinloze en onnodige jacht. Greenpeace zal daar de tegenstanders
van de walvisjacht, waaronder de walvistoerisme-sector, ondersteunen in hun
gevecht om deze onzinnige walvisjacht te voorkomen.
Lees het hele artikel
http://www.greenpeace.nl/news/details?item_id=302745
greenpeace
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
SNEEUWLUIPAARD
SLACHTOFFER STROPERIJ EN AFNAME PROOIDIEREN |
14 augustus 2003
Zowel de jacht op sneeuwluipaarden als het verdwijnen van hun prooidieren
brengt het voortbestaan van de sneeuwluipaard in gevaar. Dit blijkt uit
onderzoek dat vandaag is gepubliceerd door TRAFFIC(1). De sneeuwluipaard is
een van de meest bedreigde katachtigen ter wereld. Slechts 4.000 tot 7.000
sneeuwluipaarden leven naar schatting nog in het wild. De vraag naar de huid
van de sneeuwluipaard is het grootst. Maar ook de tanden, nagels en botten
van de sneeuwluipaard zijn in trek, bijvoorbeeld voor gebruik in
traditionele oosterse medicijnen. Tegelijkertijd vormt het verdwijnen van
prooidieren van de sneeuwluipaard een groot probleem. Wilde geiten, schapen
en herten bijvoorbeeld worden zelf ook bejaagd en hun leefgebied krimpt.
Hierdoor zoekt de sneeuwluipaard zijn toevlucht tot vee, met als gevolg dat
herders sneeuwluipaarden doden om hun vee te beschermen. TRAFFIC, het Wereld
Natuur Fonds en het Internationale Sneeuwluipaard Fonds(2) roepen de landen
waar sneeuwluipaarden leven op om actie te ondernemen tegen stroperij en om
de problemen die hieraan ten grondslag liggen aan te pakken.
Verschil oorzaak per regio
Het onderzoek van TRAFFIC laat zien dat de oorzaken van de stroperij sterk
verschillen per regio. In Centraal-Azië en in Rusland is de winstgevende
illegale handel in sneeuwluipaardproducten de belangrijkste drijfveer. In
het Himalaya gebied zijn conflicten met herders die hun vee willen
beschermen de belangrijkste bedreiging voor de sneeuwluipaard. Delen van de
door herders gedode sneeuwluipaarden belanden vervolgens wel in de illegale
handel. Hoewel de oorzaken van stroperij per regio verschillen, vindt de
handel in (delen van) sneeuwluipaarden in alle twaalf landen(3) waar de
sneeuwluipaard nog leeft plaats, Bhutan mogelijk uitgezonderd. Het doden van
en de handel in sneeuwluipaarden is verboden in vrijwel alle landen waar het
dier nog leeft (4). Beschikbare schattingen van de omvang van
sneeuwluipaardpopulaties wijzen op scherpe afnames. Zo werd aan het einde
van de jaren '80 het aantal sneeuwluipaarden in Kyrgyzstan en Tazjikistan
geschat op 1200 - 2400 dieren. Anno 2003 leven er naar schatting nog maar
150 - 200 volwassen sneeuwluipaarden in Kyrgyzstan.
Sneeuwluipaardproducten ook bij buitenlanders in trek
De handel beperkt zich niet tot de landen waar de sneeuwluipaard leeft.
Producten belanden voor een deel ook in Europa en in het Midden-Oosten.
Buitenlandse bezoekers vormen een aparte groep mensen die
sneeuwluipaardproducten aanschaffen. Zo leefde in Kabul de markt voor
sneeuwluipaardhuiden op sinds de val van het Taliban regime, wat verband
lijkt te houden met de komst van buitenlands militair personeel en personeel
van hulporganisaties naar de stad. In Kabul worden sneeuwluipaardhuiden
verkocht voor ongeveer 1.000 Amerikaanse dollars.
Benodigde maatregelen
"Het is van groot belang dat de landen waar de sneeuwluipaard nog leeft met
spoed hun inspanningen om stroperij tegen te gaan opvoeren, en dat landen
waar nog gaten zitten in de wetgeving hun regels zo snel mogelijk
aanscherpen" aldus de auteur van het rapport Stephanie Theile van TRAFFIC
Europa. Het Wereld Natuur Fonds zet zich in ondermeer Mongolië, Rusland,
Nepal en Pakistan in om de sneeuwluipaard te beschermen door bijvoorbeeld
anti-stroperij teams in te stellen en te lobbyen voor betere handhaving van
regels. Daarnaast werkt de natuurbeschermingsorganisatie aan
langetermijnoplossingen om conflicten tussen mensen en sneeuwluipaarden die
in hetzelfde gebied leven te vermijden. Bijvoorbeeld door
verzekeringssystemen voor herders en alternatieve inkomstenbronnen als het
verkopen van regionaal handwerk te ontwikkelen. Tientallen natuurbeschermers
uit 18 landen hebben een 'Snow Leopard Survival Strategy' ontwikkeld om
gezamenlijk duidelijk in kaart te brengen wat nodig is om het voortbestaan
van de sneeuwluipaard veilig te stellen.
////////////////////////////////////
1) TRAFFIC is een onafhankelijk onderzoeksbureau dat in 1976 is opgericht
door het Wereld Natuur Fonds en IUCN. TRAFFIC brengt de handel in bedreigde
dieren en planten in kaart, legt smokkelroutes bloot en signaleert welke
landen onvoldoende optreden tegen de illegale handel.
2) International Snow Leopard Trust, www.snowleopard.org. Op deze site is
meer informatie te vinden over de Snow Leopard Survival Strategy.
3) Afghanistan, Bhutan, China, India, Kazakhstan, Kyrgyzstan, Mongolië,
Nepal, Pakistan, Rusland, Tajkistan en Uzbekistan.
4) Het CITES-verdrag is een internationaal verdrag over de handel in
bedreigde dieren en planten (Convention on International Trade in Endangered
Species of Wild Fauna and Flora). Het verdrag is van kracht sinds 1975. Ruim
160 landen zijn aangesloten bij dit verdrag en hebben zich daarmee verplicht
tot het verwerken van de afspraken uit het verdrag in hun nationale
wetgeving. Het CITES-verdrag kent diverse 'Lijsten' die aangeven of handel
in een bedreigde dier- of plantensoort helemaal niet, of alleen onder
bepaalde voorwaarden is toegestaan. De sneeuwluipaard staat op 'Lijst 1': op
deze lijst staan alle planten en dieren waar absoluut niet in gehandeld mag
worden.
WNF |
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
Rapport Wetenschapswinkel:
konijnenfokkerij in strijd met welzijnswet
13 maart 2003 |
|
|
Stichting Wakker Dier doet bij het Openbaar Ministerie (OM) en
bij de Algemene Inspectiedienst (AID) aangifte van dierenmishandeling tegen
een aantal konijnenfokkerijen.
Indien de dierenbeschermers succes boeken, kan dit vanwege Europese
wetgeving ook gevolgen hebben voor de hele Europese konijnensector. Uit
recent onderzoek van de Wetenschapswinkel Rechten in Utrecht blijkt dat het
merendeel van de konijnenhouders de dieren zo krap huisvest in gazen
batterijkooien dat de dieren niet eens rechtop kunnen zitten. Hierdoor
ontstaan bij veel konijnen ruggenwervelvergroeiingen. De Wetenschapswinkel
concludeert dat het welzijn door de kooihuisvesting zo ernstig wordt
aangetast dat sprake is van dierenmishandeling op grond van artikel 36 van
de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren. Het is de eerste keer dat de
huisvesting van dieren in de bio-industrie door de rechter zal worden
getoetst op basis van dit wetsartikel uit 1992 dat dierenmishandeling
verbiedt. Indien het OM onvoldoende optreedt zal Wakker Dier sluiting van de
bedrijven afdwingen middels artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering.
De organisatie verwacht op deze juridische manier meerdere misstanden in de
bio-industrie te kunnen aanpakken.
Konijnen zijn in Nederland geheel vogelvrij vanwege het ontbreken van
welzijnsregels. De barre omstandigheden op konijnenfokkerijen zorgen ervoor
dat naar schatting 20% van de konijnen sterft voor de slachtleeftijd van 10
weken en dat voedsters (moederkonijnen) binnen een jaar worden afgevoerd
vanwege pootontstekingen, ademhalingsproblemen en
vruchtbaarheidsstoornissen. Het overgrote deel van de konijnen zit in
draadgazen batterijkooien. De hokken zijn zo krap dat ze niet eens languit
kunnen liggen of rechtop staan. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat
hierdoor rugvergroeiingen ontstaan. Wakker Dier pleit al jaren voor
welzijnsregels en een kooiverbod.
Al in 1994 rapporteerde de studiecommissie Intensieve Veehouderij 'dat de
huisvesting van konijnen in de intensieve konijnenhouderij niet acceptabel
is'. Ook in 1997 stelde de Raad voor Dieraangelegenheden (adviesorgaan LNV)
dat het met het welzijn van konijnen slecht was gesteld. Zij kwam tot 11
aanbevelingen om het welzijn te verbeteren. In dat jaar gaf landbouwminister
Van Aartsen in antwoord op kamervragen aan dat welzijnsmaatregelen voor de
konijnenhouderij hoge prioriteit hadden en dat hij het advies van de Raad
zou opvolgen. Begin 2002 stelde minister Brinkhorst de sector een ultimatum
dat binnen een half jaar maatregelen moesten worden genomen omdat anders de
overheid welzijnsregels zou opstellen. Sindsdien zijn maatregelen echter
uitgebleven en laat de overheid niets meer van zich horen. De sector zegt
ondertussen met maatregelen te willen komen maar hier verwacht Wakker Dier
weinig van. Wakker Dier wacht geen verdere ontwikkelingen af en gaat nu bij
de rechter betere omstandigheden afdwingen.
Stichting Wakker Dier
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
EUROPA DIENT NOG STEEDS VOORAL
EIGENBELANG MET VISSERIJ BIJ AFRIKA |
11 maart 2003
De meest recente visserij-overeenkomsten getekend door de Europese Unie om
toegang te krijgen tot Afrikaanse wateren zijn weliswaar beter dan voorheen
maar nog steeds verre van duurzaam, zo stelt het Wereld Natuur Fonds. Het
Wereld Natuur Fonds presenteert een rapport, opgesteld door het
Instituut voor Europees Milieubeleid (1) met als titel en centrale vraag: ´Visserij-overeenkomsten
met derde wereld landen - schuift de EU op richting duurzame ontwikkeling?´.
De auteurs vergeleken recent getekende visserij-overeenkomsten met Senegal,
Angola, Mauritanië en São Tomé e Principe met voorgaande overeenkomsten. De
vergelijking laat zien dat de huidige overeenkomsten zowel vanuit
milieuoogpunt, als vanuit sociaal en economisch oogpunt verre van duurzaam
zijn. Het Wereld Natuur Fonds vindt dat visserij-overeenkomsten met
ontwikkelingslanden niet mogen bijdragen aan overbevissing in de betrokken
regio. De natuurbeschermingsorganisatie pleit er daarom in Brussel voor dat
er geen nieuwe of vernieuwde overeenkomsten gesloten worden zonder een goede
beoordeling van de duurzaamheid van de visserij en zonder dat duidelijk is
hoe de vispopulaties ervoor staan.
Van plannen naar realiteit
In december 2002 publiceerde de Europese Commissie een 'Officiële
Mededeling' waarin werd voorgesteld om de zogenaamde ´cash for access deals´
om te zetten in ´partnership agreements´ waarin "de condities nodig om
duurzame visserij te realiseren in de wateren van het partnerland versterkt
worden". Volgens het Wereld Natuur Fonds moet er nog veel veranderen in de
visserijovereenkomsten voordat deze plannen realiteit zijn. "Het beleid
voorgesteld in de Mededeling van de Europese Commissie kan bepaalde aspecten
van de overeenkomsten verbeteren, bijvoorbeeld door bijvangstlimieten aan te
scherpen en toegang tot wateren strikter te reguleren. In de praktijk is de
Europese visserij in de huidige overeenkomsten nog verre van duurzaam",
aldus Kees Lankester, visserijbioloog en adviseur van het Wereld Natuur
Fonds. "Bovendien zijn de plannen van de EU nog te vrijblijvend, niemand
voelt zich tot iets verplicht. Ook de Europese Commissie onderkent het
belang van wetgeving op het gebied van visserij-overeenkomsten en stelt dat
er een wetgevend raamwerk moet komen voor deze deals." Het Wereld Natuur
Fonds dringt er in Brussel op aan dat de Europese Visserijraad half april,
als de Mededeling van de Europese Commissie op de agenda staat, de plannen
omzet in daden in het belang van vis en vissers in Afrikaanse wateren.
Visserij-overeenkomsten EU
De visserij-overeenkomsten die de EU sluit met ontwikkelingslanden houden in
dat de EU een kuststaat geld betaalt in ruil waarvoor Europese vissers
toegang krijgen tot de wateren van het desbetreffende land. Een deel van het
Europese geld is bedoeld om de visserij-industrie en het beheer van de
visserij van het partnerland te helpen ontwikkelen. Deze overeenkomsten
leveren geld op voor de overwegend Afrikaanse landen, maar de druk op de
vispopulaties neemt toe. Met ondermeer als gevolg dat de eigen vissers
verder uit moeten varen en langer op zee moeten blijven om evenveel vis te
vangen.
Het geld dat de EU betaalt aan Afrikaanse landen in het kader van deze
visserij-overeenkomsten wordt voor een klein deel opgebracht door de
vlooteigenaren. De Europese vissers betalen voor een vergunning om in
Afrikaanse wateren te mogen vissen. Maar daarnaast vormen de betalingen van
de EU een belangrijke subsidiepost voor de EU. De EU heeft overeenkomsten
met twintig, overwegend Afrikaanse, landen. Al deze landen ontvangen
´financiële compensatie´ van de EU. De vier overeenkomsten die beoordeeld
zijn in het rapport kosten de EU jaarlijks ruim 100 miljoen Euro
belastinggeld en bieden ongeveer 500 Europese schepen toegang tot de wateren
van Senegal, Angola, Mauritanië en São Tomé e Principe. Van de Europese
schepen die in Afrikaanse wateren vissen is 85% afkomstig uit Spanje.
Bevindingen rapport
Het rapport stelt onder andere vast dat:
- het bedrag dat de EU betaalt aan een Afrikaans land per Europese
vissersboot uiteenloopt van 11,111 Euro per boot (aan São Tomé) tot 346,774
Euro per boot (Mauritanië);
- de waarde van de vangst ver boven het bedrag kan uitstijgen dat
schipeigenaren betalen om in Afrikaanse wateren te mogen vissen. Voor
tonijnvissers in São Tomé e Principe is de waarde van de opbrengst 40 maal
hoger dan de kosten voor de vergunning: commercieel aantrekkelijk voor
Europese vissers maar een vorm van ongelijke concurrentie voor vissers uit
ontwikkelingslanden;
- het deel van het geld van de EU dat in de overeenkomst is aangewezen voor
ontwikkeling van de visserij-industrie en het beheer van de visserij van het
partnerland is gegroeid, maar varieert nog sterk (van 19% tot 41%). Het
resultaat van deze investering wordt niet geëvalueerd;
- in de vier geanalyseerde overeenkomsten komen slechts twee
vangstbeperkingen voor: voor tonijn in São Tomé en voor garnalen in Angola.
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
Een roofdier in huis
|
Honden opvoeden doe je zo.... surf naar
de site
www.honden-opvoeding.nl
Wanneer ik dit aan eigenaren met een voorbeeldige hond in huis vertel lachen
ze me uit en kijken vol medelijden naar hun eigen hond die zich ontspannen
en zuchtend van voldoening uitstrekt. Zij zijn in het bezit van honden die
niet uitvallen naar andere honden of mensen, honden die hun etensbak net zo
makkelijk afstaan als dat ze hem in ontvangst nemen, honden die fietsers en
andere voertuigen die zich op wielen voortbewegen geen blik waardig gunnen,
die niet trekken aan de lijn, niet het huis markeren en het meubilair niet
van een nieuwe look voorzien.
Helaas is dit ideale beeld van een hond niet voor iedereen weggelegd en komt
het tegenovergestelde heel wat vaker voor. Dit maakt het houden van een hond
voor deze honden bezitters niet altijd even leuk en gemakkelijk. Afhankelijk
van het probleem, slaat het plezier dat men kan hebben van een hond om in
ergernis en irritatie.
Zo kan een hond die continu aan de lijn trekt een wandeling stevig vergallen
en voor de nodige pols en rugklachten zorgen. Honden die naar van alles en
nog wat uitvallen doen een wandeling, die voor wat ontspanning moet zorgen
veranderen in een regelrecht rampenplan met de nodige stunts van vallen en
opstaan. Men is dan al gauw geneigd de hond op die tijden uit te laten dat
het stil is, waardoor wandelingen beperkt worden. Een ander veelvoorkomend
probleem als men met een uitvallende hond loopt, zijn de ongetwijfeld goed
bedoelde adviezen van Jan en alleman welke soms niet allemaal even
motiverend werken.
Ik kan hier meerdere voorbeelden van geven, maar er is er vooral één die ik
U niet wil onthouden. Mijn hond viel uit naar fietsers die vlak langs hem
zoefden, hoe dit ooit ontstaan is, is niet te achterhalen en kan meerdere
oorzaken hebben waar ik alleen maar naar kan gissen, aangezien ik hem niet
als pup heb gekregen. Dus als ik een fietser op een smalle stoep aan zag
komen en er was geen gelegenheid om op zij te gaan, dan vergrootte ik de afstand
door op de weg te gaan lopen om zo een uitval te voorkomen. Iemand vroeg mij
waarom ik dit deed en ik legde hem in het kort het verhaal uit. Zijn
antwoord was dat zo’n hond niet meer in de maatschappij kon leven en het
beter voor iedereen zou zijn als hij zou worden afgemaakt werd. Ik reageerde
hierop hoogst verontwaardigd. Ik vroeg hem of hij kinderen had waarop hij
knikte en ik vervolgde mijn betoog met de vraag: Als één van deze kinderen
in het criminele circuit terecht zou komen en iemand zou bestelen of
mishandelen, hoe zou zijn kind dan behandeld moeten worden? Ook in laten
slapen of hulp geven om toch nog te leren hoe het kind zich in de
maatschappij zou moeten gedragen. Deze meneer die zo ad rem met zijn advies
over mijn hond was draaide zich beschaamd om en liep weg. Ik denk dat het
kwartje wel gevallen was en dat hij begreep dat ik mijn hond, die ik pas
enkele weken had, aan het heropvoeden was.
Wat veel mensen vergeten is dat een hond nog steeds een roofdier is.
Domesticatie, de kunstmatige selectie die in de loop van de eeuwen veel
veranderd heeft, maakt dat we nu de huishond hebben. Het formaat, de vacht,
de oren, de staart, de ogen en de neus zien er niet altijd meer echt wolf’s
uit. Dit zorgt er weer voor dat veel honden moeilijk te lezen zijn, zowel
voor mensen alsook voor honden onderling. Zo kunnen honden nog wel eens
problemen hebben met het begrijpen van de lichaamstaal van hun eigen
soortgenoten. Zo heeft de Rhodesian Ridgeback op zijn rug een streep haar
die in de tegenovergestelde richting staat. Hierdoor lijkt het alsof hij
continu borstelt, wat een teken van opwinding is. Maar ook oren die hangen
of gecoupeerd zijn en dan staarten waarvan niet meer over is als een
stompje, daar is soms nauwelijks nog iets aan af te lezen. Dit kan bij
honden voor verwarring zorgen. Want juist de stand van de oren en de staart
geven normaal gesproken duidelijk aan hoe een hond zich voelt of wat zijn
bedoelingen zijn. Het is dus duidelijk dat de grootste veranderingen in het
uiterlijk zitten. Het gedrag is uiteraard mee veranderd. Als dit namelijk
niet was gebeurt, was het nooit mogelijk geweest de hond in huis te houden.
Ondanks dit ongelofelijke aanpassingsvermogen van de hond in een
maatschappij waar de mens volledig de dienst uitmaakt, zijn er nog vele
natuurlijke gedragskenmerken overgebleven. Zoals het jagen, afbakenen en
verdedigen van het territorium, het leven in roedelverband en de
lichaamstaal. Met deze eigenschappen hebben hondenbezitters dan ook
dagelijks te maken.
Bij het opvoeden van de hond is het dan ook van belang dat daar rekening mee
wordt gehouden, en op de juiste manier mee wordt omgegaan. Gebeurt dit niet,
dan kunnen deze gedragseigenschappen die nog van de voorouders van de hond
-de wolf- afstammen, voor de nodige problemen zorgen.
Het is niet altijd mogelijk en gemakkelijk om te achterhalen waar
probleemgedrag vandaan komt. Het is wel altijd mogelijk om het
probleemgedrag te verhelpen of te verminderen.
Afhankelijk van het probleem en de ontstaansgeschiedenis hiervan kan men met
een passende therapie veel bereiken, waarbij harde correcties en het
verheffen van de stem met daarin de nodige irritaties overbodig zijn.
Maar alleen therapie is niet altijd genoeg, het is tevens van belang dat de
eigenaar de taal van zijn hond leert spreken. Dit betekent niet dat we
moeten leren blaffen, grommen of piepen. Nee om een hond goed te begrijpen
en om een therapie op de juiste manier toe te passen moeten we weten wat de
lichaamstaal van een hond zegt. Honden communiceren onderling voornamelijk
non-verbaal, ieder deel van het lichaam van een hond geeft aan wat de hond
binnen één of meerdere seconden gaat doen. Ook wij mensen communiceren non-verbaal, helaas wordt dit ondersteund door taal waardoor we vaak
tegenstrijdig overkomen. Een mooi voorbeeld is als iemand een leugen
vertelt, aan de lichaamstaal zoals het wegkijken, gefriemel met de handen of
een lach die alleen rond de mond verschijnt en niet rond de ogen kunnen we
zien dat diegene de waarheid verdoezelt. Bij honden is dit niet mogelijk.
Zij geven met hun non-verbale communicatie feilloos weer wat hun bedoeling is
en ondersteunen soms met een grom, wat gepiep of geblaf de uitgedragen
boodschap.
Honden kunnen dan ook onze lichaamstaal perfect lezen. En dan heb ik het
niet over zoiets simpels als het aantrekken van een jas, wat voor een hond
meestal het signaal is dat hij naar buiten mag maar over dingen die veel
subtieler zijn. Als we met onze hond op visite zijn, maken wij met subtiele
intentiebewegingen aan onze hond duidelijk dat we weggaan. Dit kan al vele
minuten eerder zijn voor dat we dat aan onze vrienden kenbaar hebben
gemaakt. Onbewust hebben we een signaal afgegeven, onze tas verplaatst, we
houden onze sigaretten vast of hebben onze sleutels gepakt. Dit betekent,
dat als een hond onze non-verbale signalen zo goed herkent, terwijl wij in
deze situatie helemaal niet op onze hond letten, hij dus in iedere situatie
aan ons lichaam en onze gelaatsuitdrukking precies kan zien wat we gaan
doen.
Als wij net zo goed worden in het lezen van onze hond, als hij is in het
lezen van ons, is het dan niet mogelijk dat de hond zonder problemen in deze
overvolle maatschappij een plaats kan hebben?
Het op de juiste manier omgaan met honden is een kunst Als iedereen die in
het bezit is van een hond deze kunst zou leren te beheersen, zou dit veel
ellende ( zoals b.v. bijtincidenten ) voor baas en hond voorkomen. Dit zou
dan niet leiden tot een chronische vorm van stress voor baas en hond,
waardoor we uit eindelijk afstand moeten doen van de hond, waar we eerst zo
gek op waren. De juiste omgang met een hond maakt het gezelschap van de hond
aangenamer en het opvoeden van een hond leuker. De ontspanning die de
wandelingen bieden en het samen bezig zijn met spelletjes die een aangenaam
onderdeel zijn van de opvoeding van een hond. Gezelschap, een vriend die er
altijd is en je onvoorwaardelijke trouw biedt. En daar ging het toch om?
|
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
|
|
|
|