Wreed ritueel met honden in Bulgarije

Dierenwelzijnsprobleem

Viskwekerij: een nieuwe vorm van bio-industrie

Misleidende overheidscommunicatie rond EU referendum

Canadese zeehondenjacht bij de bron aanpakken

Visserijbiologen presenteren vangstadviezen voor 2005

Toekomst Afrikaanse zoogdieren onzeker door watertekort

Bekendheid 'foute' souvenirs neemt toe, voorlichting blijft nodig

Ruim 1400 mensen duiken in zee voor de zeeschildpad

kinderarbeid in Indiase katoenzaadproductie

Gedoneerde kieuwnetten bedreigen voortbestaan vissen in Tana-meer

Hervatting walvisjacht rond IJsland 'voor de wetenschap' is zinloos en onnodig

voortbestaan van de sneeuwluipaard in gevaar

konijnenfokkerij in strijd met welzijnswet

het belang van vis en vissers in Afrikaanse wateren.

Honden opvoeden doe je zo











 

Archief 2003/2005    terug naar mens/dier
 


(c) WWF-Canon / KLEIN & HUBERT


(c) WWF-Canon / KLEIN & HUBERT

Zowel de jacht op sneeuwluipaarden als het verdwijnen van hun prooidieren brengt het voortbestaan van de sneeuwluipaard in gevaar. Dit blijkt uit onderzoek dat is gepubliceerd door TRAFFIC(1).....lees verder.....


Honden opvoeden doe je zo....  Een roofdier in huis...lees verder...
 

Goed nieuws over


berggorilla
,


 100 jaar na ontdekking


© WWF-Canon / Martin Harvey

De wetenschap ontdekte op 17 oktober 1902 het bestaan van de berggorilla. Ondanks oorlogen, stroperij, ziektes en een drastische inkrimping van het leefgebied van de berggorilla, heeft een coalitie van natuurbeschermers waaronder het Wereld Natuur Fonds, in samenwerking met lokale gemeenschappen en regeringen, ervoor kunnen zorgen dat de berggorilla langzaam weer in aantal toeneemt. Dit is goed nieuws na jaren van alleen maar slinkende cijfers en een groeiende angst dat de ernstig bedreigde berggorilla zou uitsterven in de eeuw waarin deze soort ontdekt werd.

Na de ontdekking van de berggorilla zag de toekomst van deze soort er al gauw niet al te rooskleurig uit. Ongecontroleerde jacht, vernietiging van het bos waarin de berggorilla's leefden en het vangen van gorilla's voor de illegale huisdierenhandel leidden tot snel teruglopende aantallen nog in het wild levende berggorilla's. Maar ondanks deze sombere vooruitzichten is het gelukt om de jarenlange terugval om te buigen in een groei van 620 berggorilla's in 1989 tot ongeveer 675 berggorilla's vandaag de dag. De helft van deze berggorilla's leeft in Oeganda's Bwindi Impenetrable Nationale Park en de rest in een gebied waar drie Nationale Parken van Oeganda, Rwanda en de Democratische Republiek Congo (DRC) elkaar grenzen.
Het verdwijnen van leefgebied blijft een van de grootste bedreigingen voor de berggorilla. Ruim 100.000 mensen leven in de afgelegen gebieden waar de berggorilla's leven. De behoefte aan landbouwgrond van deze mensen heeft ervoor gezorgd dat het leefgebied van de bergorilla teruggebracht is tot eilandjes bos temidden van menselijke nederzettingen. Om deze en andere bedreigingen aan te pakken hebben het Wereld Natuur Fonds, Flora en Fauna International en de African Wildlife Foundation in 1991 het programma IGCP opgericht (International Gorilla Conservation Programme). Over de afgelopen 10 jaar heeft het IGCP samen met lokale gemeenschappen en parkbeheerders in de Democratische Republiek Congo, Rwanda en Oeganda gewerkt aan het beschermen en effectief beheren van het leefgebied van de berggorilla, rekening houdend met de behoeftes van de lokale bevolking.
Eco-toerisme is één van de belangrijkste succesfactoren van dit programma. Jaarlijks bezoeken ongeveer 10.000 toeristen de gorilla's. Het IGCP helpt eco-toerisme gericht op de berggorilla promoten en zorgt er samen met lokale gidsen voor dat de bezoekers de berggorilla's niet verstoren. Het IGCP streeft ernaar dat lokale gemeenschappen rechtstreeks profiteren van inkomsten gegenereerd door deze vorm van toerisme om de betrokkenheid van de lokale bevolking bij de bescherming van de berggorilla te vergroten.


© WWF-Canon / Martin Harvey


Veetransport: 8 uur hutje mutje is echt de grens!
 

Voordat een dier als een stukje vlees op een bord belandt, heeft het al een lange weg dwars door Europa achter de rug. Een kalfje van veertien dagen heeft meer van Europa gezien, dan menig Nederlander. Biggetjes, met miljoenen in de Nederlandse stallen geboren, worden massaal naar het zuiden vervoerd en daar vetgemest. Dit 'slepen' met dieren veroorzaakt onnoemelijk veel dierenleed.

Uit onderzoek van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming blijkt dat de regels dagelijks worden overtreden en dat de overheid niet optreedt! Zo moesten onze inspecteurs in maart machteloos toezien hoe een met biggetjes volgepropte veewagen maar liefst 90 uur onderweg was naar Griekenland. Tientallen dieren stierven van pure uitputting al tijdens de rit….

Binnenkort zullen Europese landbouwministers zich buigen over nieuwe wetsvoorstellen ter bescherming van vee tijdens internationaal transport. In haar in juli van dit jaar gepresenteerde 'witboek veetransporten' toonde de Dierenbescherming op basis van bevindingen van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming aan dat het gesleep met vooral slachtvee over het Europese continent gepaard gaat met structureel dierenleed. Bovendien is de handhaving van bestaande wetgeving ronduit slecht.







 

 


"Zowel nationale als internationale inspanningen om deze soort te beschermen hebben ervoor gezorgd dat de berggorilla niet meer balanceert op de rand van overleven en uitsterven", aldus dr. Annette Lanjouw, directeur van IGCP.
 

   

Nieuwe dierenbibliotheek op
jeugdsite Wereld Natuur Fonds


De nieuwe dierenbibliotheek op de jeugdsite van het Wereld Natuur Fonds is online. Op de internetsite www.wnf.nl/rangerclub/dierenbieb is van meer dan 500 dieren allerlei informatie en leuke weetjes te vinden.

Wil je weten hoe zwaar een olifant wordt? Waar de orang-oetan leeft? Of hoeveel eieren een zeeschildpad legt? In de nieuwe dierenbieb op de internetsite van de WNF-Rangerclub staan ruim 500 dieren. En elke dag komen er nieuwe dieren bij.

Bij elk dier vind je een foto, informatie over onder meer de maten en gewicht van het dier, waar het dier voorkomt, welk voedsel het eet en of het dier bedreigd is. Van sommige dieren is ook het geluid te horen. Van 20 dieren is extra veel informatie beschikbaar, handig voor een werkstuk of spreekbeurt of gewoon leuk, omdat je geïnteresseerd bent in dieren.

Via een zoekmachine kun je dieren opzoeken, maar dieren zijn ook op alfabet en op soort te vinden. Je favoriete dieren kun je een vaste plek geven op de startpagina van de dierenbieb.
 

 
    terug naar boven
   
 

Wreed ritueel met honden in Bulgarije
Elk jaar in maart wordt in het dorpje Brodilovo (ca. 560km van Sofia) een vreselijk ritueel gepraktiseerd, welk niet alleen barbaars is maar ook illegaal.

Ze noemen het ‚Trihane na kuche’, wat zoveel betekent als ‚Draaiende hond’. De inwoners van het dorp verzamelen zich bij een meertje. Enkele mannen hangen straathonden op aan een touw en trekken de hond drie tot vier meter omhoog. Dit touw wordt dan heel snel gedraaid. De doodsbange honden laten hun excrementen vallen (een natuurlijke stress- en angstreactie): de bewoners geloven, des te meer excrementen de dieren verliezen, des te beter de oogst wordt.
 
De honden worden daarna in het ijskoude water gegooid. Veel honden overleven dit niet: ze raken in shock en verliezen het bewustzijn in het water. De honden die dit wel overleven, nu, u kunt zich voorstellen wat ze doorstaan...
De gemeente van Brodilovo prijst dit schouwspel aan als een „eeuwenoude Bulgaarse traditie“.

Maar ook Bulgarije heeft een dierenbeschermingswet: volgens art.75, par. 2 en 3 mag dieren geen onnodig leed toegevoegd worden. Ook mogen dieren niet misbruikt worden voor publieksvermaak, als ze pijn en/of verwondingen kunnen oplopen.

Op 5 maart 2005 vond de ‚Dog’s Spin’ weer plaats in Brodilovo. Onder de toeschouwers bevond zich deze keer toevallig een Zweedse Journaliste, welke later een artikel hierover schreef voor de Zweedse krant ‚Aftonbladet’. Daarop werd de Bulgaarse ambassade in Zweden overspoelt met telefoontjes, e-mail en faxen van Zweedse burgers, die hun afschuw toonden tegen zulke barbaarse praktijken.


Protesteer ook tegen dit wrede ritueel en stuur een mail of brief naar de Bulgaarse ambassade in :

Nederland:

Embassy of the Republic of Bulgaria
T.a.v. Zijne Excellentie Mr. Valentin Poriazov
Duinroosweg 9
2597 KJ The Hague
Fax. 070-358-46-88
mail : info@embassy-bulgaria.nl

Voorbeeldbrief

België:

Embassy of the Republic of Bulgaria
T.a.v. Zijne Excellentie Mr. H.E. Emil Valev
Avenue Hamoir 58
1180 Uccle, Bruxelles
Fax: 02-375-84-94
mail: secretary@bulgaria.be
of via het gastenboek van de ambassade website
 

   
 
    terug naar boven
   
 

NEDERLANDSE WETENSCHAPPERS:
LEVEND STRIPPEN OF ZOUTBADEN VAN VISSEN GROOTSTE DIERENWELZIJNSPROBLEEM

28 april 2005

Wat is erger, de krappe varkenshokken, een kip in een legbatterij of een vis waarbij levend de ingewanden worden weggesneden? Wetenschappers gespecialiseerd in dierenwelzijn waagden zich aan een vergelijking van alle ernstige dierenleed in de vee- en vissector en kwamen tot een verrassende conclusie: het grootste dierenleed in de vee- en vissector is de manier hoe vissen worden gedood op vissersboten en op viskwekerijen. Daarna volgden de krappe kale hokken van varkens, de absurd snelle groei van vleeskippen en de legbatterij als ergste welzijnsproblemen. Dit blijkt uit een enquête van Stichting Wakker Dier onder wetenschappers op het gebied van dierenwelzijn. Vissen worden meestal gedood door levend de ingewanden te verwijderen, langzaam op het dek te laten verstikken of levend in te vriezen. Paling wordt vaak gedood in een bak met zout. De doodsstrijd duurt vaak uren en regels ontbreken in het geheel. Recent onderzoek toont aan dat vissen pijn en stress kunnen ervaren. Dr. W.G.P. Schouten (Wageningen UR), één van de geënquêteerde welzijnsonderzoekers kan zich wel vinden in de uitkomst van het onderzoek: 'Natuurlijk zijn alle dierenwelzijnsproblemen belangrijk om aan te pakken maar het doden van vissen is echt een ernstig en onderschat welzijnsprobleem.'.

Doden van vissen
Vissen zijn vogelvrij; de wet verplicht dat dieren bedwelmd moeten worden voor het doden maar sluit vissen uit. Deze regel is opgesteld toen men er nog vanuit ging dat vissen geen pijn konden voelen. Ondertussen blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat vissen juist een sterk ontwikkeld pijnstelsel hebben en ook stress kunnen hebben zoals andere gewervelden. Vissen worden door de verouderde wetgeving vrijwel nooit verdoofd of bedwelmd voordat ze worden gedood. De meeste vissen worden levend 'verwerkt' door de ingewanden weg te snijden of levend in te vriezen. Uit onderzoek blijkt dat deze dieren vaak nog uren bij bewustzijn zijn. Paling wordt in een bak met zout 'ontslijmd'. Het zout bijt in op de huid en de dieren spartelen ongeveer 20 minuten heftig. De verwondingen door zout zijn te vergelijken met ernstige brandwonden bij de mens. Uit recent onderzoek blijkt dat zelfs na een urenlange doodsstrijd de palingen nog niet dood zijn. Andere vissen, zoals meerval, worden eerst levend ingevroren om ze beter hanteerbaar te maken. Daarna worden ze levend opengesneden en worden hun ingewanden verwijderd. Er zijn verdovingsmogelijkheden zoals bedwelming met een elektrische schok maar deze zijn duurder. Onder het kabinet 'Paars 2' wilde staatssecretaris Faber nog regels opstellen voor met name het doden van paling maar door het kabinet Balkenende zijn deze plannen onbarmhartig van tafel geschoven.

Varkens: kale krappe hokken
In de bio-industrie zitten varkens in kale hokken, vrijwel altijd zonder stro of ander geschikt afleidingsmateriaal. Varkens zijn speelse en ondernemende dieren en in de vrije natuur wel tot 80% van hun tijd bezig met wroeten, snuffelen en onderzoeken. Afleidingsmateriaal in varkenshokken is wettelijk verplicht maar deze wet wordt vaak overtreden of er wordt slechts een bijtketting opgehangen die niet functioneert. Het gebrek aan afleiding veroorzaakt ook weer andere welzijnsproblemen; de varkens gaan uit verveling op elkaars staarten bijten of worden agressief. Om het staartbijten tegen te gaan worden daarom de staarten, zonder verdoving, bij jonge biggen afgeknipt.
Onderzoek
De resultaten zijn verkregen middels een onderzoek onder Nederlandse wetenschappers op het gebied van dierenwelzijn. 18 wetenschappers beoordeelden meer dan 50 ernstige welzijnsproblemen van landbouwdieren op een schaal van 1 tot 5. Vervolgens is het gemiddelde bepaald.

Uit de enquête kwamen de volgende grootste welzijnsproblemen naar voren:
1) Vissen: doden door verstikking, strippen of zoutbad-dodingsmethode 4.52
2) (Vlees)Varken: Kaal hok zonder afleiding (alleen bijtketting) 4.50
3) Vleeskip: gezondheidsproblemen door fokkerij ras 4.44
4) Legkip: Onmogelijkheid gedragingen in (trad.)kooihuisvesting 4.44
5) Zeug: Gebrek aan bewegingsvrijheid en sociaal contact in ligbox 4.41

De uitkomsten van het onderzoek gebruikt Wakker Dier om haar prioriteiten te bepalen voor campagnes in de komende jaren.
 
   
 
    terug naar boven
   
 

VISKWEKERIJ: EEN NIEUWE VORM VAN BIO-INDUSTRIE


De viskwekerij is de snelst groeiende bio-industrie-tak ter wereld.
Ongeveer 30% van de geconsumeerde vis komt al uit viskwekerijen.
Als je zalm, paling, forel of tilapia eet komt het veelal uit kwekerijen, ook kabeljauw en tong worden steeds vaker in kwekerijen vetgemest. Er zijn geen regels over huisvesting en dit betekent vaak dat ze in grote bakken of kooien in grote hoeveelheden op elkaar worden vetgemest. Soms zit er zelfs meer vis dan water in de bakken. Over de gevolgen hiervan voor het welzijn van vissen is amper iets bekend. Solitaire (van nature alleen-levende) vissen als de paling worden hierdoor agressief en veel palingen hebben dan ook bijtwonden. Schuilmogelijkheden en waterstroming, die veel vissen nodig hebben voor hun natuurlijk gedrag, ontbreken, wat vaak leidt tot gestoord gedrag.
 
   
 
    terug naar boven
   
 

Klacht bij Reclame Code Commissie wegens misleidende overheidscommunicatie rond EU referendum

20 april 2005

De Partij voor de Dieren heeft een klacht ingediend bij de Reclame Code Commissie tegen de website www.grondweteu.nl van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Op de website claimt het ministerie “mythes over de Europese Grondwet te ontkrachten”, en het is verontrustend te moeten vaststellen dat juist deze ontkrachting mank gaat door het gebruik van hele en halve onwaarheden en het welbewust achterhouden van essentiële informatie.

Zo beweert het ministerie dat de grondwet op alle relevante terreinen rekening houdt met dierenwelzijn, terwijl de grondwet gezelschapsdieren, in het wild levende dieren, zwerfdieren en zogenoemde schadelijke dieren geheel buiten beschouwing laat. Bovendien laat het ministerie onvermeld dat het rekening houden met dierenwelzijn gepaard gaat met een belangrijk voorbehoud, namelijk dat van eerbiediging van gebruiken in de lidstaten met name met betrekking tot godsdienstige riten, culturele tradities en regionaal erfgoed in relatie tot de wijze van omgaan met dieren. Dat voorbehoud biedt grondwettelijke bescherming voor o.m. stierenvechten, dwangvoederen van ganzen, het vangen en consumeren van leeuweriken, het rapen van kievitseieren, de drijfjacht, ritueel slachten en tal van andere dieronvriendelijke vormen van vermaak met of benutting en misbruik van dieren.

Verder stelt het ministerie: “En als het burgers niet snel genoeg gaat kunnen zij Brusselse wetgeving afdwingen door middel van één miljoen handtekeningen”.
Ook dat is aantoonbaar onjuist. Burgers kunnen in het geheel geen Brusselse wetgeving afdwingen. De nieuwe Europese Grondwet voorziet in de mogelijkheid dat de Europese Commissie met een petitie door de Europese burgers gevraagd wordt met een voorstel over een bepaald onderwerp te komen. Zo’n petitie moet door minstens één miljoen burgers van de EU uit een aanmerkelijk aantal EU-lidstaten ondertekend zijn. Bij EU-wet zal bepaald worden uit hoeveel lidstaten de handtekeningen van burgers onder zo’n petitie afkomstig moeten zijn. (Zie artikel 1-46, lid 4 van de Grondwet). Het grondwetsartikel verplicht de Commissie op geen enkele wijze om een petitie serieus te nemen laat staan dat er “wetgeving mee afgedwongen zou kunnen worden”zoals het ministerie stelt. Ook hier is met nadruk sprake van misleiding

Het ministerie verzwijgt dat in artikel III-227 van de grondwet een duidelijke passage voorkomt die zich niet verdraagt met het eerder gestelde ten aanzien van dierenwelzijn: alleen productieverhoging mag het uitgangspunt vormen van het Europese landbouwbeleid (dus hoe meer dieren, hoe beter). In artikel III-228 staat dat de gemeenschappelijke ordening zich uitsluitend mag richten op de in artikel 227 omschreven doelstellingen. De bio-industrie krijgt hierdoor dus bescherming van de grondwet. Elk gemeenschappelijk streven vertaald tot een beleidsdoelstelling met het oogmerk van meer kleinschaligheid (biologische veeteelt) of een beleid dat zich richt op een dier- en milieuvriendelijker landbouw wordt hiermee ongrondwettig verklaard!

De overheid schetst hiermee welbewust een gekleurd, eenzijdig en misleidend beeld, in strijd met de waarheid. Dat is des te kwalijker omdat de Europese overheid heeft aangegeven een ‘task force’ in het leven te roepen die snel kan optreden tegen ‘leugens of aperte onjuistheden’ over de Europese Grondwet. Op initiatief van het Europees Parlement is er een 'publicitaire interventiemacht' gevormd die binnen drie uur moet reageren op onzinverhalen. Voorzitter Josep Borrel van het EP maakt deel uit van dit team. Juist het feit dat de 10 fabels kennelijk zwaar getoetst zijn voor publicatie, maakt de aperte onjuistheden in deze overheidsuiting extra kwalijk

Gelet op het feit dat de klacht betrekking heeft op ernstige misleiding gericht op het bewust beïnvloeden van het stemgedrag van de Nederlandse bevolking ten aanzien van het referendum voor de Europese grondwet en de verstrekkende consequenties van die keuze, heeft de Partij voor de Dieren de Reclame Code Commissie verzocht tot spoedbehandeling van deze klacht en uitspraak te doen vóór 1 juni.

Saillant detail is dat de Partij voor de Dieren van de referendumcommissie subsidie ontvangen heeft om burgers voor te lichten met betrekking tot haar standpunt rond de EU grondwet. De overheid lijkt de gevolgen van het verstrekken van die subsidie op voorhand teniet te willen doen, en maakt zich daarmee ongeloofwaardig en subjectief in relatie tot het EU referendum, waarvan de regering al heeft aangegeven te streven naar bevordering van een JA stem en een extra potje van 1,5 miljoen € achter de hand te houden voor het geval de bevolking een keuze dreigt te maken die de overheid onwelgevallig is.
 
   
 
    terug naar boven
   
 

Canadese zeehondenjacht bij de bron aanpakken


15 Januari 2005

Dit voorjaar wordt er in Canada weer op grote schaal gejaagd op zeehonden. Greenpeace is tegen deze zeehondenjacht en pakt het probleem bij de bron aan: de Canadese overheid. Zeehonden en Greenpeace horen bij elkaar sinds de jaren 70 van de vorige eeuw. Met de eerste acties tegen de zeehondenjacht, op het Canadese ijs, heeft Greenpeace geschiedenis gemaakt: zeehondenbabies werden met verf bespoten zodat hun vacht waardeloos werd voor zeehondenjagers.

Die acties werden gevoerd toen de zeehondenpopulaties met uitsterven waren bedreigd en omdat de jacht op de witte baby-zeehondjes nutteloos en gruwelijk was in de ogen van de meeste mensen. Daarmee hebben we veel bereikt. De verkoop van het bont van de baby zeehonden is verboden in Europa en Amerika. De aantallen zeehonden die gejaagd mogen worden zijn drastisch teruggebracht. Er mag bovendien niet meer gejaagd worden op hele jonge zeehondjes. Door dit soort maatregelen is het aantal zeehonden toegenomen. Er leven nu ruim 5 miljoen zeehonden in New Foundland, in het oosten van Canada.

Overbevissing en wanbeheer
In de jaren 90 ontwikkelde zich echter een ecologische en een sociaal-economische crisis: de de kabeljauwvisserij stortte ineen, waarop de economie in Oost-Canada dreef. Als gevolg van jarenlange overbevissing en wanbeheer van de zeegebieden door de Canadese overheid was de kabeljauw verdwenen en kwamen 35.000 mensen zonder werk te zitten. De zeehond, die al eeuwenlang in het ooit zo visrijke gebied leeft, kreeg de schuld van het verdwijnen van de kabeljauw. Een zeehond eet immers vis. En de zeehondenjacht werd daarna bij wijze van werkgelegenheidsproject, opnieuw door de overheid gestimuleerd. In drie jaar tijd mogen van Canada een miljoen zeehonden worden gejaagd. Zo kregen de New Foundlanders, een arme bevolkingsgroep in Canada, toch een inkomen, zo luidt de redenering.

Waakzaamheid blijft geboden
Europese en Canadese wetenschappers zijn het erover eens dat er op het ogenblik sprake is van een gezonde populatie zeehonden in Canada. Zij zijn het echter oneens over de hoeveelheid zeehonden die gejaagd mogen worden. Greenpeace vindt de jacht nutteloos en gruwelijk, en is tegen de grootschalige commerciële zeehondenjacht. 350 Duizend zeehonden per jaar is veel te veel, en op de lange termijn zal dat problemen opleveren. De Canadese overheid heeft gezegd ervoor te zorgen dat de populatie minstens 3,85 miljoen dieren blijft tellen.

Greenpeace
Greenpeace vindt een duurzaam beheer van de zee, met een systeem van zeereservaten, de werkelijke oplossing voor zowel de mensen als de dieren in het gebied. Eind januari wordt er een Greenpeace-rapport uitgebracht over het beheer van het totale zee-ecosysteem in Oost Canada. De oorzaak en oplossing voor de zeehondenjacht liggen bij de Canadese overheid. Die moet zorgen voor een goed beheer van de zee, waar zowel zeehonden als kabeljauwen als vissers baat bij hebben. Greenpeace richt zich met die boodschap op allerlei manieren tot de Canadese overheid, samen met wetenschappers, politici, ministers en andere organisaties.

 
   
 
    terug naar boven
   
 

Visserijbiologen presenteren vangstadviezen voor 2005


18 oktober 2004

Biologen van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (International Council for the Exploration of the Sea, ICES) adviseren, net als vorig jaar, om de vangst van kabeljauw volledig stop te zetten totdat dit bestand voldoende kans heeft gehad zich te herstellen. Zij baseren dit op metingen van de visbestanden waaruit blijkt dat de kabeljauwstand nog steeds op een uiterst laag niveau is. De omvang van de scholstand gaat niet verder achteruit, maar blijft wel beneden het gewenste niveau. ICES concludeert daarom dat een beperking van de visserij op schol nodig is. De tongstand groeit. De biologen adviseren een lichte stijging van het vangstniveau ten opzichte van 2004. Voor makreel tenslotte raden zij aan de visserij te beperken; hier is een daling van de visstand waargenomen.
Een en ander blijkt uit de presentaties die de visserijbiologen van het Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek vanmorgen in Den Haag geven aan de visserijsector, aan maatschappelijke organisaties en aan hun opdrachtgever, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Afgelopen week heeft een adviescommissie van ICES de omvang van een groot aantal visbestanden beoordeeld. Nederland is in ICES vertegenwoordigd door visserijbiologen van het Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek, een onderdeel van de Animal Sciences Group van Wageningen UR. Zij rapporteren hun bevindingen aan de Europese Commissie en het Ministerie van LNV die, samen met andere nationale overheden, opdrachtgever zijn.
De adviezen worden binnen de lidstaten van de EU met de visserijsector en met maatschappelijke organisaties besproken. Begin november consulteert ook de Europese Commissie het bedrijfsleven en de maatschappelijke organisaties. Medio november onderhandelt de Commissie met Noorwegen over een aantal met dat land gedeelde visbestanden (o.a. schol en kabeljauw). Begin december komt de Europese Commissie vervolgens met een voorstel voor de vangsthoeveelheden in 2005. Dat houdt behalve met het biologische advies ook rekening met de rentabiliteit van de Europese vloot. Op 21 december begint in Brussel dan onder voorzitterschap van minister Veerman van LNV de Landbouw- en Visserijraad waarin de visserijministers van de EU-lidstaten beslissen over de vangstquota voor volgend jaar.

Hieronder volgen de ICES adviezen voor de voor Nederland belangrijkste vissoorten.

Schol
De scholstand is stabiel gebleven ten opzichte van vorig jaar. Geschat wordt dat in 2004 de stand aan volwassen dieren (de paaistand) ongeveer 190.000 ton bedraagt. Deze is echter nog wel beneden de (nieuwe) biologisch veilige grens van 230.000 ton. Het advies laat een aantal beheersopties zien. Als de scholvangst in 2005 terug gaat van de huidige 61.000 ton naar 35.000 ton dan zal het bestand binnen een jaar boven de biologisch veilige grens uitkomen. Als de scholvangst wordt gereduceerd tot 54.000 ton, zal de scholstand stabiel blijven op de huidige 190.000 ton. In 2005 doorgaan met dezelfde visserij- inspanning als in 2004 zal een daling van het scholbestand tot gevolg hebben.
Tong
Het paaibestand wordt dit jaar geschat op 45.000 ton. Dit ligt ruim boven de biologisch veilige grens, en is duidelijk hoger dan het in 2003 waargenomen niveau (31.000 ton). Voor 2005 wordt een aanvoerquotum van 17.300 ton geadviseerd, iets hoger dan de vangsthoeveelheid in 2004. Hierbij zal de tongstand boven de biologisch veilige grens blijven.
Kabeljauw
Het paaibestand wordt voor 2004 geschat op 46.000 ton. Het is daarmee vrijwel gelijk aan het voor 2003 waargenomen bestand. De jaarlijkse aanwas aan jonge kabeljauw is mager. Dit bemoeilijkt het herstel van de paaistand. Het bestand is kleiner dan de overeengekomen limietwaarde van 70.000 ton. Het advies voor kabeljauw voor 2005 is dan ook net als vorig jaar volledig stopzetten van de vangst.
Makreel
De makreelstand in de westelijke wateren is de laatste 20 jaren stabiel geweest maar is sinds 2001 afgenomen. De schatting van de omvang het volwassen bestand in 2004 is ongeveer 2 miljoen ton. Dit is onder de biologisch veilige grens van 2,3 miljoen ton. Vorig jaar werd nog aangenomen dat het bestand zich ruim boven deze grens bevond. De biologen adviseren de vangst voor 2005 te beperken tot tussen de 320.000 en 420.000 ton. Ter vergelijking: in 2004 mag 532.000 ton gevangen worden.
Horsmakreel
Voor horsmakreel in westelijke wateren wordt voor 2005 een vangst van maximaal 150.000 ton geadviseerd. In 2004 mag 137.000 ton gevangen worden.

Gezamenlijk persbericht van de Animal Sciences Group van Wageningen UR en het ministerie van LNV
 
    terug naar boven
   
 

Toekomst Afrikaanse zoogdieren onzeker door watertekort
- Wereld Natuur Fonds in actie voor waterrijke natuur -


Moerassen in Afrika verdwijnen en rivierbeddingen vallen droog als gevolg van de bouw van dammen, de oprukkende landbouw en als gevolg van de voortschrijdende klimaatverandering. Behalve dat hierdoor prachtige moeras- en riviernatuur verloren gaat, komt door het watertekort ook de toekomst van verschillende Afrikaanse zoogdieren op het spel te staan. Dat blijkt uit een rapport van Wageningen Universiteit en ITC* dat in opdracht van het Wereld Natuur Fonds is gemaakt en dat bij de start van de campagne ‘Omdat water de natuur helpt, helpen wij het water’ is gepresenteerd. Het Wereld Natuur Fonds roept het Nederlandse publiek, overheden en bedrijven op om actief werk te maken van het wereldwijde waterprobleem. Waarbij de oplossing moet worden gezocht bij de bron: de natuur. Mens en dier zijn voor hun watervoorziening afhankelijk van die waterrijke natuur.

Waterafhankelijkheid
Het rapport over de afhankelijkheid van grote zoogdieren in Afrika maakt voor het eerst duidelijk een onderscheid in de mate van afhankelijkheid van water van verschillende grote zoogdieren. Zo blijkt dat een leeuw zonder veel problemen een lange periode van droogte kan overwinnen, maar dat zijn prooidieren nu juist wel van water afhankelijk zijn. De leeuw is dus indirect afhankelijkheid. Het nijlpaard en het dwergnijlpaard en de ottersoorten zijn de eerste slachtoffers van onvoldoende water danwel verontreinigd water. Voor deze soorten is voldoende water op het juiste moment en op de juiste plaats van levensbelang. Op de tweede plaats qua afhankelijkheid van water komen enkele grazers, zoals antilopen, de lechwe, de rietbok en de waterbok, die voor hun waterbehoefte afhankelijk zijn van de aanwezigheid van moerassen en rivieren die van tijd tot tijd overstromen. Een aantal apensoorten is voor voedsel en voor onderdak afhankelijk van de rivierbossen; verdwijnen met de rivieren ook de bossen dan raken deze apen ontheemd en valt voor hun toekomst te vrezen. Op de vierde plaats qua afhankelijkheid van water komen diersoorten die gedurende het hele jaar voldoende water nodig hebben om te drinken en te baden. Denk aan de olifant, de buffel, de neushoorn en andere grote grazers. Het minste valt te vrezen voor de toekomst van het luipaard en enkele woestijnantiloopsoorten. Deze dieren zijn in staat om zich aan te passen en kunnen vrijwel zonder water, omdat ze voldoende vocht kunnen halen uit het voedsel dat ze eten.

Onder druk
Voldoende en veilig water is op tal van plekken in de wereld, en zeker in Afrika, geen vanzelf-sprekendheid. Waterverontreiniging, waterverspilling, voortschrijdende klimaatverandering en de bouw van dammen en dijken maken dat de waterrijke natuur en daarmee de watervoorziening voor mens en dier wereldwijd ernstig onder druk staat. Alleen al in de afgelopen eeuw is de helft van alle wetlands wereldwijd verloren gegaan en zijn grote rivieren teruggedrongen in een keurslijf van dammen en dijken. Daarmee zijn unieke planten- en diersoorten in die gebieden verdwenen. Het Wereld Natuur Fonds maakt zich daarom wereldwijd sterk voor behoud en herstel van rivieren, meren en moerassen. Willen we de Afrikaanse natuur met zijn buffel, leeuw, olifant, neushoorn, luipaard, nijlpaard en al die andere prachtige dieren voor de toekomst behouden, dan komt het er nu echt op aan om de moerassen en rivieren in Afrika te beschermen en waar mogelijk het natuurlijk waterbeheer te herstellen. Daar waar de bouw van een stuwdam bijv. onontkoombaar is zal ingezet moeten worden op slim beheer van de watervoorziening in dat gebied om het voor mens en dier leefbaar te houden.

Oplossingen
Voor het tekort aan water voor mens en dier wordt de oplossing nog teveel gezocht in kortzichtige en kunstmatig watervoorzieningen in de sfeer van sanitaire voorzieningen en drinkbakken etc. Het gaat echter niet alleen om het toegankelijk maken van water, maar ook over waar komt dat water nu vandaan. Het Wereld Natuur Fonds is ervan overtuigd dat de enige echte oplossing ligt in oplossing van het waterprobleem bij de bron: de waterrijke natuur. Oplossingen kunnen alleen duurzaam werken als wordt gekeken vanaf de waterbron, via de rivier, hun wetlands tot aan de delta’s waar de rivieren uitmonden in de zee. De inzet van de natuurbeschermingsorganisatie is wereldwijd dan ook gericht op het bevorderen van het natuurlijk verloop van rivieren. Dat betekent behalve bescherming van moerassen en rivieren, dus ook ontbossing en kanalisering van rivieren tegengaan en versnippering door landbouwgebruik voorkomen. Het Wereld Natuur Fonds deelt dan ook de aanbevelingen van de onderzoekers zoals gedaan in het rapport en voelt zich daardoor gesterkt in de gekozen aanpak. Extra aandacht zal blijven uitgaan naar het verzamelen van meer en bruikbare informatie. Samen met universiteiten en wetenschappelijke instellingen wil het Wereld Natuur Fonds graag bijdragen aan het versterken van kennis en inzicht over de invloed van watertekorten op de natuur, in Afrika maar ook in andere regio’s. Op basis van gedegen kennis en goede informatie kan het meest effectief worden gewerkt aan duurzame oplossingen.

Campagne
Met de campagne ‘Omdat water de natuur helpt, helpen wij het water’ zal het Wereld Natuur Fonds tot en met juli op tal van manieren de aandacht vragen voor de wereldwijde waterproblematiek. Belangrijkste activiteiten, die bijdragen aan zowel de discussie als het realiseren van oplossingen zijn: het bereiken van een mijlpaal als het gaat om herstel van waterrijke natuur in Zambia eind mei een symposium over het belang van integraal waterbeheer en de export van de kennis die Nederland op dit gebied heeft in juni en medewerking aan het internationale congres over water en waterbeheer dat eind juli in Utrecht wordt gehouden. Het Nederlandse publiek kan helpen door het Wereld Natuur Fonds te steunen in zijn strijd voor verstandig waterbeheer wereldwijd door donateur te worden danwel door nieuwe donateurs te werven. Iedereen die in het kader van de ‘Wet and Wild’-actie vijf nieuwe donateurs aanbrengt, maakt kans om straks zelf de Afrikaanse natuur te kunnen beleven en oog in oog te staan met de ‘big five’.

WNF
   
   
    terug naar boven
   
 

Bekendheid 'foute' souvenirs neemt toe,
voorlichting blijft nodig

2 december 2003

Het Wereld Natuur Fonds heeft gedurende drie jaar Nederlanders geïnformeerd over 'foute' souvenirs met de campagne Kijken, kijken, niet kopen. Plant en dier te mooi voor een souvenir. Foute souvenirs zijn souvenirs gemaakt van beschermde dieren en planten. In die drie jaar is de kennis van Nederlanders over foute souvenirs gegroeid, zo blijkt uit herhaald onderzoek uitgevoerd in opdracht van het Wereld Natuur Fonds in november 2000, 2001 en 2003. Tegelijkertijd kan de kennis die Nederlanders hebben over foute souvenirs nog aanzienlijk verbeteren. Nog steeds kan 14% van de Nederlanders uit zichzelf geen enkel fout souvenir noemen (34% in 2000). Relatief onbekende foute souvenirs zijn bijvoorbeeld grote schelpen. Slechts 12% van de Nederlanders noemt grote schelpen op de vraag welke souvenirs van bedreigde dieren en planten zij kennen (4% in 2000). Dat voorlichting nog altijd hard nodig is blijkt ook uit het feit dat de Douane op Schiphol nog steeds jaarlijks enkele duizenden beschermde dieren, planten of producten daarvan in beslag neemt.


Oproep aan reisbranche om voorlichting voort te zetten

Het Wereld Natuur Fonds roept de reisbranche op om de voorlichting over foute souvenirs voort te zetten, zowel in het belang van de natuur op de vakatiebestemmingen, als van de reizigers. Reizigers riskeren hoge geldboetes wanneer zij terugkeren naar Nederland met een souvenir van beschermde dier- of plantensoorten. TUI Nederland zet vandaag de eerste stap naar voortzetting van de voorlichting door de reisbranche zelf. De organisatie tekent een Convenant met het Wereld Natuur Fonds waarin staat hoe zij de voorlichting aan reizigers over foute souvenirs verder vorm gaat geven.


Kennis toegenomen, maar nog steeds beperkt

Onderzoeksbureau Interview*NSS onderzocht in opdracht van het Wereld Natuur Fonds hoe het gesteld is met de kennis van Nederlanders over souvenirs gemaakt van bedreigde dieren en planten. Nog altijd weet 14% van de Nederlanders helemaal niet of nauwelijks wat foute souvenirs zijn; zij kunnen geen enkel souvenir noemen dat is gemaakt van bedreigde dieren of planten. Naast grote schelpen (karko- en doopvontschelpen), zijn ook vlinders en andere insecten en souvenirs gemaakt van (grote) katten relatief onbekende foute souvenirs. Deze souvenirs worden slechts door respectievelijk 5% en 11% van de Nederlanders genoemd. Ter vergelijking: 52% noemt spontaan ivoor als voorbeeld van een souvenir wat niet mag worden ingevoerd. Hiermee is ivoor verreweg het meest bekende foute souvenir. Andere soorten souvenirs gemaakt van beschermde dier- en plantensoorten zijn bijvoorbeeld koraal(producten), orchideeën en cactussen en producten van krokodillen, slangen en zeeschildpadden. De regelgeving voor 'foute' souvenirs is voor veel Nederlanders ook nog steeds niet duidelijk. Nog altijd voorziet slechts 22% (13% in 2000) van de Nederlanders inbeslagname van de goederen bij de grens in het geval men betrapt wordt op onrechtmatige invoer van foute souvenirs. Souvenirs gemaakt van beschermde planten of dieren mogen helemaal niet, of alleen met de juiste vergunningen worden ingevoerd en kunnen naast inbeslagname ook een forse boete opleveren.


Samenwerking met reisbranche

Om reizigers zo gericht mogelijk te informeren, werkt het Wereld Natuur Fonds al vanaf het begin van de campagne Kijken, kijken, niet kopen samen met verschillende partners die ook vinden dat zowel de natuur als de reiziger gebaat is bij goede voorlichting. Met de Douane en de Algemene Inspectie Dienst (AID) werkt het Wereld Natuur Fonds al lang samen als het gaat om de handel in bedreigde dieren en planten. Maar ook de ANVR, TUI Nederland, SNP Reizen , vele andere reisorganisaties en ruim 500 reisbureaus hebben tijdens de campagne meegewerkt aan het informeren van reizigers over souvenirs van bedreigde dieren en planten.

Vandaag ondertekenen directeur Niek van Heijst van het Wereld Natuur Fonds en bestuursvoorzitter Louis Frankenhuis van TUI Nederland in Amersfoort het eerste Convenant tussen het Wereld Natuur Fonds en een Nederlandse reisorganisatie over het actief voortzetten van de voorlichting aan reizigers over souvenirs van bedreigde dieren en planten. Niek van Heijst: "Behoud van de natuur wereldwijd is ook van grote waarde voor het toerisme. Om nu en in de toekomst te kunnen blijven genieten van al het moois wat de natuur te bieden heeft is het van cruciaal belang om te voorkomen dat de natuur schade ondervindt van toerisme. Voorlichting van reizigers over souvenirs van bedreigde dieren en planten hoort daar zondermeer bij. Wij zijn verheugd dat TUI Nederland een vervolg geeft aan deze voorlichting en hopen dat andere reisorganisaties dit goede voorbeeld zullen volgen."

 

   
 
    terug naar boven
   
 

Ruim 1400 mensen duiken in zee
voor de zeeschildpad

2 november 2003

Zondag 2 november om twee over twee ’s middags doken 1431 mensen, waaronder ook vele honderden kinderen, vanaf het strand van Zandvoort in zee tijdens de Zeeschildpadden Herfstduik. De actie was georganiseerd door het Wereld Natuur Fonds samen met Center Parcs en was tevens het startsein van een landelijke campagne van het Wereld Natuur Fonds voor de zeeschildpadden. Het enthousiasme waarmee in het belang van de zeeschildpadden het koude water en het gure herfstweer werd getrotseerd was volgens de organisatoren indrukwekkend groot. Het Wereld Natuur Fonds vestigt in november en december 2003 de aandacht op de bedreigingen waar zeeschildpadden mee kampen en op wat vissers, bedrijven, overheden en mensen zelf kunnen doen om bij te dragen aan betere bescherming van deze ‘migranten van de zee’. De campagne is hard nodig. Zeeschildpadden zwemmen al ruim 100 miljoen jaar door onze wereldzeeën, maar hun toekomst is erg onzeker. Vrijwel alle soorten zeeschildpadden zijn bedreigd of ernstig bedreigd.

Zeeschildpadden Herfstduik
Elke deelnemer aan de Zeeschildpadden Hersftduik verdiende met zijn of haar duik geld voor de zeeschildpadden omdat Center Parcs elke deelnemer sponsorde met € 5. Ter plekke kondigde Center Parcs aan dit bedrag te verdubbelen. Bovendien bleken veel mensen gebruik gemaakt te hebben van de gelegenheid om hun duik ook te laten sponsoren door vrienden, kennissen en/of hun werkgever. Hiermee is de totale opbrengst van de Zeeschildpadden Hersftduik uitgekomen op € 17.230,68. Dit bedrag komt ten goede aan de bescherming van zeeschildpadden via diverse veldprojecten van het Wereld Natuur Fonds.

Toekomst zeeschildpad
De toekomst van alle zeven* soorten zeeschildpadden is onzeker door een combinatie van bedreigingen. Legstranden worden volgebouwd. Voedselgebieden, zoals koraalriffen en zeegrasvelden, verdwijnen of worden ernstig aangetast, bijvoorbeeld door klimaatverandering. Naar schatting enkele honderdduizenden zeeschildpadden raken per jaar als bijvangst verstrikt in visnetten en vislijnen en verdrinken. Mensen eten en verhandelen de eieren en het vlees van de zeeschildpad. Ook het schild van de zeeschildpad wordt verhandeld, in zijn geheel of verwerkt tot kleinere producten. En zeeën en stranden zijn vervuild met overboord gezette kapotte visnetten, plastic en allerlei ander afval. Een zeeschildpad kan plastic aanzien voor voedsel en erin stikken en afval op stranden kan het jonge zeeschildpadjes onmogelijk maken de zee te bereiken.

Het Wereld Natuur Fonds is wereldwijd, samen met allerlei betrokkenen, actief om zeeschildpadden te beschermen. Bijvoorbeeld door legstranden te beschermen, vervuiling aan te pakken en voorlichting te geven. Maar ook door overheden aan te sporen om beschermde zeegebieden aan te wijzen en illegale handel tegen te gaan. Het Wereld Natuur Fonds werkt samen met de visindustrie om bijvangst te beperken, bijvoorbeeld door het stimuleren van gebruik van netten met een ingebouwd luik waardoor zeeschildpadden kunnen ontsnappen.

De toekomst van de zeeschildpad veilig stellen kan het Wereld Natuur Fonds niet alleen, maar alleen samen met al deze mensen wereldwijd. Daarom vestigt het Wereld Natuur Fonds nu de aandacht op de zeeschildpad en vraagt de organisatie het Nederlandse publiek om hulp. Want iedereen kan ook zelf bijdragen aan betere
bescherming van de zeeschildpad. Bijvoorbeeld door geen souvenirs of andere producten te kopen die
gemaakt zijn van zeeschildpadden. Door op vakantie nabij legstranden zich te houden aan de regels (geen
parasols in het zand prikken, ’s avonds niet onbegeleid het strand op e.d.). En door te helpen voorkomen dat er, waar ook ter wereld, afval in het water terecht komt.

WNF

   
 
    terug naar boven
   
 

Multinationals beloven eind te maken aan kinderarbeid in Indiase katoenzaadproductie

24 oktober 2003


Internationale zaadbedrijven, waaronder het Zeeuwse Advanta en een zaadbedrijf waarin de Indiase dochteronderneming van Unilever aandelen heeft, hebben afgesproken om samen met de gerenommeerde Indiase organisatie MV Foundation kinderarbeid uit te bannen bij de productie van katoenzaden. Deze maand moet een concreet voorstel op tafel liggen.

Dat is de uitkomst van een bijeenkomst vorige maand in Hyderabad, hoofdstad van de Indiase deelstaat Andhra Pradesh. Naast Unilever, Advanta en de MV Foundation (MVF) waren ook de zaadmultinationals Monsanto, Syngenta, Bayer en Emergent Genetics vertegenwoordigd, evenals enkele grote Indiase zaadbedrijven. Op 13 september nam de Indiase ‘Association of Seed Industry’, waarvan de betrokken bedrijven zijn aangesloten, een resolutie aan waarin zij aankondigt actief te gaan te gaan optreden tegen kinderarbeid in de katoenzaadproductie.
 
Schuldslaven
Ruim vijf maanden geleden publiceerde de Landelijke India Werkgroep een rapport van Dr.Venkateswarlu waaruit bleek dat bijna 250.000 kinderen, vooral meisjes, twaalf tot dertien uur per dag werken in de katoenzaadteelt. Deze kinderen werken onder meer bij boeren die produceren voor multinationale zaadbedrijven. Zij staan tijdens hun werk bloot aan giftige pesticiden. Bijna een derde van de kindarbeiders zijn schuldslaven. Zij worden via betaling vooraf gecontracteerd en wonen bij boeren buiten hun eigen dorp die onbeperkt van hun arbeid gebruik kunnen maken. Negen van de tien arbeiders in deze bedrijfstak zijn kinderen. Volwassenen worden actief geweerd omdat ze duurder zijn en langzamer werken.

MV Foundation
Volgens Dr. Shantha Sinha, voorzitter van de MV Foundation, erkennen de zaadbedrijven nu dat er kinderen werken bij de boeren waaraan zij de productie van katoenzaad hebben uitbesteed. Aan de Global Ethics Monitor (GEM) liet ze weten: ‘de bedrijven zijn het er voor het eerst over eens dat ze verantwoordelijk zijn en dat is grote winst’. De woordvoerders Mr. Paswan Malik en Mrs. Ranjana Smetaceck van respectievelijk Syngenta en Monsanto bevestigden tegenover GEM dat ze verantwoordelijk zijn voor de uitbesteding van de productie.

Unilever en advanta
Unilever en haar Indiase dochteronderneming Hindustan Lever (HLL) hebben tot nu toe ontkend dat zij op enige wijze betrokken zijn bij kinderarbeid in de katoenzaadteelt. Volgens Unilever heeft HLL zich er, door contractuele bepalingen en regelmatige controles, steeds van verzekerd dat haar leveranciers geen gebruik maken van kinderarbeid. Evenals Hindustan Lever was ook het Zeeuwse bedrijf Advanta vertegenwoordigd tijdens de bijeenkomst met andere zaadbedrijven en de MV Foundation. Advanta liet eerder weten dat zij niet konden uitsluiten dat ook kinderen meewerkten tijdens de seizoensdrukte. In de contracten met boeren is opgenomen dat zij zich aan de (kinderarbeidwet) moeten houden, maar – meldde Advanta – het is onmogelijk te controleren wat er op hun bedrijfjes gebeurt.

Externe controle
Tijdens de bijeenkomst in Hyberabad is afgesproken dat er een werkgroep van alle bedrijven wordt gevormd die een controlesysteem gaat opzetten om kinderarbeid te bestrijden. De bedrijven geven de MV Foundation een lijst met betrokken boeren zodat externe controle mogelijk is via de kinderrechtencomités die MVF in honderden dorpen heeft opgezet. MVF bereidt de werkende kinderen voor op deelname aan fulltime openbaar onderwijs. De afgelopen 12 jaar heeft MVF circa 250.000 kinderen van werk naar school weten te krijgen.
 
Voortgang volgen
In maart 2004 komen de zaadbedrijven en de MV Foundation opnieuw bijeen om de voortgang van activiteiten tegen kinderarbeid in de katoenzaadteelt te bespreken. Volgens een woordvoerder van Monsanto is deze vorm van kinderarbeid dan al zo goed als verdwenen. De Landelijke India Werkgroep, Amnesty International, FNV Mondiaal en Novib zullen het komende halfjaar de initiatieven van de katoenzaadbedrijven met grote interesse kritisch blijven volgen.

Landelijke India Werkgroep

 

   
 
    terug naar boven
   
 

Gedoneerde kieuwnetten bedreigen
voortbestaan vissen in Tana-meer


28 augustus 2003


De commerciële visserij met kieuwnetten die met steun van Europese organisaties in de jaren negentig in het Ethiopische Tana-meer zijn geïntroduceerd, vormt een ernstige bedreiging voor het voortbestaan van talloze vissoorten in het meer. De omvang van de populaties van grote barbelen, karperachtigen die uitsluitend daar voorkomen, zijn in tien jaar tijd met 75 procent afgenomen. Om de bijzondere biodiversiteit van het bronmeer van de Blauwe Nijl te behouden dient de commerciële kieuwnetvisserij aan banden te worden gelegd. Maar er is een alternatief. Kleine barbeelsoorten vormen een nog niet geëxploiteerde bron voor de visserij. Dat betogen Martin de Graaf en Eshete Dejen Dresilign in twee proefschriften die zij op 2 september aan Wageningen Universiteit verdedigen.

Tot 1986 viste slechts een kleine bevolkingsgroep (de Woito) voor hun levensonderhoud in papyrusbootjes langs de oevers van het grootste meer van Ethiopië op tilapia's. In het ruim drieduizend vierkante kilometer grote, maar slechts acht meter diepe meer, ontwikkelden zich in korte tijd uit één gemeenschappelijke voorouder wel vijftien karperachtige vissoorten, behorend tot het geslacht Barbus (barbeel). Deze soortenzwerm dankt het meer aan zijn isolatie. Een veertig meter hoge waterval in de uitstromende Blauwe Nijl vormt een te hoge drempel voor agressievere roofvissen om het Tana-meer op 1800 meter hoogte te bereiken.

Met steun van non-gouvernementele organisaties werden in 1986 moderne kieuwnetten en gemotoriseerde boten aangeschaft. Daarmee konden de drie commercieel belangrijkste vissoorten, barbelen, tilapia's en de Afrikaanse meerval, met meer succes worden bevist. Onderzoeker Martin de Graaf en Eshete Dejen Dresilign bemonsterden het meer van 1999 tot 2001 op plaatsen waar de visstand in de periode 1991-1993 ook gepeild was. Tot hun schrik constateerden zij dat het aantal grote barbelen met zo'n 75 procent was afgenomen. Kennelijk zijn barbelen erg gevoelig voor de exploitatie met de geïntroduceerde kieuwnetten, waar de grote vissen inzwemmen, tot het touw van de mazen achter hun kieuwdeksel blijft hangen.

De barbelen vormen in augustus en september grote scholen aan de monding van de in het meer stromende rivieren. Ze verzamelen er zich om stroomopwaarts te paaien. Juist op dat moment, nog voordat ze zich hebben kunnen voortplanten, vormen ze een gemakkelijke prooi voor de vissers. In die periode halen zij de helft van de jaarlijkse barbelenvangst op.
Barbelen worden pas op latere leeftijd geslachtsrijp, waardoor de populatie aan het einde van de jaren negentig nauwelijks nog jonge vis meer telde. Ook de oudere Afrikaanse meervallen in het Tana-meer bleken met meer dan vijftig procent te zijn gedecimeerd, maar van die soort is veel jonge vis aanwezig. De tilapia's, die tijdens de regentijd in de onbevisbare moerassen langs de oevers vertoeven, bleken goed te overleven.

Het Tana-meer is een ecologisch stabiel meer. De Wageningse biologen hebben er voor de jaren negentig geen grote veranderingen kunnen constateren. De oorzaak van de dramatische achteruitgang van de barbelen is daarom voornamelijk toe te schrijven aan de commerciële visserij in de riviermonden.
De onderzoekers pleiten niet alleen voor een drastische regulering van de vangst van grote barbelen, maar schetsen ook toekomstmogelijkheden voor de dan wegvallende bron van inkomsten. Uit het onderzoek blijkt namelijk ook dat jaarlijks vierduizend ton aan kleine zoöplankton-etende barbeelsoorten gevangen kan worden, zonder ernstige schade aan het ecosysteem te brengen. In een workshop van 6 tot 10 oktober zullen de onderzoekers de Ethiopische autoriteiten, zoals politie, rechters en dorpshoofden op de hoogte brengen van de opties voor het Tana-meer.

 

   
 
    terug naar boven
   
 

Hervatting walvisjacht rond IJsland 'voor de wetenschap' is zinloos en onnodig
Fabrieksschepen grootste oorzaak opraken vis


18 Augustus 2003
Het schieten van walvissen voor wetenschappelijke doeleinden valt niet onder het wereldwijde moratorium op commerciële walvisjacht dat sinds 1986 van kracht is. Juist die uitzondering probeert IJsland te misbruiken. Tijdens de laatste vergadering van de Internationale Walvisvaart Commissie (IWC) afgelopen juni heeft IJsland geprobeerd van de IWC toestemming te krijgen voor hun geplande wetenschappelijke jacht. Het Wetenschappelijk Comité van de IWC heeft dit geweigerd, omdat het niet nodig is walvissen te doden voor dit onderzoek. Ook werd IJsland tijdens de IWC in een resolutie opgeroepen om af te zien van het doden van walvissen voor wetenschappelijk onderzoek.

IJsland hervat na 14 jaar de walvisjacht onder het mom van 'wetenschappelijk onderzoek'. Dit jaar willen ze 38 dwergvinvissen schieten om in hun maaginhoud er uit te halen en te zien wat ze gegeten hebben. Het vlees van deze walvissen belandt in restaurants en supermarkten. Het Greenpeace schip de Rainbow Warrior heeft koers gezet richting IJsland om te protesteren tegen deze zinloze en onnodige jacht. Greenpeace zal daar de tegenstanders van de walvisjacht, waaronder de walvistoerisme-sector, ondersteunen in hun gevecht om deze onzinnige walvisjacht te voorkomen.

Lees het hele artikel http://www.greenpeace.nl/news/details?item_id=302745

greenpeace

   
 
    terug naar boven
   
 

SNEEUWLUIPAARD SLACHTOFFER STROPERIJ EN AFNAME PROOIDIEREN

14 augustus 2003

Zowel de jacht op sneeuwluipaarden als het verdwijnen van hun prooidieren brengt het voortbestaan van de sneeuwluipaard in gevaar. Dit blijkt uit onderzoek dat vandaag is gepubliceerd door TRAFFIC(1). De sneeuwluipaard is een van de meest bedreigde katachtigen ter wereld. Slechts 4.000 tot 7.000 sneeuwluipaarden leven naar schatting nog in het wild. De vraag naar de huid van de sneeuwluipaard is het grootst. Maar ook de tanden, nagels en botten van de sneeuwluipaard zijn in trek, bijvoorbeeld voor gebruik in traditionele oosterse medicijnen. Tegelijkertijd vormt het verdwijnen van prooidieren van de sneeuwluipaard een groot probleem. Wilde geiten, schapen en herten bijvoorbeeld worden zelf ook bejaagd en hun leefgebied krimpt. Hierdoor zoekt de sneeuwluipaard zijn toevlucht tot vee, met als gevolg dat herders sneeuwluipaarden doden om hun vee te beschermen. TRAFFIC, het Wereld Natuur Fonds en het Internationale Sneeuwluipaard Fonds(2) roepen de landen waar sneeuwluipaarden leven op om actie te ondernemen tegen stroperij en om de problemen die hieraan ten grondslag liggen aan te pakken.


Verschil oorzaak per regio

Het onderzoek van TRAFFIC laat zien dat de oorzaken van de stroperij sterk verschillen per regio. In Centraal-Azië en in Rusland is de winstgevende illegale handel in sneeuwluipaardproducten de belangrijkste drijfveer. In het Himalaya gebied zijn conflicten met herders die hun vee willen beschermen de belangrijkste bedreiging voor de sneeuwluipaard. Delen van de door herders gedode sneeuwluipaarden belanden vervolgens wel in de illegale handel. Hoewel de oorzaken van stroperij per regio verschillen, vindt de handel in (delen van) sneeuwluipaarden in alle twaalf landen(3) waar de sneeuwluipaard nog leeft plaats, Bhutan mogelijk uitgezonderd. Het doden van en de handel in sneeuwluipaarden is verboden in vrijwel alle landen waar het dier nog leeft (4). Beschikbare schattingen van de omvang van sneeuwluipaardpopulaties wijzen op scherpe afnames. Zo werd aan het einde van de jaren '80 het aantal sneeuwluipaarden in Kyrgyzstan en Tazjikistan geschat op 1200 - 2400 dieren. Anno 2003 leven er naar schatting nog maar 150 - 200 volwassen sneeuwluipaarden in Kyrgyzstan.


Sneeuwluipaardproducten ook bij buitenlanders in trek

De handel beperkt zich niet tot de landen waar de sneeuwluipaard leeft. Producten belanden voor een deel ook in Europa en in het Midden-Oosten. Buitenlandse bezoekers vormen een aparte groep mensen die sneeuwluipaardproducten aanschaffen. Zo leefde in Kabul de markt voor sneeuwluipaardhuiden op sinds de val van het Taliban regime, wat verband lijkt te houden met de komst van buitenlands militair personeel en personeel van hulporganisaties naar de stad. In Kabul worden sneeuwluipaardhuiden verkocht voor ongeveer 1.000 Amerikaanse dollars.


Benodigde maatregelen

"Het is van groot belang dat de landen waar de sneeuwluipaard nog leeft met spoed hun inspanningen om stroperij tegen te gaan opvoeren, en dat landen waar nog gaten zitten in de wetgeving hun regels zo snel mogelijk aanscherpen" aldus de auteur van het rapport Stephanie Theile van TRAFFIC Europa. Het Wereld Natuur Fonds zet zich in ondermeer Mongolië, Rusland, Nepal en Pakistan in om de sneeuwluipaard te beschermen door bijvoorbeeld anti-stroperij teams in te stellen en te lobbyen voor betere handhaving van regels. Daarnaast werkt de natuurbeschermingsorganisatie aan langetermijnoplossingen om conflicten tussen mensen en sneeuwluipaarden die in hetzelfde gebied leven te vermijden. Bijvoorbeeld door verzekeringssystemen voor herders en alternatieve inkomstenbronnen als het verkopen van regionaal handwerk te ontwikkelen. Tientallen natuurbeschermers uit 18 landen hebben een 'Snow Leopard Survival Strategy' ontwikkeld om gezamenlijk duidelijk in kaart te brengen wat nodig is om het voortbestaan van de sneeuwluipaard veilig te stellen.

////////////////////////////////////
1) TRAFFIC is een onafhankelijk onderzoeksbureau dat in 1976 is opgericht door het Wereld Natuur Fonds en IUCN. TRAFFIC brengt de handel in bedreigde dieren en planten in kaart, legt smokkelroutes bloot en signaleert welke landen onvoldoende optreden tegen de illegale handel.

2) International Snow Leopard Trust, www.snowleopard.org. Op deze site is meer informatie te vinden over de Snow Leopard Survival Strategy.

3) Afghanistan, Bhutan, China, India, Kazakhstan, Kyrgyzstan, Mongolië, Nepal, Pakistan, Rusland, Tajkistan en Uzbekistan.

4) Het CITES-verdrag is een internationaal verdrag over de handel in bedreigde dieren en planten (Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora). Het verdrag is van kracht sinds 1975. Ruim 160 landen zijn aangesloten bij dit verdrag en hebben zich daarmee verplicht tot het verwerken van de afspraken uit het verdrag in hun nationale wetgeving. Het CITES-verdrag kent diverse 'Lijsten' die aangeven of handel in een bedreigde dier- of plantensoort helemaal niet, of alleen onder bepaalde voorwaarden is toegestaan. De sneeuwluipaard staat op 'Lijst 1': op deze lijst staan alle planten en dieren waar absoluut niet in gehandeld mag worden.

WNF

 
    terug naar boven
   
 

Rapport Wetenschapswinkel:


konijnenfokkerij in strijd met welzijnswet

13 maart 2003

 


Stichting Wakker Dier doet bij het Openbaar Ministerie (OM) en bij de Algemene Inspectiedienst (AID) aangifte van dierenmishandeling tegen een aantal konijnenfokkerijen.

Indien de dierenbeschermers succes boeken, kan dit vanwege Europese wetgeving ook gevolgen hebben voor de hele Europese konijnensector. Uit recent onderzoek van de Wetenschapswinkel Rechten in Utrecht blijkt dat het merendeel van de konijnenhouders de dieren zo krap huisvest in gazen batterijkooien dat de dieren niet eens rechtop kunnen zitten. Hierdoor ontstaan bij veel konijnen ruggenwervelvergroeiingen. De Wetenschapswinkel concludeert dat het welzijn door de kooihuisvesting zo ernstig wordt aangetast dat sprake is van dierenmishandeling op grond van artikel 36 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren. Het is de eerste keer dat de huisvesting van dieren in de bio-industrie door de rechter zal worden getoetst op basis van dit wetsartikel uit 1992 dat dierenmishandeling verbiedt. Indien het OM onvoldoende optreedt zal Wakker Dier sluiting van de bedrijven afdwingen middels artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. De organisatie verwacht op deze juridische manier meerdere misstanden in de bio-industrie te kunnen aanpakken.

Konijnen zijn in Nederland geheel vogelvrij vanwege het ontbreken van welzijnsregels. De barre omstandigheden op konijnenfokkerijen zorgen ervoor dat naar schatting 20% van de konijnen sterft voor de slachtleeftijd van 10 weken en dat voedsters (moederkonijnen) binnen een jaar worden afgevoerd vanwege pootontstekingen, ademhalingsproblemen en vruchtbaarheidsstoornissen. Het overgrote deel van de konijnen zit in draadgazen batterijkooien. De hokken zijn zo krap dat ze niet eens languit kunnen liggen of rechtop staan. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat hierdoor rugvergroeiingen ontstaan. Wakker Dier pleit al jaren voor welzijnsregels en een kooiverbod.
Al in 1994 rapporteerde de studiecommissie Intensieve Veehouderij 'dat de huisvesting van konijnen in de intensieve konijnenhouderij niet acceptabel is'. Ook in 1997 stelde de Raad voor Dieraangelegenheden (adviesorgaan LNV) dat het met het welzijn van konijnen slecht was gesteld. Zij kwam tot 11 aanbevelingen om het welzijn te verbeteren. In dat jaar gaf landbouwminister Van Aartsen in antwoord op kamervragen aan dat welzijnsmaatregelen voor de konijnenhouderij hoge prioriteit hadden en dat hij het advies van de Raad zou opvolgen. Begin 2002 stelde minister Brinkhorst de sector een ultimatum dat binnen een half jaar maatregelen moesten worden genomen omdat anders de overheid welzijnsregels zou opstellen. Sindsdien zijn maatregelen echter uitgebleven en laat de overheid niets meer van zich horen. De sector zegt ondertussen met maatregelen te willen komen maar hier verwacht Wakker Dier weinig van. Wakker Dier wacht geen verdere ontwikkelingen af en gaat nu bij de rechter betere omstandigheden afdwingen.

Stichting Wakker Dier

 
    terug naar boven

 

 

 

EUROPA DIENT NOG STEEDS VOORAL EIGENBELANG MET VISSERIJ BIJ AFRIKA


11 maart 2003
De meest recente visserij-overeenkomsten getekend door de Europese Unie om toegang te krijgen tot Afrikaanse wateren zijn weliswaar beter dan voorheen maar nog steeds verre van duurzaam, zo stelt het Wereld Natuur Fonds. Het Wereld Natuur Fonds presenteert een rapport, opgesteld door het Instituut voor Europees Milieubeleid (1) met als titel en centrale vraag: ´Visserij-overeenkomsten met derde wereld landen - schuift de EU op richting duurzame ontwikkeling?´. De auteurs vergeleken recent getekende visserij-overeenkomsten met Senegal, Angola, Mauritanië en São Tomé e Principe met voorgaande overeenkomsten. De vergelijking laat zien dat de huidige overeenkomsten zowel vanuit milieuoogpunt, als vanuit sociaal en economisch oogpunt verre van duurzaam zijn. Het Wereld Natuur Fonds vindt dat visserij-overeenkomsten met ontwikkelingslanden niet mogen bijdragen aan overbevissing in de betrokken regio. De natuurbeschermingsorganisatie pleit er daarom in Brussel voor dat er geen nieuwe of vernieuwde overeenkomsten gesloten worden zonder een goede beoordeling van de duurzaamheid van de visserij en zonder dat duidelijk is hoe de vispopulaties ervoor staan.

Van plannen naar realiteit

In december 2002 publiceerde de Europese Commissie een 'Officiële Mededeling' waarin werd voorgesteld om de zogenaamde ´cash for access deals´ om te zetten in ´partnership agreements´ waarin "de condities nodig om duurzame visserij te realiseren in de wateren van het partnerland versterkt worden". Volgens het Wereld Natuur Fonds moet er nog veel veranderen in de visserijovereenkomsten voordat deze plannen realiteit zijn. "Het beleid voorgesteld in de Mededeling van de Europese Commissie kan bepaalde aspecten van de overeenkomsten verbeteren, bijvoorbeeld door bijvangstlimieten aan te scherpen en toegang tot wateren strikter te reguleren. In de praktijk is de Europese visserij in de huidige overeenkomsten nog verre van duurzaam", aldus Kees Lankester, visserijbioloog en adviseur van het Wereld Natuur Fonds. "Bovendien zijn de plannen van de EU nog te vrijblijvend, niemand voelt zich tot iets verplicht. Ook de Europese Commissie onderkent het belang van wetgeving op het gebied van visserij-overeenkomsten en stelt dat er een wetgevend raamwerk moet komen voor deze deals." Het Wereld Natuur Fonds dringt er in Brussel op aan dat de Europese Visserijraad half april, als de Mededeling van de Europese Commissie op de agenda staat, de plannen omzet in daden in het belang van vis en vissers in Afrikaanse wateren.

Visserij-overeenkomsten EU

De visserij-overeenkomsten die de EU sluit met ontwikkelingslanden houden in dat de EU een kuststaat geld betaalt in ruil waarvoor Europese vissers toegang krijgen tot de wateren van het desbetreffende land. Een deel van het Europese geld is bedoeld om de visserij-industrie en het beheer van de visserij van het partnerland te helpen ontwikkelen. Deze overeenkomsten leveren geld op voor de overwegend Afrikaanse landen, maar de druk op de vispopulaties neemt toe. Met ondermeer als gevolg dat de eigen vissers verder uit moeten varen en langer op zee moeten blijven om evenveel vis te vangen.

Het geld dat de EU betaalt aan Afrikaanse landen in het kader van deze visserij-overeenkomsten wordt voor een klein deel opgebracht door de vlooteigenaren. De Europese vissers betalen voor een vergunning om in Afrikaanse wateren te mogen vissen. Maar daarnaast vormen de betalingen van de EU een belangrijke subsidiepost voor de EU. De EU heeft overeenkomsten met twintig, overwegend Afrikaanse, landen. Al deze landen ontvangen ´financiële compensatie´ van de EU. De vier overeenkomsten die beoordeeld zijn in het rapport kosten de EU jaarlijks ruim 100 miljoen Euro belastinggeld en bieden ongeveer 500 Europese schepen toegang tot de wateren van Senegal, Angola, Mauritanië en São Tomé e Principe. Van de Europese schepen die in Afrikaanse wateren vissen is 85% afkomstig uit Spanje.

Bevindingen rapport

Het rapport stelt onder andere vast dat:

- het bedrag dat de EU betaalt aan een Afrikaans land per Europese vissersboot uiteenloopt van 11,111 Euro per boot (aan São Tomé) tot 346,774 Euro per boot (Mauritanië);

- de waarde van de vangst ver boven het bedrag kan uitstijgen dat schipeigenaren betalen om in Afrikaanse wateren te mogen vissen. Voor tonijnvissers in São Tomé e Principe is de waarde van de opbrengst 40 maal hoger dan de kosten voor de vergunning: commercieel aantrekkelijk voor Europese vissers maar een vorm van ongelijke concurrentie voor vissers uit ontwikkelingslanden;

- het deel van het geld van de EU dat in de overeenkomst is aangewezen voor ontwikkeling van de visserij-industrie en het beheer van de visserij van het partnerland is gegroeid, maar varieert nog sterk (van 19% tot 41%). Het resultaat van deze investering wordt niet geëvalueerd;

- in de vier geanalyseerde overeenkomsten komen slechts twee vangstbeperkingen voor: voor tonijn in São Tomé en voor garnalen in Angola.

 
    terug naar boven
   
 

Een roofdier in huis
 

Honden opvoeden doe je zo.... surf naar de site   www.honden-opvoeding.nl

Wanneer ik dit aan eigenaren met een voorbeeldige hond in huis vertel lachen ze me uit en kijken vol medelijden naar hun eigen hond die zich ontspannen en zuchtend van voldoening uitstrekt. Zij zijn in het bezit van honden die niet uitvallen naar andere honden of mensen, honden die hun etensbak net zo makkelijk afstaan als dat ze hem in ontvangst nemen, honden die fietsers en andere voertuigen die zich op wielen voortbewegen geen blik waardig gunnen, die niet trekken aan de lijn, niet het huis markeren en het meubilair niet van een nieuwe look voorzien.
Helaas is dit ideale beeld van een hond niet voor iedereen weggelegd en komt het tegenovergestelde heel wat vaker voor. Dit maakt het houden van een hond voor deze honden bezitters niet altijd even leuk en gemakkelijk. Afhankelijk van het probleem, slaat het plezier dat men kan hebben van een hond om in ergernis en irritatie.
Zo kan een hond die continu aan de lijn trekt een wandeling stevig vergallen en voor de nodige pols en rugklachten zorgen. Honden die naar van alles en nog wat uitvallen doen een wandeling, die voor wat ontspanning moet zorgen veranderen in een regelrecht rampenplan met de nodige stunts van vallen en opstaan. Men is dan al gauw geneigd de hond op die tijden uit te laten dat het stil is, waardoor wandelingen beperkt worden. Een ander veelvoorkomend probleem als men met een uitvallende hond loopt, zijn de ongetwijfeld goed bedoelde adviezen van Jan en alleman welke soms niet allemaal even motiverend werken.
Ik kan hier meerdere voorbeelden van geven, maar er is er vooral één die ik U niet wil onthouden. Mijn hond viel uit naar fietsers die vlak langs hem zoefden, hoe dit ooit ontstaan is, is niet te achterhalen en kan meerdere oorzaken hebben waar ik alleen maar naar kan gissen, aangezien ik hem niet als pup heb gekregen. Dus als ik een fietser op een smalle stoep aan zag komen en er was geen gelegenheid om op zij te gaan, dan vergrootte ik de afstand door op de weg te gaan lopen om zo een uitval te voorkomen. Iemand vroeg mij waarom ik dit deed en ik legde hem in het kort het verhaal uit. Zijn antwoord was dat zo’n hond niet meer in de maatschappij kon leven en het beter voor iedereen zou zijn als hij zou worden afgemaakt werd. Ik reageerde hierop hoogst verontwaardigd. Ik vroeg hem of hij kinderen had waarop hij knikte en ik vervolgde mijn betoog met de vraag: Als één van deze kinderen in het criminele circuit terecht zou komen en iemand zou bestelen of mishandelen, hoe zou zijn kind dan behandeld moeten worden? Ook in laten slapen of hulp geven om toch nog te leren hoe het kind zich in de maatschappij zou moeten gedragen. Deze meneer die zo ad rem met zijn advies over mijn hond was draaide zich beschaamd om en liep weg. Ik denk dat het kwartje wel gevallen was en dat hij begreep dat ik mijn hond, die ik pas enkele weken had, aan het heropvoeden was.

Wat veel mensen vergeten is dat een hond nog steeds een roofdier is. Domesticatie, de kunstmatige selectie die in de loop van de eeuwen veel veranderd heeft, maakt dat we nu de huishond hebben. Het formaat, de vacht, de oren, de staart, de ogen en de neus zien er niet altijd meer echt wolf’s uit. Dit zorgt er weer voor dat veel honden moeilijk te lezen zijn, zowel voor mensen alsook voor honden onderling. Zo kunnen honden nog wel eens problemen hebben met het begrijpen van de lichaamstaal van hun eigen soortgenoten. Zo heeft de Rhodesian Ridgeback op zijn rug een streep haar die in de tegenovergestelde richting staat. Hierdoor lijkt het alsof hij continu borstelt, wat een teken van opwinding is. Maar ook oren die hangen of gecoupeerd zijn en dan staarten waarvan niet meer over is als een stompje, daar is soms nauwelijks nog iets aan af te lezen. Dit kan bij honden voor verwarring zorgen. Want juist de stand van de oren en de staart geven normaal gesproken duidelijk aan hoe een hond zich voelt of wat zijn bedoelingen zijn. Het is dus duidelijk dat de grootste veranderingen in het uiterlijk zitten. Het gedrag is uiteraard mee veranderd. Als dit namelijk niet was gebeurt, was het nooit mogelijk geweest de hond in huis te houden. Ondanks dit ongelofelijke aanpassingsvermogen van de hond in een maatschappij waar de mens volledig de dienst uitmaakt, zijn er nog vele natuurlijke gedragskenmerken overgebleven. Zoals het jagen, afbakenen en verdedigen van het territorium, het leven in roedelverband en de lichaamstaal. Met deze eigenschappen hebben hondenbezitters dan ook dagelijks te maken.
Bij het opvoeden van de hond is het dan ook van belang dat daar rekening mee wordt gehouden, en op de juiste manier mee wordt omgegaan. Gebeurt dit niet, dan kunnen deze gedragseigenschappen die nog van de voorouders van de hond -de wolf- afstammen, voor de nodige problemen zorgen.

Het is niet altijd mogelijk en gemakkelijk om te achterhalen waar probleemgedrag vandaan komt. Het is wel altijd mogelijk om het probleemgedrag te verhelpen of te verminderen.
Afhankelijk van het probleem en de ontstaansgeschiedenis hiervan kan men met een passende therapie veel bereiken, waarbij harde correcties en het verheffen van de stem met daarin de nodige irritaties overbodig zijn.
Maar alleen therapie is niet altijd genoeg, het is tevens van belang dat de eigenaar de taal van zijn hond leert spreken. Dit betekent niet dat we moeten leren blaffen, grommen of piepen. Nee om een hond goed te begrijpen en om een therapie op de juiste manier toe te passen moeten we weten wat de lichaamstaal van een hond zegt. Honden communiceren onderling voornamelijk non-verbaal, ieder deel van het lichaam van een hond geeft aan wat de hond binnen één of meerdere seconden gaat doen. Ook wij mensen communiceren non-verbaal, helaas wordt dit ondersteund door taal waardoor we vaak tegenstrijdig overkomen. Een mooi voorbeeld is als iemand een leugen vertelt, aan de lichaamstaal zoals het wegkijken, gefriemel met de handen of een lach die alleen rond de mond verschijnt en niet rond de ogen kunnen we zien dat diegene de waarheid verdoezelt. Bij honden is dit niet mogelijk. Zij geven met hun non-verbale communicatie feilloos weer wat hun bedoeling is en ondersteunen soms met een grom, wat gepiep of geblaf de uitgedragen boodschap.

Honden kunnen dan ook onze lichaamstaal perfect lezen. En dan heb ik het niet over zoiets simpels als het aantrekken van een jas, wat voor een hond meestal het signaal is dat hij naar buiten mag maar over dingen die veel subtieler zijn. Als we met onze hond op visite zijn, maken wij met subtiele intentiebewegingen aan onze hond duidelijk dat we weggaan. Dit kan al vele minuten eerder zijn voor dat we dat aan onze vrienden kenbaar hebben gemaakt. Onbewust hebben we een signaal afgegeven, onze tas verplaatst, we houden onze sigaretten vast of hebben onze sleutels gepakt. Dit betekent, dat als een hond onze non-verbale signalen zo goed herkent, terwijl wij in deze situatie helemaal niet op onze hond letten, hij dus in iedere situatie aan ons lichaam en onze gelaatsuitdrukking precies kan zien wat we gaan doen.
Als wij net zo goed worden in het lezen van onze hond, als hij is in het lezen van ons, is het dan niet mogelijk dat de hond zonder problemen in deze overvolle maatschappij een plaats kan hebben?
Het op de juiste manier omgaan met honden is een kunst Als iedereen die in het bezit is van een hond deze kunst zou leren te beheersen, zou dit veel ellende ( zoals b.v. bijtincidenten ) voor baas en hond voorkomen. Dit zou dan niet leiden tot een chronische vorm van stress voor baas en hond, waardoor we uit eindelijk afstand moeten doen van de hond, waar we eerst zo gek op waren. De juiste omgang met een hond maakt het gezelschap van de hond aangenamer en het opvoeden van een hond leuker. De ontspanning die de wandelingen bieden en het samen bezig zijn met spelletjes die een aangenaam onderdeel zijn van de opvoeding van een hond. Gezelschap, een vriend die er altijd is en je onvoorwaardelijke trouw biedt. En daar ging het toch om?
 

www.honden-opvoeding.nl

 

   
   
    terug naar boven