|
|
|
|
Archief
2003/2004 terug naar lifestyle
Kennis om kinderarbeid te kunnen mijden
ontbreekt
CONSUMENT WIL PRODUCTINFORMATIE OVER KINDERARBEID
Bijna driekwart (71%) van de Nederlandse consumenten wil dat
bedrijven beter aangeven wat ze doen om kinderarbeid te voorkomen.
Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van labels of keurmerken. Dat blijkt
uit opinieonderzoek van Interview/NSS in opdracht van Unicef
Nederland. Een meerderheid van de consumenten beseft dat
kinderarbeid een rol speelt in het productenaanbod en zegt daar ook
in de winkel daadwerkelijk bij stil te staan. De hogere inkomens
scoren daarbij hoger dan gemiddeld. Het ontbreekt de klanten echter
aan productinformatie om hun keuzes op te baseren. Zo kan slechts
een kwart van de consumenten namen noemen van bedrijven die op dit
terrein onbetrouwbaar worden geacht. Unicef roept producenten en
winkelbedrijven op de consument meer duidelijkheid te verschaffen
omtrent hun inspanningen ter voorkoming van kinderarbeid.
De consument denkt door kinderhanden gemaakte producten vooral tegen
te komen in kleding- en modewinkels. De branche wordt het meest
genoemd (48%), gevolgd door sportartikelen (24%) en speelgoed (19%).
Gaat het om concrete bedrijfsnamen dan staat sportartikelenfabrikant
Nike met 33% bovenaan de lijst. Slecht 15% van de ondervraagden wist
ook voorbeelden te noemen van bedrijven met een goede naam op het
gebied van kinderarbeid, waarbij Max Havelaar en de Wereldwinkels
het vaakst naar voren kwamen. Tekenend voor het gebrek aan
feitenkennis is de opmerkelijke overlap tussen de 'goede' en
'slechte' lijst: IKEA, bijvoorbeeld, staat op beide lijsten in de
top-6.
Uitgedrukt in concrete percentages is 60% van de Nederlandse
consumenten zich bewust van kinderarbeid in het Nederlandse
productaanbod. Eenmaal in de winkel staat 51% daadwerkelijk stil bij
dat feit en zegt 44% vervolgens niet over te gaan tot aanschaf, dan
wel eerst te informeren naar de achtergrond van het product. De
koopkrachtiger consument is zich meer dan gemiddeld bewust van
kinderarbeid en besluit vaker niet te kopen of eerst informatie in
te winnen.
Het besef van kinderarbeid in het productaanbod ligt opmerkelijk
hoog bij jongeren. Driekwart van de 16-25-jarigen (74%) is zich
bewust van kinderarbeid, tegen 65% van de 26-45 jarigen en 51% van
de 45-plussers. Echter, eenmaal in de winkel laten de jongeren deze
kennis het minst meewegen in hun aankoopbeslissingen.
Naar schatting moeten wereldwijd 250 miljoen kinderen werken in
plaats van naar school te gaan. Het overgrote deel van deze kinderen
werkt voor de binnenlandse markt. Rigoureuze boycots ter bestrijding
van kinderarbeid werken averechts, zo leert de ervaring. Kinderen
die worden ontslagen vanwege een dreigende boycot komen doorgaans in
nog veel slechtere omstandigheden terecht. Unicef richt zich daarom
op geleidelijke afschaffing van kinderarbeid, via projecten waarbij
in samenwerking met werkgevers werken en leren wordt gecombineerd.
Zo gaan in Bangladesh, waar ruim 6 miljoen kinderen onder de 15
werken, met hulp van Unicef en werkgevers inmiddels ruim 350000
kinderen naast hun werk dagelijks 2 uur naar school.
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
MINBZ: VAN ARDENNE PLEIT
VOOR VRIJWILLIGE ANTI-CORRUPTIE CODE
09 november 2004 |
Bedrijven die een eerlijk product op de markt willen zetten, kunnen
corruptie niet tolereren. Dat heeft minister Van Ardenne tijdens de
EU-conferentie over maatschappelijk verantwoord ondernemen op
dinsdag 09 november in Maastricht gezegd. “Corruptie is stelen van
de armen. Alleen een kleine elite vaart er wel bij en het vertraagt
de economische en democratische ontwikkeling”, aldus Van Ardenne.
Omdat maatschappelijk verantwoord ondernemen in de eerste plaats een
verantwoordelijkheid is van het bedrijfsleven, roept de minister in
het bijzonder bedrijven op om een anti-corruptiecode te ontwikkelen.
Bedrijven die in het buitenland investeren kunnen met zo’n code
duidelijk maken dat ze zich op geen enkele manier in willen laten
met corruptie. “Alleen als we de mensen in ontwikkelingslanden een
eerlijke kans geven mee te doen, kan er sprake zijn van eerlijke
competitie en een duurzame toekomst”, aldus de minister.
Naast bedrijven kunnen ook overheden en consumenten een bijdrage
leveren. Een wervelende modeshow van de kledinglijn van Kuici
illustreerde dat. Deze kleding is eerlijk geproduceerd, met aandacht
voor verbetering van de arbeidsvoorwaarden voor de katoenboeren en
voor de naaisters in de ateliers. En in de productie van deze
kledinglijn worden minder bestrijdingsmiddelen gebruikt in de
katoenteelt. Bij deze kledingproductie is dus aandacht voor zowel de
‘profit’ als de ‘planet’ als de ‘people’.
Minister Van Ardenne stapte ook zelf de catwalk op om te ‘showen’
dat eerlijke kleding zeer modieus kan zijn. Nederland behoort zelfs
tot de koplopers als het gaat om eerlijke kleding; 80% van de
Nederlandse bedrijfskleding wordt op een eerlijke manier
geproduceerd. Alleen al de Kuici-kleding is in ruim 400 winkels in
Nederland te koop en het aantal verkooppunten groeit nog steeds.
De Nederlandse overheid neemt ook verantwoordelijkheid voor
maatschappelijk verantwoord ondernemen, door het ondersteunen van
initiatieven zoals de kledinglijn van Solidaridad, of de Utz Kapeh
koffie bij Albert Heijn of het initiatief van CNV om de vakbond in
Nicaragua met hun kennis en ervaring te helpen. Bovendien stelt de
Nederlandse overheid ook zelf eisen, in dit kader als het gaat om
samenwerking met bedrijven. Bedrijven kunnen gebruikmaken van
verschillende subsidieregelingen als het gaat om investeringen in
ontwikkelingslanden; Nederland doet in dat kader alleen zaken met
bedrijven die de OESO-richtlijn naleven. Dat betekent dat bedrijven
zich moeten houden aan de gestelde richtlijnen op het gebied van
milieu, arbeidsvoorwaarden en kinderarbeid. Minister Van Ardenne
roept haar Europese collega’s van Ontwikkelingssamenwerking en de
Europese Commissie op om deze OESO-richtlijn ook in Europa in te
zetten voor maatschappelijk verantwoord ondernemen.
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
Made-By
mode van biologisch katoen |
15 oktober 2004
Made-By is een nieuwe loot aan de stam van Solidaridad, dat
eerder met succes de Max Havelaar-koffie en de Oké bananen
introduceerde. Made-By gebruikt biologisch katoen en waar mogelijk
worden de collecties onder verbeterde omstandigheden gefabriceerd.
Het nieuwe duurzame label pleit voor een zo schoon en sociaal
mogelijk productieproces.
Made-By start in Nederland met drie merken: jeansmerk Kuyichi,
kindermodemerk Imps&Elfs en dameslabel X'-As. Mannenmodemerk State
of Art bereidt zich voor op deelname en meerdere topmerken hebben
zich inmiddels bij Made-By gemeld over mogelijke deelname. Made-By
initiatiefnemer en Solidaridad-directeur Nico Roozen: "Met meer
merken kunnen we nog meer gewicht in de schaal leggen en kunnen we
consumenten, kledingproducenten en andere modemerken tonen dat je
ook op een meer verantwoorde manier mode kunt maken."
Het nieuwe label wil de markt voor duurzaam geproduceerde kleding
vergroten. In de textielindustrie laten sociale en
milieuomstandigheden veel te wensen over. Imps&Elfs directeur Fons
Cohen: "De huidige tijdgeest vraagt om een andere aanpak. Jonge
ouders zijn zeer bewust en kritisch. Ze zijn erg bezig met de wereld
waarin hun kind moet opgroeien. Op dit moment is 85% van onze
collectie al van biologische katoen."
Het jonge duurzame modemerk ondersteunt merken bij het stap voor
stap verbeteren van hun productieproces. In India, Peru en
Uganda-Tunesië bouwt Made-By duurzame productieketens, waar kleding
-van katoen tot eindproduct- verantwoord wordt gefabriceerd.
Daarnaast biedt het Made-By label merken de kans zich te
onderscheiden in de markt. Kuyichi directeur Tony Tonnaer: "Andere
merken willen ook bewuster produceren, maar weten vaak niet waar te
beginnen. Ik verwacht dat snel meer merken zich zullen aansluiten
bij Made-By."
Het bewuste modemerk kiest voor een positie op algemene
consumentenmarkt, het wil niet een kleine specifieke groep bedienen.
Made-By zet zich daarom in de schaduw van merk en mode, het merk
staat niet voorop in de communicatie. Mark Huis in 't Veld,
directeur communicatie van Made-By: "De consument kiest in de eerste
plaats voor een mooi, modieus product, de maatschappelijke
meerwaarde is ondersteunend. Made-By geeft consumenten een goed
gevoel op de koop toe. Het bevestigt de keuze voor een merk,
versterkt loyaliteit, dát is de toegevoegde waarde."
Made-By is een label waarin modemerken, katoen- en
kledingproducenten en maatschappelijke organisaties samenwerken.
Made-By sluit aan bij internationaal gangbare codes voor sociale en
milieu omstandigheden met onafhankelijke certificering en controle.
www.made-by.nl
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
Biologisch
katoen |
14-04-2004
Er is dit jaar veel aandacht vanuit consumentenorganisaties voor
milieu- en mensvriendelijk geproduceerde kleding. Bewuste
consumenten eisen naast biologische voeding nu ook luid en duidelijk
een aanbod van verantwoorde en modieuze kleding. Kledingmerken als
Kuyichi en Patagonia gaven hieraan al enige tijd gehoor. Maar nu
gaat ook Hennes & Mauritz dit jaar nog een proef doen met het
aanbieden van kleding van biologische katoen.
In Zwitserland bewijst Coop, als één van de twee grootste
supermarkt-concerns in het land, al enige tijd de haalbaarheid van
biologische kleding. Eenderde van haar totale omzet in kleding en
textiel komt van biologische kledingsartikelen, terwijl voor
babykleding uitsluitend nog biologische artikelen verkrijgbaar zijn.
De gangbare teelt van katoen is zeer milieuonvriendelijk. Ze
verbruikt maar liefst 20% van de wereldwijd gebruikte pesticiden.
Ook de verdere verwerking van de stoffen is veelal sterk
milieuvervuilend en de productie omstandigheden in kledingfabrieken
zijn slecht, zoniet
mensonterend.
(Bron: Publiciteitscentrum Biologische Landbouw)
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
Grootste bestelling in geschiedenis Fair
Trade
|
23 augustus 2003
De Fair Trade Organisatie, gespecialiseerd in de eerlijke handel met
producenten uit ontwikkelingslanden, heeft de grootste order uit
haar geschiedenis binnengehaald. Post, express en logistiek bedrijf
TPG heeft Fair Trade opdracht gegeven om circa 80.000
kerstpakketten, de grootste order in de Nederlandse markt, te
leveren. De overeenkomst tussen Fair Trade en TPG werd gistermiddag
officieel ondertekend door Yolanda Eijgenstein, voorzitter van de
Raad van Toezicht van Fair Trade en Peter Bakker, bestuursvoorzitter
van TPG.
De kerstpakketten zijn bestemd voor medewerkers van TPG en zijn
onderdelen TPG Post, TNT Express en TNT Logistics in Nederland.
TPG heeft er in het kader van zijn beleid op het gebied van
maatschappelijk verantwoord ondernemen bewust voor gekozen dit jaar
met Fair Trade in zee te gaan. De keuze sluit aan bij het streven
van TPG om iets bij te dragen aan verbetering van de
levensomstandigheden van mensen in ontwikkelingslanden. Fair Trade
is gespecialiseerd in ‘eerlijke’ handel met producenten in
ontwikkelingslanden.
Eerder kondigde TPG een lange termijn samenwerking aan met het World
Food Programme, onderdeel van de Verenigde Naties. Doel van de
samenwerking is om met inzet van logistieke expertise, middelen en
mensen van TPG een bijdrage te leveren aan het werk van WFP in de
strijd tegen honger in de wereld.
Bestuursvoorzitter Peter Bakker van TPG: "Hoewel we natuurlijk voor
alles een succesvol bedrijf zijn, met 160.000 medewerkers die in
meer dan 60 landen hard werken voor een goed resultaat voor de
aandeelhouders, vinden wij het onze verantwoordelijkheid om waar
mogelijk ook iets terug te doen voor de wereld. Wij ondersteunen
daarom het goede werk van Fair Trade graag en kunnen onze mensen
strakjes bovendien een mooi kerstpakket bieden met exotische
lekkernijen en bijzondere produkten uit de regio’s waar ook onze
eigen vrijwilligers actief zijn voor WFP, namelijk Afrika, Azië en
Midden-Amerika."
Yolanda Eijgenstein, voorzitter van de Fair Trade Organisatie: "De
TPG durft als multinational zijn nek uit te steken op het gebied van
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Dat vind ik fantastisch. De
heer Bakker lijkt daadwerkelijk aandacht te hebben voor zaken die er
echt toedoen. Mijn wens? Na deze voor ons belangrijke
kerstpakkettenorder een structurele samenwerking door het schenken
van Max Havelaar koffie voor alle TPG medewerkers. Dan wil ik wel
koffiejuffrouw zijn!
Kiezen voor Fair Trade kerstpakketten en Max Havelaar koffie is een
heel praktische manier van maatschappelijk én verantwoord zaken
doen. En dat wordt de komende jaren dé trend in het bedrijfsleven.
Je kan nu al geen blad openslaan of je komt het tegen. Ik weet zeker
dat TPG met deze mega-order een voorbeeld is voor andere bedrijven.
Groot en klein. Wij zijn er helemaal klaar voor. En de producenten
in ontwikkelingslanden ook. Voor hen betekent dit een grote
doorbraak, die tastbare positieve invloed heeft op hun dagelijkse
bestaan."
Fair Trade Organisatie is marktleider van Max Havelaar koffie in de
grootverbruikmarkt, Fair Trade is een groothandel voor de 400
Wereldwinkels en beheert een eigen franchiseketen onder de naam Fair
Trade Shops. Ze importeert en verkoopt zowel food als non-food
producten uit ontwikkelingslanden die volgens de normen van
maatschappelijk verantwoord ondernemen worden ingekocht. De omzet in
2002 bedroeg €19 miljoen, een stijging van bijna 10% ten opzichte
van 2001.
TPG N.V. verleent wereldwijd, onder de twee merknamen TNT en
Koninklijke TPG Post, een breed scala aan post-, express en
logistieke diensten. De onderneming heeft ruim 160.000 medewerkers
in 62 landen en is in meer dan 200 landen actief. De omzet in 2002
bedroeg ruim €11,7 miljard, een groei van 5% ten opzichte van 2001.
De omzet is gedurende het eerste halfjaar van 2003 met 1% gestegen.
TPG N.V. is genoteerd aan de beurzen van Amsterdam, New York, Londen
en Frankfurt.
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
Schone
dienstkleding: terug naar af
Europees Parlement beperkt keuzevrijheid van overheden
voor milieu en sociale gunningscriteria. |
1 juli 2003
Woensdag 2 juli 2003 zal het Europees parlement zich in plenaire
zitting uitspreken over een nieuwe Europese Richtlijn voor
overheidsopdrachten. Als het Europees Parlement het voorstel dat op
tafel ligt ongewijzigd goedkeurt, dan dreigt de keuzevrijheid van
overheden zo sterk beperkt te worden dat het in de toekomst voor
lokale overheden onmogelijk wordt sociale en ecologische criteria in
acht te nemen bij de inkoop van veel zaken zoals bijvoorbeeld
dienstkleding.
De laatste jaren werd het aankoopbeleid van de overheid steeds meer
gebruikt als een concrete manier om iets te doen aan duurzame
ontwikkeling. De overheid heeft hier niet alleen een
voorbeeldfunctie te vervullen. Overheidsopdrachten zijn goed voor
16% van het Bruto Binnenlands Product in de Europese Unie. De
overheid kan dus wel degelijk het verschil helpen maken door bij
overheidsopdrachten sociale en ecologische overwegingen te laten
meespelen. De Clean Clothes Campaign is al enige jaren bezig
gemeenten te bewegen duurzame bedrijfskleding voor hun diensten in
te kopen. Tientallen gemeenten zijn bezig beleid te ontwikkelen en
te verbeteren om schone werkkleding aan te kunnen schaffen. Ook in
andere Europese landen wordt hier succesvol aan gewerkt.
Overheidsinstellingen kunnen echter niet zo maar beslissen wat ze
aankopen, maar zijn gebonden aan een sterk wettelijk kader.
Een groep orthodoxen binnen de Europese commissie kan zich echter
met deze evolutie niet verzoenen. In tegenstelling tot deze
christendemocraten stellen wij dat het juridisch mogelijk moet zijn
ook sociale gunningscriteria te stellen zonder dat deze
discriminatoir kunnen zijn of aanleiding kunnen geven voor nationale
protectionistische aanbestedingscriteria.
Bij het opstellen van een nieuwe richtlijn op de openbare
aanbestedingen in 2000 probeerde de Commissie bij de
gunningscriteria alleen financieel-economische factoren te laten
meespelen. Dit zou betekenen dat alleen de goedkoopste offerte
gehonoreerd zou mogen worden, ook al zijn de productieomstandigheden
strijdig met maatschappelijke eisen. Deze richtlijn heeft al een
hele juridische procedureslag achter de rug. In eerste lezing van
het Europese Parlement werden Ecologische en Sociale overwegingen
opnieuw mogelijk. Omdat De Raad, noch De Commissie deze visie
deelden, komt het dossier nu in tweede lezing bij het Europees
Parlement.
De kans is reëel dat het parlement deze keer overstag gaat. In de
voorbereidende commissie van het Europees parlement was dit althans
het geval. Enkel de plenaire zitting kan de zaak nu nog redden.
Liberalen, socialisten en groenen lijken bereid om rekening te
houden met de ruimere belangen van de gemeenschap, maar de houding
van de grote christen-democratische fractie is heel onzeker. Samen
met 14 internationale ngo's roept de Clean Clothes Campaign alle
Europese parlementsleden dan ook op om Europa op koers te houden van
duurzame ontwikkeling. Wat nu op het spel staat is niet minder dan
de keuzevrijheid van nationale, regionale en lokale overheden.
http://www.cleanclothes.org
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
Nederlandse jongeren presenteren visie op duurzame
ontwikkeling |
7 januari 2003
“Iedereen moet weten hoe groot zijn
mondiale voetafdruk is”, dat is één van de doelstellingen uit
de jongerenvisie op de Nationale Strategie voor Duurzame
Ontwikkeling (NSDO). De Nationale Jeugdraad presenteert deze
visie op 13 januari 2003 in Nieuwspoort in Den Haag. In deze
visie met de titel “Blik op de toekomst” is in 12
doelstellingen uiteengezet hoe jongeren het proces naar een
duurzame samenleving zien en hoe de Nederlandse NSDO volgens
hen geformuleerd moet worden. De eerste versie wordt om 15.00
uur officieel aan staatssecretaris van Geel (VROM)
overhandigd.
De afgelopen twee jaar is er vanuit de Nationale Jeugdraad, en
daarvoor vanuit de Nationale Jongerenraad voor Milieu en
Ontwikkeling (NJMO) hard gewerkt aan een jongerenvisie op de
Nationale Strategie voor Duurzame Ontwikkeling (NSDO). In deze
visie formuleren jongeren concrete doelstellingen die de
Nederlandse overheid volgens hen moet nastreven in het proces
naar duurzame ontwikkeling. Zo vinden zij dat de NSDO in ieder
geval de doelstellingen ‘kwijtschelden van de schulden van
ontwikkelingslanden’ en ‘iedereen moet weten hoe groot zijn
mondiale voetafdruk is’, moet bevatten. Nederlandse jongeren
hopen dat de nieuwe regering de noodzaak inziet van het
formuleren en naleven van een ambitieuze NSDO, en dat de
jongerenvisie “Blik op de toekomst” haar daarbij zal
inspireren. Zij verwachten een concreet, onderbouwd plan met
duidelijke en ambitieuze doelstellingen gericht op een
duurzame toekomst.
In de week voor de verkiezingen, op 13 januari van 15.00 tot
16.00 uur wordt de jongerenvisie “Blik op de toekomst”
gepresenteerd in Nieuwspoort, Den Haag. Het doel van deze
presentatie is politici op de hoogte te stellen van de ideeën
die Nederlandse jongeren hebben over de NSDO. Jongeren willen
de politiek uitlokken om concrete toezeggingen te doen. Als
afsluiting zullen alle genodigden gevraagd worden hun mondiale
voetafdruk te berekenen. De mondiale voetafdruk is het
meetinstrument om het eigen consumptiepatroon te berekenen.
Het laat op een duidelijke wijze zien hoeveel ruimte een
persoon nodig heeft om te voorzien in zijn of haar eigen
consumtpiebehoefte. Kijk voor meer informatie over de mondiale
voetafdruk op
www.voetafdruk.nl.
Bij de presentatie zullen o.a. aanwezig zijn; staatssecretaris
van Geel, Wijnand Duyvendak van Groenlinks, Krista van Velzen
van de SP, Liesbeth Spies van het CDA en Boris van der Ham van
D’66 en Diederik Samsom van de PvdA.
nationale jeugdraad |
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
Tot het rijtje eerlijke producten, behoort nu ook de fair
jeans uit Latijns Amerika.
Kuyichi-jeans
staat voor
schonere katoen uit Peru, sociaal verantwoorde productie in
kledingateliers in Mexico en Brazilië en producenten die een
goede prijs krijgen.
En hij ziet er nog ‘stoer’ en
‘sexy’ uit ook.
De
Kuyichi-kleding (jeans en andere ‘eerlijke kleding’) is in
verscheidene Nederlandse steden te koop.
Kuyichi
staat garant voor een leefbaar loon, minimumleeftijden,
democratische organisatiemodellen, een gelijke beloning voor
vrouwen en mannen, goede medische voorziening, kinderopvang,
verlofregelingen, arbeidsveiligheid en hygiëne.
|
|
Maar de
arbeidsomstandigheden kunnen goed zijn en het milieu minder
vervuild, bij de modegevoelige consumenten telt in eerste
instantie het uiterlijk van de broek. En daar zijn
mode-experts positief over.
Het
kledingbedrijf Kuyichi, dat in 1998 met behulp van het
Nederlandse Solidaridad werd opgezet, Het bedrijf betaalt een
substantieel betere prijs aan de ateliers. Zo krijgen
katoenboeren uit Latijns Amerika op de wereldmarkt 85 dollar
voor een baal katoen. Kuyichi betaalt 115 dollar per baal; een
verbetering van 35 procent.
Voor het
maken van de kleding wordt gemiddeld 0,90 dollar betaald.
Kuyichi betaalt 3 dollar. Dat is een verbetering van 233
procent.
Het
milieu wordt gespaard door het verwerken van biologische
katoen en het filteren van de gebruikte bleekmiddelen, verf-
en fixeerstoffen bij de afwatering in de jeanswasserij.
Doordat
de producenten van Kuyichi-spijkerkleding een goede prijs
krijgen, kunnen zij onder meer investeren in moderne
apparatuur, menskracht en kennis. Bedrijfsmatig gezonde
ateliers hebben meer kans het hoofd boven water te houden en
duurzame werkgelegenheid te creëren.
De
Peruaanse katoenboeren van Oro Blanco (Wit Goud, doelend op
katoen) verwachten door de omschakeling naar biologische teelt
en de verkoop onder eerlijke handelsvoorwaarden aan het
kledingbedrijf Kuyichi hun situatie te kunnen verbeteren. Het
vervaardigen van de jeans vindt plaats bij bedrijven in
Zuid-Brazilië en Mexico.
Tot eind
2002 verwacht Kuyichi 120.000 jeans in Nederland te verkopen.
Iets meer dan de helft daarvan, 65.000 stuks, zullen door de
Braziliaanse CooperJeans en CooperFinishing geproduceerd
worden. Xhiiña Guidxi in Mexico levert 20.000 spijkerbroeken.
De resterende 30 procent is voorlopig afkomstig uit Spanje en
Portugal.
In 2003
zullen alle jeans in Mexico en Brazilië worden geproduceerd,
gewassen, gestreken en gelabeld.
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
Kids
doneren |
|
Kids for Animals geeft
€ 1000,- aan Streekdierentehuis VPGO |
11-12-2002
Kids for Animals schenkt duizend euro aan het Streekdierentehuis
VPGO in Spijkenisse. Kids for Animals is de jeugdclub van de
Dierenbescherming. Het geld is afkomstig uit de Dierenhulpspaarpot.
Anno 2002 is het alweer 20 jaar geleden dat het Streekdierentehuis
in Spijkenisse werd geopend. Het geld zal dan ook gebruikt worden om
het asiel op te knappen. Naast honden en katten, worden er namelijk
nog diverse knaagdieren opgevangen ( konijnen, tamme ratjes, fretten
e.d. ). Na de uitreiking van de cheque krijgen de aanwezige kinderen
een rondleiding en uitleg over het asiel.
Kids for Animals telt landelijk inmiddels zo’n 35.000 leden. Het
lidmaatschap kost tien euro per jaar. Daarvoor krijgen kinderen zes
keer per jaar een clubblad en een verrassend welkomstpakket. Meer
informatie is te vinden op
www.kidsforanimals.nl.
|
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
Zwemmen
in natuur-water kan ongezond zijn
Er moet een andere Europese norm komen voor de mate
van verontreiniging van natuur-zwemwater met menselijke of dierlijke
uitwerpselen. De gezondheidsrisico's van deze fecale verontreiniging
zijn overigens minder ernstig dan die van het vóórkomen van
cyanobacteriën. De overheid doet er goed aan de beheersmaatregelen
op dit terrein onder te brengen in een
'veiligheidsketen',waarin planmatige voorbereiding voorop staat. Dit
schrijft de Gezondheidsraad in een vandaag verschenen advies aan de
Minister van VROM. Het advies bevat gespecificeerde aanbevelingen
voor het beheersen van uiteenlopende microbiële risico's voor
waterrecreanten.
Van nature bevat oppervlaktewater - plassen, rivieren, andere
watergangen, zeewater voor de kust, enzovoort - ziekmakende
micro-organismen. Daar komen nog bacteriën uit menselijke of
dierlijke fecaliën bij. Een uit 1976 daterende Europese richtlijn
voor het beheersen van de fecale verontreiniging van
natuur-zwemwater is aan herziening toe. Met het oog daarop heeft de
Minister van VROM de Gezondheidsraad om advies gevraagd.
De Gezondheidsraad pleit voor meer systematiek in het toezicht van
de overheid en neemt ook de belangrijkste andere - niet-fecale -
microbiële gezondheidsrisico's voor zwemmers en baders in
natuur-zwemwater in ogenschouw. De bepleite systematische aanpak is
die van een 'veiligheidsketen', waarvan de eerste fase of schakel de
belangrijkste is. Die fase wordt gekenmerkt door planmatige
voorbereiding: aan de hand van meetuitkomsten en gegevens over
vervuilingsbronnen wordt, voor een bepaalde locatie, een
risicoprofiel vastgesteld op grond waarvan de overheid besluit of
die locatie al dan niet geschikt is als zwemwater. Valt die
beslissing positief uit dan volgt het vastleggen van
beheersmaatregelen die samen de rest van de keten vormen: preventie,
(voorbereiding van) 'repressie' en nazorg. Repressieve maatregelen
zijn onder meer het elimineren van vervuilingsbronnen, het
informeren of adviseren van het publiek of het instellen van een
zwemverbod ter plaatse. Volgens de Gezondheidsraad zal een
zwemverbod slechts in uitzonderlijke gevallen nodig zijn. De
Europese richtlijn berust op de veronderstelling dat er vaste
verhoudingen zijn tussen de mate van fecale verontreiniging en de
concentraties van twee zogeheten indicator-organismen, te weten
'totaal coliforme bacteriën' en 'thermotolerante bacteriën van de
coligroep'. Bij overschrijding van de voor deze indicatoren
vastgelegde norm moet een zwemverbod worden ingesteld. Volgens de
Gezondheidsraad is sedert 1976 uit wetenschappelijk onderzoek
gebleken dat hier andere microbiële indicatoren de voorkeur
verdienen, namelijk de concentraties van 'intestinale enterokokken'
en die van 'Escherichia coli'. De Raad geeft hiervoor een
normstelling aan die een verscherping betekent ten opzichte van de
op dit moment nog geldende Europese richtlijn, maar vindt het
gezondheidsrisico - het optreden van maagdarmklachten - niet ernstig
genoeg om bij overschrijding van die norm direct een zwemverbod uit
te vaardigen. Volgens het advies vraagt het vóórkomen van
cyanobacteriën - vaak ten onrechte blauwalgen genoemd - in
natuur-zwemwater ten minste evenveel aandacht als dat van fecale
micro-organismen. Sommige soorten produceren een gifstof die
leverschade kan veroorzaken. Overschrijding van de norm die de
Wereldgezondheidsorganisatie voor dit toxine heeft voorgesteld, komt
nogal eens voor en rechtvaardigt een zwemverbod. Preventieve
maatregelen zijn nauwelijks mogelijk.
Gezondheidsraad |
|
|
|
|
|
|
terug naar boven |
|
|
|
|
|