Bio-Monitor jaarrapport 2006 toont groeicijfers in alle verkoopkanalen

Vraag naar biologisch katoen groeit wereldwijd explosief

Biologisch wordt groot – en dat is goed!

Milieuvriendelijke diesel uit een tropische woekerplant

Chiquita maakt werk van bio

Grote merken op weg naar 100 %

Ga de boer op: fiets naar de biologische boerderij!

Productie bio-ethanol uit landbouwafval stap dichterbij

Biologisch eten is een feest, geen geloof

Veerman wil Eko-keurmerk afschaffen

Steeds meer biologische boeren verbreden hun bedrijf

Biologische bedrijven koplopers in multifunctionele landbouw

Te veel suiker: ook in biovoeding?

Prijsexperiment met biologische producten

Er zijn nog zoveel redenen voor bio-eten

De Kleine Aarde/Boxtel introduceert www.voedselvoetafdruk.nl

Biolandbouw moet verschillen in visies koesteren

17 en 18 juni 2006
Kom kijken en proeven bij de biologische boer en tuinder


Biologisch moet inspelen op betere smaak en gezondere voeding

Biologische akkerbouw compenseert CO2 uitstoot

Voorschriften biologische dierlijke productie

Biologische Britse kabeljauw


Biologische spijkerbroeken gemaakt van hennep

Accijns belemmert koolzaadteelt voor biodiesel

Brazilië wil wereldmarktleider biodiesel worden

Biologische landbouw is minder goed voor het milieu dan wordt beweerd

EKO-gids 2005-2006 gratis verkrijgbaar

Grootste Eko-supermarkt van Nederland in Alkmaar
 

Chambre d'Hôtes Bed & Breakfast
Domaine
du Chien

De ideale vakantie voor jou en je hond.

De gastenmaaltijden die wij serveren bestaan voornamelijk uit biologische- en streekproducten.

EKO-Monitor Jaarrapport 2004

Biologisch voedsel bevat meer gezondheidsbevorderende stoffen

Biologische sector moet negatieve percepties wegnemen

 Campagne ‘Nederland gaat biologisch’ succesvol

Archief
2003/2004

Archief 2005/2007    terug naar biologisch
 

Europees logo naast EKO-keurmerk

Vanaf heden kan op biologische producten in Nederland behalve het EKO Keurmerk ook het Europese keurmerk voor biologische producten worden gebruikt.

Het Europese logo is handig voor fabrikanten die hun producten in meerdere Europese landen aanbieden. Voor consumenten betekent het dat zij op biologische producten behalve het bekende EKO Keurmerk ook het Europese logo kunnen tegenkomen.

 

Nederlanders willen weidezuivel

Negen op de tien Nederlanders willen melk en kaas van koeien in de wei. Zij zijn ook bereid meer te betalen voor weidezuivel. Dat blijkt uit een opiniepeiling in opdracht van Stichting Natuur en Milieu. Steeds meer koeien staan tegenwoordig het hele jaar op stal. Dat is niet goed voor de dieren. En koeien horen helemaal bij het Hollandse landschap.

De Nederlanders willen in overgrote meerderheid dat hun supermarkt binnen een jaar zuivelproducten verkoopt die gegarandeerd voor honderd procent afkomstig zijn van koeien in de wei. Dat moet duidelijk op de verpakking staan. Men is graag bereid een meerprijs te betalen – het gaat om een paar cent per liter melk.
Veertig procent van de ondervraagden overweegt zelfs om voor weidezuivel zonodig naar een andere supermarkt te gaan. Klanten van Albert Heijn, Konmar, Plus, C1000 en Super de Boer hechten het meeste belang aan weidezuivel.
Steeds meer melkkoeien staan het hele jaar op stal en komen nooit buiten. De afgelopen vijftien jaar is dit toegenomen van vijf naar zeventien procent van de koeien. Deze ontwikkeling dreigt de komende jaren door te gaan. Natuur en Milieu komt daartegen in actie. Als koeien in de wei staan, bevordert dat hun gezondheid en welzijn. Het geeft ook minder vervuiling met ammoniak uit mest. En, koeien in de wei - dat hoort helemaal bij het Hollandse landschap. Algemeen directeur Mirjam de Rijk van Natuur en Milieu: ‘De enquête wijst uit dat vrijwel alle Nederlanders daar belang aan hechten. Zij willen daarom weidezuivel. De bal ligt nu bij supermarkten. Wij gaan hen aanspreken om ervoor te zorgen dat weidezuivel op de schappen komt.’
 


Stichting De Noordzee beoordeelt duurzaamheid van vis en schelpdieren

De mossel scoort goed op de meetlat van duurzaamheid. Dat meldt de Stichting De Noordzee. De milieuorganisatie beoordeelt jaarlijks van bijna 90 vissen en schelpdieren hoe de soort er voor staat en de effecten op het milieu. De mossel blijkt op deze aspecten goed tot vrij goed te scoren en is een prima keuze voor de consument!
Stichting De Noordzee stimuleert de consumptie van vis en schelpdieren mits deze zonder al te veel schade aan de natuur gevangen of gekweekt zijn. Ook stimuleert zij de consumptie van alternatieven voor vissoorten die overbevist zijn. Door te kiezen voor vis die 'groen' scoort, kunnen consumenten een bijdrage leveren aan gezonde zeeën en oceanen en aan duurzame visserij. De scores van 'goede vis' zijn beschikbaar via www.goedevis.nl en in het boek 'De Goede Visgids. Vis eten met goed geweten'. Op www.goedevis.nl is ook een mini-vislijst te downloaden voor in de portemonnee.
Stichting De Noordzee wil de markt voor duurzame vis verder ontwikkelen. De Noordzee informeert consumenten zodat deze bewust(er) gaan kiezen voor duurzame vis. Consument, kies dus voor de mossel. Ook de Zeeuwse oester scoort overigens groen.
 


Natuurvoeding, de consulent helpt u op weg. Op zoek naar een advies, naar een goed dieet of gewoon wat lekkere recepten?
Kijk bij de specialisten op deze site,
ook voor u is er de juiste natuurvoedingsconsulent.
Heeft u vragen?
Stel ze aan een van de deskundigen of stuur een
e-mail naar deze site. Veel plezier.

 

Bij de productie van biologisch voedsel wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met milieu, dier en mens. In allerlei voorschriften is vastgelegd wat daaronder wordt verstaan. Het instituut Skal controleert of ze worden nageleefd. Biologische producten zijn herkenbaar aan het EKO-keurmerk en/of de term ‘biologisch’ of vertalingen daarvan (organic, ökologisch, biologique).

 

Biologisch katoen

Er is dit jaar veel aandacht vanuit consumentenorganisaties voor milieu- en mensvriendelijk geproduceerde kleding. Bewuste consumenten eisen naast biologische voeding nu ook luid en duidelijk een aanbod van verantwoorde en modieuze kleding. Kledingmerken als Kuyichi en Patagonia gaven hieraan al enige tijd gehoor. Maar nu gaat ook Hennes & Mauritz dit jaar nog een proef doen met het aanbieden van kleding van biologische katoen.
In Zwitserland bewijst Coop, als één van de twee grootste supermarkt-concerns in het land, al enige tijd de haalbaarheid van biologische kleding. Eenderde van haar totale omzet in kleding en textiel komt van biologische kledingsartikelen, terwijl voor babykleding uitsluitend nog biologische artikelen verkrijgbaar zijn.
De gangbare teelt van katoen is zeer milieuonvriendelijk. Ze verbruikt maar liefst 20% van de wereldwijd gebruikte pesticiden. Ook de verdere verwerking van de stoffen is veelal sterk milieuvervuilend en de productie omstandigheden in kledingfabrieken zijn slecht, zoniet
mensonterend.
(Bron: Publiciteitscentrum Biologische Landbouw, 14 april 2004)

 
    terug naar boven  
   
 

Bio-Monitor jaarrapport 2006 toont groeicijfers in alle verkoopkanalen

4 april 2007

De consumentenbestedingen voor biologische voedingsmiddelen zijn in 2006 gestegen met 9% tot € 460,3 miljoen. De totale consumentenbestedingen aan voedingsmiddelen zijn in dezelfde periode gestegen met 3% naar € 24,6 miljard. Het marktaandeel voor biologische producten steeg naar 1,9% (2005: 1,8%). Bij de versproducten bedraagt het marktaandeel 2,8% tegen 2,7% in 2005. Deze cijfers worden gepresenteerd op het tiende Bio-Congres van Biologica op Landgoed Rhederoord.

Over hele linie groei
De groei van de bestedingen heeft plaatsgevonden binnen alle verkoopkanalen: bij supermarkten (+ 9,4%), in de speciaalzaken (+ 9,6%), in de cateringsector (+ 6,2%) en in de overige kanalen waaronder huisverkoop en webwinkels (+ 11%). Binnen het supermarktkanaal geven de discounters ook acte de présence met een omzetgroei van 26,3%.

Positie binnen Europa
Voor zover het marktaandeel van Europese landen bekend is, kan geconstateerd worden dat Nederland het met 1,9% goed doet. Anno 2005 scoorden Zwitserland (4,5%) en Duitsland (3,0%) beter, maar Nederland bleef in dat jaar landen als Italië (1,6%) het Verenigd Koninkrijk (1,3%) en Frankrijk (1,1%) voor.

Dagverse zuivel, vlees en brood in trek
Dagverse biologische zuivel (excl. kaas en boter) doet het goed bij de consument met een omzet van €77 miljoen. Het marktaandeel steeg van 3,4 naar 3,8%. Het marktaandeel vlees steeg naar 2,3% bij een omzet van € 57,6 miljoen. Bij brood steeg de omzet met 14% naar € 29 miljoen. Hierdoor klom het marktaandeel naar 2,1% (2005: 1,8)%. Alleen bij de verse AGF is het marktaandeel gedaald. Dit komt vooral door gestegen prijzen van de gangbare AGF.

Afzetperspectief
De stijgende cijfers in 2006 hebben nog geen gevolgen gehad voor de omvang van de biologische land- en tuinbouw in Nederland. Verwacht wordt dat de groei aanhoudt en dat er dit jaar weer nieuwe omschakelaars bij zullen komen.
 
 
    terug naar boven  
   
 
Vraag naar biologisch katoen groeit wereldwijd explosief


11-09-2006

De vraag naar producten van biologisch katoen is de laatste jaren explosief gestegen, van 245 miljoen US dollar in 2001 naar 580 miljoen US dollar in 2005. De komende jaren wordt een verdrievoudiging verwacht met een schatting van 2.6 miljard US dollar in 2008.
Toonaangevende bedrijven op deze markt zijn Nike (wereldwijd), Coop Switzerland, Otto (Duitsland), Patagonia (wereldwijd) en Sam.s Club/Wal-Mart (wereldwijd). De sterke groei van de biologische katoenmarkt biedt bedrijven wereldwijd een unieke mogelijkheid voor
economische groei die duurzaam is. En het biedt miljoenen producenten de mogelijkheid over te stappen op biologische katoenteelt wat hen een beter toekomstperspectief geeft.
De groeiende vraag van Europese en Amerikaanse consumenten naar biologische katoenproducten (kleding, textiel en verzorgingsproducten) creëert juist ook nieuwe economische mogelijkheden voor grote en kleine katoenproducenten wereldwijd. De productie van biologisch katoen is in meer dan 22 landen gegroeid. Het beïnvloedt het leven van tienduizenden biologisch katoenproducenten en hun families en in potentie tientallen miljoenen arbeiders en producenten in de gewone katoensector. De positie van producenten in ontwikkelingslanden behoeft daarbij specifieke aandacht om te zorgen voor eerlijke kansen op de wereldmarkt.

Meer dan 300 vertegenwoordigers van o.a. kledingmerken, retailers, fabrikanten en (biologisch) producenten komen van 11 tot en met 15 september 2006 bijeen op de Organic Exchange Annual Conference and Marketplace in Utrecht. Hoofddoel van deze conferentie is het uitwisselen van ervaring en kennis, het ontwikkelen van samenwerkingsvormen om de groeiende biologische katoenmarkt op duurzame wijze verder te ontwikkelen en de positie van producenten in ontwikkelingslanden te versterken.
'Het is fantastisch om te zien dat bedrijven als Edun, Levi Strauss, Nike, Marks & Spencer en Woolworth's South Africa hun positie in de markt gebruiken om producten te ontwikkelen waarmee consumenten er goed uitzien, zich goed voelen en die tegelijkertijd bijdragen aan een duurzame economie', aldus Rebecca Calahan Klein, directeur van Organic Exchange. Organic Exchange is een mondiaal georiënteerde non-profit organisatie die zich richt op uitbreiding van biologische landbouw.
ICCO, Interkerkelijke organisatie voor ontwikkelingssamenwerking, is partner van Organic Exchange en mede-gastorganisator van de conferentie. Volgens Jack van Ham, directeur ICCO, is een structurele verandering in de katoen- en textielmarkt nodig om de positie van de katoenproducenten en arbeiders wereldwijd te verbeteren. Van Ham: 'ICCO brengt aanbieders en afnemers van biologisch katoen in contact met elkaar en ondersteunt en adviseert de partijen in de hele keten.' Ook mede-gastorganisatie Rabobank Foundation onderschrijft het belang van de biologische katoenmarkt. Directeur MVO Rabobank, Bart-Jan Krouwel: 'Vanuit ons beleid op het gebied van MVO en duurzaamheid streven wij naar verduurzaming van de landbouw en ook een duurzame verbouw van katoen'.
'ICCO, Rabobank Foundation, Nike Europe en Made-By zijn met rede mede-gastorganisaties en ondersteuners van de conferentie', zegt Calahan Klein. 'Zij spelen een zeer belangrijke rol in het ondersteunen en versterken van biologisch katoenproducenten en het creëren van een opening naar de internationale markt.'

bron:ICCO
 

 
    terug naar boven  
   
 

Biologisch wordt groot – en dat is goed!


Hoe multinationals de biologische productie massaal omarmen - en waarom dat voor de wereld een goede zaak is.

Vanaf mijn achtste heb ik jarenlang elke zaterdagochtend op mijn fiets een biologisch brood opgehaald dat mijn moeder wekelijks bestelde bij de plaatselijke reformwinkel. Het brood werd gebakken door het biologisch-dynamische bedrijf Loverendale in Zeeland.
Ik herinner me de winkel op zaterdagochtend: een uitgemergelde mevrouw achter de kassa die op mij geen gezonde indruk maakte; het verse assortiment bestond vooral uit een kist kleine, verschrompelde appels met hier en daar een bruin wormgaatje in de schil; en dan lag er nog ergens een streng Duits boekje over gezonder leven. In die tijd was biologische productie een hobby van enkele idealistische zonderlingen en ‘fundamentalistische’ aanhangers van de Duitse reformbeweging. Ik moet toegeven: het brood was lekker, maar de winkel gaf mij in het geheel niet het gevoel dat hier de toekomst van gezond voedsel lag.
Bijna veertig jaar later doe ik geregeld boodschappen in Whole Foods, de Amerikaanse beursgenoteerde, snelst groeiende en grootste biologische supermarkt ter wereld. Het verschil met die reformwinkel van toen is dramatisch. Whole Foods is een spectaculair succes in economisch, ecologisch, sociaal en culinair opzicht. Boodschappen doen in deze supermarkt is een attractieve en inspirerende belevenis – en de wereld wordt er beter van. Whole Foods is in belangrijke mate verantwoordelijk voor de ‘transformatie’ van biologische voeding: van die onaantrekkelijke, verschrompelde appeltjes naar dé toekomst van voedsel.
De trend is onmiskenbaar. Het aandeel van het biologische segment in de totale voedselproductie en consumptie is nog klein: in Westerse landen zo’n 3 procent. Maar de sector groeit hard: zeker 20 procent per jaar. Die ontwikkeling zal ingrijpend versnellen nu Wal-Mart, het grootste bedrijf ter wereld, onlangs heeft aangekondigd dat het dit najaar in al zijn Amerikaanse winkels een groot biologisch assortiment zal introduceren, waarvan de prijzen maximaal 10 procent boven de ‘gewone’ prijzen zullen liggen.
Er zijn meer opmerkelijke signalen: enkele weken geleden introduceerde Kellogg’s in de Verenigde Staten organic rice krispies. Biologische ketchup van Heinz was al op de markt en in eigen land lanceert Konmar – koploper in het biologische aanbod – steeds meer biologische producten in de schappen, terwijl uit de jaarlijkse ‘eko-tellingen’ van Milieudefensie blijkt dat Bas van der Heijden en Dirk van der Broek grote sprongen voorwaarts maken.


Deze gegevens illustreren dat ‘biologisch’ mainstream wordt en niet langer een randverschijnsel is. Goed nieuws, zou je zeggen. Het is toch vooruitgang als voedsel wordt verbouwd en geproduceerd zonder de chemicaliën die het milieu vervuilen en in verband worden gebracht met gezondheidsschade? Toch klinken er andere geluiden.
Michael Pollan, auteur van The Omnivore’s Dilemma: A Natural History of Four Meals (2005), zei het in The New Yorker onlangs zo: ‘Biologisch wordt precies datgene waarvan wij hoopten dat het daartegen een alternatief zou bieden.’ Ofwel: biologisch ging hand in hand met een voedselproductie op menselijke schaal. Kleinere bedrijven en lokale productie boden in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw een tegenwicht tegen de opmars van de industriële landbouw die was geïnspireerd door de Groene Revolutie, die de chemische bestrijdingsmiddelen op grote schaal introduceerde en die de hippies een doorn in het oog was. Kleine idealistische biologische boeren(bedrijven) – zoals Loverendale in Zeeland – verkochten hun productie in kleine winkels of liever nog op een boerenmarkt.
Pollan is niet de enige die een paradijs verloren ziet gaan. Er klinken steeds meer gefrustreerde signalen. Biologisch groot, massaal? Dat was toch niet de bedoeling? Multinationals als Kellogg’s, Heinz en Konmar produceren weliswaar naar de letters van de richtlijnen van de biologische keurmerken, maar niet naar de geest van de biologische productie, heet het.
Of het klinkt nog scherper. Marion Nestle, hoogleraar voedingsleer aan New York University, zei onlangs in The New York Times over de toenemende belangstelling van multinationals voor biologische voeding: ‘Het is een list om meer geld te kunnen vragen voor junkvoedsel.’


Er is natuurlijk een groot verschil tussen het opportunisme van beursgenoteerde ondernemingen en de gepassioneerde gedrevenheid van een kleinschalig boerenbedrijf dat mens en natuur wil dienen. Gevestigde multinationals zien inderdaad kans om ook het biologisch winkelende publiek steeds meer gemaksvoedsel aan te bieden. Ze voegen waarde toe en dat levert hogere prijzen op.
Zo kan ik in Whole Foods gewassen gemengde sla in voorverpakte zakjes kopen. Ik besef dat dat een overbodige luxe is; ik kan best zelf onze sla wassen. En toch symboliseert het aanbod van die zakjes sla voor mij dat biologisch voedsel een deel van de ‘gewone’ wereld is geworden. Dat vertelt mij dat we het uiterst verantwoorde, maar ook zo kansloze perspectief van die winkel van veertig jaar geleden achter ons hebben gelaten. En dat geeft mij hoop.
De versnelde opmars van de biologische productie betekent dat in de wereld steeds minder gif wordt gebruikt voor de productie van voedsel – gif dat de planeet schaadt en dat de gezondheid bedreigt. Het betekent dat ook minder gebruik wordt gemaakt van genetische manipulatie – biologische productie sluit dat uit – die onduidelijke gevolgen voor de evolutie kan hebben. En het betekent dat voedsel ook steeds minder wordt bestraald om de houdbaarheid te verlengen.
De effecten hiervan gaan zelfs voorbij de rijke wereld – waar de vraag naar biologisch voedsel vandaan komt – en raken de productie in ontwikkelingslanden. Bijvoorbeeld: al tien procent van de Amerikaanse biologische consumptie wordt ingevoerd uit ontwikkelingslanden. De plannen van Wal-Mart zullen die import slechts stimuleren, waardoor nog meer delen van de wereld schoner en gezonder kunnen worden.
En dan is er nog het veelbelovende feit dat al die schaalvergroting – als gevolg van de snelle groei van Wal-Mart en Whole Foods – biologisch voedsel binnen het bereik van steeds meer mensen zal brengen. De kleinschalige productie van weleer ging vooral gepaard met een elitaire consument, terwijl onderzoeken aangeven dat nu al tweederde van de Amerikanen ook wel eens biologisch voedsel koopt.
Tegenover deze reeks van voordelen lijkt het vermeende verlies van kleinschalige productie en gezellige boerenmarkten een gering offer.


Trouwens: wie zouden al dat voedsel op een kleinschalige wijze moeten verbouwen? Volgens cijfers van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) van de Verenigde Naties werkte in 1960 nog meer dan 60 procent van de mensen in de wereld op het land. In 2002 was dat aandeel gedaald tot 44 procent en die daling zet snel door. In de rijke landen is die teruggang nog duidelijker: van 23 procent in 1960 naar 7 procent in 2002. In landen als Nederland, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten ligt dat percentage boeren ten opzichte van de totale bevolking zelfs nog lager: maximaal 3 procent.
Wie kan nu denken dat de opmars van de biologische voedselproductie op kleinschalige wijze kan worden verwezenlijkt? Dat zou een massale terugkeer naar het platteland vergen die volledig haaks staat op de grote economische en demografische ontwikkelingen in de wereld.
Overigens valt het met het verlies aan kleinschaligheid wel mee. Het interessante van de huidige groei van de biologische sector is dat de grootschalige groei níet ten koste gaat van de kleinschalige productie. In de afgelopen veertig jaar is de biologische sector gedragen door de vraag. Er was nooit sprake van prijselasticiteit (waarbij meer vraag leidt tot een lagere prijs) en niets wijst erop dat dat in de nabije toekomst zal veranderen. Het is dus de vraag van consumenten die de groei van de productie bepaalt en dat gegeven biedt een kleinschalige boer bestaansrecht naast de voedselmultinational en de boerenmarkt naast de supermarkt.
Het betekent ook dat de giganten de prijzen niet omlaag kunnen drijven. Mark Retzloff, oprichter en directeur van Aurora Organics, een Amerikaans zuivelbedrijf dat zijn boeren voor een liter melk bijna twee keer zoveel betaalt dan gebruikelijk in de conventionele sector, dat al zijn energieverbruik compenseert met windenergiecredits (eenheden windenergie waarmee je het gebruik van fossiele brandstoffen kunt compenseren), dat al zijn afvalwater zuivert en mest composteert, zegt: ‘Als Wal-Mart bij ons aanklopt en zegt melk te willen inkopen tegen een lagere prijs, zeggen wij: “nee”. En ik weet zeker dat Wal-Mart die melk elders niet goedkoper kan krijgen.’
Retzloff – die eerder oprichter en eigenaar was van Horizon Organics, één van de grootste Amerikaanse biologische zuivelbedrijven – voorziet dat de komst van Wal-Mart op de biologische markt voor de boeren juist een prijsopdrijvend effect zal hebben. ‘Een grotere vraag zal tot hogere prijzen leiden’, voorspelt hij.
Hoe kan Wal-Mart dan aankondigen dat de prijs voor biologische producten hooguit tien procent boven het overige assortiment zal komen te liggen? Woordvoerders van de gigant zeggen dat het grootschalige, uiterst efficiënte distributie- en opslagsysteem van Wal-Mart die prijsstelling garandeert.


Zijn er dan helemaal geen kanttekeningen te plaatsen bij de huidige schaalvergroting van de biologische productie? In plaats van de huidige ontwikkelingen te bekritiseren, zouden de pioniers van de biologische sector hun energie beter kunnen richten op de versterking van de sector en van de harmonieuze idealen die eraan ten grondslag liggen. Vier actiepunten liggen voor de hand:
• Een verdere verscherping van de biologische keurmerken. Nu is het bijvoorbeeld in de Verenigde Staten nog mogelijk biologische melk te produceren met koeien die in stallen staan in een woestijn en worden gevoerd met sojabonen en zelden buiten komen en grazen. Opportunistische producenten lobbyen zelfs voor versoepeling van de huidige regels. Die tendens dient fel te worden bestreden omdat daarmee een gevaarlijk hellend vlak wordt betreden.
• Meer informatie op de etiketten. Etiketten bieden tegenwoordig steeds meer informatie over de herkomst en productiewijze van voedsel. Maar nog meer transparantie is in dit geval nog beter. Dat helpt ook om lokale productie te bevoordelen. Als consumenten weten waar een product vandaan komt en hoe het is gemaakt, kunnen zij een verantwoorde keuze maken.
• Fair trade. Biologische productie gaat uit van respect voor mens en natuur. Eerlijke handel met rechtvaardige prijzen voor producenten in ontwikkelingslanden behoort daar onderdeel van te zijn. Andersom behoort ook fair trade-productie biologisch te zijn.
• Energieprijzen. Olie is te goedkoop en dat leidt tot transport dat het milieu vervuilt en schaalvergroting die kan leiden tot sociale misstanden, want als alles steeds groter wordt, komt de positie van het individu onder druk te staan. Michael Pollan citeert in zijn boek The Omnivore’s Dilemma een wetenschapper van Cornell University die heeft uitgerekend dat voor elke calorie voorgewassen en verpakte rucolasla die in de Verenigde Staten van de westkust naar de oostkust wordt vervoerd maar liefst 57 calorieën aan fossiele brandstoffen wordt besteed. Dat is natuurlijk waanzin. Zoals het ook waanzin is om flesjes water uit de Franse Alpen in Noord-Amerika op de markt te brengen. Dat kan alleen als de energieprijzen te laag zijn. Daarbij is het overigens goed om aan te tekenen dat de benzineprijzen in Europa al ruim twee keer zo hoog liggen als in de Verenigde Staten waar consumenten thans klagen over de hoge energieprijzen. Aan de andere kant schiet ook het ideaal van lokale productie tekort. Dat zou betekenen dat sinaasappels, thee en tomaten slechts in het seizoen of op bepaalde plaatsen zelfs helemaal nooit beschikbaar zouden zijn. Mark Retzloff zegt: ‘Uiteindelijk is het voordeel van het eten van sinaasappels groter dan het voordeel van lokale productie.’

In die laatste opmerking van Retzloff schuilt een realiteitsbesef dat als een leidraad zou moeten dienen voor al diegenen die de wereld graag vooruit helpen. Dankzij de pioniers van de jaren zestig bestaat Whole Foods. En dankzij diezelfde pioniers vullen Wal-Mart en Konmar nu hun schappen met biologische producten. Er blijft sprake van ‘werk in uitvoering’. Er kan en moet nog veel worden verbeterd. Maar als ik terugdenk aan die zaterdagochtenden in de reformwinkel van veertig jaar geleden, is er voor mij slechts één conclusie mogelijk: een droom is werkelijkheid geworden.

Jurriaan Kamp
Dit verscheen in Ode nummer: 90

 
    terug naar boven  
   
 

Milieuvriendelijke diesel uit een tropische woekerplant

27 - 06 - 2006

De bedrijfsauto's van Diligent in noordelijk Tanzania rijden op biodiesel van geperste jatrophazaden. 'Zo zien en ruiken de boeren direct dat er toekomst zit in de struiken van het oneetbare tropische gewas', zegt directeur Ruud van Eck.

Tot voor kort dienden de dichtbegroeide struiken, die extreme droogte overleven, voornamelijk om vee te weren van akkertjes en graven te markeren . Maar de oneetbare zaden van de woekerplant zijn een goudader. De olie uit het zaad is na een eenvoudige chemische bewerking goed te gebruiken als biodiesel.
Biodiesel is een milieuvriendelijke brandstof die biologisch afbreekbaar is, geen zwavel uitstoot en klimaatneutraal is, anders dan fossiele brandstoffen. Van Eck: 'Tanzania is veel geld kwijt aan de import van olie en gas. Een liter diesel kost er bijna evenveel als in Europa. Een goedkoper alternatief komt het land gelegen.'

Het kost bovendien weinig energie om de biodiesel te produceren. De zogenaamde energiebalans is positief. Van Eck: 'Van de energie die je produceert, gaat maar 15 procent verloren aan de productie ervan. Dat laatste percentage ligt bijvoorbeeld bij koolzaadolie, dat veel in Nederland wordt geproduceerd, veel hoger.'

Op dit moment beschikt Diligent over de opbrengst van zo'n 7000 hectaren. Daarmee verdienen bijna honderd boeren, die allen handmatig oogsten, een boterham. Zij krijgen een gegarandeerde prijs en contant betaald voor hun noten. Veertig liter olie is een mandag werk. Diligent verschaft zo voorlopig veel werkgelegenheid aan Tanzanianen. Van Eck is wel op zoek naar een manier om machinale bewerking mogelijk te maken en een deel van zijn boeren daartoe op te leiden.

'Jatropha leent zich ook voor intercropping. Boeren kunnen tussen de struiken ook voedselgewassen verbouwen, zoals bonen.' Volgens Van Eck is de perskoek bovendien rijk aan mineralen en voor boeren goed bruikbaar als natuurlijke mest.

In 2007 hoopt DES 1 miljoen liter olie te produceren in Tanzania. Die zal vooral in het land zelf worden gebruikt. Voor export naar Europa zijn de kosten vooralsnog te hoog.

Belangrijkste obstakels:
1. 'Een jatropha struik produceert pas volwaardig na vier jaar', zegt Van Eck. 'Dat is wennen voor een Afrikaanse boer die van dag tot dag leeft.'
2. 'Voor grootschalige productie zijn grote arealen nodig. Omdat relatief onvruchtbare grond bij voldoende regen genoeg olie opbrengt, hoeft dat niet ten koste te gaan van grond voor voedselgewassen. Maar aankopen van grond is lastig omdat maar 2 procent van de grond in Tanzania als eigendom is gedocumenteerd.


Tanzanianen langs een haag van jatrophastruiken

Grootste kansen:

1. 'In maart hebben we een overeenkomst gesloten met Kilimanjaro Airport, de tweede luchthaven van het land. Over een oppervlakte van zo'n 7000 hectaren zijn jatrophastruiken geplant die de vliegtuigen beschermen tegen het stof en lokale boeren helpen aan werk en inkomen.'
2. 'We gaan onze activiteiten uitbreiden in Uganda, waar meer regen valt en het klimaat dus beter is voor de productie van biobrandstof. Bovendien hebben bedrijven behoefte aan goedkopere brandstof voor hun generatoren omdat in Uganda haast om de week de stroom uitvalt.'

In Colombia is Diligent sinds 2005 bezig met de productie van bio-ethanol uit koffie, fruitresten en pulp. Volgens Van Eck zijn de mogelijkheden daar groot. De cyclustijd is heel kort en er is altijd voldoende neerslag. Ze hebben nu de eerste fabriek gebouwd, die snel veel (400 liter per uur) kan produceren. Vrij snel kunnen meer fabrieken worden opgezet. Per fabriek is maar een of twee man nodig.

Auteur: Mark van Kollenburg Bron: OneWorld
 
    terug naar boven  
   
 

CHIQUITA MAAKT WERK VAN BIO

13-07-2006

Afgelopen maand werd duidelijk dat Chiquita bezig is met het produceren van Chiquita Bio Bananen. Volgens de multinational moet het mogelijk zijn om deze bananen binnen twee jaar op de markt te brengen. Dit als aanvulling op de gangbare Chiquita's.

Het pad van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen werd eind vorig jaar al zichtbaar. De reguliere Chiquita bananen op de Nederlandse markt kregen een certificatie van de Rainforest Alliance. Deze certificering betekent dat er milieuvriendelijker wordt geproduceerd op de plantages dan bij reguliere teelt. Ook wordt er op gelet dat de arbeidsomstandigheden beter zijn dan wat gebruikelijk is.

De certificering van de Rainforest Alliance is een grote stap voorwaarts ten opzichte van de productieomstandigheden in het verleden. Maar de criteria zijn duidelijk minder streng dan de milieu-criteria van biologisch. En ook de sociaal-economische criteria van fairtrade labels als Max Havelaar worden niet gehaald.

De meest verantwoorde banaan blijft dan ook een dubbel gecertificeerde banaan. Bijvoorbeeld de Eko-Oké banaan van Agrofair. Deze is zowel biologisch als fairtrade gecertificeerd.

 
 
    terug naar boven  
   
 

GROTE MERKEN OP WEG NAAR 100%


Net zoals Chiquita zijn steeds meer grote voedsel- en kledingproducenten zowel voor als achter de schermen bezig met biologisch. Maatschappelijk verantwoorde productie is voor de bekende merken een noodzaak geworden. En dat terwijl de markt ook steeds meer vraagt om gezonde en natuurlijke producten.

De omschakeling naar biologische producten gaat bij grote producenten stapje voor stapje. Eén reden hiervoor is dat het voor hen moeilijk is om voldoende leveranciers te vinden die de gevraagde gecertificeerde grondstoffen kunnen leveren.

Sommige producenten kiezen daarom voor het verwerken van een klein percentage biologische grondstoffen in hun gangbare producten. Op deze manier stimuleren ze de aanlevering van biologische grondstoffen.

Zo verwerkte HAK biologische groenten in de gangbare conserven. En kledingmerken als Levi-Strauss en Nike verwerken 1 tot 3% biologische katoen in hun katoenen producten. En daarmee zijn deze bedrijven al jaren de grootste afnemers van biologisch katoen wereldwijd.

Ondanks deze positieve ontwikkeling valt wél te hopen dat de grote producenten blijven streven naar een volledig biologisch product. Het is niet de bedoeling dat ze genoegen zullen nemen met betrekkelijk lage percentages bijmenging.

De kleinere producenten laten nu al zien dat dit geen utopie hoeft te zijn. Een mooi voorbeeld hiervan is het kledingmerk Patagoni.

 
 
    terug naar boven  
   
 

Gratis biologisch hapje en drankje voor fietsers Ga de boer op: fiets naar de biologische boerderij!


12 juni 2006

K
omend weekend kan iedereen een koe in de ogen te kijken, sla horen groeien of een varken in de modder zien relaxen. Onder de noemer 'Ga de boer op!' organiseert Milieudefensie door heel Nederland 47 fietstochten naar biologische boerderijen. De fietstochten haken aan bij de landelijke Open Dagen bij biologische boeren en tuinders van Biologica. Langs de fietsroutes kunnen bezoekers afstappen om de biologische praktijk zelf te bekijken, bij boeren en boerinnen die werken aan een goed en diervriendelijk product, zonder gif, kunstmest of gentech.

De fietstochten naar de biologische boerderijen voeren door fraaie, landelijke streken van Nederland. In zo'n 50 plaatsen zijn vertrekpunten voor de fietsers, van Drachten tot Maastricht. Iedereen kan gratis meedoen. Deelnemers kunnen de routes individueel fietsen of meerijden met een groepsfietstocht. Bij de groepstocht vanuit Utrecht voert cabaretier Vincent Bijlo het peloton aan. De meeste routes starten bij een Natuurwinkel, waar deelnemers op zaterdag 17 juni een gratis tasje met een biologisch hapje en drankje kunnen afhalen.

Wat: Ga de boer op: fiets naar de biologische boerderij!
Wanneer: Zaterdag 17 juni en zondag 18 juni.
Waar: Vertrekpunten in zo'n 50 plaatsen door heel Nederland, zie ook:
www.gadeboerop.nl
Extra: Cabaretier Vincent Bijlo neemt op zaterdag deel aan de fietstocht vanuit Utrecht die om 10.30 uur start bij de Natuurwinkel, aan de Nachtegaalstraat 51a. Deze groepstocht voert onder meer naar een tuinbouwbedrijf te Groenekan.

Milieudefensie, Biologica en de Natuurwinkels willen met de fietstochten en de Open Dagen de biologische landbouw in Nederland een steuntje in de rug geven. Bezoekers kunnen door een kijkje in de stal en op het veld de praktijkkant beleven. Op veel opengestelde boerderijen zijn ook proeverijen georganiseerd. Als méér mensen genieten van biologisch voedsel, betekent dit méér behoud van landschap en een gezonder leefmilieu.
 
    terug naar boven  
   
 

Productie bio-ethanol uit landbouwafval stap dichterbij


Door onderzoek van de TU Delft is de efficiënte productie van de milieuvriendelijke brandstof bio-ethanol een flinke stap dichterbij gekomen. Belangrijk was daarbij het werk van de Delftse wetenschapper Marko Kuyper die de vergisting van bepaalde suikers uit landbouwafval naar ethanol de laatste jaren sterk verbeterde.

Alternatieven voor de huidige, op olie gebaseerde, brandstoffen staan wereldwijd sterk in de belangstelling. Een van de aantrekkelijkste alternatieven is bio-ethanol, alcohol geproduceerd uit landbouwgewassen.
Nu wordt bio-ethanol nog uitsluitend gemaakt uit de suikers uit maïskolven, suikerbieten, graan en suikerriet, met behulp van bakkergist. Bij het kweken van deze gewassen ontstaan zeer grote hoeveelheden bijproducten zoals stro en maïsloof. Het zou interessant zijn als ook deze restmaterialen, die ook voor een groot deel uit suikers bestaan, gebruikt kunnen worden voor de productie van bio-ethanol. Hierdoor zou de landbouwgrond immers efficiënter gebruikt worden en tegelijkertijd wordt competitie met voedselvoorziening voorkomen.

Het probleem was tot voor kort echter dat het complexe mengsel van suikers waaruit deze restmaterialen bestaan, niet efficiënt in ethanol omgezet kon worden door bakkersgist. De TU Delft heeft hiervoor recent een oplossing gevonden. Deze is bereikt door bakkersgist genetisch te modificeren. De Delftenaren hebben een gen (afkomstig uit een schimmel die door de Radboud Universiteit van Nijmegen is gevonden in olifantenmest) ingebouwd waarmee één bepaalde belangrijke suikersoort, xylose, nu wel omgezet kan worden in ethanol waardoor de productie van bio-ethanol uit reststromen mogelijk is geworden.
Drs. Marko Kuyper heeft de methode de laatste jaren tijdens zijn promotie-onderzoek sterk verbeterd, zodat men nu kan gaan werken aan het op industriële basis produceren van bio-ethanol uit suikerhoudend landbouwafval. Hiervoor werkt de TU Delft binnen het Kluyver Centre for Genomics of Industrial Fermentation samen met Koninklijke Nedalco en BIRD Engineering. Deze partijen verwachten grootschalige industriële implementatie binnen 5 jaar.


 
 
    terug naar boven  
   
 

Biologisch eten is een feest, geen geloof

2006-04-24

De verkoop van biologische producten stijgt te langzaam. De branche moet af van het oude imago. Kwaliteit, authenticiteit en plezier in eten zijn de nieuwe norm. De bakken met knalrode tomaten, pastinaak en andere authentieke Hollandse groenten staan uitnodigend bij de ingang. Verderop liggen allerlei delicatessen, aantrekkelijk uitgestald tussen verse kruiden en opengeslagen kookboeken van onder meer Jamie Oliver. In de winkel klinkt lounge; het motto is culinair genieten.
Zie hier de formule van Organic, een nieuwe biologische winkel in de Amsterdamse Cornelis Schuytstraat. ‘Bij ons draait alles om smaak en presentatie’, legt eigenaar Job Achthoven uit. ‘Biologisch eten is een feest, geen geloof’, zegt hij terwijl hij een klant attendeert op een nieuwe paté.
Een paar straten verderop duiken we de Natuurwinkel in – met 71 winkels de grootste biologische winkelketen. De groente- en fruitafdeling oogt rijk gesorteerd en kakelvers. Maar dan volgen de schappen met bonen, linzen, noten en allerhande biologische voedingsproducten. De indringende geur van de ouderwetse reformwinkel overheerst de geur van versgebakken brood.
Genieten is hier niet de drijfveer, legt de bedrijfsleider uit. ‘Maar mensen kunnen tenminste wel terecht voor ál hun boodschappen en de biologische industrie slaagt er steeds meer in de smaak van producten te verbeteren.’
‘Het zou omgekeerd moeten zijn’, vindt trendwatcher Anneke Amerlaan. ‘De biologische landbouw moet kijken naar het eindproduct en daarop het productieproces aanpassen.’
De biologische landbouw is teveel in zichzelf gekeerd, vindt Ammerlaan. ‘De sector wordt nog steeds teveel gedreven door een dogmatische ideologie, terwijl een pragmatisch idealisme veel beter te verkopen is.’
Volgens de trendwatcher moet de sector beter inspelen op lifestyletrends. ‘De culinaire trend is authenticiteit; pure ouderwetse smaken, seizoensgebonden groenten, eenvoud en kwaliteit van producten; kortom het gedachtegoed van de groeiende internationale Slow Food-beweging.’
En het is hard nodig, zo erkent ook Biologica, het platform voor biologische landbouw en voeding. ‘We hebben jarenlang geprobeerd om van het geitenwollensokkenimago af te komen met de slogan ‘Biologisch, eigenlijk logisch’. Maar daarmee zijn we voorbij gegaan aan de toenemende vraag naar kwaliteit’, zegt directeur Bert van Ruitenbeek. ‘In het buitenland heeft die verdieping wel plaatsgevonden. In Amerika en in Groot-Brittannië zie je ketens en supermarkten zoals Whole Foods die biologische voeding wel weten de vermarkten met een imago van kwaliteit, authenticiteit en genieten van lekker eten.’
Vorig jaar opende in Alkmaar de eerste Nederlandse biologische gemakssupermarkt Ekoplaza. Directeur Jos Kamphuys denkt met zijn ‘drempelverlagende’ formule een breder publiek aan te trekken. ‘We lijken op een gewone supermarkt met goede service en goede bereikbaarheid voor auto’s. Alleen is alles biologisch.’ Vorige week gingen de deuren van het tweede filiaal in Bussum open.
Volgens Kamphuys is er een enorm potentieel van mensen die duurzaam willen consumeren. ‘Maar nu worden ze afgeschrikt door dat gesloten biologische wereldje.’ Kamphuys hoopt over een aantal jaren meerdere vestigingen te hebben, ook in de grote steden. ‘Dat zullen meer gemakswinkels worden à la Whole Foods die meer luxe en kwaliteit uitstralen.’
Voorlopig moeten consumenten het voor de ware kwaliteitsbeleving doen met kleinschalige initiatieven en vooral nog met restaurants die zich toeleggen op authentiek of seizoensgebonden voedsel. Restaurant De Kas in Amsterdam was een van de eersten, maar steeds meer koks leggen zich toe op het zogeheten Slow Food. Een goed teken volgens Ammerlaan, ‘want dergelijke tegenbewegingen beginnen van bovenaf en worden dan langzaam door de grote massa overgenomen.’ Illustratief vindt Ammerlaan de introductie van de ‘natuurlijke’ productlijn Mona Puur. ‘Fabrikanten worden dus nu al beïnvloed.’
Uit de EKO-jaarmonitor die Biologica vorige week presenteerde blijkt dat de omzet van biologische voeding vorig jaar is gestegen met 1,4 procent tot 460,9 miljoen euro. Het marktaandeel voor biologische producten ligt daarmee op 2 procent, voor versproducten bedraagt het marktaandeel 3 procent. Het streven van minister Veerman van Landbouw het marktaandeel in 2007 te verhogen naar 5 procent ligt, lijkt daarmee niet realistisch.
Opvallend is dat de groei van bestedingen voornamelijk heeft plaatsgevonden in natuurvoedingszaken (plus 5 procent), terwijl supermarkten het aantal bestedingen zagen teruglopen met 2,6 procent.
‘Supermarkten hebben hier de slag niet weten te maken’, denkt Van Ruitenbeek. ‘Alles draait om prijs. Maar het is een misvatting dat mensen meer biologisch kopen als de prijs lager is. Integendeel; mensen zijn bereid meer te betalen voor een betere smaak.’
Smaak is in toenemende mate reden voor consumenten biologische producten te kopen. ‘Tot nog toe was de eigen gezondheid of het milieu en dierenwelzijn het belangrijkste motief voor onze klanten biologisch te kiezen. Hoe meer beweegredenen, hoe meer mogelijkheden in de markt’, zo hoopt Van Ruitenbeek.
Achthoven van Organic schat dat de meerderheid van zijn klanten nooit eerder biologisch heeft gegeten. ‘Ze komen hier voor de kwaliteit en de beleving van de producten. Mensen zijn echt wel begaan met hun gezondheid, maar ze gaan geen krop sla eten alleen maar omdat het biologisch is. Daar moet ook een betere smaak tegenover staan.’


Bron: Volkskrant

 
 
    terug naar boven  
   
 

Veerman wil Eko-keurmerk afschaffen

18-04-2006

Minister Veerman van landbouw wil dat de biologische sector in Nederland zijn exclusieve Eko-keurmerk opgeeft. In duurzame voedingsproducten kunnen dan biologische en gangbare ingrediënten worden gemengd. Op het etiket zou dan moeten staan: „bereid met biologische ingrediënten’’. Door die ruimere invulling van het begrip ’biologisch’ kan de sector de stagnerende afzet bij een groter publiek aan de man brengen.
De bewindsman deed zijn voorstel in het hol van de leeuw, op het jaarcongres van de biologische sector gisteren in Rheden. Volgens Veerman, die er zelf niet was maar zijn rede liet voorlezen door topambtenaar Renée Bergkamp, staat de biologische sector op een kruispunt. De naamsbekendheid is groot en er zijn voldoende afzetkanalen, maar toch zijn de omzetcijfers geen feestje, stelt Veerman.
Wil de sector een grote slag slaan dan moet hij ongebruikelijke paden inslaan en aansluiting vinden bij de consument van de 21ste eeuw. Dat is een andere dan de consument van twintig jaar terug: Hij hangt een nieuw soort idealisme aan, wil geen dogma’s meer.
De wereldverbeteraar van nu is geen veganist, maar adopteert een kip, hij gaat niet meer op fietsvakantie maar vliegt naar New York en maakt daar via internet geld over voor de aanplant van het aantal bomen dat nodig is om zijn CO2-gebruik te compenseren. Idealisme mag leuk zijn, dat is de feel good economy en daar hoort de feel good consumer bij. Het voordeel is dat ’biologisch’ zo meer reikwijdte krijgt. Het wordt licht verteerbaar en steeds meer bedrijven en traditionele organisaties zullen ervoor zijn te porren om biologisch te omarmen, is Veermans verwachting.
Vertegenwoordigers van de sector reageerden als door een heel wespennest gestoken. Directeur Peter Blom van de Triodos Bank, de grootste financier van de biologische landbouw, vindt de aanduiding „bereid met*” bedreigend voor de sector. „Wij hebben onze keuze gemaakt. Daaraan valt nog veel te verbeteren en te professionaliseren, maar de consument wil 100 procent biologisch.’’
Voorzitter Arie van den Brand van de koepel Biologica denkt er net zo over: „Veerman denkt te veel vanuit de producent.” Een biologische boer noemde Veermans voorstel het „alsof je een Mercedes verkoopt met een Lada-motor”. Ook de wetenschapper dr. Jurgen Tack, adviseur van de Belgische overheid, vindt het voorstel van Veerman onverstandig. „Zo verwater je een sterk merk. Ik ben het echter wel met Veerman eens dat de sector te veel in zichzelf is gekeerd.”
Nederlanders eten iets meer biologisch, maar marktaandeel blijft klein
Uit de Eko-Monitor van het Platform Biologica blijkt dat Nederlanders in 2005 iets meer biologische producten kochten. De groei is echter wederom beperkt. Consumenten gaven vorig jaar samen 476,4 miljoen euro uit aan de levensmiddelen die op natuur- en diervriendelijke wijze zijn geproduceerd. Dat is 1,4 procent meer dan de 460,9 miljoen euro die ze hieraan samen in 2004 spendeerden. Daarmee is het marktaandeel van biologische voeding iets gestegen, van 1,9 naar 2,0 procentOndanks de groei blijft de productie en verkoop van bioproducten ver achter bij de verwachtingen. De overheid en sector streven ernaar dat eind volgend jaar 5 procent van alle boodschappen natuur- en diervriendelijk is geproduceerd. Het rijk wil dat over ruim anderhalf jaar 10 procent van de landbouw in Nederland biologisch is. Anno 2005 was dat 2,5 procent. Nederlanders hebben vorig jaar vooral meer biologische kaas, boter en brood gekocht. Zo nam de afzet van kaas met bijna een vijfde toe. Bioproducten als groenten en fruit waren iets minder in trek dan voorheen. Met name de aardappelen deden het slecht. De omzet daalde van 20 miljoen naar 17 miljoen euro. Aan vlees werd hetzelfde uitgegeven, te weten: 67 miljoen euro. De verkoop van varkensvlees

door Kees de Vré

 
    terug naar boven  
   
 

Steeds meer biologische boeren verbreden hun bedrijf.
Bioboer is met nevenactiviteiten zijn gangbare collega ver vooruit gestreefd


02-04-2006
Steeds meer biologische boeren verbreden hun bedrijf. Dat blijkt uit een onderzoek dat door ketenorganisatie Biologica werd uitgevoerd. Het gaat bijvoorbeeld om directe verkoop op boerenmarkten, natuurbeheer, of het verzorgen van excursies. Maar liefst 86% van de biologische boeren houdt zich met nevenactiviteiten bezig, terwijl slechts 17% van de reguliere boeren dat doet.

„Vroeger werden winkeltjes bij de boerderij vooral als schattig beschouwd, maar dit soort activiteiten levert vaak een substantiële bijdrage aan het bedrijfsresultaat”, aldus Biologica- directeur Bert van Ruitenbeek. De neveninkomsten zijn soms ook financieel noodzakelijk. De resultaten van het onderzoek worden aanstaande woensdag gepresenteerd op het EKO-congres in De Steeg.

Lees ook: Biologische boer is vooral drukbezet baasje

Auteur: Seije Slager

Bron: Trouw
 
    terug naar boven  
   
 

Biologische bedrijven koplopers in multifunctionele landbouw


05-04-2006
Uit marktonderzoek van Biologica, de ketenorganisatie voor biologische landbouw en voeding, blijkt dat biologische boeren en tuinders voorop lopen in de multifunctionele, ofwel verbrede landbouw. De belangrijkste vorm van verbreding is directe verkoop van producten aan consumenten op de boerderij. Natuurbeheer, excursies en zorgboerderijen zijn andere voorbeelden van groene en maatschappelijke diensten waar biologische boeren zich sterk mee profileren.

Maar liefst 60% van de 226 respondenten doet aan directe verkoop van biologische producten. Hierbij gaat het om aardappelen, groente en fruit, vlees en zuivel. Meer dan de helft vult het assortiment aan met biologische producten die niet op de eigen boerderij zijn geproduceerd. De verkoop vindt meestal plaats in een winkel op het erf of via een webwinkel. De bedrijven met een grote omzet (meer dan € 50.000 per jaar) richten zich naast verkoop in de boerderijwinkel met name op abonnementsystemen en boerenmarkten.

Groei verwacht
Boeren zijn positief gestemd over de groeimogelijkheden en de marktperspectieven ten aanzien van directe verkoop aan consumenten. In de komende twee jaar wordt een omzetstijging verwacht van 8% per jaar. De middelen die ze hiervoor inzetten zijn kwaliteitsverbetering, assortimentsverbreding en lokale promotieactiviteiten. De ondernemers vinden het contact met de klant zeer belangrijk. Hun oorspronkelijke keuze voor de biologische productiewijze heeft vooral te maken met milieu- en duurzaamheidsoverwegingen.

Vergelijking gangbare landbouw
Multifunctionaliteit en verdieping van landbouwactiviteiten wordt ook voor de gangbare landbouw gezien als een belangrijke motor voor een vitaal platteland. In 2003 deed bijna 17% van de gangbare bedrijven aan één vorm van multifunctionele landbouw (LEI, 2004). Biologische boeren, zo blijkt uit het onderzoek van Biologica, hebben gemiddeld 2,2 aanvullende activiteiten.

Hoewel ervan uitgegaan kan worden dat naar verhouding meer ‘multifunctionele bedrijven’ hebben deelgenomen aan het onderzoek, geeft dit een trend aan dat biologische boeren meer aan multifunctionele landbouw doen dan gangbare boeren. Op basis van dit onderzoek en de geregistreerde huisverkopers in de EKO-gids, schat Biologica dat het om ongeveer de helft van alle biologische boeren en tuinders gaat.

Bron: Biologica
 
    terug naar boven  
   
 

Te veel suiker: ook in biovoeding?


15-02-2006

Dat snoep, frisdrank en gebak ware suikerbommen zijn, is allang geweten. Maar ook ontbijtgranen, melkdrankjes en yoghurt bevatten meer toegevoegde suikers dan goed is voor de consument. Geldt het suikeralarm ook voor biologische voedingsproducten? De Biotheek stak zijn licht op bij drie zoetekauwen.

Een recente studie van Test-Aankoop (1) bevestigt dat veel voedingsproducenten al te kwistig omspringen met toegevoegde suiker. De consumentenorganisatie verwacht van de overheid dat ze het suikergebruik strenger reglementeert en de consumenten beter informeert. Fevia verzet zich tegen de betuttelende aanpak.

“De consument kan kiezen tussen producten met een traditioneel suikergehalte en andere met een beperkt suikergehalte of met suikervervangers”, luidt het bij de federatie van de voedingsindustrie (2). “De overheid moet de consument niet bij het handje nemen”.

Moeten we daaruit afleiden dat de verantwoordelijkheid voor een te hoog suikerverbruik in de eerste plaats bij de consument ligt? “De verantwoordelijkheid ligt zeker ook bij de voedingsbedrijven”, reageert Leo Borms, manager van peperkoekfabrikant Vondelmolen en bestuurder bij Fevia Vlaanderen.

“Het zijn de consumenten die te veel eten, maar ze worden daartoe verleid door de producenten, dus moeten die laatste ook hun verantwoordelijkheid opnemen. Ik zie voor de bedrijven en de overheid een gedeelde dubbele taak: pistes voor suikerreductie en -vervanging onderzoeken en toepassen enerzijds en met alle mogelijke middelen communiceren over het belang van voldoende beweging anderzijds.”

Jos Corthouts, manager van BioKorn Biscuits, treedt zijn collega bij: “De meeste mensen eten te veel in verhouding tot hun fysieke inspanningen (arbeid, sport). Je lost dit probleem niet op door iedereen suikervrije voeding te geven. Suikervrije voeding is bestemd voor mensen met specifieke gezondheidsproblemen zoals obesitas of diabetes.

Voor wie geen last heeft van die gezondheidsproblemen, is er geen enkele reden om alle suiker uit de voeding te bannen, wel om de hoeveelheid suiker te doseren. Dit gaat ook op voor bijvoorbeeld zout en vet. 'Alles met mate en goed gebalanceerd' moet de kernboodschap zijn in de bedrijfs- en overheidscommunicatie over voeding.”

De ene suiker is de andere niet
Suiker is geen eenduidig product: het is de verzamelnaam voor alle voedingsstoffen die tijdens het verteringsproces omgezet worden in koolhydraten, een belangrijke energieleverancier voor het lichaam. Zowel glucose, fructose, maltose, sacharose (= sucrose) als lactose vervullen die rol. In de gangbare voedingsindustrie wordt er vooral met de geraffineerde vormen van deze natuurlijke zoetmiddelen gewerkt. Door het raffinageproces zijn ze ontdaan van hun begeleidende voedingsstoffen (mineralen en vitamines) en dus als 'lege' calorieën te beschouwen.

Bovendien worden er in het raffinageproces allerlei soorten chemische producten gebruikt. De jongste dioxinecrisis heeft nog maar eens aangetoond dit niet zonder risico is… Vooral om die twee redenen geven de meeste biologische verwerkers de voorkeur aan ongeraffineerde zoetmiddelen, zoals vers fruit, gedroogd fruit, fruitsappen, honing en ongeraffineerde ruwe rietsuiker (3).

Daarnaast maken veel bioverwerkers gretig gebruik van allerlei siropen, gemaakt van bijvoorbeeld dadels, appels, peren, agave (4) of ahorn (5). “Ook graansiropen liggen bij bioverwerkers goed in de markt”, stipt Jos Corthouts aan. “Door een traag gistingsproces wordt het zetmeel uit het graan (tarwe, rijst, gerst, spelt, mout of maïs) omgezet in verschillende types koolhydraten (6). Er gebeurt hierbij geen raffinage, zodat de natuurlijke suikers nog vergezeld zijn van de originele nutriënten van het graan.”

Zuivere siropen
De graansiropen die we in de koekjes van BioKorn Biscuits aantreffen, zijn afkomstig van Meurens Natural, een bedrijf dat sinds 1994 gespecialiseerd is in de productie van siropen op basis van biologische granen. “We doen een beroep op een zuiver productieproces om een zuiver product te maken”, legt afgevaardigd bestuurder Léopold Meurens uit.

“Het is onze ambitie de consument een zo natuurlijk mogelijk product aan te bieden. We voegen niets toe aan onze grondstof: biologische granen. Doordat we kiezen voor een natuurlijke hydrolyse van het graan, zonder enige raffinage, behoudt het eindproduct de voedingseigenschappen van de grondstof en is het rijk aan oligo-elementen en mineralen. Niet alleen de consument, maar ook het milieu heeft baat bij dit zuiver productieproces.”

Volgens Léopold Meurens is het de verdienste van de biosector om de mensen weer te laten wennen aan producten met minder en ongeraffineerde suiker. “De gangbare voedingsindustrie heeft ons de voorbije decennia een mierzoet smaakpatroon opgedrongen. Biovoeding wijkt bewust van dat smaakpatroon af. Biovoeding wordt verondersteld elk ingrediënt en elke smaak tot zijn recht te laten komen, en dat breng je in het gedrang als je te veel suiker gebruikt.”

Frederika Hostens in samenwerking met Probila, de nationale beroepsvereniging van verwerkers en verdelers van de producten van de biologische landbouw, met dank aan dr. Geert Verhelst, wetenschappelijk adviseur bij Mannavita

Zoete lectuurtips
- Het boek Suiker & Zoetstoffen van dr. Geert Verhelst, te koop in natuurvoedingswinkels.
- Dossier over suikers en biovoeding van Véronique Bourfe-Rivière (in het Frans).
- Dossier over suiker en zoetstoffen van de Wageningen Universiteit.

Noten
(1) De resultaten van het suikeronderzoek verschenen in Test Gezondheid februari-maart 2006.
(2) Lees hier het volledige persbericht van Fevia (pdf in het Nederlands).
(3) Ongeraffineerde ruwe rietsuiker wordt ook wel oersuiker, sucanat of rapadura genoemd.
(4) Agavesiroop, agavenectar, agavehoning of 'miel de maguey' is het fructoserijke, ingedikte sap van de Agave americana (Honderdjarige aloë, Stekelige agave).
(5) Ahornsiroop of esdoornsiroop is het ingedikte, zoete sap dat onttrokken wordt aan de esdoorn of ahornboom.
(6) Voornamelijk maltose (twee glucosemoleculen aan elkaar) en maltodextrines (middellange suikerketens van drie of meer glucosemoleculen aan elkaar). In graansiropen is er niet veel vrije glucose en amper fructose aanwezig.

Bron: Bioforum.be
 

   
 
    terug naar boven  
   
 

Er zijn nog zoveel redenen voor bio-eten


9-02-2006

Biologische groenten dragen meer dan gangbaar voedsel bij aan een gezond milieu. Ook daarom moet de politiek de biologische landbouw steunen.

Vandaag debatteert de Tweede Kamer over biologische landbouw. De doelstelling van de regering is dat in 2010 minimaal 10 procent van het landbouwareaal hiervoor bestemd is, en die lijkt met de huidige 2,5 procent nog ver weg. Maar de sector groeit gestaag. Waar steeds minder geld uitgegeven wordt aan voedsel en steeds meer boeren en tuinders stoppen, blijft de biologische sector in de lift.

Al jaren is er een brede discussie gaande over positionering van de biologische sector. Moet biologisch gewoon zijn, of juist bijzonder? Gaat het over milieu, over gezondheid over smaak? Er zijn talloze consumentenonderzoeken verricht en er zijn ook veel verschillende slagzinnen gehanteerd. Logisch, gezien het scala aan argumenten waarom mensen –van Jan Modaal tot hedonisten tot al dan niet vegetarische idealisten– biologische producten kopen. Beter gezegd wat is de kern van de verwarring?

’Biologische groenten niet gezonder dan gangbare groenten’ kwam onlangs in kranten en tv-journaals naar aanleiding van een steekproef van de Consumentenbond. Kennelijk heeft de buitenwereld de biologische sector een gezondheidsclaim opgespeld om die vervolgens te ontkrachten. De sector kijkt zelf een beetje verbaasd toe. De kern van de biologische landbouw en voeding is dat de voedselproductie weer wordt gebaseerd op ecologische draagkracht van de directe omgeving, zonder ingrijpen en opjagen met kunstmest en bestrijdingsmiddelen en met respect voor dieren. Dit vanuit de wetenschap dat gezonde voeding voortkomt uit een gezond landbouwsysteem. Biologische topkok Eric van Veluwen noemde bio-boeren in dit kader: ’De apostelen van deze tijd’.

Het is nog maar twee generaties geleden dat landbouw en voeding sterk in onze cultuur waren verankerd. Na de Tweede Wereldoorlog nam de industrialisering van landbouw en voeding een enorme vlucht. Een revolutionair proces dat veel heeft opgeleverd, zoals een ruim aanbod van betaalbare voeding en gemak. Helaas verdween de kritische zelfreflectie. Chemische kleur- geur- en smaakstoffen werden steeds belangrijker omdat de smaak tijdens de grootschalige verwerkings- en distributieprocessen verloren ging. Minister Veerman van LNV repte onlangs terecht over het belang van smaakles op basisscholen. Een ander gevolg was de vervreemding van de burger van landbouw en voeding. Kinderen weten echt niet meer waar de melk vandaan komt.

Wat kan biologische landbouw en voeding hier bieden en zijn er meetbare voordelen? Jazeker, de biologische landbouw scoort beter als het gaat om bodemvruchtbaarheid en bodemleven. Daarnaast is er volgens recent Brits onderzoek een grotere verscheidenheid aan vogels, vlinders en insecten en plantensoorten op en rond de bedrijven.
En is het ook gezonder? Het belangrijkste is dat we meewerken aan een gezond milieu. Verder is de biologische productiewijze vrij van chemisch-synthetische middelen en worden antibiotica met grote terughoudendheid gebruikt bij de ziekte van dieren. We constateren dat de grote voedselschandalen van de laatste jaren vrijwel altijd voortkomen uit de strijd om de laagste prijs, waardoor stoffen als dioxine in veevoeder terecht komen.

Kunnen dit soort dingen nooit gebeuren in de bio-sector? Jawel, maar de kans is veel kleiner. Als het gaat om ’kwaliteit’ heeft de biologische landbouw naast gedegen controles het pluspunt van de transparantie, door het vaak intensieve contact tussen boer en consument. Denk aan open dagen, acties als ’adopteer een kip’ en directe verkoop op de boerderij, waar de consument kan zien waar zijn producten vandaan komen.

Is dit allemaal exclusief biologisch? Nee, maar we zijn wel voortrekker op belangrijke vraagstukken van deze tijd. Namelijk betrokkenheid bij je eigen omgeving, gezonde voeding (obesitas neemt een vlucht door te zoet en te vet eten) en behoud van biodiversiteit (het verdwijnen van soorten vormt volgens de FAO de grootste bedreiging voor de toekomstige voedselvoorziening). Kijken we naar de som der delen en de verankering van landbouw en voeding in onze samenleving, dan is de biologische landbouw onbetwist koploper duurzaamheid, gezondheid en innovatie.

Al met al is de biologische sector een onmisbare speler om tot duurzame landbouw en voeding te komen die de volle steun verdient van de politiek. En is het is de verantwoordelijkheid van kamerleden om zich niet te laten leiden door incidentele onderzoeken, maar een richting te bepalen voor een duurzame landbouw. Met name de boeren en tuinders verdienen daarvoor onze steun. Want al zijn het natuurlijk niet allemaal apostelen, ze zijn wel de leveranciers van groene diensten die horen bij onze cultuur en landschap.

Bert van Ruitenbeek is directeur van Biologica, ketenorganisatie voor biologische landbouw en voeding.

Auteur: Bert van Ruitenbeek
Bron: Trouw
 

 
   
    terug naar boven  
   
 

Prijsexperiment met biologische producten


9-02-2006

Onder welke voorwaarden en bij welke prijs kopen consumenten biologische producten? Om hier inzicht in te krijgen laat minister Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) een praktijkonderzoek uitvoeren. Vanaf begin april is gedurende vier maanden in tien kleine gemeenten een aantal biologische producten goedkoper. Het ministerie werkt hierbij nauw samen met de betrokken winkeliers.

Hoe reageren consumenten op prijsverlagingen van de biologische producten? Waar ligt voor de consument het punt waarop biologisch gekocht wordt? Ook worden consumenten in de winkels in de tien gemeenten ondervraagd over hun aankoopgedrag om mogelijke andere factoren voor de aankoop (of juist niet) van biologische producten te achterhalen.

Het prijsexperiment vindt plaats in de gemeenten Berkel-Enschot, Brielle, Coevorden, 's-Heerenberg, Houten, Huissen, Maassluis, Uden, Uithuizen, en Zaltbommel. Deze gemeenten zijn gekozen omdat spreiding over het land en noodzakelijk is voor een representatief beeld van de Nederlandse consument.

De biologische producten die in prijs worden verlaagd zijn appels, aardappelen, champignons, melk, eieren, potjes babyvoeding, muesli, rundergehakt en varkensvlees. Van deze producten zijn in de schappen gangbare alternatieven voorhanden. Daarnaast zijn de biologische producten al een tijdje op de markt zodat historische gegevens beschikbaar zijn. De kortingspercentages voor dezelfde producten verschillen per gemeente. Dit om te kunnen vergelijken op welk moment consumenten het prijsverschil tussen biologische en gangbare producten aanvaardbaar vinden.

Het onderzoeksbudget is 1 miljoen euro, waarvan het grootste gedeelte besteed wordt aan de kortingen. Het experiment is voorbereid in nauw overleg met het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL). Het CBL is één van de deelnemers aan de Task Force Marktontwikkeling Biologische Landbouw. De resultaten van het onderzoek worden naar verwachting eind 2006 bekend gemaakt.

Het praktijkonderzoek is onderdeel van het Tweede Convenant Marktontwikkeling Biologische Landbouw. De convenantpartijen streven onder andere naar 5% marktaandeel biologisch in de consumentenbestedingen aan voeding in 2007. Om te weten wat de invloed van de prijs is in het bereiken van deze doelstelling, is inzicht nodig in onderliggende motieven van consumenten om al dan niet biologische producten te kopen.

Zie voor de beleidsnota Biologische Landbouw 2005 - 2007 dossier 'Biologische landbouw'.
Voor meer informatie over de Task Force Marktontwikkeling Biologische Landbouw zie www.biologischconvenant.nl.

Foto: BioFair.nl
Bron: Minlnv
 

 
    terug naar boven  
   
 

De Kleine Aarde/Boxtel introduceert www.voedselvoetafdruk.nl

8-02-2006

Biertje van 1,7 m2
Op de nieuwe site worden voorbeelden gegeven van flinke voetafdrukken voor ogenschijnlijk bescheiden producten. Zo scoort een biertje een Mondiale Voetafdruk van 1,7 vierkante meter. Die ruimte is nodig voor het telen van de gerst en de hop, de energie voor het oogsten, vervoer en het hele brouwproces. En daarna nog de nodige energie voor vat of fles, het etiketje en het vervoer naar winkel of café. Ofwel: de hele keten telt mee. Een wijntje vergt opvallend minder dan bier: 0,9 m2. Een kroket kost 2,5 m2 en een kilo kaas 25 m2. Vlees scoort 35 m2 per kilo. Een reep chocola 1,5 m2.


Biologische boer scoort 20% kleinere Voedsel Voetafdruk

Eco-park De Kleine Aarde, Centrum voor een Duurzame Leefstijl in Boxtel, introduceert een nieuwe site voor iedereen die zijn/haar Voedsel Voetafdruk wil berekenen. Aan de hand van vijftien vragen wordt snel duidelijk hoe het persoonlijke voedingspatroon eruit ziet en wat de consequenties ervan zijn, gezien in mondiaal perspectief. De uitslag wordt gegeven in hectares.
Voor het maken van deze nieuwe site was het nodig vast te stellen hoe de verhouding tussen 'gangbare' en biologische landbouw moest worden ingeschat.
Het resultaat is verrassend: 20% kleiner voor de biologische landbouw! Voor deze bonus zorgen de biologische boeren.

De Kleine Aarde heeft onderzoek gedaan naar verschillen tussen biologische en gangbare landbouw en kwam tot verrassende conclusies. Om de Mondiale Voetafdruk van de landbouw te berekenen, is eerst gekeken naar het areaal landbouwgrond. Tevens spelen het energiegebruik voor verwarming, machines, transport als ook de productie van kunstmest en het gebruik van bestrijdingsmiddelen een belangrijke rol. Ook factoren als bedrijfsgebouwen, kassen en bijvoorbeeld de uitstoot van methaangas in de veeteelt, worden meegerekend.

Kleinere Voetafdruk
Vaak wordt bij het verschil tussen gangbare en biologische landbouw direct gedacht aan de grotere ruimtevraag van de biologische landbouw voor extensievere teelten en de veehouderij. Dat is vooral in West-Europa het geval. Daar staan diverse verkleinende factoren als minder energiegebruik tegenover, zelfs hogere opbrengsten in andere werelddelen. Al met al blijkt biologische landbouw dus een kleinere Mondiale Voetafdruk te hebben dan de gangbare landbouw.

Professor David Pimentel heeft in de Verenigde Staten een vele jaren durende studie naar het biologisch en gangbaar verbouwen van maïs en soja gedaan.
Dit onderzoek leidde bijvoorbeeld tot de volgende conclusies: biologisch boeren levert gemiddeld genomen evenveel op als gewoon boeren (qua oogsten) maar bespaart 30% (fossiele) energie, een hoop water en veel vervuiling. In droge jaren was de opbrengst van de biologische grond zelfs ruim 20% hoger.
Ook blijkt de biologische bodem beduidend meer CO² op te nemen dan op andere bedrijven. Dit betekent een positieve bijdrage voor het klimaatprobleem.


'30% kleiner'
Op basis van de gevonden documenten en conclusies zijn enkele opties geformuleerd voor de verschillen in productiemethode tot aan het hek van het landbouwbedrijf. Dus vervoer naar de consument (de voedselkilometers of
foodmiles) als ook verdere verwerking of verpakking zijn hier nog buiten beschouwing gebleven. Deze elementen worden apart behandeld in de voedselscan. Vervolgens is onder anderen contact opgenomen met professor Jules Pretty van de Universiteit van Essex (UK). Hij doet onderzoek op dit terrein. Er zijn hem verschillende opties voorgelegd. Professor Pretty sprak zijn voorkeur uit voor de optie '30% kleiner'. Om voorzichtig te zijn, is op basis van meer adviezen van deskundigen echter voorlopig gekozen voor de 'well informed guess' van 20% kleiner. Op enkele terreinen wordt nog steeds nader onderzoek gedaan.

Biologica
De voedselafdruk-site is de nieuwste in de reeks van sites die De Kleine Aarde in de afgelopen jaren ontwikkeld heeft. Want behalve een site voor de totale Mondiale Voetafdruk, introduceerde Nederlands oudste organisatie op het gebied van duurzaamheid ook al de berekening van vakanties en uitjes via www.vakantievoetafdruk.nl. De nieuwe site is gemaakt met steun van de Taskforce Marktontwikkeling Biologische Landbouw. Het project is uitgevoerd in het kader van het biologisch deelconvenant waar Biologica, de ketenorganisatie voor biologische landbouw en voeding, coördinator van is.
De scan is uitgewerkt door Ecolife uit België. Deze organisatie ontwikkelt actiemodellen op maat om een zo groot mogelijke groep mensen aan te zetten tot ecologische gedragsverandering. Hiermee wil Ecolife zichtbaar bijdragen aan de realisatie van een duurzame wereld.
Heleen van der Sanden, als vaste vormgeefster verbonden aan De Kleine Aarde, tekende voor de vormgeving van de www.voedselafdruk.nl.

Mondiale Voetafdruk
Met dit internationale rekenmodel is gemakkelijk een inzicht te krijgen welke effecten iemands leefstijl heeft op de aarde, uitgedrukt als ruimtebeslag in hectares. Dit hangt onder meer af van ieders consumptiegedrag. Het model - ooit ontworpen door de wetenschappers Wackernagel en Rees van de Universiteit van British Columbia - wordt door De Kleine Aarde als uitgangspunt voor haar werk genomen. (www.voetenbank.nl).
Eenvoudig en snel kan berekend worden hoeveel energie, ruimte en grondstoffen voor de productie van voedsel nodig is, of hoeveel energie we gebruiken om onze huizen te verwarmen. Met de Mondiale Voetafdruk wordt het ook duidelijk dat er grote verschillen op aarde zijn die veroorzaakt worden door de diverse leefstijlen (ter illustratie: eerlijk verdeeld hebben wij per wereldburger 1,8 ha ter beschikking, in Nederland gebruiken we gemiddeld
4,7 ha).

De Kleine Aarde
 

 
    terug naar boven  
   
 

Biolandbouw moet verschillen in visies koesteren


17-01-2006

De biologische landbouw kan verder groeien door goed in te spelen op de verscheidenheid aan visies en behoeften bij zowel consumenten als producenten. Dat concluderen onderzoekers van Wageningen UR in een drietal rapporten over de positie en groeimogelijkheden van de biologische landbouw.

Mensen met een voorkeur voor biologische producten hebben daarvoor uiteenlopende motieven. Dat geldt zowel voor consumenten als producenten. De studie Visies op biologische landbouw gaat in op die verschillen en op hun betekenis voor de ontwikkelingsmogelijkheden van de sector. Centraal staan vier mensbeelden, die van elkaar verschillen waar het de opvattingen betreft rond 'individueel of collectief' en 'materieel of immaterieel'. In aansluiting daarop kunnen vier soorten productie- en afzetketens worden onderscheiden, die elk min of meer langs de denklijn van één van die mensbeelden zijn georganiseerd: de verantwoorde keten, de berekenende keten, de behoudende keten en de unieke keten.

De verantwoorde keten haalt momenteel de grootste omzet. De betrokkenen bij deze keten hechten vooral aan de idealen en de manier van produceren van de biologische landbouw. Zij kopen en verkopen bij voorkeur via natuurvoedingswinkels.

De berekenende keten heeft de grootste groeimogelijkheden. De belangrijkste kritische succesfactor is daarbij het klein houden van het prijsverschil met 'gangbaar' voedsel Ook in de andere biologische ketens speelt de prijs overigens wel degelijk mee.

In de behoudende keten speelt de band met de maatschappelijke omgeving een belangrijke rol. Deze keten probeert zich dan ook te verankeren in de regio, door diensten rond natuur en landschap te combineren met huisverkoop van eigen producten of streekproducten.

De unieke keten is per definitie klein van omvang. Hij wil de op genot ingestelde consument bedienen met exclusieve, smaakvolle en vernieuwende producten.

De praktijk blijkt deze mensbeelden te herkennen. Door de vier verschillende ontwikkelingslijnen met ieder een eigen accent te benutten, kunnen bedrijven en ketens hun groeimogelijkheden versterken. De onderzoekers adviseren de sector dan ook om veel meer dan tot nu toe de verscheidenheid in alle schakels van de keten te benutten en te organiseren, zij het met behoud van de gemeenschappelijke doelstellingen.

Zie voor meer informatie de studies 'Zicht op de plantaardige biologische keten' en 'Zicht op de dierlijke biologische ketens' op de site van het LEI. (pdf)

Bron: LEI - Wageningen UR

 
    terug naar boven  
   
 

Zaterdag 17 en zondag 18 juni 2006
Kom kijken en proeven bij de biologische boer en tuinder

Noteer vast in uw agenda!

De landelijke Open Dagen bij de biologische boer en tuinder zijn dit jaar op 17 en 18 juni. Een weekend lang stellen ruim 200 biologische bedrijven hun deuren open voor het publiek. Met rondleidingen en proeverijen kunt u op een leuke manier kennismaken met de biologische landbouw en voeding. Ook worden er fietstochten georganiseerd en zijn er kinderactiviteiten. Het thema is agrarisch natuurbeheer.
 


 

 
    terug naar boven  
   
 

Biologisch moet inspelen op betere smaak en gezondere voeding


1-02-2006

Consumenten die soms biologische producten eten worden niet gedreven door idealisme. Ze waarderen de smaak en willen negatieve gezondheidszaken zoals residuen van antibiotica en pesticiden voorkomen.

De biologische sector moet deze mensen dus niet aanspreken op hun verantwoordelijkheid voor de leefomgeving, maar op de betere smaak en de gezondere voeding.

Dat zegt Francis Blake, voorzitter van de adviesgroep Biologische Landbouw van de Europese Commissie en directeur van de Britse Soil Association, de Britse certificerende organisatie op het gebied van de biologische landbouw.

Volgens Blake koopt de groep concumenten die soms biologisch eten dat vooral om de bovengenoemde, egoistische redenen. De groep consumenten die vrijwel altijd biologisch koopt is meer gedreven door idealisme. Maar die groep heeft dan ook een volledig andere lifestyle. Ze kopen ook biologische wasmiddelen en gaan op de fiets naar hun werk.

Deze groep idealisten is niet makkelijk uit te breiden, meent Blake. Vandaar dat de biologische sector ook niet moet pogen mensen aan te spreken op hun verantwoordelijkheid voor de leefomgeving. Ze kunnen in plaats daarvan beter de nadruk leggen op smaak en gezondheid.

Bron: Zuivelzicht

 
    terug naar boven  
   
 

Biologische akkerbouw compenseert CO2 uitstoot

2005-10-26

De biologische akkerbouw legt tot vier keer zoveel CO2 vast in de bodem als de gangbare akkerbouw. Dit blijkt uit een analyse van onderzoeksbureau CE in opdracht van Natuur en Milieu en Triodos Bank. De uitkomsten van het onderzoek zijn volgens beide organisaties een extra argument om biologische landbouw financieel te ondersteunen.

Biologische akkerbouw legt volgens het CE 3 ton CO2 per hectare per jaar meer vast dan gangbare akkerbouw. Als in 2010 10% van het akkerbouwareaal in Nederland biologisch zou worden geteeld, komt dat overeen met 1 procent van de Nederlandse Kyoto-doelstelling.

Aanleiding voor het onderzoek waren de resultaten van veldonderzoek door het Amerikaanse Rodale Institute. Dit instituut vergeleek 23 jaar lang biologische en niet-biologische akkerbouwsys-temen en kwam tot de conclusie dat biologische akkerbouw veel meer CO2 vastlegt dan reguliere landbouw. De conclusies zijn ook voor Nederland geldig, blijkt nu.

Per brief roepen Natuur en Milieu en Triodos Bank de Tweede Kamer vandaag op om zich bij de bespreking van de landbouwbegroting hard te maken voor behoud van de toegezegde subsidie van biologische boeren van minstens 8 miljoen euro voor de komende 5 jaar. Dit zou het recente voorstel van minister Veerman om hierop te bezuinigen, moeten corrigeren.

De bijdrage aan CO2-reductie is een extra reden voor een beter subsidiebeleid van de biologische landbouw. Nederland is het enige EU land dat nog geen voortzettingssubidie kent. Ons land schaft bovendien vanaf 2006 als enige EU-lidstaat de omschakelsubsidies af voor biologische boeren. Het level playing field vervalt hierdoor. Dit jaar en in 2003 is het areaal biologische landbouw gedaald, terwijl het kabinet toe wil naar een groei van dit areaal tot 10% van het totale areaal (nu al 3 jaar ca. 2,5%).

Bron: Natuur en Milieu
 

   
 
    terug naar boven  
   
 

Voorschriften biologische dierlijke productie


Het basisprincipe van de dierlijke biologische productie is het beginsel van de grondgebondenheid, dit wil zeggen dat het aantal dieren op het bedrijf in verhouding moet zijn met de hoeveelheid land waarover het bedrijf kan beschikken. Het achterliggende idee hierbij is enerzijds dat de dieren over een vrije uitloop moeten kunnen beschikken en anderzijds dat mestoverschotten moeten worden voorkomen omdat er niet meer dan 170 kg stikstof per hectare per jaar mag worden geproduceerd. Het aantal dieren per hectare grond is in de gangbare veehouderij meestal een veelvoud van het aantal dieren in een biologische veebedrijf (5).

Bij het opbouwen van een veestapel moet bijzondere aandacht worden besteed aan de keuze van het ras, zodat de dieren zich zo goed mogelijk aan hun omgeving kunnen aanpassen en een hoge resistentie tegen ziekten ontwikkelen. De dieren moeten steeds afkomstig zijn van een bedrijf dat de regels inzake biologische productie in acht neemt, en zij moeten voor de rest van hun leven volgens die regels worden gehouden. Eigen fok en selectie geniet dan ook de voorkeur.

Het diervoeder moet biologisch worden geproduceerd en is bij voorkeur afkomstig van het bedrijf zelf. Met andere woorden, in de biologische landbouw wordt het hebben van een gemengd bedrijf gepropageerd. Een gemengd bedrijf heeft het voordeel dat er een verantwoorde mestverwerking mogelijk is, er eigen voederwinning is en de risico’s worden gespreid. In de gangbare landbouw zijn de bedrijven meestal tamelijk gespecialiseerd (1).
Natuurlijke voeding en in hoofdzaak ruwvoer moet een belangrijke plaats innemen. De hoeveelheid krachtvoer is gelimiteerd. Er zijn zeer precieze regels vastgelegd inzake de samenstelling en de grondstoffen en andere stoffen in de diervoeding.

Biologische veehouders proberen vooral door de voeding, de verzorging en de leefomstandigheden van de dieren een goede natuurlijke weerstand tegen ziekten te creëren en zo ziektes te voorkomen. Bij de behandeling van ziekten hebben natuurlijke en homeopathische middelen de voorkeur. Als deze middelen niet doeltreffend zijn en een meer drastische behandeling noodzakelijk is voor de genezing van het dier, kan op attest van een dierenarts een gangbaar geneesmiddel worden gebruikt. Als voor dit geneesmiddel een wachttijd voor melklevering of slacht is voorgeschreven dan dient deze te worden verdubbeld. Het preventief toedienen van geneesmiddelen is niet toegestaan, met uitzondering van de wettelijk verplichte inentingen tegen besmettelijke ziekten.

De verordening voorziet ook voorschriften inzake dierenwelzijn. Bepaalde ingrepen zoals het onthoornen van koeien en geiten, het snavelkappen van kippen, het afsnijden van de staart bij varkens zijn in principe verboden. Deze ingrepen werden in de gangbare landbouw ingevoerd omdat zij bij het houden van veel dieren op een kleiner oppervlak meer garantie zouden bieden inzake de hygiëne en de veiligheid van de dieren. In de biologische veeteelt kan toestemming worden gevraagd om dergelijke ingrepen te doen indien de boer kan aantonen dat dit nodig is voor de veiligheid, de hygiëne of het welzijn van de dieren. Onthoorning van koeien die in ligboxstallen worden gehouden is noodzakelijk voor de veiligheid van de koe en kippen met een afgepunte snavel zullen elkaar minder verwonden.
De verwerking
Bij de verwerking van biologische landbouwproducten tot voedingsmiddelen wordt het gebruik van ingrediënten van niet-agrarische oorsprong (additieven, aroma’s, water en zout, preparaten op basis van micro-organismen en mineralen) en van technische hulpstoffen strikt aan banden gelegd, maar niet volledig uitgesloten. Net als voor de gangbare voedingsmiddelen bestaat er een exclusieve lijst van toegelaten stoffen. Deze lijst is wel beperkter. Tevens geldt er een verbod op het gebruik van genetisch gemodificeerde organismen en ioniserende straling. Indien een bepaald ingrediënt niet of onvoldoende vanuit de biologische landbouw beschikbaar is, mag dit worden vervangen door zijn equivalent uit de gangbare landbouw, zij het binnen bepaalde limieten en na uitdrukkelijke goedkeuring.

Controle
De controle op en de certificatie in verband met de toepassing van de wetgeving op de biologische landbouw en verwerking worden in België uitgevoerd door twee organismen die daartoe door de overheid (het Ministerie van Landbouw) erkend zijn, namelijk Blik vzw en Ecocert Belgium. Iedere zogenaamde marktdeelnemer – landbouwer, verwerker en herverpakker, verdeler/importeur en verkooppunt – die zijn producten onder de noemer biologisch wenst te verkopen dient zich aan hun controle te onderwerpen. Hierbij worden alle aspecten van de bedrijfsvoering gecontroleerd. De controleur voert een fysische controle van het bedrijf uit, een administratieve controle, neemt de nodige stalen voor analyse van de bodem en de geproduceerde producten en voert een kwantitatieve controle uit op basis van de productiecapaciteit en de verkochte hoeveelheden.
 

Biogarantie
Naast de aanduiding "biologisch geteeld" draagt het Biogarantie-logo (zie figuur 1) bij tot de herkenning van gecontroleerde bioproducten. Het Biogarantie-logo is een Belgisch privékeurmerk in eigendom van de vzw Biogarantie, een koepelorganisatie van consumentenorganisaties, certificerings- en controleorganismen en beroepsorganisaties van landbouwers, verwerkers, verdelers en winkels. Om het logo te mogen gebruiken moet men voldoen aan het Biogarantie-lastenboek dat zelfs verder gaat dan de voorschriften van de EG-verordeningen ter zake. Het Biogarantie-logo mag enkel op producten worden aangebracht wanneer het percentage bio-ingrediënten berekend op het totaal van de landbouwingrediënten hoger is dan het percentage vermeld in het lastenboek. Voor bijvoorbeeld plantaardige voedingsmiddelen bedraagt dit 95 %. Op producten die tussen de 70 en 95 % biologische ingrediënten bevatten mag het logo worden geplaatst samen met de officiële tekst "x procent van de ingrediënten van agrarische oorsprong is verkregen volgens de biologische productiemethode" en dit in eenzelfde kader. De controle op het gebruik van het Biogarantie-logo wordt eveneens door Blik vzw en Ecocert Belgium uitgevoerd.

Elk Europees land kent één of meerdere vergelijkbare privékeurmerken. Er is bijvoorbeeld het Franse AB (Agriculture Biologique)-logo en het Nederlandse EKO-logo (zie figuur 1). Deze verschillende nationale privékeurmerken hebben er sinds kort een Europees (wettelijk) broertje bij: het EG-logo (zie figuur 1). Het logo mag echter alleen worden gebruikt voor biologische producten waarvan alle biologische ingrediënten uit de Europese Unie afkomstig zijn. Vaak bevatten bioproducten één of meerdere van buiten de EU geïmporteerde ingrediënten. De nationale privékeurmerken blijven onder meer daarom nog de meest gebruikte. Bovendien zijn ze beter bekend bij de consument.

Bio in Vlaanderen
De biologische landbouw in Vlaanderen is nog zeer bescheiden: slechts 0,63 % van het landbouwareaal werd eind 2001 biologisch bewerkt (6). In 1999 bedroeg het Europese gemiddelde 2,6 %. Ondanks het feit dat het biologisch bewerkte landbouwareaal in Vlaanderen op vier jaar tijd vervijfvoudigde, blijft Vlaanderen nog sterk achter op de meeste Europese landen. De landen met het grootste aandeel biologisch bewerkt areaal zijn Oostenrijk (8,5 %), Italië (6,5 %), Finland (6,3 %), Denemarken (5,5 %), Zweden (5 %) en Duitsland (2,6 %) (7). De Vlaamse regering heeft in haar regeerakkoord de doelstelling opgenomen om het landbouwareaal voor biologische teelt 10 % te laten uitmaken in 2010. Zij heeft daartoe een Actieplan "Biologische Landbouw" gelanceerd. In dit kader worden de investeringen in bio voor 40 % door de Vlaamse overheid gesubsidieerd.
De consumptie van biologische producten bedraagt ongeveer 1 % van de totale consumptie. Algemeen wordt aangenomen dat de consumptie beperkt wordt door het nog kleine aanbod en dat er nog een sterke groei mogelijk is indien het aanbod kan worden vergroot.

Voor het hele artikel:
http://www.nice-info.be/html/PROF/NUTRINEWSONLINE/NN0602biovoedIN.htm 
 

   
 
    terug naar boven  
   
 

Biologische Britse kabeljauw

sept -2005

Brits bedrijf zet stap op weg naar kweek biologische kabeljauw
Met de aankoop van het bedrijf Nufish heeft het Britse Shetland Organic Seafoods (op de Shetland-eilanden) een belangrijke stap gezet op weg naar het verkrijgen van de status van 's werelds eerste kweekbedrijf voor biologische kabeljauw. Het bedrijf hoopt nog deze zomer deze status te krijgen. Doel is de jaarlijkse productie van 15.000 ton biologische kabeljauw in 2010.
Nufish is een bedrijf dat kabeljauw-uitgangsmateriaal levert en is één van de twee commerciële kweekbedrijven voor kabeljauw-uitgangsmateriaal in de Europese Unie. Het bedrijf kan jaarlijks 600.000 stuks uitgangsmateriaal per jaar kweken, maar het is de bedoeling deze productie te verdrievoudigen. Daarmee krijgt Shetland Organic Seafoods de gehele cyclus van de kweek van kabeljauw in eigen huis.
Met dit alles zijn investeringen van een kleine 4,5 miljoen euro gemoeid, waaronder ook de ontwikkeling van nieuwe gebieden voor de kweek van kabeljauw. Shetland Organic Seafoods heeft ook de wetenschappelijke staf van de onlangs gesloten aquacultuur-afdeling van het North Atlantic Fisheries College in Scalloway in dienst genomen.

bron: LBActualiteiten, geknipt uit Biofood Online

 
   
 
    terug naar boven  
   
 

Biologische spijkerbroeken gemaakt van hennep

4-09-2005

Op het land van akkerbouwer Mattheus Wagter uit Rheden (Gld) en bij een Duitse boer in Bedburg-Hau bij Kleve wordt drie hectare hennep verbouwd voor de productie van spijkerbroeken. De twee akkerbouwers zitten in een project samen met Plant Research International BV van Wageningen UR, Deutsches Textilforschungszentrum Nord- West uit Krefeld, machinefabriek Trützschler uit Möndchengladbach en Landwirtschaftskammer NRW Kreisstelle Kleve.
Het doel van het project is om hennep te verwerken tot katoenkwaliteit, waardoor het gebruikt kan worden voor kleding. Doordat er in hennep zo goed als geen bestrijding nodig is, kan hennep een milieuvriendelijk alternatief worden voor katoen. Bij katoen worden namelijk veel bestrijdingsmiddelen ingezet. Hennep is daarom een teelt die bij uitstek geschikt is voor de biologische landbouw.
De vezels van de geoogste hennep gaan naar een spinnerij en vervolgens naar een weverij. "Daarna gaan ze naar een textielfabrikant die er kleding van maakt. Van deze hennep maakt als het goed is het modemerk Diesel spijkerbroeken", vertelt Wagter.

bron: Gelderlander

   
 
    terug naar boven  
   
 

Accijns belemmert koolzaadteelt voor biodiesel

mei 2005

Koolzaad levert in Nederland minder op dan tarwe. De teelt van koolzaad voor biodiesel zal hier dan ook geen grote vlucht nemen. Dat geldt niet alleen onder de huidige marktomstandigheden, maar ook onder het nieuwe EU-landbouwbeleid. In andere Europese landen levert koolzaad meer op dan tarwe. In Duitsland is het areaal koolzaad onder invloed van accijnsvrijstelling voor biodiesel drastisch uitgebreid. De EU streeft naar een vervanging van 2% van de transportbrandstoffen door biobrandstoffen. Om de teelt in Nederland aantrekkelijk te maken is een combinatie nodig van meer kilo's per hectare, hogere opbrengstprijzen en lagere kosten. Deze combinatie van maatregelen ligt binnen de mogelijkheden, maar vergt dan wel een aanzienlijke inspanning van de sector. Dat blijkt uit een onderzoek van Wageningen Universiteit en Researchcentrum, in opdracht van het Ministerie van LNV.

Nederlands areaal koolzaad

Het onderzoek werd uitgevoerd door het LEI, het Praktijkonderzoek Plant en Omgeving, en Agrotechnology & Food Innovations, drie instituten van Wageningen UR. Uit het onderzoek komt naar voren dat koolzaad momenteel niet kan concurreren met graan of snijmaïs. In 2002 was het areaal teruggelopen tot minder dan 1000 ha. Door nieuwe initiatieven voor verwerking neemt de belangstelling voor de teelt inmiddels weer toe. In 2004 was het areaal gestegen tot ruim 1.600 ha.. Dat is overigens nog maar een fractie van de 50.000 tot 70.000 ha die in Nederland teelttechnisch gezien (gelet op bijvoorbeeld de vruchtwisseling) voor koolzaad zou kunnen worden gebruikt. Als al die ruimte zou worden benut, zou dat genoeg biodiesel opleveren om 1% van de Nederlandse behoefte aan transportbrandstoffen te dekken. Daarmee zou dus halverwege tegemoet worden gekomen aan de vraag naar biobrandstof die voortvloeit uit de EU-richtlijn. Bedrijfseconomisch gezien ontbreken hiervoor echter de stimulansen.

Voorwaarden voor uitbreiding

Om een areaaluitbreiding voor de boer aantrekkelijk te maken, is een combinatie van hogere opbrengst per hectare, lagere kosten en een betere prijs nodig. Door onderzoek en voorlichting kan de opbrengst koolzaad per hectare volgens deskundigen omhoog van de 3.300 kilo die gemiddeld eind jaren negentig werd gehaald naar meer dan 4.000 kilo. In het teeltseizoen 2004 werd zelfs al een opbrengst van 4.600 kilo gerealiseerd. De kosten zouden kunnen dalen wanneer bepaalde gewasbeschermingsmiddelen toegepast zouden kunnen worden. Prijzen kunnen stijgen wanneer voor het stro een hoogwaardiger toepassing wordt gevonden. Accijnsvrijstelling zou vooral bij lokale initiatieven tot betere prijzen voor de teler kunnen leiden. Pas als aan deze voorwaarden zou worden voldaan, zou koolzaad ook in ons land kunnen gaan concurreren met wintertarwe.

Beschikbaarheid koolzaad voor biodiesel. Het rapport bestellen: http://www.lei.wur.nl/index.php3?page=nl/content/rapporten/rapport.php&id=595 

Bron: LEI / Universiteit Wageningen
 

 
    terug naar boven  
   
 

Brazilië wil wereldmarktleider biodiesel worden

Mei 2005

Een oud-vakbondsman kiest zijn eigen momenten. Op de Dag van de Arbeid, 1 mei, verkondigde president Lula van Brazilië dat zijn land wereldmarktleider in biobrandstoffen wil worden. Zelfoverschatting? Hij opende wel de tweede fabriek in èèn maand, goed voor 8 miljoen biodiesel per jaar. De eerdere, die op 26 maart opende, zal een productie van 10.000 ton kennen. Een prachtige ambitie, maar in ons eigen Friesland wordt aan een grotere fabriek gebouwd.

De nationale Braziliaanse oliemaatschappij Petrobas draagt zorg voor de distributie van de uit plantenresten verkregen brandstof.
Want: de Braziliaanse regering wil van biobrandstof de tweede grote energiebron maken, na waterkracht. President Luiz Inácio Lula da Silva zei gisteren: “De productie van biodiesel maakt Brazilië minder afhankelijk van olie, een brandstof die eindig is. Dit is een kernproject om ons land minder afhankelijk te maken; we kunnen zelfs een grote exporteur worden.”

De gisteren geopende fabriek staat in de staat Pará, de eerste in Minas Gerais. Lula was ook daar bij en sprak: “In de nabije toekomst zal olie niet langer de reden voor oorlog zijn, of voor een invasie van een olieconsumerend land van een olieproducerend land.” De grondstoffen die Lula nodig heeft zijn resten van oliehoudende planten, zoals palmolie-pitten, sojabonen en zonnebloempitten. Lula maakte ook zijn streefcijfer bekend. “Nu moeten we jaarlijks 2 miljard aan buitenlandse olie importeren.”

Valt er in dit opzicht nog iets over Nederland te melden? Wel iets. In het noorden van het land is een spannende race gaande tussen enkele fabrieken die biodiesel uit koolzaad willen gaan produceren. De Friezen gaan het winnen van de Drenthen. Zowel in tijdstip van oplevering - deze zomer - als in volume. Sunoil Biodiesel in Emmen wil 30.000 ton biodiesel gaan produceren. Drie Friese bedrijven werken samen in de bouw van twee koolzaadoliefabrieken in Leeuwarden en Harlingen. De eerste moet jaarlijks 6 miljoen liter biodiesel produceren, de tweede 12 miljoen. En da’s voorlopig meer dan nieuweling van de trotse president van Brazilië. Maar veel en veel minder dan onze Duitse oosterburen neerzetten. En volgens het landbouwkundig onderzoeksbureau LEI is de capaciteit van koolzaad in Nederland zeer beperkt. In 2002 was het areaal zelfs teruggelopen tot minder dan 1000 hectare. Door nieuwe initiatieven voor verwerking neemt de belangstelling bij boeren voor de teelt inmiddels weer toe. In 2004 was het areaal gestegen tot ruim 1.600 hectare; overigens een fractie van de 50.000 tot 70.000 hectare die in Nederland teelttechnisch gezien voor koolzaad zou kunnen worden gebruikt. Als al die ruimte zou worden benut, zou dat genoeg biodiesel opleveren om 1 procent van de Nederlandse behoefte aan transportbrandstoffen te dekken. En dat is weer een bescheidener ambitie dan die van Lula.
 

 
    terug naar boven  
   
 

Milieu niet gebaat bij biologische landbouw

23-04-2005

Biologische landbouw is minder goed voor het milieu dan wordt beweerd, zeggen Louise Fresco, Joost van Kasteren en Rudy Rabbinge. ” Het kost veel grond en levert bovendien te weinig op om de wereld ecologisch verantwoord te voeden.”
DOOR LOUISE FRESCO, JOOST VAN KASTEREN EN RUDY RABBINGE,


De wereld staat voor een dubbele opgave. Aan de ene kant hebben we afgesproken om honger en ondervoeding te halveren en op termijn uit te bannen. Daarvoor is een verdubbeling van de landbouwproductie nodig. Niet alleen omdat de wereldbevolking nog steeds groeit, maar vooral ook omdat de groeiende welvaart in landen als China en India leidt tot een overgang naar een menu met meer groenten, fruit en dierlijke eiwitten. In Afrika is groei van de voedselproductie vooral nodig om honger uit te bannen. Aan de andere kant blijkt uit de recent verschenen Millennium Ecosystem Assessment dat we ecologisch gezien op te grote voet leven.

Circa 60 procent van de ecosystemen die het leven op aarde ondersteunen, wordt niet duurzaam benut en gaat meer of minder hard achteruit. De belangrijkste oorzaak is het veranderen van natuurlijke ecosystemen in landbouwgrond, al of niet nadat de bossen zijn gekapt. Anders dan de voorzitter van de IFOAM ( International Federation of Organic Agriculture Movements) suggereert is biologische landbouw met zijn principiële afwijzing van kunstmest, synthetische bestrijdingsmiddelen en moderne gentechnieken, niet efficiënt genoeg om de wereldbevolking adequaat te voeden zonder ecosystemen verder aan te tasten.

Het belangrijkste knelpunt in de biologische landbouw is het op peil houden van de vruchtbaarheid van de bodem. Met het gewas worden de uit de bodem opgenomen stoffen afgevoerd.

Als je die niet aanvult, raakt de bodem langzaam uitgeput, waardoor niet alleen de opbrengsten van jaar tot jaar lager worden, maar de ooit vruchtbare toplaag wegspoelt of waait. In de biologische landbouw mag het verlies aan vruchtbaarheid alleen op traditionele manieren worden gecompenseerd met compost, dierlijke mest en het verbouwen van groenbemesters. Daarvoor is grond nodig, veel grond.

Het argument dat biologische landbouw per definitie beter is voor natuur en milieu dan andere vormen van landbouw gaat maar zeer ten dele op. Elke vorm van landbouw, hoe extensief ook, leidt tot verstoring van ecosystemen. Zelfs al is de biodiversiteit op een biologische akker of weide groter dan in de gangbare landbouw, dan nog haalt het aantal en de verscheidenheid aan soorten het niet bij de biodiversiteit van het tropisch regenwoud of zelfs een Hollands moerasbos.

Afgezien van het grondgebruik is het twijfelachtig of biologische landbouw per definitie beter is voor het milieu. Vergeleken met kunstmest is het grote nadeel van dierlijke mest en compost, dat je de mestgift, noch qua samenstelling, noch wat betreft het tijdstip van toedienen kunt afstemmen op de behoefte van het gewas. Dierlijke mest en compost leveren een tamelijke constante stroom aan stikstof, die zich niet leent voor fijnafstemming op de behoeften van de plant. In het ene seizoen komt daardoor te weinig stikstof vrij, in het andere seizoen teveel.

Enerzijds leidt dat tot lagere opbrengsten per hectare, anderzijds tot verspilling en daarmee vervuiling van grond- en oppervlaktewater.

Het valt niet te ontkennen dat overmatig gebruik van kunstmest ( en dierlijke mest) ook in de gangbare landbouw tot milieuproblemen heeft geleid. Daarmee is echter niet gezegd dat gangbare landbouw inherent vervuilend is. In de laatste 10, 20 jaar heeft het ’ meer = beter’ plaats gemaakt voor uitgekiend management van agrarische ecosystemen.

De ecologische modernisering leidt ertoe dat de gangbare landbouw steeds efficiënter omspringt met meststoffen, water, arbeid en grond. De opbrengsten per hectare stijgen, maar ook de opbrengsten per kilo stikstof, per liter water en per uur arbeid. Die ontwikkeling is nog lang niet ten einde.

Ongetwijfeld zal er een nichemarkt blijven bestaan voor producten van de biologische landbouw. We moeten ons echter geen illusies maken dat deze vorm van laagproductieve landbouw veel zal bijdragen aan de toekomstige voedselvoorziening in de wereld. Voor een werkelijke duurzame ontwikkeling kunnen we onze kaarten dan ook beter zetten op het ecologisch verantwoord verbeteren van de gangbare landbouw.

■ Louise Fresco is FAO- medewerker en ’ distinguished’ professor van Wageningen UR waar Rudy Rabbinge hoogleraar is. Joost van Kasteren is wetenschapsjournalist .

Bron: Agrarisch Dagblad

 

 
    terug naar boven  
   
 

EKO-gids 2005-2006 gratis verkrijgbaar


10-05-2005

De EKO-gids is een echte ‘must’ voor iedereen die van biologisch wil genieten. De gids, die wordt uitgegeven door stichting Biologica, bevat adressen van verkooppunten van biologische producten en geeft achtergrondinformatie over ‘biologisch’. De editie 2005-2006 is zojuist verschenen.

In de EKO-gids vindt u onder meer de volgende informatie:

adressen van verkooppunten, boerderijwinkels, bezoekboerderijen;
overzicht van biologische producten die bij supermarktketens te koop zijn;
biologische restaurants in Nederland;
on-line shops die biologische producten verkopen;
informatie over biologische bomen, bloemen, planten, katoen en dergelijke;
reportages over biologische producten en de boer/teler achter het product.

Bestellen
U kunt de gratis EKO-gids aanvragen bij Biologica door een e-mail te sturen naar info@biologica.nl o.v.v. uw adresgegevens en ‘EKO-gids’. U krijgt de gids dan binnen enkele weken toegestuurd (tegen portokosten en zolang de voorraad strekt).

De digitale versie van de EKO-gids kunt u raadplegen op de site van Biologica.

Bron: Biologica

 
   
 
    terug naar boven  
   
 

Grootste Eko-supermarkt van Nederland in Alkmaar

april 2005

Op donderdag 21 april opende EkoPlaza in Alkmaar de grootste biologische supermarkt van Nederland. In de kaasstad verrijst daarmee de eerste nieuwe, extra grote winkel die drempels voor natuurvoeding weg moet halen. EkoPlaza Alkmaar vormt een fris en eigentijds antwoord op de groeiende behoefte aan natuurvoeding.

Met de opening van EkoPlaza Alkmaar wordt natuurvoeding voor het grote publiek toegankelijk gemaakt. Heldere, trendy kleuren sieren de 1.500 vierkante meter grote, ruim opgezette indeling van de supermarkt. “Iedere consument moet zich hier thuis voelen,” aldus initiatiefnemers Jos en Heleen Kamphuys, “EkoPlaza wil een breed publiek inspireren met de allerbeste kwaliteit levensmiddelen die verkrijgbaar zijn.” Daarmee breekt de nieuwe supermarktformule definitief met het geitenwollensokkenimago dat veel consumenten nog altijd met biologische voeding associëren.

EkoPlaza brengt maar liefst 9.000 biologisch verantwoorde producten met keurmerk op de schappen. Het assortiment omvat nagenoeg alle biologische levensmiddelen die in Nederland verkrijgbaar zijn.

Daarnaast wordt een selectie van de beste reformartikelen aangeboden. Jos Kamphuys: “De bestaande natuurvoedingswinkels bieden dat soms ook, maar hebben wel het karakter van een speciaalzaak gehouden. EkoPlaza is juist ontwikkelt als laagdrempelige supermarkt voor een breed publiek.”

Ook de verkoopprijzen vormen voor de natuurvoedingsbranche een doorbraak. Door biologische producten op grotere schaal in te kunnen kopen, is de prijsstelling in aanvang al vergelijkbaar met het biologische assortiment van Albert Heijn. Doordat de omloopsnelheid al snel groter zal zijn dan de bestaande natuurvoedingswinkels, verwacht de ondernemer dat hij de verkoopprijzen vervolgens zelfs naar een lager niveau kan brengen.

Wederom vormt Alkmaar de keuze voor een nieuw supermarktinitiatief. Na de lancering van de megasupermarkten als Albert Heijn XL en FoodFactory in Alkmaar, volgt nu ook EkoPlaza met haar eerste extra grote biologische supermarkt. EkoPlaza heeft bewust voor vestiging pal naast FoodFactory gekozen. Alle biologisch verantwoorde én gangbare boodschappen kunnen daarmee in een keer gedaan worden. Beide supermarkten verwachten door de combinatie een sterke aantrekkingskracht op veel consumenten in een wijde cirkel rond Alkmaar te creëren.

EkoPlaza heeft de ambitie om binnen enkele jaren een keten van tenminste 15 extra grote biologische supermarkten van 1.000 tot 2.500 vierkante meter te realiseren. Iedere volgende vestiging wordt in gebieden geplaatst met 400.000 inwoners of meer. EkoPlaza vervult daardoor met iedere vestiging een sterk regionale functie.

Bron: EkoPlaza

 

 
    terug naar boven  
   
 

EKO-Monitor Jaarrapport 2004:
Omzet in biologische producten stijgt tot ruim 419 miljoen euro.


31 maart 2005

De markt voor biologische producten is in 2004 met ruim 6% gegroeid. Ondanks de economische recessie en de prijzenslag, heeft de biologische sector zich in 2004 goed staande gehouden. AGF blijft met 3,9% marktaandeel de belangrijkste biologische productgroep. Eieren waren in 2004 met 14% omzetstijging de grootste groeier. Vlees behaalde een omzetstijging van 12,7%.
Deze cijfers en trends komen uit het EKO-Monitor Jaarrapport 2004.


Afzetkanalen
De omzet in biologische producten bedroeg het afgelopen jaar € 419 miljoen euro. Super-markten waren goed voor € 194 miljoen (46%), natuurvoedingsspeciaalzaken voor € 171 miljoen (41%) en de overige kanalen voor € 54 miljoen (13%). Ten opzichte van 2003 is de groei 6,1%; in 2003 bedroeg de groei circa 5%. In de foodmarkt als geheel zijn in 2004 de consumentenbestedingen gedaald met 1,3%. De bestedingen aan biologische voeding in het natuurvoedingskanaal zijn in 2004 iets sterker gestegen (6,9%) dan in het supermarktkanaal (6,3%).

Areaal groeit, minder boeren
Het areaal biologische landbouw is in 2004 gestegen. De groei wordt voornamelijk veroorzaakt door aanmeldingen van grasland. Eind 2004 heeft 2,5% van de totale land- en tuinbouw nu een biologische bedrijfsvoering, tegen 2,2% eind 2003. Flevoland is de provincie met de meeste biologische landbouw (7.811hectare) en Limburg met de minste (966 hectare). In 2004 waren er 1383 gecertificeerde biologische land- en tuinbouwbedrijven, tegen 1434 in 2003. De afname heeft o.a. te maken met de regulering in 2003 van het aanbod biologisch varkensvlees, die voor bedrijven in 2004 zijn beslag kreeg.

Perspectief voor 2005
Voor 2005 wordt een verder doorzettende groei verwacht. De convenantpartijen die samenwerken in de Task Force Marktontwikkeling Biologische Landbouw hebben afgesproken dat zij hun inspanningen om de 5% doelstelling te halen gaan intensiveren. Zij hebben daartoe een vervolgconvenant afgesloten, waarin ook nog eens extra doelstellingen zijn vastgelegd (export, prijsverschil aanpakken en onderzoek meer vraag gestuurd maken). Bijzonder is verder dat er twee nieuwe convenantpartijen zijn toegetreden: Veneca namens de cateraars en 12 maatschappelijke organisaties, verenigd in een deelconvenant. Kern van het deelconvenant is dat maatschappelijke organisaties hun leden zullen stimuleren om vaker biologisch te kopen.
Het marktaandeel in de sector AGF bedraagt nu 3,9% (2003: 3,7), in de sector vlees 2,3% (2003: 2,0%) en in de sector zuivel 2,8% (2003: 2,6%). Met 2,2% groeit het marktaandeel brood minder snel (2003: 2,0%), net als de kruidenierswaren (nu 1%, tegen 0,9% in 2003).

Bron: Biologica

 
    terug naar boven  
   
 

EKO-congres presenteert resultaten nieuw onderzoek naar gezondheidsaspecten biologische voeding.

31 maart 2005

Biologisch voedsel bevat meer gezondheidsbevorderende stoffen


Voedsel geproduceerd met de biologische landbouwmethode bevat gemiddeld meer gezondheidsbevorderende stoffen dan voedselproducten uit de reguliere landbouw. Bovendien bevat biologische zuivel meer meervoudig onverzadigde vetzuren (CLA’s) die samen met omega-3- en omega-6-vetzuren een gunstige rol lijken te spelen bij de versterking van het immuunsysteem, het voorkomen van astma en allergie en het voorkomen van hart- en vaatziekten.
Dit zijn de belangrijkste conclusies van onderzoekers van het Louis Bolk Instituut n.a.v. literatuuronderzoek en nieuw onderzoek naar biologische melk versus reguliere melk.


Naast het onderzoek naar biologisch zuivel is onderzoek gedaan naar borstvoeding van vrouwen die biologische zuivel gebruikten. Bij hen werd een hogere concentratie CLA’s in borstvoeding geconstateerd dan bij vrouwen die reguliere zuivel gebruikten.
Aanleiding voor het onderzoek was de oproep van Triodos Bank directeur Peter Bom tijdens het EKO-congres 2004. Blom: “Biologisch moet zich scherper profileren als gezond. Maar daar is wel onderzoek voor nodig”. Onderzoekers van het Louis Bolk Instituut hebben in samenwerking met diverse instituten in Europa en Nederland, waaronder Wageningen, de Universiteit van Maastricht en TNO-Voeding twee (pilot-)onderzoeken verricht naar verschillen tussen reguliere en biologische zuivel.

Melkonderzoek
In februari dit jaar werd melk van biologische en gangbare buurbedrijven verzameld en onderzocht op onder meer CLA’s. De hoeveelheid CLA’s was in de onderzochte biologische melk significant hoger. Bij de omega-3-vetzuren gold dat zelfs voor alle biologische melk.
Ook de gezondheidstoestand van de koeien werd gemeten via immunologisch onderzoek waaruit bleek dat de koeien met een biologisch voedingspatroon met minder krachtvoer en meer klaver beter kunnen reageren op infecties, de koeien zijn robuuster.

Moedermelkonderzoek
Naast het onderzoek naar biologisch zuivel is tevens onderzoek verricht naar moedermelk van vrouwen die biologische zuivel gebruikten. Het moedermelkonderzoek richtte zich ook op CLA’s. Bij biologische zuivel gebruikende vrouwen werd een hogere concentratie CLA’s in de borstvoeding geconstateerd dan bij vrouwen die reguliere zuivel gebruikten. Voor dit aanvullende onderzoek werd in het kader van het zgn. KOALA-onderzoek in samenwerking met de Universiteit van Maastricht en Hamburg, TNO-Voeding en het Paracelsus Spital in Zwitserland gekeken naar moedermelk van vrouwen met biologische en niet-biologische eetpatronen en met name naar het gebruik van zuivel.

Recente Europese onderzoeken
Tenslotte blijkt uit een overzicht van de meest recente onderzoeken in Europa dat biologische voeding gemiddeld beter blijkt te scoren op o.a. vitamine C gehaltes, mineralen, anti-oxidanten en eiwitkwaliteit dan reguliere producten.

Volgens de opdrachtgevers bieden de onderzoeksresultaten volop aanleiding voor vervolgonderzoek naar de gezondheidsaspecten van biologische voeding. Vooral de overheid zal hieraan moeten bijdragen. De opdrachtgevers constateren dat er steeds meer onderzoeksresultaten beschikbaar komen waaruit blijkt dat de biologische productiemethode niet alleen maatschappelijke voordelen heeft (op terreinen als milieu, biodiversiteit, bodemkwaliteit en dierenwelzijn), maar ook leidt tot gezonde voedselproducten die meer goede stoffen bevatten en vrij blijven van pesticidenresiduen.

Belangrijkste uitgangspunten van de biologische landbouwmethode zijn het optimaliseren van de weerstand van planten en dieren en het vermijden van kunstmest en chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen.

Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Triodos Bank, Ecomel en Biologica.

 

 
    terug naar boven  
   
 

Biologische sector moet
negatieve percepties wegnemen


24-03-2005

Willen beleidsmakers, producenten en leveranciers de consument van de toekomst interesseren voor biologische producten dan is het van belang om negatieve percepties van biologisch voedsel weg te nemen of om om te zetten in positieve percepties. Dat concludeert de Wetenschapswinkel van Wageningen UR op basis van een enquête onder 700 jongeren. Uit de enquête blijkt dat 13% van de jongeren de smaak van biologisch voedsel niet lekker vindt. Daarnaast is de hogere prijs het belangrijkste motief van jongeren om geen biologische producten te kopen.

De jongeren hebben over het algemeen dezelfde motieven om biologische producten te kopen als de oudere consument. Voor jongeren die aangeven biologische producten te willen eten, zouden de meest belangrijke motieven om biologisch voedsel te kopen diervriendelijkheid, milieuvriendelijkheid, gezondheid en nieuwsgierigheid zijn.
Opvallend is dat jongeren aangeven dat biologisch voedsel niet lekker is. Dit gecombineerd met het feit dat jongeren redelijk veel invloed hebben op wat er thuis gegeten wordt, zou een rem kunnen zijn op de consumptie van biologische producten. Daarbij kan gezegd worden dat 73% van de jongeren wel eens biologisch heeft gegeten en dat 18% van de 27% die dat nog nooit gedaan heeft dat wel eens zou willen proberen.

Een belangrijk positief punt is dat jongeren erg veel waarde hechten aan diervriendelijkheid en biologisch voedsel associëren met diervriendelijkheid. Het benadrukken van diervriendelijkheid in relatie met biologisch voedsel zou volgens de onderzoekers wellicht een goed en sterk punt kunnen zijn voor het aantrekkelijker maken van biologisch voedsel. Naast het benadrukken van diervriendelijkheid zouden ook de positieve aspecten milieuvriendelijkheid en gezondheid benadrukt kunnen worden.

Verder is het volgens de onderzoekers van belang om de drie belangrijke begrippen rond (onder andere) voedsel te verbinden aan biologisch voedsel. Deze begrippen zijn gemak, genot en gewin. Als de consument het kopen van biologisch voedsel verbindt met de termen gemak, genot en gewin en dit besef ook doordringt tot de consumenten van de toekomst, ligt er een b(l)oeiende toekomst voor de biologische sector in het verschiet, aldus de onderzoekers.

Het rapport Jongeren en biologisch voedsel is te vinden op de website van de Wetenschapswinkel.

Bron: Wetenschapswinkel Wageningen UR

 

 
    terug naar boven  
   
 

Campagne ‘Nederland gaat biologisch’ succesvol

febr. 2005

De omzet van biologisch voedsel groeide in 2004 met ongeveer 9 procent. Dit resultaat is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de succesvolle campagne ‘Nederland gaat biologisch’. Meer dan dertig maatschappelijke organisaties, waaronder Platform Biologica, Natuurmonumenten, Kerk in actie en FNV Bondgenoten, sloten zich aan bij dit initiatief van Natuur en Milieu. De campagne liep van april 2004 tot januari 2005.

De deelnemende organisaties zetten vorig jaar biologische producten en biologische landbouw in het zonnetje en riepen hun leden op om meer biologische producten te kopen. Met een achterban van in totaal enkele miljoenen mensen wisten zij minstens 10 procent van de Nederlanders te bereiken, onder meer door aandacht in de eigen bladen. Ook de aandacht in andere media nam toe.
Ruim 120 natuurvoedingswinkels haakten met speciale kortings- en spaaracties aan op de campagne ‘Nederland gaat biologisch’. Meer dan 35.000 mensen deden daaraan mee. De Natuurvoedings Winkel Organisatie (NWO) zag de omzet van biologische producten in 2004 met 9 procent stijgen. In de supermarkten steeg de omzet van biologisch voedsel in het derde kwartaal van 2004 met 9 procent ten opzichte van een afnemend aandeel traditioneel gekweekte producten.

Nieuw convenant
Om in het komende jaar opnieuw biologische producten te promoten, ondertekenden tien maatschappelijke organisaties in december 2004 het nieuwe convenant Marktontwikkeling biologische landbouw. Het streven is een jaarlijkse afzetgroei van 30 procent voor biologische producten. Naar verwachting zullen zich meer maatschappelijke organisaties aansluiten bij het convenant. Daaronder uiteraard Stichting Natuur en Milieu, die steeds aandacht zal blijven vragen voor biologische producten.
(nieuwsbrief Natuur en Milieu 25 januari 2005)

 

   
    terug naar boven  
   
 
 
 
   
 

Doelstellingen | Colofon | Privacy policy | Disclaimer | Copyright | Contact
design: 010webdesign
| Forum | Specials | Linkpagina | Powered by FunArtWebdesign