Nederlanders vinden nieuwe soorten op Borneo

Nederlander wil meer duurzame vis op menukaart

Ministerraad akkoord met regels voor ecologisch ontwerpen

Wetenschappers Harvard ontwikkelen bacterie batterijen die op vuil werken

Biomassa biedt kansen voor de producerende landen

Nieuwe wereldstandaard voor duurzame welvaart én welzijn

Minister Verburg geeft vernieuwende visserijbedrijven financieel steuntje in de rug

Duurzame algenkweek voor aquacultuur

Natuur en Milieu blij met kabinetsplan elektrisch rijden

Keurmerk voor kweekvis op komst

Duurzaam inkopen overheid kan nu echt van start

Dag van de bouw in teken van duurzaamheid

De Eerlijke Bankwijzer

De Kleine Aarde heeft grootste plannen

Meer dan 2000 megawatt windenergie op land

Energie besparen mag geen moeite kosten

Klimaattop Poznan afgesloten zonder goede resultaten

Eerste duurzame palmolie op weg naar Rotterdam

Rotterdam krijgt instituut voor duurzaamheid

Hans Alders voorzitter taskforce biodiversiteit

Duurzame energie in Duitsland

Duurzaamheid
Monitor 2008

Agrosector gaat energie besparen én energie leveren

SMK lanceert Barometer Duurzame Groenten en Fruit

Een voorbeeldige duurzame stad

Meer windenergie helpt Noordpool wit te houden

Midden-Delfland gaat voor Cittaslow

Natuurkamperen: dat is 100% duurzaamheid, toch?

Minister Verburg ondersteunt vissers die willen vernieuwen en verduurzamen

Doorgaande groei voor FSC in 2007

Nederlanders grootverbruikers van 'onzichtbaar' water

Sterke groei duurzame energiebronnen

Europa diep in de groene schulden

“Biobrandstoffen zijn excuus om agro-industrie te subsidiëren”

Alles wordt steeds opnieuw gebruikt

Een onsje vlees per week minder lost veel op


CO2-concentratie stijgt sneller dan verwacht
 

 
 
 
Goed en slecht nieuws voor plant- en diersoorten

Het Wereld Natuur Fonds heeft gemengde gevoelens bij de uitkomst van de Conventie voor Biodiversiteit (CBD). Vrijdagavond 29 oktober werden afgevaardigden uit 190 landen het in Japan eens over maatregelen die het uitsterven van plant-en diersoorten tot staan moeten brengen. Afgesproken is om meer waardevolle natuurgebieden te beschermen, schadelijke vistechnieken te verbieden en om opbrengsten uit natuur eerlijk te verdelen. Daar staat tegenover dat de wereldleiders nauwelijks geld uittrokken voor realisatie van de maatregelen en geen harde afspraken maakten over naleving daarvan.
Kijkend naar het nieuwe verdrag over biodiversiteit, dat tot 2020 geldt, spreekt WNF-directeur Johan van de Gronden van ‘goed en slecht nieuws’. Het WNF staat positief tegenover het voornemen om te komen tot een verbod op overbevissing, schadelijke vistechnieken en subsidies die de natuur schaden; bijvoorbeeld voor de aanleg van een soja- of palmolieplantage.

Daarnaast zijn afspraken gemaakt om meer natuurgebieden te beschermen. Afgevaardigden kwamen overeen dat over tien jaar 17% van alle natuur op land een beschermde status moet hebben. Momenteel is 12% van onze aarde beschermd natuurgebied. Op zee geldt dat nu slechts 1% van alle natuur onder water is beschermd. In Japan werd afgesproken dat dit in 2020 moet zijn verhoogd tot 10%. ,,Een hele stap voorwaarts, maar volgens wetenschappers onvoldoende om de vele vissoorten die het moeilijk hebben afdoende te beschermen,’’ zegt Van de Gronden.

Opbrengsten uit de natuur
De onderhandelingen in het Japanse Nagoya waren tot het laatste moment spannend. Vlak voor middernacht pas bereikten deelnemers aan de Conventie voor Biodiversiteit overeenstemming over het zogenoemde ABS-protocol (Access and Benefit Sharing). Een ‘historische doorbraak’, want over dit protocol, dat regelt dat de opbrengsten uit natuur eerlijk worden verdeeld, waren partijen het al 18 jaar oneens. Voortaan krijgen landen een deel van de opbrengsten die voortkomen uit het gebruik van natuur en natuurlijke hulpbronnen; denk aan de farmaceutische industrie die geld verdient aan medicijnen waarvoor de grondstoffen afkomstig zijn uit het oerwoud.

Het WNF vindt het echter onbevredigend dat in Japan afspraken zijn gemaakt over handhaving. Er zijn geen sancties voor landen die onvoldoende doen om de gestelde doelen te halen. Daarnaast vindt het WNF het teleurstellend dat rijke landen naar de bijeenkomst waren gekomen ‘met lege zakken’. Enkele uitzonderingen daargelaten, stelde geen van de rijke landen geld beschikbaar om uitvoering van de afspraken ook echt mogelijk te maken. De landen nemen tot 2012 de tijd om daar afspraken over te maken.

Wat is biodiversiteit
Biodiversiteit is een begrip om de verscheidenheid aan plant- en diersoorten op aarde aan te duiden. In de natuur hangt alles met elkaar samen. Het ene dier is bijvoorbeeld voedsel voor de ander. Die samenhang werkt als een spelletje Mikado. Steeds als er een soort uitsterft, verdwijnt er een stokje. Dat gaat heel lang goed, maar er komt een moment dat de hele stapel in elkaar klapt. Wie weet welke plant- of diersoort het laatste stokje vormt?
Bron: wnf.nl
 

Biodiversiteit van levensbelang

19-03-2010
Wij zijn afhankelijk van alles wat leeft om ons heen. Die oneindige variëteit aan dier- en plantsoorten staat bekend als biodiversiteit. Helaas valt dat natuurlijke netwerk steeds meer uit elkaar. Bijen bijvoorbeeld, die ontelbare planten bestuiven, verdwijnen in een angstaanjagend tempo. Wanneer één soort van de kaart verdwijnt, kan dat zorgen voor een dodelijk domino-effect. Het verdwijnen van soorten kan ook dramatische gevolgen hebben voor onze welvaart, de landbouw en voor nog veel meer aspecten van ons leven. Daar staan we vaak niet bij stil. Uiteindelijk zijn wij zelf ook dominostenen. In het kader van het internationale jaar van de biodiversiteit presenteert de Europese Commissie op 31 maart 2010 haar bewustwordingscampagne in Amsterdam. Dit gebeurt in een bijeenkomst met o.a. Marijke Vos van de gemeente Amsterdam.

Ondanks wereldwijde inspanningen neemt de biodiversiteit in een schrikbarend tempo af. 2010 is daarom uitgeroepen tot het jaar van de Biodiversiteit, waarmee het onderwerp hoog op de politieke agenda is gekomen. Op 15 maart 2010 besloten de Europese Ministers van Milieu het verlies van de biodiversiteit in Europa tegen te gaan, nog vóór het jaar 2020.
http://www.duurzaamverder.nl/planeet-aarde/biodiversiteit.html


'Supernet van windmolens in Noordzee'

STRAATSBURG - Alle windmolens in de Noordzee moeten aan elkaar worden gekoppeld om zo voldoende toevoer van groene stroom te verzekeren. Het Europees Parlement nam een pleidooi daartoe aan. Het parlement vraagt EU-landen die kerncentrales willen, op te schieten met de investeringen. Samen met andere plannen moet dit de EU minder afhankelijk maken van import van olie en gas. De EU importeert nu 54 procent van de verbruikte energie. Dat kan oplopen tot 70 procent in 2030, wanneer er juist een wereldwijd tekort aan olie en gas wordt verwacht. GroenLinks is blij met het pleidooi voor het supernet voor groene stroom.

‘Als we alle vraag- en aanbodlocaties van groene energie in de EU met elkaar verbinden en we de productie opschroeven, hebben we geen olie en kolen meer nodig', aldus Europarlementslid Kathalijne Buitenweg. Ze is wel teleurgesteld dat het parlement ook op kernenergie wil inzetten.

Bron: Nu.nl/ipp
Kijk op: http://www.windmolensnoordzee.nl/


Eetbare insecten

Insecten zijn een rijke bron van eiwitten en daarom een alternatief voor vlees. Wereldwijd is voor vleesproductie 40 procent van alle landbouwgebieden nodig. Met het kweken van eetbare insecten is een veel beperkter landbouwareaal nodig. Ook zijn er minder mestproblemen.
Kijk op: www. eetbare insecten .nl


Duurzame visserij is een belangrijk antwoord op overbevissing en bijvangst.
http://www.duurzamevisserij.nl/


Wind is bewegende lucht, en bevat dus bewegingsenergie. In de meest algemene betekenis is windenergie de energie die gewonnen wordt door deze bewegingsenergie om te zetten in een bruikbare vorm. Vroeger werd windenergie met windmolens direct omgezet in mechanische arbeid. Tegenwoordig wordt het woord windenergie vooral gebruikt voor de elektrische energie die met een windturbine uit de wind gewonnen wordt. Het platte en winderige Nederland is zeer geschikt om met windkracht elektriciteit op te wekken. Dat levert duurzame energie op.
Subsidie voor windmolens en windenergie.

Subsidies voor windenergie. Windmolens in zee en op land.


De elektrische auto komt eraan !


Auto's op elektriciteit zullen volgens ingewijden binnen 10 jaar het straatbeeld bepalen. Alle grote autofabrikanten zijn druk bezig met de ontwikkeling en ook al de lancering van elektrische auto's.


Rotterdams Klimaat Festival, Wat vraagt ‘groene ontwikkeling’ van ons

Mijn daad voor het klimaat is…’ klimaatneutraal .biz

Duurzame brandstoffen


Internationaal duurzaamheidscentrum in Eindhoven
In april 2009 gaat in Eindhoven het International Centre for Sustainable Excellence van start. Hierin gaan maximaal 100 bedrijven en 40 (kennis)instellingen en organisaties samenwerken aan nieuwe projecten en het verbeteren van eigen producten en (bedrijfs)processen.

In het centrum zullen bedrijven ook hun laatste stand van zaken tonen op het gebied van duurzaamheid. Het centrum wordt zo een voorlichtingscentrum voor burgers, een showcase voor andere bedrijven en een kennisbron voor iedereen die te maken heeft met duurzaamheid. De initiatiefnemers hebben inmiddels al toezeggingen van nationale en internationale bedrijven en instellingen.

Het centrum wordt gehuisvest in de Philips Lichttoren, een icoon voor de industrialisatie van Nederland. Voor deze plek is bewust gekozen omdat het de nieuwe ‘industrialisatie’ goed verbindt met de ‘oude’.
Bron: Cradletocradle.nl


Wassende weg moet Rotterdam schoner maken
2-02-2010
Gemeentewerken Rotterdam heeft op de Westzeedijk over een lengte van 100 meter een bijzonder stukje weg aangelegd. Het asfalt van deze "wassende weg" kan schadelijke fijnstofdeeltjes met behulp van regenwater opvangen en afvoeren. Bovendien gaat het verkeerslawaai naar verwachting met 3 decibel naar beneden.
Rotterdam is naar eigen zeggen de eerste gemeente met een dergelijke weg. De proef met het stuk asfalt duurt een jaar. In het najaar van 2009 en in het voorjaar en de zomer van 2010 vinden metingen plaats. De uitkomsten daarvan moeten in september volgend jaar bekend zijn. Rotterdam hoopt dat de hoeveelheid fijnstof met 8 procent afneemt. (DWM)
http://www.zita.be/nieuws/bizar/476144_wassende-weg-moet-rotterdam-schoner-maken.html
bron: Belga
Kijk eens op : www.wassendeweg.nl


Dag van de Duurzaamheid - Urgenda
Woensdag 9 september is de Dag van de Duurzaamheid. Op 9.9.9 bruist het van de grote en kleine duurzame activiteiten door het hele land, op allerlei locaties.
De actie-organisatie Urgenda wil op deze dag laten zien dat er al een brede duurzaamheidsbeweging is en nodigt iedereen uit om mee te doen door een activiteit aan te melden op www.dagvandeduurzaamheid.nu Je mag zelf bepalen wat voor activiteit je rondom het thema organiseert.
Van een biologisch diner met vrienden tot een groen evenement, een duurzame recordpoging, de lanceringen van duurzame producten of ambities, alles is welkom. Ook een activiteit die nog niet helemaal rond is verwelkomen wij graag op de site. Je kunt hem namelijk te allen tijde aanpassen.
Urgenda wil laten zien dat het kan, dat duurzaamheid niet alleen hard nodig, maar ook leuk en inspirerend is. Doe mee!
Bron: urgenda

 
 
    terug naar boven  
   
 

Nederlanders vinden nieuwe soorten op Borneo

22-04-2010
Ruim 123 nieuwe plant- en diersoorten zijn de afgelopen drie jaar ontdekt in de oerwouden van Borneo. Ook Nederlanders deden er enkele bijzondere ontdekkingen, zo blijkt uit het rapport Borneo's New World - Newly Discovered Species in the Heart of Borneo dat het Wereld Natuur Fonds (WNF) vandaag publiceert. Aanleiding is de viering van een inmiddels drie jaar durende samenwerking tussen Brunei, Indonesië en Maleisië. In 2007 besloten deze landen de handen ineen te slaan om het Hart van Borneo, een natuurgebied vijf keer zo groot als Nederland, extra te beschermen.
Een gigantische wandelende tak, een kikker die 's nachts van kleur verandert en een kleine zoetwatergarnaal met een bek vol tanden. Het zijn voorbeelden van de bijzondere soorten die wetenschappers de afgelopen drie jaar ontdekten in het Hart van Borneo. Met 22 miljoen hectare is dit een van de grootste aaneengesloten regenwouden ter wereld. Het WNF zet zich al jaren in voor behoud van dit bijzonder rijke natuurgebied en bedreigde diersoorten -zoals de orang-oetan, de neushoorn, de nevelpanter en de Borneose dwergolifant- die er voorkomen.

Liefdespijl
Ook Nederlandse wetenschappers deden bijzondere vondsten op Borneo. De Dendrelaphis kopsteini, een veelkleurige slangensoort, werd ontdekt door het Nederlands/Duits onderzoeksteam Van Rooijen/Vogel*. De Nederlandse evolutiebioloog Menno Schilthuizen en diens Maleisische student Liew Thor-Seng** stuitten op een nieuw soort naaktslak met een staart die drie keer zo lang als zijn kop. De slak -Ibycus rachelae, vernoemd naar de partner van de Nederlandse bioloog- creëert in rust een eigen nestje door zijn staart om zich heen te wikkelen. Als lid van de Ariophantidae-familie beschikt het dier bovendien over een liefdespijl. De pijl wordt tijdens het paren in de partner geduwd en draagt hormoon-achtige stoffen over die de kans op nageslacht vergroten.

WNF-directeur Johan van de Gronden: ,,2010 Is door de Verenigde Naties uitgeroepen tot het jaar van de biodiversiteit. Dit rapport toont aan dat hoe belangrijk het behoud van soorten is. De hormoon in de liefdespijl van Ibycus rachelae is een van de duizenden nog te ontdekken chemische stoffen die de natuur rijk is. Zo’n stof vormt wellicht ooit de basis voor een nieuwe medicijn.’’

Hart van Borneo-initiatief
Sinds het voorjaar van 2007 werken de regeringen van Brunei, Indonesië en Maleisië samen om het gebied voortaan samen te beschermen tegen illegale houtkap, bosbranden en de aanleg van palmolieplantages. De overeenkomst heeft zijn vruchten inmiddels afgeworpen: een Chinees voorstel om de grootste palmolieplantage ooit aan te leggen– 2 miljoen hectare; half zo groot als Nederland – haalde het niet. Ook de aanleg van een snelweg dwars door het gebied ging niet door dankzij dit Hart van Borneo-initiatief. Onderzoek naar nieuwe plant- en diersoorten wijst nu uit dat dit tropische regenwoud inderdaad een biologische schatkamer is, die de moeite van het beschermen meer dan waard is.
 
 
    terug naar boven  
   
 

Nederlander wil meer duurzame vis op menukaart

13-04-2010
Vier op de vijf Nederlanders vinden dat restaurants meer duurzame vis op de menukaart moeten zetten om zo een bijdrage te leveren aan de bescherming van de zee. Ook zeggen zeven op de tien Nederlanders te kiezen voor een gerecht met duurzame vis, als zij de keuze zouden hebben. Voor bijna de helft van de Nederlanders is het serveren van verantwoorde vis zelfs een doorslaggevende factor om voor een bepaald restaurant te kiezen. Dat blijkt uit een representatief onderzoek onder 1000 Nederlanders, uitgevoerd door onderzoeksbureau kien in opdracht van het Wereld Natuur Fonds (WNF).
Het WNF liet het onderzoek uitvoeren in het kader van de campagne 'Duurzame Vis op de Kaart', waarin horecagelegenheden worden gestimuleerd meer duurzame vis op de menukaart te zetten. De campagne biedt restaurants de kans hun steentje bij te dragen aan de bescherming van het leven in zee. Bijvoorbeeld door vis met het keurmerk van de Marine Stewardship Council (MSC) op de kaart te zetten, een onafhankelijk keurmerk voor duurzaam gevangen vis. Of door vis uit de groene kolom van de VISwijzer (www.goedevis.nl) te serveren.
Duurzame vis is afkomstig van een visserij waarbij er niet te veel wordt gevist, er geen sprake is van schade aan de bodem en er ook weinig ongewilde bijvangst is. Volgens het onderzoek maakt ruim zestig procent van de Nederlanders zich zorgen over bedreigingen van het leven onder water. Bijna vijftig procent noemt overbevissing als een oorzaak. Op de vraag welke vissoorten worden bedreigd, noemen de respondenten: tonijn (27,6%), kabeljauw (18,2%) en paling (17,9%). Bijna veertig procent van de Nederlanders zegt dat het eten van duurzame vis een oplossing kan zijn voor de problemen in zeeën en oceanen.
De campagne 'Duurzame Vis op de Kaart' is een initiatief van het WNF en Koninklijke Horeca Nederland in samenwerking met MSC, Stichting De Noordzee, de horecasector en visleveranciers. Van restaurants en hotels die zich aansluiten bij de campagne wordt onder meer verwacht dat zij zich laten certificeren voor het MSC-keurmerk. Verder moet het assortiment voor minimaal dertig procent uit MSC-gecertificeerde vis of vis uit de groene kolom van de VISwijzer bestaan. Ook mogen er geen ernstig bedreigde soorten, zoals paling en blauwvintonijn, op het menu staan.
 

 
    terug naar boven  
   
 

Ministerraad akkoord met
regels voor ecologisch ontwerpen

7-02-2010

De ministerraad heeft op voorstel van minister Cramer ingestemd met regels voor ecologisch ontwerpen van producten. De Europese regels voor ecodesign worden vertaald naar de Nederlandse wetgeving.

Ecologisch ontwerpen van producten volgens het principe van ecodesign levert milieuwinst op omdat in het ontwerpstadium van een product (bijvoorbeeld huishoudelijke apparaten) al rekening wordt gehouden met de milieueffecten daarvan gedurende de hele levensduur. In de productiefase moet er op worden gelet of grondstoffen nodig zijn en of uitstoot van schadelijke stoffen plaatsvindt. In de gebruiksfase van het product gaat het erom of energie, water of andere elementen worden verbruikt en of de luchtkwaliteit wordt beïnvloed. In de afdankingsfase is van belang dat het product zo goed mogelijk wordt gerecycled.

De Europese regels legden tot nu toe de nadruk op het energieverbruik van producten waar een stekker aan zit (zoals televisies, koelkasten). Dat wordt nu verbreed naar producten die een indirecte invloed hebben op het energieverbruik. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om producten zoals ramen, waarvan de isolerende eigenschappen van invloed zijn op de benodigde energie voor het verwarmen en koelen van gebouwen. De Europese Commissie zal de komende tijd samen met de lidstaten van de Europese Unie een lijst opstellen met producten die onder de nieuwe regels zullen vallen.

Ecodesign is een krachtig instrument waarbij voor alle lidstaten dezelfde eisen gelden voor wat betreft de milieuprestatie van producten. Als een fabrikant niet voldoet aan deze eisen dan mag een product niet op de Europese markt worden gebracht. Verduurzaming van de samenleving is het uiteindelijke doel.

De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.
Bron: minvrom.nl

www.ecodesign.nl

 
    terug naar boven  
   
 

Wetenschappers Harvard ontwikkelen
bacterie batterijen die op vuil werken

14-10-2009
De wetenschappers van Harvard geloven letterlijk in de kracht van de aarde. Een team van wetenschappers hebben microbiële brandstofcel batterijen ontwikkeld die energie halen uit bacteriën die in de grond zitten. Als het product succesvol is kunnen de eco-vriendelijke batterijen een deel van de 500 miljoen mensen in Afrika die geen stroom hebben voorzien van energie.


De MBC batterijen, die onlangs bekroond zijn als één van de 10 meest briljante innovaties van 2009, zijn eerst in Tanzania getest. Het MBC concept had toen de vorm van een 5 kilo zware emmer, gemaakt van grafiet, een deel van een doek, kippen kathode, modder dat mest bevat en een laag zand dat functioneert als een ion barrière en zout water dat werkt als elektroliet. Alle componenten waren verbonden aan een elektrisch power board. De stroom die vrijkwam was sterk genoeg om een mobiele telefoon op te laden.

Deze zomer heeft Lebone (het bedrijf gevormd door de Harvard wetenschappers) een programma opgestart in Namibie. Tot op heden zijn er 100 MBC’s begraven in de grond en deze kunnen verschillende families in Namibie enkele maanden van stroom voorzien.

Het systeem is ideaal voor derde wereld landen omdat de MBC’s goedkoop te produceren en makkelijk te maken zijn, bovendien zijn ze ook nog eco-vriendelijk. Eigenlijk is het jammer dat deze technologie alleen nog in Afrika wordt gebruikt. We weten niet hoe het met jullie zit, maar wij zouden het best leuk vinden om een paar van deze MBC’s in onze achtertuin te hebben om onze elektrische apparaten van stroom te voorzien. (Via Inhabitat)
 
 
    terug naar boven  
   
 

Biomassa biedt kansen voor de producerende landen.

Mits duurzaam geproduceerd, biedt het gebruik van biomassa ook kansen voor de producerende
landen. Dit betreft onder andere bodemherstel, rurale ontwikkeling en hogere efficiëntie in de
landbouw. Dat schrijft de projectgroep 'Duurzame productie van biomassa' in het eindrapport dat
op 27 april is aangeboden aan minister Cramer van VROM en Koenders van ontwikkelingssamenwerking.
De commissie heeft een toetsingskader geformuleerd voor duurzame biomassa. Het toetsingskader dat de commissie heeft opgesteld maakt geen verschil tussen biomassa van Nederlandse, EU of niet-EU oorsprong. Het toetsingskader geldt voor de productie en bewerking van biomassa in energie, brandstoffen en chemie. De nadruk ligt op transportbrandstoffen en elektriciteitsproductie.

Kijk op : www.autosopbiogas.nl
 
    terug naar boven  
   
 

Internationaal initiatief uit Washington DC en Ermelo (NL)
Nieuwe wereldstandaard voor duurzame welvaart én welzijn

9-09-2009

Het streven naar een betere, duurzame wereld kan worden versneld door een internationale aanpak. People 4 Earth start daarom op 9-9-2009 één wereldwijd platform waar bedrijfsleven, consumenten, overheden en instellingen zij aan zij werken aan het samensmelten van duurzame welvaart en duurzaam welzijn. “Ambitieus? Jazeker, maar ook haalbaar, ” zeggen de oprichters Nico Broersen en Martine Bloquiaux uit respectievelijk Nederland en Amerika.

De roep om duurzame producten en diensten wordt steeds luider. Niet alleen consumenten en overheden, maar ook NGO’s en het bedrijfsleven maken zich zorgen over de uitputting van de aarde. De consument verwacht duurzame producten en bedrijven willen graag hun inspanningen op dit gebied aantonen, maar het ontbreekt aan één wereldwijde standaard om dit te meten en te waarborgen. People 4 Earth streeft naar één wereldwijde duurzaamheidstandaard. Deze standaard laat bestaande keurmerken in hun waarde en slaat een brug tussen bedrijfsleven, consumenten, overheden en instellingen.

“De People 4 Earth standaard maakt gebruik van geavanceerde technieken die in de gehele productieketen objectief meten hoe een product of dienst tot stand komt. De standaard omvat alle aspecten van duurzaamheid op sociaal- en milieugebied. Van gezonde en veilige producten tot en met de werknemersrechten en bewust gebruik van hernieuwbare bronnen,” zegt oprichter Nico Broersen.

Hij en mede-oprichtster Martine Bloquiaux zagen onlangs op werkbezoek in India hoe men daar probeert economische groei rechtstreeks te koppelen aan een hoger welzijn en een schoner milieu. Bloquiaux: “Consumenten over de hele wereld willen weten welke producten en diensten zijn ontwikkeld in een veilige en duurzame omgeving, zonder schending van bijvoorbeeld mensen- en dierenrechten. Tweederde van de consumenten weet niet meer welk keurmerk zij blindelings kunnen vertrouwen. Wij hanteren de begrippen Pure, Fair, Life en Renew. Pas zó kun je een product of dienst compleet beoordelen en uiteindelijk certificeren.” Broersen: “Ook producenten vragen om zo’n wereldwijd objectief meetbaar instrument. Zij worden geconfronteerd met wensen en eisen van consumenten en overheden, maar weten soms niet hoe ze daar invulling aan moeten geven. Onze standaard geeft ook het bedrijfsleven antwoorden.”

De oprichting van het internationale People 4 Earth-platform is daarom een belangrijk stap in de goede richting. Hier wordt de wereldwijde “stem van de consument” verbonden met internationale product- en marktkennis van het bedrijfsleven. In het platform brengen ook overheden en instellingen (Universiteiten, NGO’s) hun kennis en wensen in. Bloquiaux: “Zo werken alle betrokken partijen aan betere en duurzamere producten en diensten en daar heeft toch iedereen baat bij?” Het platform zorgt voor een open en eerlijke communicatie tussen alle partijen, maar dan wel op gelijk niveau en op een manier die iedereen begrijpt.

“Voor het bedrijfsleven betekent het lidmaatschap van People 4 Earth twee dingen: ze krijgen eerder inzicht in wat consumenten en overheden willen én ze kunnen ook intern en extern hun streven naar duurzaamheid uitdragen. Hun werknemers zijn immers ook bezorgde wereldburgers,” stelt Broersen. Aangesloten bedrijven krijgen daarom op www.people4earth.org een eigen pagina waar zij hun huidige positie, hun streven en de voortgang naar internationale duurzaamheid kunnen uiten.
 
 
    terug naar boven  
   
 

Minister Verburg geeft vernieuwende visserijbedrijven financieel steuntje in de rug

13-07-2009

Minister Gerda Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) ondersteunt 21 projecten in de visketen die een bijdrage leveren aan vernieuwing, verduurzaming en samenwerking. De projecten krijgen in totaal 5 miljoen euro van Verburg.

Tien projecten komen voort uit de subsidieregeling 'Innovatie in de visketen' die de minister voor de derde keer openstelde. Iedereen die actief is in de visserij of viskweek kon een subsidieverzoek voor een innovatieproject indienen. De projecten moeten gericht zijn op de ontwikkeling of het testen van vernieuwende technieken die de visserij en aquacultuur duurzamer en economisch rendabeler maken. Verburg heeft 2,5 miljoen euro voor deze regeling beschikbaar.

Elf projecten zijn het resultaat van de subsidieregeling 'Collectieve acties in de visketen', die de minister voor de tweede keer openstelde. Deze projecten zijn gericht op het stimuleren van samenwerkingsvormen in de visketen. Voor deze regeling trekt minister Verburg ook 2,5 miljoen euro uit. Bij deze projecten werkt het visserijbedrijfsleven onderling samen of samen met maatschappelijke organisaties, onderzoekers en locale overheden.

Het door de minister van LNV ingestelde Visserij Innovatie Platform (VIP) heeft alle voorstellen getoetst en de beste projecten geselecteerd en aan de minister voorgelegd.

Het bedrag van 5 miljoen euro wordt voor ongeveer de helft mede gefinancierd door de Europese Unie door middel van het Europees Visserij Fonds.

Minister Verburg heeft de volgende tien projecten uitgekozen in het kader van de regeling 'Innovatie in de visketen'.
Lees verder: http://www.minlnv.nl/portal/page?_pageid=116,1640333&_dad=portal&_schema=PORTAL&p_news_item_id=24494
 
    terug naar boven  
   
 

Duurzame algenkweek voor aquacultuur


De initiatiefnemers gaan mogelijkheden onderzoeken voor algenkweek in de glastuinbouw. Het doel van de algenkweek is om te kijken of dubbel ruimtegebruik mogelijk is. Behalve trostomaten worden er algen gekweekt. Hierbij worden energie en ruimte optimaal benut en dat leidt weer tot een lagere kostprijs. De algen zijn bestemd voor het kweken van mosselen op het land.

Zeeakkers: gecombineerde kweek en vangst op volle zee
De inzenders van dit project richten zich op duurzame teelt van mosselen in combinatie met zeewieren. Hierbij is er zo min mogelijk impact op het mariene ecosysteem en misschien zelfs een positieve invloed op de kraamkamerfunctie en het herstel van het bodemleven. Het project moet uiteindelijk leiden tot het ontwerp van een gemengd bedrijf op open zee.

Kijk eens op : http://www.algenkweek.nl
 

 
    terug naar boven  
   
 
Natuur en Milieu blij met kabinetsplan elektrisch rijden

3 juli 2009 - Stichting Natuur en Milieu heeft veel waardering voor het Plan van Aanpak Elektrisch rijden met de oprichting van een Formule E team, dat 3 juli wordt gepresenteerd door de ministers Eurlings van Verkeer en Waterstaat en Van der Hoeven van Economische Zaken. Het Formule E team – een aanjaagteam voor snelle introductie van elektrisch rijden – is een initiatief van Natuur en Milieu.

Met het Plan van Aanpak wil het kabinet de introductie van elektrisch rijden in ons land stimuleren en versnellen en Nederland positioneren als internationale proeftuin van innovatie op dit gebied. Het kabinet stelt een Formule E team in om initiatieven voor elektrisch rijden aan te jagen en een goede samenwerking tussen bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties te stimuleren. Daarnaast neemt het kabinet tal van maatregelen, waaronder het opzetten en financieren van een ‘proeftuinenprogramma’ met grootschalige praktijkproeven.

Natuur en Milieu is blij met dit plan. Het sluit goed aan op het Actieplan Elektrisch rijden dat zij samen de drie technische universiteiten van Delft, Eindhoven en Twente, en gesteund door een brede coalitie van gemeente Amsterdam, ANWB, Athlon Car Lease, Eneco, Logica, Prorail en Rabobank op 31 maart 2009 heeft aangeboden aan minister-president Balkenende en minister Eurlings. Een Formule E team is een belangrijk onderdeel van dit Actieplan.

Elektrisch vervoer kan een belangrijke bijdrage leveren aan het tegengaan van de opwarming van de aarde, op voorwaarde dat gebruik wordt gemaakt van duurzaam opgewekte elektriciteit. Daarnaast biedt het een kans om onafhankelijk te worden van de verder slinkende olievoorraad. Ook biedt het goede economische kansen. Nederland kan koploper worden in de ontwikkeling van elektrisch rijden.

Meer over elektrisch rijden vindt u in de Terra van maart 2009
 
    terug naar boven  
   
 

Keurmerk voor kweekvis op komst

10-07-2009

Binnen twee jaar is in Nederland kweekvis te koop met een keurmerk dat wordt ondersteund door onder meer het Wereld Natuur Fonds. Het gaat om het Aquaculture Stewardship Council (ASC), de evenknie van het MSC-keurmerk voor in het wild gevangen vis. De afgelopen jaren heeft het WNF samen met ngos, wetenschappers en bedrijven gewerkt aan de principes en criteria van het ASC. Het Initiatief Duurzame Handel is in Nederland samen met een aantal ketenpartijen begin april een internationaal programma voor duurzame visteelt begonnen.

Margreet van Vilsteren van Stichting De Noordzee vindt het “een heel goed initiatief”. Van Vlisteren: “Tot nu toe was het lastig om goede initiatieven in de aquacultuur te belonen, omdat er geen keurmerk voor bestaat. Met dit label kan dat straks wel en weten bedrijven waaraan ze zich moeten houden.” De Nederlandse bedrijven die kweekvis importeren zijn volgens Van Vilsteren “heel netjes” bezig. “Dus ik verwacht dat het keurmerk snel kan worden ingevoerd.” Een woordvoerder van het WNF daarentegen vindt de voorspelling van twee jaar “voorbarig” en “wel wat snel”.

De markt voor kweekvis is groot en dekt nu al 40 procent van de wereldconsumptie van vis. Aangezien driekwart van de wilde visbestanden overbevist is, zou dat een oplossing kunnen zijn voor het leegvissen van de oceanen, ware het niet dat er grote bezwaren kleven aan de meeste kweekvis. Veel kweekvis wordt gekweekt in open kooien op zee. Om de vis gezond te houden worden grote hoeveelheden antibiotica gebruikt. Ontsnapte kweekvis die kruist met in het wild levende vis, verzwakt de soort, zo stellen tegenstanders. In gesloten systemen speelt dit niet, maar daar zwemt de vis veel dichter op elkaar. Een ander probleem is dat het visvoer van visetende vissen (gedeeltelijk) uit wilde vis bestaat. Zo’n 30 procent van de wilde vis wordt verwerkt tot visvoer. Het kost drie tot vier kilo wilde vis om één kilo zalm te kweken en ongeveer 800 gram voor een meerval.

Het Wereld Natuur Fonds heeft de laatste jaren acht rondetafelgesprekken over aquacultuur georganiseerd, waaraan in totaal tweeduizend mensen deelnamen: boeren, natuurbeschermers, wetenschappers, overheden en anderen. Samen werken ze aan standaarden die de negatieve sociale- en milieueffecten van twaalf soorten kweekvis moeten minimaliseren. Het gaat onder meer om garnaal, zalm, zeeoor, oester, mossel, Pangasius, tilapia, forel en Seriola. Zodra de standaard klaar is, wordt een aparte organisatie verantwoordelijk voor het beheer van het keurmerk. Onderdeel daarvan is de controle en certificering door een onafhankelijke derde partij.
Bron; http://www.p-plus.nl/artikel.php?IK=1742
EU wil investeren in duurzame viskweek: www.duurzamevisteelt.nl

 
    terug naar boven  
   
 

Duurzaam inkopen overheid kan nu echt van start

25 juni 2009

De criteria voor duurzaam inkopen door de overheid zijn bekend gemaakt. Minister Jacqueline Cramer (Ruimte en Milieu) heeft ze vandaag naar de Tweede Kamer gestuurd als onderdeel van de voortgangsrapportage duurzaam inkopen. Afgelopen vrijdag stemde de ministerraad al in met de brief, die duidelijk maakt hoe het kabinet haar doelstelling van 100 procent duurzaam inkopen gaat realiseren.
De focus van duurzaam inkopen ligt op die productgroepen waar op korte termijn meetbare duurzaamheidswinst kan worden geboekt. Aan de producten uit deze productgroepen worden minimum-eisen op milieugebied gesteld waaraan de inkoop van producten en diensten van de overheid moet voldoen. Daarbij is onder meer - waar mogelijk - aangesloten bij beschikbare en gangbare keurmerken.
Voorbeelden
Een paar voorbeelden van hoe duurzaam inkopen in de praktijk gestalte zal krijgen:
• het gebruik van elektriciteit zal voor 100 procent bestaan uit groene stroom;
• alle aan te schaffen kantoorapparatuur is energiezuinig;
• bij graffitiverwijdering vindt geen milieuverontreiniging plaats;
• buitenlandse dienstreizen van minder dan zes uur (enkele reis) worden per trein afgelegd;
• alle dienstreizen worden voor 100 procent gecompenseerd voor de vrijgekomen broeikasgassen.
Het Kabinet wil met deze aanpak van duurzaam inkopen duurzame innovaties in bedrijven een extra stimulans geven. Daarom kunnen inkopers - naast toepassing van de minimum-eisen - gebruik maken van een lijst suggesties voor verdere verduurzaming van de inkoop van producten en diensten die facultatief kunnen worden toegepast. Daarnaast zal een beperkt aantal aansprekende productgroepen worden aangewezen waar ruimte wordt geboden voor het tot stand brengen van gezamenlijke, grootschaliger innovatieve initiatieven. Je kunt hierbij denken aan bijvoorbeeld stimulering van de elektrische auto en andere vergelijkbare initiatieven.
Bij het vaststellen en hanteren van de criteria wil het Kabinet rekening houden met de gevolgen voor de regeldruk voor bedrijfsleven en overheden. Daarom zullen bij de uitwerking van het duurzaam inkopen-beleid de adviezen van Actal om de uitvoeringslasten te verminderen, ter harte worden genomen. Dit kan onder meer via een systeem van eigen verklaringen .

Achtergrond
Duurzame ontwikkeling is een van de prioriteiten van dit kabinet. Duurzaam inkopen is daarvan een belangrijk onderdeel. De overheid koopt jaarlijks voor zo'n 40 miljard euro in. Door gebruik te maken van deze inkoopmacht wordt de markt voor duurzame producten gestimuleerd en wordt een prikkel gegeven aan innovatie en duurzaamheid in het bedrijfsleven. Duurzaam inkopen kan leiden tot een aanzienlijke milieuwinst: een CO2-reductie van ruim 3 Mton en een besparing van 20% op de totale eigen energie-inkoop.
In 2010 gaat de rijksoverheid voor 100 procent duurzaam inkopen, gemeenten voor 75 procent en de provincies en waterschappen voor 50 procent.
Bron: min VROM

Duurzaam inkopen kan in belangrijke mate bijdragen aan vermindering uitstoot CO2
17-04-2009
Duurzaam inkopen door de overheid (Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen) kan een CO2-reductie van 3Mton opleveren. Deze bijdrage kan oplopen tot 15 Mton door het stimuleren van de verduurzaming van de private inkopen in de sectoren waar de overheid een belangrijke invloed heeft maar niet de markt domineert.
Dat is een van de bevindingen van onderzoeksbureau DHV, dat in opdracht van het ministerie van VROM de effecten van duurzaam inkopen heeft onderzocht. Minister Jacqueline Cramer heeft het rapport 17 april naar de Tweede Kamer gestuurd.
De grootste bijdrage aan de klimaat-, energie en luchtkwaliteitsdoelstellingen wordt geleverd door de duurzame inkoop van elektriciteit en gas, nieuwbouw en renovatie van kantoorgebouwen, energiebesparing in GWW-installaties en diverse transport- en vervoerscriteria. Een van de aanbevelingen van de onderzoekers is dan ook om de ontwikkeling en toepassing van duurzaamheidscriteria in de grond-, weg- en waterbouw-sector (GWW) en voor mobiele werktuigen ruime aandacht te geven.
Drijfveren
Ook bij private partijen groeit de belangstelling voor duurzaam inkopen. Hun belangrijkste drijfveren zijn de eigen reputatie en concurrentiepositie, eigen motivatie en het feit dat zij aan de overheid leveren. Aan de aanbodkant van duurzame producten zijn voorzichtige verschuivingen waarneembaar. Dat is vooral het geval bij de productgroepen ICT en gas. In de markten waarin de overheid de belangrijkste opdrachtgever is, zoals de grond-, weg- en waterbouw, heeft de overheid de grootste mogelijkheden om de markt te beïnvloeden. De onderzoekers verwachten dat in deze sectoren een snelle verduurzaming mogelijk is.
Bron: http://www.vrom

 
    terug naar boven  
   
 

Dag van de bouw in teken van duurzaamheid

5-06-2009
Op zaterdag 6 juni 2009, de vierde Dag van de Bouw. Tijdens de Dag van de Bouw stellen bouwbedrijven hun mooiste, grootste of meest ingewikkelde projecten open voor het publiek. Een bijzondere gelegenheid om kennis te maken met de positieve aspecten en de maatschappelijke betekenis van de bouwsector.

Duurzaamheid
Dit jaar staat de Dag van de Bouw in het teken van duurzaamheid. Uiteraard geen toeval, want juist nu is het goed om te laten zien dat de bouwsector hard werkt aan een duurzame ontwikkeling van Nederland. De bouw neemt energiebesparing, luchtkwaliteit, hergebruik van materialen en geluidsisolatie bijzonder serieus, of het nu gaat om nieuwbouw, renovatie of infrastructuur. Minister Cramer opent de Dag van de Bouw op 6 juni dan ook bij de nieuwbouw van het meest energiezuinige en duurzame gemeentehuis van Nederland, in Bronckhorst (Gelderland). Hierbij zal ookBouwend Nederland-voorzitter Elco Brinkman aanwezig zijn en zijn visie geven op duurzaam bouwen in Nederland. Ook zullen de burgemeester van Bronckhorst Henk Aalderink en Bouwbedrijf BAM de bouw van het gemeentehuis toelichten.
Bron:
http://www.bouwtrefpunt.nl/weblog/wordpress/dag-van-de-bouw-in-teken-van-duurzaamheid/

 
    terug naar boven  
   
 

Eerlijke Bankwijzer succesvol:
Banken nemen duurzaamheid steeds serieuzer

16-04-2009
De Eerlijke Bankwijzer, de website die banken beoordeelt op hun maatschappelijk verantwoord beleid, blijkt drie maanden na de lancering in januari, zeer succesvol. Dat blijkt bij de eerste kwartaalupdate van de Eerlijke Bankwijzer, die vandaag wordt gepubliceerd.

De meeste banken hebben zich de slechte scores bij de eerste beoordeling aangetrokken en hebben hun beleid op een aantal punten verbeterd. De media en het publiek toonden grote belangstelling voor de Eerlijke Bankwijzer. De website werd door 50.000 mensen bezocht en bijna vierduizend mensen schreven hun bank aan om uitleg te vragen over hun slechte scores.

“We zien dat maatschappelijk verantwoord ondernemen steeds meer onderdeel wordt van het concurrentiebeleid van banken,” zegt Peter Ras, projectleider van de Eerlijke Bankwijzer. “Banken hebben ons zelfs tot directieniveau benaderd om ons duidelijk te maken dat men hard werkt om het beleid te verbeteren. Het is duidelijk dat banken steeds gevoeliger zijn voor het oordeel van de consument. Zo blijkt dat de klant veel meer invloed heeft dan men zich vaak realiseert ”

De Eerlijke Bankwijzer maakt geen rangorde van ‘eerlijke’ banken, maar geeft per onderdeel van duurzaamheidbeleid een score. De scores zijn gebaseerd op onderzoek door bureau Profundo naar het beleid dat banken op papier hebben gezet. De consument kan in de Bankwijzer zien hoe elke bank scoort op de onderwerpen die hij of zij het meest van belang vindt.

Het doel van de initiatiefnemers van de Bankwijzer, Amnesty International, FNV, Milieudefensie en Oxfam Novib, is dat alle banken uiteindelijk op alle onderwerpen van maatschappelijk verantwoord beleid minstens voldoende halen. Bij de lancering in januari bleek dat alle grote banken op diverse onderwerpen nog onvoldoende scoorden.

Uit de eerste kwartaalupdate blijkt dat 9 van de 12 banken op éen of meer onderwerpen vooruit zijn gegaan. De meeste vooruitgang lieten zien: SNS (betere score op 10 onderwerpen) en Aegon (7). Ook ING, Friesland Bank, Fortis, en DSB gingen op enkele punten vooruit. ASN en Triodos vormen nog altijd duidelijk de kopgroep en haalden beide nog een extra ‘beste score’ binnen.

Peter Ras: “Het is duidelijk dat de meeste grote banken nog veel moeten doen om tenminste op alle maatschappelijke thema’s een voldoende te halen. Maar het begin is er! Een maatschappelijk verantwoord beleid van de banken zal een enorme impuls geven aan het naleven van mensenrechten in de wereld en aan de bescherming van natuur en milieu. Bedrijven die bij banken aankloppen voor geld, zullen dan niet alleen economisch gezond moeten zijn, maar ook langs een ethische maatlat worden gelegd.”

Elk kwartaal worden de banken opnieuw beoordeeld op hun beleid en wordt de Eerlijke Bankwijzer bijgewerkt. Daarnaast zal elke 3 maanden een praktijkonderzoek worden gedaan om het beleid van de banken te toetsen in de praktijk. Op 13 mei wordt het eerste praktijkonderzoek gepresenteerd, dat zich zal richten op het klimaatbeleid van de banken en hun investeringen in duurzame energie.

De Eerlijke Bankwijzer is een initiatief van Amnesty International, FNV, Milieudefensie en Oxfam Novib.

Bron: Oxfam Novib, 16 april 2009
 

 
    terug naar boven  
   
 

De Kleine Aarde heeft grootste plannen
door Domien van der Meijden.

11-02-2009
Praat eens een uurtje met Martijn Messing (43) uit Dongen. Dan snap je waarom ze bij de Kleine Aarde in Boxtel om gingen juist hem als directeur aan te stellen van dit centrum.

Aanvankelijk komt hij wat filosofisch over. Maar dan neemt zijn realisme de overhand en geeft hij plots innovatie en duurzaamheid, met een grote rol voor de Kleine Aarde, de inhoud die het in 2009 en daarna zou moeten verdienen.

Na 38 jaar mag De Kleine Aarde wat hem betreft een nieuwe weg in slaan. Zou er op de paar hectare grond, waar het allemaal begon met de Van Coothhoeve, straks best een voorbeeldwoning kunnen staan waar alle nieuwste snufjes in zitten op het gebied van duurzaamheid. Een energie-nulwoning heet dat in vaktermen. Maar dan ook met duurzaam materiaal gebouwd. ,,Halen we er mensen uit de bouwwereld bij. Geef cursussen. Laat leerlingen van het VMBO Boxtel er zonnecellen op het dak bouwen. Een woning met leerdoelen voor het bouwonderwijs."

Messing ziet ook een rol weggelegd in het hoveniersvak. ,,Samen met Helicon mensen opleiden die duurzaam met groen omgaan. Een ecologische hoveniersopleiding vol elementen van biodiversiteit. Dat is mogelijk en kan een idee zijn dat makkelijk uit te werken is."
Lees het hele artikel: http://www.brabantsdagblad.nl/regios/meierij/4491833/De-Kleine-Aarde-heeft-grootste-plannen.ece
 
 
    terug naar boven  
   
 

Meer dan 2000 megawatt windenergie op land

4-02-2009

Met de oplevering van windmolens in gemeenten Witmarsum en Tjekwerd in Friesland en Oosterhout in Brabant levert windenergie nu meer dan 2000 megawatt aan stroom in Nederland. Minister Cramer noemt het bereiken van de grens van 2000 megawatt "een belangrijke mijlpaal op weg naar een meer duurzame energievoorziening".
Nederland staat volgens minister Cramer de komende tijd voor de uitdaging om duurzame energie en dan met name windenergie een eigen plaats in onze dagelijkse omgeving te geven als onderdeel van ons landschap.
"Het is daarom belangrijk het draagvlak en de betrokkenheid voor windenergie te vergroten. Bijvoorbeeld door omwonenden te betrekken en door betrouwbare en duidelijke informatievoorziening. Het blijft altijd een afweging tussen verschillende belangen, maar we moeten wel, in dialoog met de bewoners, flink investeren in duurzame energie. Alleen op die manier garanderen we een duurzame en schone energievoorziening voor de toekomst".
Momenteel produceren de 1.955 windturbines op land met een totaal opgesteld vermogen van 1997 megawatt; ruim 4,5 miljard kilowattuur per jaar. Dat is goed voor 3,9 procent van de totale Nederlandse stroombehoefte. Met de ingebruikname van de nieuwe windmolens komt het totaal uit op 2013 megawatt.
Het kabinet heeft als doelstelling te komen tot een verdubbeling van windenergie op land tot 4000 megawatt in deze kabinetsperiode. Daarnaast wordt er samen met mede-overheden en betrokken partijen voor de lange termijn een visie gemaakt waarin de mogelijkheid wordt gezocht voor een aantal concentratiegebieden. Met de koepelorganisaties van gemeenten (VNG) en Provincies (IPO) zijn afspraken gemaakt over de versnelling van windenergieprojecten. Dat gebeurt onder meer door het inzetten van windteams, een helpdesk, online informatievoorziening en aanpak van knelpunten.
bron: http://www.vrom.nl//pagina.html?id=38585

 
    terug naar boven  
   
 

Energie besparen mag geen moeite kosten

29-01-2009

Huiseigenaren steken pas geld in maatregelen om energie te besparen als die niet teveel moeite kosten, voldoende comfort opleveren en als bovendien het financiële plaatje helemaal klopt. De combinatie van deze drie factoren geeft de doorslag. Dit blijkt uit onderzoek van Milieu Centraal, uitgevoerd door Intomart GFK onder ruim 800 consumenten.

Het belang van energie besparen staat voor de ondervraagden buiten kijf. Een overgrote meerderheid vindt het (zeer) belangrijk, vooral omdat ze er geld mee kunnen besparen. Als tweede reden noemen huiseigenaren het sparen van het milieu. Huurders noemen als tweede reden vaak het verhogen van het comfort van hun woning.

Vier op de tien ondervraagden denkt regelmatig na over energie besparen. Een even groot aantal schat de eigen kennis over energiebesparing op veel tot zeer veel. Toch blijkt uit vervolgantwoorden in het onderzoek, dat een aanzienlijk deel van zowel de huiseigenaren als de huurders maatregelen met een (kleine) investering niet toepast. Ze hebben er nooit over nagedacht, of kennen de mogelijkheden niet.

Huiseigenaren die nog geen dakisolatie en geïsoleerde verwarmingsleidingen in hun woning hebben schrikken terug voor hoge investeringskosten. De opbrengst van de maatregelen en de terugverdientijd schatten ze te laag in. Het aanbrengen van dubbel glas is een opvallend populaire maatregel, ondanks de lange terugverdientijd. Dubbel glas verhoogt het comfort van een woning enorm en dat speelt mee.

Huurders kregen tijdens het onderzoek een aantal maatregelen voorgelegd die zij zelf kunnen nemen om gas te besparen. Evenals huiseigenaren voelen ze zich niet geroepen om verwarmingsleidingen te isoleren. Ook zijn ze vaak niet bereid om zelf thermostaatkranen aan te brengen. Ze vinden deze maatregelen de verantwoordelijkheid van de verhuurder. Huurders zien vaak niet in, dat maatregelen henzelf voordeel opleveren en dat ze deze in overleg met de verhuurder meestal gemakkelijk zelf kunnen treffen.
Bron: www.milieucentraal.nl

 
    terug naar boven  
   
 

Klimaattop Poznan afgesloten zonder goede resultaten

15-12-2008
Het verloop van de klimaattop in Poznan maakt duidelijk dat het met de huidige samenstelling van politieke delegaties niet lukt om de urgentie van klimaatverandering om te zetten in concreet beleid. Nooit eerder waren er door zoveel wetenschappers gedeelde argumenten om stappen te zetten, maar dat mocht niet baten. “Laat de ministers van financiën in Kopenhagen nadrukkelijk mee-onderhandelen; dan is er in ieder geval een kans dat we komen tot beschermende maatregelen voor natuur en mensen, èn tot het werkelijk implementeren van schone technologie,” aldus Donald Pols, hoofd klimaatprogramma van het WNF. Poznan was zijn zesde klimaattop.

Aanpassing aan klimaatverandering

De klimaattop in Poznan is zonder concreet akkoord afgesloten. Wel zijn er afspraken gemaakt over een adpatatiefonds, waaruit aanpassing aan klimaatverandering moet worden betaald. Maar daarvoor is slechts 45 miljoen euro beschikbaar, terwijl er miljarden nodig zijn voor de aanpassing aan o.a. extreme weersomstandigheden, voedseltekorten en infectieziekten. Het einde van de klimaatconferentie verliep daardoor ongewoon stroef. Donald Pols: “Waar mensen elkaar bij eerdere conferenties toch nog op de schouders sloegen bij het afscheid, was de sfeer nu wel heel kil. Er werden vooral cynische opmerkingen gemaakt.”
De top in Poznan had naast het operationeel maken van het adaptatiefonds (waarover vier jaar is onderhandeld!) nog twee doelen, die beide niet zijn gehaald: het vaststellen van een marge (tussen 25 – 40%) voor CO2-reductie door de rijke landen, en een financiële structuur om schone technologie in ontwikkelingslanden te stimuleren.
Financieel partnerschap nodig met ' vervuilende' landen

Volgens het WNF kunnen klimaatproblemen alleen daadwerkelijk worden aangepakt wanneer er een gedegen financieel en technologisch partnerschap komt tussen de westerse landen en de landen met een snel groeiende economie, zoals China en India. Doel daarvan: het implementeren van schone technologie om de energievoorziening, het transport en de bouw in dergelijke landen te verduurzamen.
Donald Pols: “ De (toekomstige) impact van deze landen op ons klimaat is zo groot, dat zo’n partnerschap noodzakelijk is. Maar zo lang er geen financieel mechanisme wordt ontwikkeld om schone technologie te delen met niet-westerse economiën, blijven de problemen onoplosbaar.”
Bron: wnf.nl

 
    terug naar boven  
   
 

Eerste duurzame palmolie op weg naar Rotterdam

10-11-2008

Banken, handelaren, kwekers en hulporganisaties die de handen ineen hebben geslagen in de Ronde Tafel voor Duurzame Palmolie hebben er vijf jaar op moeten wachten, maar de eerste lading duurzame palmolie is uit Maleisië onderweg naar Nederland.
De zending van 500 ton arriveert medio november per schip in Rotterdam. "De eerste lading is slechts een druppel in de oceaan van de internationale palmoliehandel, maar het is een eerste stap om miljoenen arme en kwetsbare mannen en vrouwen te helpen", vindt Oxfam Novib, een van de organisaties in de Ronde Tafel die hoopt dat in 2013 de helft van de handel duurzaam is. Palmolie zit als plantaardige olie in tal van producten als shampoo, zeep, margarine, koekjes en diepvriesproducten die later worden gebakken. Jaarlijks wordt bijna 40 miljoen ton palmolie geproduceerd waarvan 85 procent afkomstig is uit Indonesië en Maleisië, becijfert Oxfam Novib. Winstgevend Omdat de productie van palmolie winstgevend is, maken grote stukken oerbos en akkers in hoog tempo plaats voor plantages. Dat moet veranderen, anders verdwijnt de natuur en komt ook de voedselproductie in de knel, stelt de hulporganisatie. "We realiseren ons dat de eerste lading duurzame palmolie echt het begin is en dat onverantwoordelijke producenten en handelaren doorgaan met hun praktijken. Regeringen moeten streng controleren en het bedrijfsleven moet gezamelijk actie ondernemen. Stap voor stap hopen we dan het verschil te kunnen maken", aldus de Oxfam-zegsman. Ontbossing Ook Greenpeace zet zich in tegen de ontbossing door de productie van palmolie. Maandag hield de natuurbeschermingsorganisatie een aantal schepen tegen in Indonesië. Eén activist ketende zich vast aan het anker van een boot met bestemming Nederland. Andere activisten schilderden de teksten 'Bos Misdaad' en 'Klimaat Misdaad' op de boten, die allen op weg waren naar Europa.
(c) ANP

 

 
    terug naar boven  
   
 

Hans Alders voorzitter taskforce biodiversiteit

15-10-2008

Hans Alders wordt voorzitter van de taskforce biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen. De taskforce moet het kabinet concrete suggesties aanreiken voor het behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit op de langere termijn.
Minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)zal de voormalig VROM-minister mede namens de ministers Cramer (VROM) en Koenders (Ontwikkelingssamenwerking) benoemen tot voorzitter.


Ondanks alle inspanningen van overheden en maatschappelijke organisaties wordt de verscheidenheid aan levensvormen op aarde nog steeds ernstig bedreigd. De taskforce, die mede op initiatief van het Nederlandse bedrijfsleven in het leven is geroepen, zal een visie ontwikkelen op de manier waarop Nederland zijn beslag op natuurlijke hulpbronnen kan verminderen. Ook zal de taskforce aangeven welke extra inspanning Nederland kan leveren aan het behoud van waardevolle ecosystemen in binnen- en buitenland. Alders gaat daarnaast platforms instellen waarin betrokken maatschappelijke partijen en het bedrijfsleven verschillende relevante thema's uitdiepen en op zoek gaan naar innovatieve wegen om het verlies van dieren, planten en micro-organismen tegen te gaan.

De taskforce wordt eind dit jaar officieel geïnstalleerd. Alders is echter nu al actief om belangrijke onderwerpen onder de aandacht te brengen. Zo zal hij vandaag, tijdens het bezoek van Al Gore aan Nederland, aandacht vragen voor de ontbossing in de tropen, waarbij het belang van mensen die afhankelijk zijn van het bos voor hun levensonderhoud niet uit het oog moet worden verloren. Alders: "Het stoppen van ontbossing in de tropen is een van de meest effectieve maatregelen tegen opwarming van de aarde. Een belangrijk neveneffect van bosbehoud is het behoud van de verscheidenheid aan levensvormen; meer dan vijftig procent van de soorten op aarde leeft in tropische bossen."

Volgens de voorzitter van de taskforce is het een goede zaak als Nederland samen met andere industrielanden en het bedrijfsleven landen met tropische bossen ondersteunt bij het behoud en duurzaam beheer van de bossen. Alders: "Vooral de huidige onderhandelingen over nieuwe afspraken in het kader van het VN-klimaatverdrag bieden aangrijpingspunten."
Bron: min LNV

 
    terug naar boven  
   
 

Rotterdam krijgt instituut voor duurzaamheid

13-10-2008

De Amerikaanse politicus Al Gore geeft morgen het startsein voor de komst van een kennisinstituut voor duurzaamheid in Rotterdam. Deze zogenoemde ‘Rotterdam Climate Campus’ richt zich vanaf komend voorjaar op onderzoek en innovatie op het gebied van watermanagement en schone energie.
Daartoe moet later ook een drijvend instituut worden gebouwd in een deel van het Stadshavensgebied, de Merwehavens/Vierhavens bij het Marconiplein. Het omringende gebied moet als „proeftuin” fungeren van wat in het instituut wordt ontwikkeld. De gemeente denkt daarbij aan de winning van energie uit algen, industriële restwarmte om huizen mee te verwarmen, groene daken en energie uit getijdewerking.


Wethouder Mark Harbers (milieu, VVD) is enthousiast: „We staan op de grens van de overgang naar een nieuw tijdperk waarin het klimaat centraal staat. De ontwikkeling van klimaatinitiatieven gaat de laatste jaren in een adembenemend tempo. Dit is het begin van een revolutie vergelijkbaar met die van de IT-revolutie in de jaren ’90, en misschien zelfs wel met de Industriële Revolutie.”
Lees het hele artikel: http://www.nrc.nl/binnenland/article2020977.ece/Rotterdam_krijgt_instituut_voor_duurzaamheid
 

 
    terug naar boven  
   
 

Duitsland bewijst: subsidie duurzame energie verdient zichzelf terug


6-09-2008
Het Duitse ministerie voor Milieu (BMU) heeft actuele cijfers over duurzame energie in Duitsland gepubliceerd. In de afgelopen vijf jaar is het aandeel van duurzame energie in het totale energieverbruik verdubbeld. Het aandeel hiervan in 2008 ligt op 8,6 procent. Daarmee is het aandeel duurzaam in Duitsland drie maal groter dan in Nederland.

Momenteel werken 250.000 mensen in deze sector. Door de sterke groei van het aandeel duurzame energie hoeft Duitsland minder fossiele energie te importeren en worden nadelige gevolgen voor het milieu vermeden. Volgens het ministerie verdienen de subsidies voor duurzame energie zich hierdoor vanzelf terug. Tegenover iedere euro subsidie staat een kostenvermindering van 1,60 euro voor energie-importen en vermeden milieukosten.

Uit een rapport van het Zentrum für Sonnenenergie- und Wasserstoff-Forschung uit Baden-Württemberg blijkt dat het aandeel van hernieuwbare energie en stroomvoorziening in die deelstaat steeds groter wordt. Veel groei zat in Baden-Württemberg vooral in de subsectoren biogas en zonne-energie. Op lange termijn wil de deelstaat ook inzetten op diepe geothermie. Volgens planning zal de eerste geothermische centrale in het plaatsje Bruchsal in 2009 worden geopend.
Bron: iNSnet

   
 
    terug naar boven  
   
 

DuurzaamheidMonitor 2008:
Milieuminister Cramer heeft minst duurzame imago


1-09-2008
Milieuminister Jacqueline Cramer wordt door maar 2% van de Nederlanders als duurzaam beschouwd en minder dan 1 procent vindt zichzelf een voorloper op gebied van duurzaamheid. Nederlanders maken zich minder zorgen over klimaat en milieu en vinden duurzame thema’s minder belangrijk dan een jaar geleden.

Dat zijn de belangrijkste uitkomsten van de Duurzaamheid Monitor 2008 van stichting iNSnet, die op 1 september werd gepresenteerd. De Duurzaamheid Monitor onderzoekt jaarlijks de drijfveren en belemmeringen voor duurzaam gedrag onder Nederlanders. In het internet panelonderzoek beantwoordden 1125 Nederlanders tussen 18 en 64 jaar vragen over hun duurzame gedrag in het algemeen en met betrekking tot onder andere koopbereidheid en –drempels bij de aanschaf van duurzame producten en diensten.

Uit de resultaten blijkt verder dat er nauwelijks een verband bestaat tussen duurzaam gedrag en politieke voorkeur en dat duurzaamheid nauwelijks een rol speelt bij de keuze voor een politieke partij op het moment dat verkiezingen worden gehouden voor de Tweede Kamer. Bij hoger opgeleiden is die rol wat nadrukkelijker dan bij anderen, maar nooit doorslaggevend. Bij de laagst opgeleiden is die rol zelfs vrijwel afwezig.

Klimaat, milieu en duurzaamheid zijn voor minder Nederlanders dan vorig jaar de thema’s waarover men zich de meeste zorgen maakte en het belang, dat aan uiteenlopende duurzame onderwerpen wordt gehecht, is ten opzichte van 2006 afgenomen. Toch zien bijna vier op de tien Nederlanders zichzelf als Bewust Duurzame Consument. “Deze uitkomsten laten zien dat duurzaamheid gemeengoed begint te worden voor grote groepen in de samenleving.” concludeert Peter van Vliet, voorzitter van stichting iNSnet en initiatiefnemer van de Duurzaamheid Monitor.

“Dat maar een heel kleine groep zichzelf ziet als voorloper kan daarvan een signaal zijn. Duurzaamheid is niet meer iets waarmee je je als voorloper onderscheidt. Het is eerder een thema geworden waarmee je verantwoordelijkheid neemt. Het afnemende belang dat mensen aan duurzame thema’s toekennen kan een gevolg zijn van het minder nadrukkelijk beleven van het onderwerp, maar tegelijk toch ook van media-aandacht die zich na de Al Gore storm weer meer op andere thema’s richt, zoals de economische crisis, die als meer bedreigend wordt ervaren. Die reactie zie je ook terug in de cijfers.”

Het aantal mensen dat aangeeft altijd of vaak duurzame producten te kopen is met een derde gedaald ten opzichte van 2007. Ouderen kopen vaker duurzaam, jongeren juist minder vaak. Reden om geen duurzame producten te kopen is nog meer dan twee jaar geleden de prijs: ze worden te duur gevonden.

De overheid blijft volgens het onderzoek aan kop als de meest aangewezen partij om duurzaamheid te stimuleren. Dit staat volgens Van Vliet nog altijd haaks op het beleid waarbij duurzaamheid vooral aan de markt zelf wordt overgelaten. Maatregelen die de overheid volgens de ondervraagden moet nemen om klimaatverandering tegen te gaan zijn vooral subsidiëren van duurzame producten en duurzaam gedrag maatschappelijk belonen (bijvoorbeeld door belastingverlaging). Nederlanders willen ook geen kernenergie: een grote meerderheid vindt dat de overheid vooral moet inzetten op zon en wind.

Van bekende Nederlanders worden Prins Willem Alexander en Femke Halsema het meest met duurzaamheid geassocieerd, milieuminister Jacqueline Cramer het minst. Onze troonopvolger staat vooral als duurzaam te boek bij ouderen en hoger opgeleiden. Jan Marijnissen en Marianne Thieme doen het goed bij lager opgeleiden.

Aan het onderzoek, dat werd uitgevoerd door Flycatcher Internet Research uit Maastricht, namen deel ASN Bank, Greenchoice, Dutch en het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling van Senter Novem. Het onderzoek bestond uit een algemene vragenlijst en uit vragen met betrekking tot de participanten, die werden beantwoord door een representatief panel van ca 1125 Nederlanders van 18 jaar en ouder. Het veldwerk werd verricht in de periode 29-5 tot 16-6 2008.

De uitkomsten van de Duurzaamheid Monitor leveren concrete en interessante uitgangspunten voor effectiever (duurzaamheids- en mvo) beleid en strategie, voor zowel overheid, bedrijfsleven als voor organisaties in de duurzame sector.
Een samenvatting van de resultaten is beschikbaar via de website: www.duurzaamheidmonitor.nl Een uitgebreide samenvatting en het algemene rapport zijn verkrijgbaar bij stichting iNSnet ( info@insnet.org ) en kunnen worden besteld via de website.

Bron: iNSnet

 
    terug naar boven  
   
 

Agrosector gaat energie besparen en energie leveren


11-06-2008

Vandaag hebben de ministers Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en Cramer van Ruimte en Milieu het convenant 'Schone en Zuinige Agrosectoren' met vele partijen in de agrosector ondertekend. In dit convenant maken de verschillende partijen afspraken over energiebesparing, gebruik en productie van duurzame energie en broeikasgasreductie. Het gaat om één van de sectorakkoorden die in de nota "Nieuwe energie voor het klimaat" - het uitgangspunt voor het klimaatbeleid in deze kabinetsperiode - was aangekondigd.

Op basis van het kabinetsprogramma Schoon en Zuinig moeten de agrosectoren meedoen aan de 2 procent energiebesparing per jaar, 30 procent broeikasgasreductie en 20 procent duurzame energie in 2020. In het convenant is uitgewerkt hoe men dat wil bereiken. De agrosectoren zien in het bijzonder kansen als het gaat om de productie van duurzame energie. Van de kabinetsdoelstelling van 20 procent duurzame energie in 2020 gaan de agrosectoren circa 40 procent leveren (ruim 200 PetaJoule). Die duurzame energie komt onder andere uit de co-vergisting van mest, vergisting van reststromen uit de voedings- en genotmiddelenindustrie, verbranding van snoeihout en restproducten uit de houtindustrie en uit windenergie. Daarmee komt groene stroom beschikbaar maar ook duurzame warmte en groengas. De agrosector is in Nederland goed voor zo'n 10 procent van het Bruto Nationaal Product en 10 procent van de werkgelegenheid.

De volgende partijen hebben het akkoord ondertekend: LTO-Nederland, LTO-glaskracht, Productschap Tuinbouw, Federatie Nederlandse Levensmiddelenindustrie (FNLI), Platform Agrologistiek, Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur, de Vereniging Platform Hout Nederland en het Bosschap. De minister van Economische Zaken (EZ) en de staatssecretaris van Financiën hebben het convenant ook ondertekend.

De mogelijkheden zijn groot, evenals de uitdaging om energie en economie te combineren. Andere energiebronnen en besparingen op CO2 uitstoot worden benut: van de vervanging van fossiele grondstoffen door groene grondstoffen, maar ook het programma 'Kas als Energiebron'.

De vervoerders in de agrologistiek gaan tot 2010 het aantal gereden kilometers met zo'n 14 miljoen beperken. De Federatie Nederlandse Levensmiddelenindustrie gaat deelnemen aan de nieuwe opzet MeerjarenAfspraken Energie (MJA-3) en gaat zich inspannen om tot 2020 een energie-efficiency van 2 procent per jaar te bereiken. Reststromen uit de levensmiddelenindustrie worden beter benut door bij het splitsen van plantdelen voor de meeste hoogwaardige toepassingen te kiezen. Hierdoor kan een deel van de biomassa verwerkt worden tot duurzame energie. Dat kan tussen de 75 en 125 PJ opleveren.

De glastuinbouw gaat verder met vernieuwende ideeën voor energiebesparing én energiewinning. In 2020 moet zo'n 25 procent van de kassen 'semi-gesloten' zijn, dat wil zeggen: weinig gebruikmaken van aardgas, maar wel gebruikmaken van zonne-energie. In 2020 worden nieuwe kassen 'klimaatneutraal' gebouwd en is de sector energie- en warmteleverancier. De glastuinbouw streeft naar een aandeel duurzame energie van 20 procent in 2020. De glastuinbouwbedrijven, de Rijksoverheid en het Productschap Tuinbouw dragen bij aan de kosten van deze ontwikkelingen. In totaal gaat het tot 2012 om zo'n 1,3 miljard euro.

De akkerbouw, tuinbouw open teelt en de veehouderij gaan jaarlijks 2 procent energie besparen door zuinigere apparatuur, zuiniger machinepark en efficiencyverhoging. Bestaande energiesubsidieregelingen worden daarvoor ingezet. Deze sector streeft naar een verdubbeling van het aantal windmolens op land, rekening houdend met het landschap. In 2020 moet dat (door nieuwbouw en vervanging van oude windmolens) zo'n 12 PJ opleveren.

De verschillende sectoren in de veehouderij gaan de uitstoot van broeikasgassen verminderen, ze gaan mest scheiden ter vervanging van kunstmest en de uitstoot van broeikasgassen verminderen. Ook komen er onderzoeksprogramma's voor precisie-bemesting.

Ook de bloembollen-, de bolbloemensector en de paddenstoelensector dragen hun steentje bij. Bij de MeerjarenAfspraken Energie gaan zij voor energiebesparing en energielevering van enkele procenten.

De bos- en houtsector draagt bij door restproducten van hout en snoeiafval, bermgras etc. te verwerken tot warmte en elektriciteit. Dat kan in 2020 zo'n 32 PJ opleveren. De sector draagt in totaal zo'n 600 miljoen euro bij aan het realiseren van de doelen.

NB. 1 PetaJoule (PJ) komt overeen met ongeveer het energieverbruik van 12.500 woningen.

Bron: Ministerie van LNV

 
    terug naar boven  
   
 

SMK lanceert Barometer Duurzame Groenten en Fruit


10-06-2008
Steeds meer supermarkten ondernemen duurzaam. Dit kunnen zij met name doen door duurzamere producten in te kopen. Omdat duurzaamheid zo’n heterogeen begrip is, is het voor supermarkten niet mogelijk om ‘duurzaamheid’ in één boodschap naar de consument over te brengen. Mede hiervoor heeft SMK de Barometer Duurzame Groenten & Fruit ontwikkeld voor de agf-afdeling (aardappelen, groenten en fruit) van de supermarkt.
De Barometer is een praktisch instrument om de duurzaamheid van de agf-afdeling te communiceren. SMK ontwikkelde de Barometer met inbreng van onder meer Stichting Natuur en Milieu, Max Havelaar, The Greenery, Milieudefensie en supermarktorganisaties. Zowel supermarktketens met filialen als zelfstandige vestigingen kunnen zich ervoor aanmelden.


Duurzaamheid op niveau
Verduurzaming is een proces. Daarom heeft de Barometer Duurzame Groenten & Fruit drie niveaus: brons, zilver en goud. Diverse onderzoeken maken duidelijk dat de grootste duurzaamheidswinst voor supermarkten te halen valt door het inkopen van duurzame producten. Daarom stelt de Barometer minimumeisen aan de ingekochte hoeveelheid duurzame groenten en fruit. Duurzame producten voldoen aan de criteria voor Biologisch, FairTrade of Milieukeur. Naast duurzame producten inkopen kan een supermarkt zelf ook veel doen. In de Barometer zijn daarom criteria opgesteld met betrekking tot milieuzorgmaatregelen, bijvoorbeeld terugdringing van energiegebruik, verpakking en afval en voedselveiligheid.

Belangrijk pluspunt is dat de Barometer Groenten & Fruit naast de breedte van het assortiment (“het aantal verschillende producten tellen”), met name gericht is op de omzet in euro’s van duurzamere producten. Dit laatste aspect is de beste indicator van de duurzaamheid van het agf-schap van de supermarkt.

De gehele afdeling
Een supermarkt die is gecertificeerd voor de Barometer Duurzame Groenten & Fruit is te herkennen aan het speciale Barometer Duurzame Groenten & Fruit-logo op de groenten- en fruitafdeling. Het logo is niet op producten te vinden, maar heeft betrekking op de gehele agf-afdeling. Een supermarkt kan zich hiermee onderscheiden en op een geborgde manier aantonen dat zij veel doet om de agf-afdeling te verduurzamen.
Bron: stichting Milieukeur

 
    terug naar boven  
   
 

Almere wil een voorbeeldig duurzame stad worden.

5-04-2008

Dat staat in de Almere Principles - voor een ecologisch, sociaal en economisch duurzame toekomst van Almere 2030. Het stadsbestuur van Almere presenteert op 9 april deze beginselverklaring, samen met minister Jacqueline Cramer van VROM en William McDonough, internationaal bekend van de Cradle to Cradle- filosofie.

De beginselverklaring bestaat uit zeven elementaire uitgangspunten (Principles) voor duurzame stedelijke ontwikkeling, is specifiek toegesneden op de situatie in Almere en bouwt voort op de prestaties van Almere in de afgelopen dertig jaar. De Almere Principles kwamen tot stand in bijzondere samenwerking tussen de Almeerse wethouder Adri Duivesteijn en de Amerikaanse architect en duurzaamheidexpert William McDonough.
De Almere Principles zijn bedoeld als inspirerend richtsnoer voor iedereen die de komende decennia betrokken is bij de doorontwikkeling van Almere tot een duurzame stad. Ook voor andere steden en regios die de ambitie hebben om duurzaam, leefbaar, gezond en aantrekkelijk te worden, vormen de Almere Principles een potentieel voorbeeld. Het duurzaamheidstreven dat in de Almere Principles is verwoord, zal doorwerken in alle plannen die de komende jaren zullen verschijnen, en in de gemeentelijke werkwijze.

Schaalsprong
Aanleiding voor het opstellen van de Almere Principles is de zogeheten Schaalsprong, waarover Almere afspraken heeft gemaakt met minister Jacqueline Cramer en andere overheden in de regio. Volgens de schaalsprong wordt verkend of en hoe Almere in de komende kwart eeuw kan doorgroeien van 180.000 inwoners nu tot 350.000 inwoners omstreeks 2030. Dat betekent dat er in Almere nog 60.000 woningen, 100.000 arbeidsplaatsen en vele voorzieningen zullen bijkomen. Zo helpt Almere om de woningbehoefte in de Randstad te verlichten, terwijl zij kan uitgroeien tot een complete stad.
 
 
    terug naar boven  
   
 

Meer windenergie helpt Noordpool wit te houden

19-05-2008

Een groot windenergiepark op de Noordzee. Dat is volgens het Wereld Natuur Fonds (WNF) de enige manier om te bereiken dat in 2020 20 procent van het Nederlandse energieverbruik duurzaam zal zijn. Die boodschap staat centraal in de campagne 'Draag bij aan een witte Noordpool' die woensdag begon. Met deze actie maakt het WNF zich sterk voor de Noordpool, de grootste aaneengesloten wildernis op het noordelijk halfrond dat ook het grootste landroofdier huisvest: de ijsbeer.

Om de Noordpool toekomst te bieden, moet het roer om, aldus het WNF. ,,De aantasting van de Noordpool gaat sneller dan de wetenschap had voorzien; computermodellen over het smelttempo van zeeijs worden ingehaald door de praktijk. Als er niets gebeurt, zullen aan einde van deze eeuw twee van de drie ijsberen verdwenen zijn.''

Uit onderzoek dat PanelWizard verrichtte in opdracht van het WNF blijkt dat een meerderheid van de Nederlanders bezorgd is over de situatie op de Noordpool. Nederlanders leggen bovendien verband tussen het gebruik van fossiele brandstoffen en het smelten van het ijs op de Noordpool.

,,Opmerkelijk is dat het overgrote deel van de Nederlanders duidelijk het directe verband ziet tussen de toestand van de Noordpool en het eigen energieverbruik. Dit leidt tot energiebesparing: het gemiddelde huishouden neemt vijf energiebesparende maatregelen”, meldt het WNF dat aanstipt dat mensen ook ferme stappen verwachten van overheid en bedrijfsleven.

De meeste Nederlanders zien windenergie als de beste vorm van schone energie. Het Wereld Natuur Fonds haakt daar op in door in de Noordpoolcampagne te pleiten voor een windmolenpark op de Noordzee met een capaciteit van 6000 megawatt, ongeveer evenveel als zes energiecentrales.
Bron: WNF
 
    terug naar boven  
   

Midden-Delfland gaat voor Cittaslow


Een oase van rust en ruimte waar mensen de tijd voor je hebben. Waar je kaas, vlees en fruit kunt kopen bij de boer, overvloedig kunt genieten van de aanwezige natuur en waar bewust wordt omgegaan met het milieu. Dat is zo ongeveer het idee achter Cittaslow, het internationale keurmerk voor steden met minder dan 50.000 inwoners, die op het gebied van natuur, landschap, bewuste voeding, streekproducten, cultuurhistorie en gastvrijheid tot de top behoren.

In Nederland is Cittaslow nog een vrij onbekend fenomeen. Maar daar gaat op korte termijn verandering in komen. 2008 moet voor Midden-Delfland het jaar worden, waarin het als eerste gemeente in Nederland het keurmerk Cittaslow mag voeren. In de gebiedsvisie Midden-Delfland® 2025 is opgenomen dat Midden-Delfland een imago heeft dat past bij deze internationale standaard. De sfeer van het open veenweidegebied binnen de sterk verstedelijkte bebouwing van de omliggende gemeenten wordt door zowel inwoners als stedelingen als bijzonder rustgevend en aangenaam ervaren; het gebied van hoge kwaliteit. Midden-Delfland zou de perfecte voortrekker van Cittaslow zijn in Nederland. De aanvraag voor het keurmerk is inmiddels de deur uit en in behandeling bij de certificeringorganisatie van Cittaslow in Italië.
Bron: http://www.midden-delfland.nl/index.asp?nmoduleid=2&wgid=17&sc=0&spagetype=21&nPageID=3135&nCMSPageType=1&bhcp=1
 
 
    terug naar boven  
   
 

Minister Verburg ondersteunt vissers die willen vernieuwen en verduurzamen

12-02-2008

Minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) ondersteunt vissers die willen investeren in innovatie en verduurzaming. Daarom lanceert Verburg zogenoemde kenniskringen in de visserij.

Zij vindt het belangrijk dat er samenwerking tussen vissers totstandkomt om zo kennis die in de visserij wordt opgedaan gemakkelijk toegankelijk te maken voor iedereen die werkt in deze sector.

Er kan per direct gestart worden met de kenniskringen. Verburg heeft hiervoor tot 2013 zes miljoen euro gereserveerd. Dit geld is onderdeel van het totaalpakket van 140 miljoen euro aan nationale en Europese middelen dat voor de periode van 2007 tot 2013 beschikbaar is voor de Nederlandse visserij.

In de land- en tuinbouw zijn de kenniskringen al jaren een succesvolle formule om kennis die nodig is voor het realiseren van meer duurzaamheid en economisch rendement te ontwikkelen, te verspreiden en te benutten. In de visserij bestaan deze kenniskringen nog niet terwijl vissers wel de wens hebben om oplossingen te vinden voor vragen die ze hebben over duurzame vistechnieken, economisch rendement etc.

Instituten als het LEI en Wageningen IMARES zullen binnen de kenniskringen op zeer directe, snelle en gerichte wijze ondersteuning bieden bij het beantwoorden van kennisvragen. Daarnaast bieden zij hulp bij het organiseren van besprekingen.

Uitgangspunt bij de kenniskringen is vraaggestuurd onderzoek. Dat betekent dat het initiatief van de ondernemer het vertrekpunt vormt. Er liggen al enkele concrete aanzetten voor kenniskringen. Bijvoorbeeld het project '5+5+5 - werkkringen garnalenvisserij', waarbinnen drie werkgroepen van vijf garnalenvissers op zoek zijn naar een goed voorbeeld (best practice) op het gebied van duurzame garnalenvisserij. Er zijn ook al projecten waarin vissers op zoek zijn naar meer selectieve en kostenbesparende visserijtechnieken, zoals de 'sumwing', een soort vliegtuigvleugel die vergeleken met de traditionele boomkor minder weerstand ondervindt in het water. Ook voor verdere proeven met de pulskor wordt aan een kenniskring gedacht.

Minister Verburg wil op alle terreinen van de visserij (Noordzeevisserij, kustvisserij, schaal- en schelpdiervisserij, binnenvisserij) vissers de mogelijkheid geven een kenniskring te starten. Initiatieven kunnen in een later stadium verbreed worden door verbindingen te maken met andere partijen in de visserijketen en andere groeperingen.

Bron: Ministerie LNV

 
    terug naar boven  
   
 

Natuurkamperen: dat is 100% duurzaamheid, toch?

5-02-2008

Duurzaam kamperen doe je natuurlijk op een natuurkampeerterrein! Er is toch niets mooier, dan kamperen midden in de natuur. Een bos met oude beuken. Je tent naast een kabbelende beek. Schaduw van hoogstamappelbomen in een oude boomgaard.
Omdat de kampeerterreinen vaak in een ecologisch kwetsbare omgeving staan, moeten zij aan strenge kwaliteitseisen voldoen.


Steeds meer mensen zoeken naar rust en ruimte (bron: ANWB). Zij willen onthaasten. Wandelen, fietsen. Op vakantie gaan zonder vakantiestress. Dus: dichtbij huis genieten. Geen lust en geen last van animatieteams. Natuurkamperen is dan ook ideaal voor kampeerders die een trektocht maken door Nederland. Of voor mensen die een natuuurkampeerterrein gebruiken voor wandel- en fietstochten.

Op de vakantiebeurs viel de stand van de Stichting Natuurkampeerterreinen al op door de onopvallendheid. Tussen de grote stands met eetgelegenheid, muziekgroepen, kleurig uitgedoste hostessen en hostesses, stapels folders en brochures, PC-animaties en andere toeters en bellen oogt de stand van SN prettig rustig.
Na een relaxt gesprek ontvang ik op mijn verzoek een beknopte folder met to-the-point informatie.

Dat is wel wat anders dan de dikke boekwerken en glossy folders die door veel mensen al bij de uitgang of in Hoog Catharijne in de prullenbakken worden gedonderd. Een stand tekenend voor de sfeer van de natuurkampeerterreinen, midden in het geweld van de “grote jongens”.

Jammer vind ik, dat de natuurkampeerterreinen nog niet de stap hebben gezet van natuur naar duurzaam. Er zijn op de terreinen –meestal eenvoudige- basisvoorzieningen, zoals douche, toilet, elektriciteit. De terreinen passen zich aan bij de hogere eisen die toeristen stellen. Zo zijn er vaak – heel goed- huurfietsen. Duidelijk een duurzaam product. Verder is er ook wasmachine of complete wasstraat, een vriezer voor koelelementen, een koelkast, een ruimte voor de opvang bij slecht weer, bijvoorbeeld een kleine recreatiezaal.
Allemaal mooi, sober opgezet, maar het kost natuurlijk wél energie!

Het is simpel haalbaar om klimaatneutraal te gaan werken.
Een zonnecollector voor het warme water van de douches en een zonnepaneel voor de elektriciteit doen al veel goeds. Verlichting door LED’s of in ieder geval spaarlampen.
De weinige energie die je dan nog nodig hebt koop je groen in, zowel stroom als gas, bij voorbeeld via Greenchoice en het natuurkampeerterrein kan zich klimaatneutraal gaan noemen.

Kijk dan nog even naar de volgende vragen:
Hoe wordt het afval geregeld? Gescheiden? Glasbakken?
Hoe ga je om met afvalwater? Het riool of zelf filteren?
Welke verf gebruik je bij onderhoud van de gebouwen?
Het is zo simpel en past bij uitstek bij een natuurkampeerterrein.
Natuurlijk, klimaatneutraal en dicht bij huis.
Dat is pas duurzaam vakantie vieren.

http://www.natuurkampeerterreinen.nl
Bron: iNSnet
 

 
    terug naar boven  
   
 

Doorgaande groei voor FSC in 2007


Ook NS, FNV Bouw, BAM en Wonen West Brabant kiezen voor gebruik goed hout en papier.

13-12-2007


Bedrijven en instellingen kunnen én willen niet meer achterblijven. Steeds meer grote spelers sluiten zich aan bij FSC. NS, FNV Bouw, Koninklijke BAM Groep en Wonen West Brabant zijn de nieuwste organisaties die bewust kiezen voor het internationale houtkeurmerk. BAM ondertekende vorige week het convenant met FSC Nederland. Vandaag is het, tijdens een feestelijke eindejaarsbijeenkomst in Kasteel Weijenburg in Echteld, de beurt aan de andere drie partners.

Het gebruik van FSC-producten wordt steeds meer gezien als een vanzelfsprekendheid en praktische aanpak van ontbossing en bosdegradatie. In een FSC-convenant zijn concrete afspraken vastgelegd over het gebruik van FSC-hout en -papier.

FSC Nederland sluit 2007 af met 32 nieuwe convenanten, dat brengt het totaal op 80. Sandra Mulder, directeur FSC Nederland: “Goed nieuws, want juist bij deze grotere partners gaat het vaak om aanzienlijke volumes hout en papier. Zij zijn dus essentieel voor het bereiken van onze doelstelling: een marktaandeel van 25% in 2008”. Ook het aantal FSC-gecertificeerde bedrijven in Nederland nam afgelopen jaar fors toe (met ruim 25%, van 430 naar 540). De stijgende vraag naar FSC-hout is een middel om boseigenaren over te halen tot certificering. Het uiteindelijke doel is immers uitbreiding van het aantal FSC-gecertificeerde hectares bos en daarmee behoud van de bossen. Het FSC-areaal groeide afgelopen jaar met 15%. In totaal is nu wereldwijd 94 miljoen hectare bos FSC-gecertificeerd.

De nieuwe convenanten

BAM
BAM legt zich in deze overeenkomst vast om zich maximaal in te spannen FSC-hout toe te passen bij alle projecten die de Groep zelf ontwikkelt. Bovendien zal BAM bij opdrachten voor derden toepassing van FSC-hout voorstellen. BAM streeft daarnaast naar overschakeling, binnen enkele jaren, op FSC-papier. Het bouwconcern spant zich in om het draagvlak voor FSC-gecertificeerde producten in de onderneming verder te vergroten en met FSC Nederland te werken aan kennisoverdracht van FSC-producten. Het convenant is opgesteld met het oog op de activiteiten van BAM in Nederland, maar de Groep wil de werking van het convenant uitbreiden naar de internationale activiteiten.

NS
Het doel van de NS is om in 2010 voor 90% te zijn overgeschakeld op FSC-papier. Daarnaast loopt er een dialoog met betrokkenen over de mogelijkheid van toepassing van FSC-hout bij renovatie/nieuwbouw in de vastgoedactiviteiten van NS.

FNV Bouw
FNV Bouw schakelt over op FSC-papier voor vrijwel alle toepassingen. Verder wordt bij de renovatie van het hoofdkantoor FSC-hout gebruikt en stimuleert FNV Bouw het gebruik van FSC-gecertificeerd hout en papier bij pensioenfondsen en bij andere FNV-bonden. Ook zal FNV Bouw bij de pensioenfondsen beleggingen in FSC-hout en papierproducenten bevorderen.

Wonen West Brabant
Wonen West Brabant is aangesloten in het kader van de campagne Bouwen en Borneo, die nu in totaal 45 convenanten heeft opgeleverd. Overeengekomen is dat Wonen West Brabant in de komende drie jaar gebruikmaakt van FSC-hout in drie renovatie- en twee nieuwbouwprojecten. Door een zo breed mogelijke integratie in het dagelijks beheer streeft de woningcorporatie uit Bergen op Zoom op termijn naar een totale vervanging van alle houttoepassingen door het FSC-keurmerk. Doelstelling is om in 2010 volledig te zijn overgeschakeld op FSC-papier.

Over FSC
FSC staat voor Forest Stewardship Council (Raad voor Goed Bosbeheer). FSC is een internationaal netwerk ter bevordering van verantwoord bosbeheer. FSC stelde een wereldwijde standaard op, met daaraan gekoppeld een keurmerk. Het internationale, onafhankelijke FSC-keurmerk geeft zekerheid: de grondstoffen voor hout- en papierproducten met het keurmerk zijn afkomstig uit verantwoord beheerde bossen, waar aandacht is voor ecologische, sociale en economische aspecten.

FSC is een onafhankelijke organisatie zonder winstoogmerk, opgericht in 1993 en actief in 78 landen. FSC staat voor transparantie en een democratische werkwijze: alle bij het bos betrokken partijen hebben gelijk stemrecht in de organisatie en bij het formuleren van de normen. Grote milieu- en ontwikkelingsorganisaties, vakbonden, boseigenaren en vele grote en kleine bedrijven staan daarom achter FSC. De stichting FSC Nederland, een bedrijvenplatform, streeft naar een zo groot mogelijk aandeel van FSC-hout en- papier op de Nederlandse markt.

Het FSC-keurmerk heeft in Nederland een naamsbekendheid van 67%.

 
    terug naar boven  
   
 

Nederlanders grootverbruikers van 'onzichtbaar' water

11-12-2007

Hoeveel water is er nodig om één kop koffie te produceren? Of een bruine boterham met kaas? Of een reep chocola? Heel veel levensmiddelen en grondstoffen bevatten zelf nauwelijks water, maar verbruiken veel water tijdens de groei en het productieproces. Dat levert onthutsende cijfers op: zo wordt voor de productie van één katoenen T-shirt 2700 liter water gebruikt. Op verzoek van het Wereld Natuur Fonds (WNF) onderzocht de Universiteit Twente dit onzichtbare 'virtuele' waterverbruik van Nederland. De belangrijkste uitkomst: 80 procent van het Nederlandse waterverbruik vindt plaats buiten ons land, ook in landen waar (schoon) water een schaars goed is.

Virtueel water: de top 5

Op basis van het onderzoek 'The Water Footprint of the Netherlands; analysis of international impacts and options for change' van de Universiteit Twente, stelde het Wereld Natuur Fonds een top 5 samen van dagelijkse producten en het water dat nodig is om ze te produceren. Daarbij is het waterverbruik tijdens het gehele groei- en productieproces meegerekend.

1. Katoenen T-shirt (korte mouw) - 2.700 liter
2. Reep chocola (puur) - 2400 liter
3. 100 gram rundvlees - 1.550 liter
4. Kop koffie - 140 liter
5. Boterham - 40 liter

'Dorstige gewassen' populair

Nederlanders gebruiken dagelijks zo'n 100 liter zichtbaar water. Daar hebben ze zelf invloed op: de kraan wordt open of dicht gedraaid. Ze gebruiken daarnaast per dag 3.300 liter virtueel water. Dat indirecte waterverbruik, gekoppeld aan geïmporteerde grondstoffen en levensmiddelen, vindt grotendeels plaats buiten ons land en buiten onze directe invloed. Dat water zit in de verbouw en verwerking van bijvoorbeeld katoen, koffie, veevoeders (soja en cassave) en cacao. Veel van deze producten en grondstoffen zijn afkomstig uit gebieden waar (schoon) water al een schaars goed is. De enorme vraag naar dit water via de producten voor de export, betekent een aanslag op de natuur in deze landen. Voor de bevolking betekent het nòg minder water voor eigen gebruik en het verbouwen van voedsel.

Nederland is in absolute, maar ook in relatieve zin grootverbruiker van virtueel water in het buitenland: ons land staat op de derde plaats van de wereldranglijst. De belangrijkste verklaring daarvoor is dat Nederland door het geringe grondoppervlak wel gedwongen is de meeste grondstoffen en landbouwproducten te importeren. (Om die reden staat Malta op nummer 1 van de lijst). Maar zelfs als dat aspect wordt meegewogen, scoort ons land nog erg hoog: we verbruiken per hoofd van de bevolking relatief veel koffie, katoen, cacao en andere producten die afkomstig zijn van 'dorstige' gewassen.

Waterverbruik in droge landen moet en kan omlaag Het verbruik van ons virtuele water in het buitenland kan op een relatief simpele manier drastisch omlaag worden gebracht. Het Wereld Natuur Fonds initieert al jaren lang projecten om gewassen (zoals katoen) te verbouwen met 20 tot 30 procent minder water. Ook herstelt het WNF op diverse plaatsen de oorspronkelijke watervoorraad in de bodem door irrigatiemethoden aan te passen.

Nu water steeds hoger op de internationale politieke agenda komt, ontstaan nieuwe mogelijkheden om het waterverbruik omlaag te brengen. Grote, internationale bedrijven die veel water gebruiken bij hun productieproces, staan open voor adviezen om het waterverbruik terug te dringen. Daarom werkt het WNF samen met bedrijven en overheden. Het meest recente voorbeeld is de overeenkomst met aardbeientelers rond de wetlands in de Spaanse Coto Doñana; de lokale overheid heeft de waterbesparende adviezen van het WNF nu voor het gehele gebied bindend verklaard.
Op deze manier valt een wereld te winnen: consumenten moeten de mogelijkheid krijgen om zonder veel extra moeite en uitgaven te kiezen voor katoenen kleding en levensmiddelen die veel minder water gebruiken dan nu het geval is.

Samenwerking WNF en Universiteit Twente

Het Wereld Natuur Fonds tekent vandaag een samenwerkingsovereenkomst met de Universiteit Twente. De universiteit ondersteunt het WNF met modellen en risicoanalyses die de basis zullen vormen voor projecten om de Nederlandse water-voetafdruk in het buitenland terug te dringen. Het WNF krijgt steeds vaker de vraag om bedrijven en (lokale) overheden te adviseren op het gebied van waterbesparing. Daarom bestond de behoefte aan een permanente, wetenschappelijke partner op dit terrein. Binnen de Universiteit Twente en het internationale instituut ITC, die vandaag officieel starten met het Twente Water Centre, is veel expertise aanwezig.

 
    terug naar boven  
   
 

Sterke groei duurzame energiebronnen

11-12-2007

Wind, zon en andere duurzame energiebronnen breiden razendsnel uit in de wereld, blijkt uit een rapport zaterdag van brancheorganisatie REN21.

Op aarde staat nu 90 Gigawatt aan windmolens, elf keer zoveel als tien jaar geleden. De capaciteit van 90 GigaWatt groeit jaarlijks nog 25 à 30 procent. Zonne-energie groeit zelfs 50 à 60 procent per jaar en is nu goed voor 8 GigaWatt.
Met totaal zo'n 240 Gigawatt aan capaciteit komt inmiddels ruim 5,5 procent van de energie in de wereld van duurzame energiebronnen zoals wind, biogas of zonne-energie. Dat voorkomt 5 gigaton aan broeikasgas CO2 per jaar, berekende de organisatie.
ANP

 
    terug naar boven  
   
 

Europa diep in de groene schulden

19/11/07

Europa zit diep in de groene schulden. Om zijn consumptiepatroon op peil te houden en afval te verwerken, verbruikt een Europeaan 2,6 keer meer natuurlijke hulpbronnen – zoals bos, water, vis en fossiele brandstof - dan voor hem beschikbaar zijn.

Europa wil naar een duurzame samenleving. Momenteel geldt het Bruto Binnenlands Product (BBP) als graadmeter voor de economische prestaties en vooruitgang van een land. De bouw van een huis, een trouwfeest, oorlog en het kappen van bos; het draagt allemaal bij aan het BBP.

Het getal zegt echter niets over de kwaliteit van leven of de ecologische uitputting van deze wereld. Sterker; het geld dat wordt verdiend met het aantasten en uitputten van natuurlijke hulpbronnen draagt positief bij het BBP van een land. De opruimwerkzaamheden van een olieramp leiden immers ook tot extra inkomsten voor de bijvoorbeeld de schoonmaakindustrie van een land.

,,Economische indicatoren zijn van groot belang. Maar als geen rekenschap wordt afgelegd voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, wordt niet opgemerkt dat we de natuur overvragen. We blijven onbeperkt lenen, terwijl we al lang door het onderpand van onze aarde heen zijn,’’ zegt Johan van de Gronden, Algemeen Directeur van het Wereld Natuur Fonds.

Het Wereld Natuur Fonds wil daarom dat Europa haar huishoudboekje op een andere manier bijhoudt. Op de conferentie “Beyond GDP” –die vandaag en morgen in Brussel wordt gehouden- pleit de organisatie voor het gebruik van andere indicatoren om groei te meten: de Ecologische Voetafdruk en de Living Planet Index. Deze getallen geven inzicht hoe het is gesteld met de gezondheid van onze planeet. Daarnaast kijkt de Index van de menselijke ontwikkeling van de Verenigde Naties (Human Development Index) naar de levenstandaard van wereldburgers.

In het nieuwe rapport “Europe 2007 – Gross Domestic Product and Ecological Footprint” vergelijkt het Wereld Natuur Fonds de ontwikkeling van de EU-landen sinds 1971 op deze drie punten.

Uit het rapport blijkt dat onze hoge levenstandaard gepaard gaat met een te grote voetafdruk. De gemiddelde Europeaan leeft alsof hij meer dan twee wereldbollen tot zijn beschikking heeft.

Binnen Europa hebben Finland (7,6 hectare) en Estland (6,5 hectare) de grootste ecologische voetafdrukken. Roemenië heeft met 2,4 hectare de kleinste ecologische voetafdruk van Europa. Nederland leeft weliswaar net onder het Europees gemiddelde, maar met een afdruk van 4,4 hectare nog altijd op te grote voet. Europa staat voor de taak om haar hoge levenstandaard te behouden en gelijktijdig haar voetafdruk aanzienlijk te verkleinen.

Het rapport is samengesteld als bijdrage aan de conferentie “Beyond GDP” die van 19 tot 20 november in Brussel wordt gehouden. Medeorganisator het Wereld Natuur verwacht dat de conferentie een actieplan oplevert voor aanpassing van het Europese huishoudboekje: Natuurlijke hulpbronnen moeten financieel worden gewaardeerd bij de berekening van economische groei en vooruitgang.

Het rapport “Europe 2007 – Gross Domestic Product and Ecological Footprint” is beschikbaar op http://assets.panda.org/downloads/europe_2007_gdp_and_ef.pdf.
 

 
    terug naar boven  
   
 

“Biobrandstoffen zijn excuus om agro-industrie te subsidiëren”

5-11-2007

De aanklachten tegen de productie van biobrandstoffen uit landbouwgewassen als mais of raapzaad hopen zich op. De manier waarop Europa en de VS biobrandstoffen willen gaan maken is vooral een excuus om miljardensubsidies toe te stoppen aan de agro-industrie, zeggen onderzoekers.


“Brandstof maken uit voedsel is een stom idee”, zegt Robert Steenblik, onderzoeksdirecteur bij het Internationaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling in Genève, “Eigenlijk is het gewoon een nieuwe manier om de grote agro-industrie in Europa en de VS geld toe te stoppen. Bovendien leidt het de aandacht af van het echte probleem, namelijk de reductie van de uitstoot van schadelijke broeikasgassen.”

In twee vernietigende rapporten, één over Europa en één over de VS, hebben Steenblik en zijn medewerkers de ware kost berekend van de investeringen in biobrandstoffen. Ze schatten dat de rijke industrielanden van de OESO in 2007 tussen 13 en 15 miljard dollar subsidies aan biobrandstoffen zullen uitgeven. Als de “groene” brandstoffen zoals gepland ooit 25 of 30 procent van de energiebehoefte voor transport moeten leveren, is per jaar meer dan 100 miljard dollar subsidie nodig.

Dat bedrag valt niet te rechtvaardigen met de bijdrage die de biobrandstoffen leveren tot de strijd tegen de klimaatverandering. Om met behulp van bio-ethanol het equivalent van één ton koolstofdioxide uit te sparen is volgens Steenblik tussen 2.100 en 4.400 euro subsidiegeld nodig. Je kan hetzelfde resultaat veel goedkoper bereiken door op de Europese koolstofmarkten voor 25 euro een ton CO2 uit te sparen met investeringen in een project om bomen te planten of zonnepanelen te installeren.

De koolstofbalans van biobrandstoffen uit raapzaad of mais zou nog wel eens rampzaliger kunnen zijn dan tot nu toe werd aangenomen. Nobelprijswinnaar Paul Crutzen en zijn collega van de Universiteit van Edinburgh, Paul Smith, publiceerden in september een studie waaruit blijkt dat de beide biodiesels respectievelijk 70 en 50 procent meer broeikasgassen veroorzaken dan fossiele brandstoffen.

De gewassen zouden tijdens hun groei dubbel zoveel distikstofoxide (N2O) uitstoten als tot nu toe werd gedacht. De uitstoot van distikstofoxide, beter bekend als lachgas, draagt bij tot het broeikaseffect en houdt verband met het gebruik van stikstofhoudende meststoffen. “Wat we eigenlijk willen zeggen is dat biobrandstoffen waarschijnlijk niets doen voor het klimaat en de problemen alleen maar erger maken”, zei Smith in de media.

Daarbij komt dat de biobrandstoffen volgens berekeningen van het Internationale Food Policy Institute de prijzen voor voedingsmiddelen tegen 2020 met 20 tot 40 procent zullen doen stijgen. De grootschalige teelten zijn bovendien bijzonder waterintensief. In de Verenigde Staten zorgt het met meststoffen vervuilde afvalwater van de grootschalige maisvelden voor met algen overwoekerde dode zones in de Golf van Mexico en Chesapeake Bay.

Ondanks die bezwaren wil de Amerikaanse president George W. Bush tegen 2017 1,32 miljard hectoliter biobrandstoffen produceren, vijf keer meer dan nu. “De subsidies voor ethanol zijn meer een manier om zich te verzekeren van de steun van de landbouwlobby dan een maatregel voor het milieu”, vindt Walter Hook, directeur van een milieuorganisatie die zich bezighoudt met duurzaam transport in New York.

Het rekeningrijden dat in Londen van toepassing is of het netwerk van tienduizenden goedkope huurfietsen dat Parijs uit de grond heeft gestampt zijn volgens Hook veel eenvoudigere en goedkopere programma’s om iets te doen voor het klimaat. In Parijs wordt het fietsennetwerk volledig onderhouden door de publiciteitsfirma JC Decaux, in ruil voor exclusieve toegang tot de reclamepanelen van de lichtstad. De firma betaalt Parijs daarbovenop nog eens 1 miljoen euro per jaar en alle opbrengsten uit de fietsenverhuur. “Elke stad zou zoiets moeten overwegen”, vindt Hook.
(IPS)

 
    terug naar boven  
   
 

Alles wordt steeds opnieuw gebruikt

4-11-2007

Produceren zonder afval. Het principe van cradle-to-cradle verovert de wereld en Nederland. In Venlo gaan vijftig bedrijven op deze duurzame manier produceren.
Een schoen, een auto, een stoel. Alles eigenlijk. Wat zou het mooi zijn als producten aan het eind van hun levenscyclus opnieuw onderdeel worden van het productieproces. Dat is het principe van cradle-to-cradle (C2C). Ford, Nike en Volkswagen passen het concept al toe.


Het Nederlandse bedrijfsleven is ook geïnteresseerd. Zo willen vijftig bedrijven in Venlo, variërend van de industriële, de agrarische en de logistieke sector, aan de slag met cradle-to-cradle . Letterlijk betekent dat: van wieg-tot-wieg.

De gemeenten Almere en Maastricht willen het concept toepassen bij het bouwen van nieuwe woningen, waarbij het uitgangspunt is dat de huizen meer energie produceren dan ze verbruiken. Zonnepanelen en groene daken moeten dat mogelijk maken. Bovendien moeten de huizen het afvalwater zelf zuiveren, zodat het hergebruikt kan worden.

Vandaag en morgen organiseert directeur Roger Cox van de stichting ’Planet Prosperity Foundation’ in Maastricht een congres met de titel: Let’s Cradle. De stichting wil het bedrijfsleven onder andere aanzetten tot duurzaam produceren. Ook hoopt Cox het concept van C2C onder de aandacht te brengen bij de Nederlandse consument. De directeur is van mening dat C2C kan zorgen voor een industriële revolutie.

Cox: „Het concept levert twee grote voordelen op voor bedrijven: het is duurzaam en het genereert economische groei.” Hoe? „Neem bijvoorbeeld tapijtfabrikant Shaw uit de Verenigde Staten. Daar wordt tijdens het productieproces elke grondstof uit een oud tapijt gerecycled. Die wordt weer gebruikt voor het maken van een nieuw tapijt. Niets wordt weggegooid. Een cyclus zonder afval. Dat zorgt voor grote economische voordelen, omdat bedrijven niet meer afhankelijk zijn van grondstoffen.”

Maar C2C vergt wel een denkomslag voor bedrijven, benadrukt Cox. „Met name tijdens de ontwerpfase. Producten moeten opgebouwd zijn uit verschillende onderdelen. Een stoel bijvoorbeeld, moet volledig uit elkaar gehaald worden, zodat elk onderdeel weer deel uitmaakt van een nieuwe cyclus.”

Cradle-to-cradle werd bedacht door de Amerikaanse architect William McDonough en de Duitse biochemicus Michael Braungart. Bij de Zwitserse textielfabriek Rohner brachten de twee mannen in 1993 hun ideeën in praktijk. De fabriek was al jaren op zoek naar een manier om milieuvriendelijk kleurstoffen te scheiden, want strenge milieuwetgeving maakte het steeds moeilijker voor de meubelfabrikant om te overleven.

„Braungart verving chemische kleurstoffen door onschadelijke natuurproducten. De bekleding werd vervangen door weefsel dat hergebruikt kon worden”, zegt voormalig directeur van de fabriek Albin Källin.

Källin, die enthousiast werd, is inmiddels samen met Braungart eigenaar van EPEA, een bedrijf dat C2C onder de aandacht brengt. Dat lukt aardig. In de Verenigde Staten, Frankrijk, en de Scandinavische landen is het een succes. EPEA heeft zelfs fabrieken in Azië ertoe kunnen bewegen om het concept toe te gaan passen. Van cosmetica- tot schoenenfabrikanten; in bijna elke industrie kan C2C gebruikt worden.

Källin is ervan overtuigd dat cradle-to-cradle ook in Nederland een succes wordt.

„Nederland heeft een bloeiende maakindustrie. Al bij het begin van het productieproces kunnen ontwerpers rekening houden met het feit dat hun product recyclebaar moeten zijn. Bovendien zijn én de agrarische, én de logistieke én de industriële sector goed vertegenwoordigd in Nederland. Al deze industrieën kunnen samenwerken bij de toepassing van het concept.”

De Zwitser benadrukt wel dat er een breed netwerk nodig is om cradle-to-cradle tot een succes te maken. „De overheid, het bedrijfsleven en de consument moeten hun krachten bundelen.”

C2C is niet altijd de beste oplossing voor het milieu

Cradle-to-cradle spreekt aan, want het concept is lekker concreet. Dat ziet Frans Rooijers ook in. Rooijers is directeur van CE Delft, een onafhankelijk adviesbureau gespecialiseerd in innovatieve oplossingen voor milieuvraagstukken. „Maar de vraag is wel of het de beste oplossing is voor het milieu. Dat is niet altijd zo”, stelt Rooijers.

Hij licht toe: het klinkt mooi dat elk onderdeel van een product recyclebaar moet zijn, maar dat kan ook schade opleveren aan het milieu. „Neem plastics. Het kost veel energie om die weer onderdeel te maken van een nieuw productieproces. Dat heeft te maken met het feit dat plastic onder een hoge temperatuur gesmolten wordt. Het zou veel beter zijn om een deel van de plastics, de zogenoemde bioplastics, in te zetten als afval waarmee later elektriciteit kan worden opgewekt. In dit geval is dat milieuvriendelijker dan recyclen.”

Bovendien betwijfelt Rooijers of cradle-to-cradle altijd economische voordelen oplevert voor bedrijven. „Het recyclen van bioplastics kost veel geld vanwege hoge energierekeningen.”

Maar door cradle-to-cradle worden consumenten en bedrijven wel meer doordrongen van het feit dat er iets gedaan moet worden aan het milieu, zegt Rooijers. „Bedrijven voelen de verantwoordelijkheid en C2C heeft ervoor gezorgd dat ze eindelijk in beweging komen.”

Het idee is interessant, zegt Rooijers. „Want het is bijzonder dat je in principe elk product kan recyclen. Er moet alleen een goede afweging worden gemaakt wanneer het gebruiken daadwerkelijk milieuvoordelen oplevert en wanneer niet.”

Bron: Trouw

 
    terug naar boven  
   
 

Een onsje vlees per week minder lost veel op

3-11-2007

De wereldwijd toenemende vleesconsumptie vraagt ook van Nederlanders een verandering. We moeten een derde minder eiwitten eten, stellen dr. Harry Aiking en dr. Joop de Boer. In het rijke noordwesten van Europa zijn we de afgelopen eeuwen steeds minder afhankelijk geworden van dieren om arbeid te leveren. Ook kunnen plantaardige vleesvervangers steeds beter in onze eiwitbehoefte voorzien.

Dat komt goed uit, want doordat ook elders in de wereld de welvaart toeneemt, begint de vraag naar vlees de pan uit te rijzen. De schaal en de intensiteit van de vleesproductie zijn een bron van veel problemen. Het is dan ook de vraag of Nederland met z’n kwetsbare delta wel zo geschikt is om op grote schaal vlees te blijven produceren. Die productie is alleen mogelijk door grote hoeveelheden veevoer uit andere gebieden aan te voeren.

Het burgerinitiatief ”Stop fout vlees” bepleit beëindiging van de bio-industrie in Nederland door ”warme sanering” en verschuiving naar diervriendelijker productie. In het verlengde hiervan bepleiten wij een gedeeltelijke vervanging van dierlijk eiwit door plantaardig eiwit.

Vlees is een weinig efficiënte eiwitbron, want om 1 kilo vleeseiwit te krijgen is (afhankelijk van diersoort en omstandigheden) 3 tot 10 kilogram plantaardig eiwit nodig. Door het eerst aan dieren te voeren wordt 85 procent van het plantaardig eiwit verspild, en dus nog meer -steeds schaarser wordend- zoet water en landbouwgrond. Er is ook een toenemende druk op de biodiversiteit door het kappen van tropisch bos voor sojaplantages. Op wereldschaal wordt reeds 75 procent van het beschikbare zoete water, 35 procent van al het ijsvrije land en 20 procent van alle energie ingezet voor voedselproductie en een groot deel hiervan is toe te schrijven aan vlees.

Het levert enorme voordelen op als mensen meer plantaardig in plaats van dierlijk eiwit gaan eten. Zo’n eiwittransitie komt behalve biodiversiteit ook klimaat, waterkwaliteit, volksgezondheid en dierenwelzijn ten goede. Collectief vegetarisch worden hoeft niet, maar verbeterde vleesvervangers moeten ons vlees vaker gaan vervangen. Hierdoor kan zo veel land vrijkomen dat een kwart van de huidige wereldenergieproductie duurzaam gedekt kan worden. En dat zonder aantasting van weidegronden (met extensief geproduceerd vlees) en natuurgebieden zoals tropische regenwouden. De druk op de biodiversiteit zou op deze wijze sterk kunnen afnemen. De eiwittransitie kan ook helpen om de door dierziekten en crises geplaagde vleeseconomie gezonder, extensiever en diervriendelijker te krijgen. Zo zou de omslag een positieve invloed hebben op de volksgezondheid, door de afname van zowel overgewicht als vleesgerelateerde ziekten. Daarbij denken we vooral aan vogelgriep. Door de intensieve productie met steeds toenemende aantallen pluimvee en varkens in Zuidoost-Azië neemt de frequentie van het ontstaan van een voor mensen gevaarlijke griepvariant dermate toe dat de WHO een wereldwijde epidemie een kwestie van tijd acht.

Vervangen
De Nederlandse producent kan met verbeterde vleesvervangers een innovatief product op de markt brengen. De Nederlandse consument kan zijn eigen gezondheid, alsmede de leefomgeving van toekomstige generaties helpen door een derde minder eiwitten te eten (de gemiddelde overconsumptie in ons land), door een derde te vervangen door plantaardige vervangers en door het resterende derde deel te vervangen door extensief geproduceerd vlees. Als het een onsje per week minder mag zijn, zouden we mondiaal een voorbeeldfunctie vervullen en een bijdrage leveren aan de oplossing van bijzonder veel problemen tegelijk.

De auteurs zijn universitair hoofddocent aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en verbonden aan het Instituut voor Milieuvraagstukken (IVM) van die universiteit. Zij leidden onder meer het Profetasonderzoek (PROtein Foods, Environment, Technology And Society). Zie ook www.profetas.nl.

Bron: Reformatorisch Dagblad

 
    terug naar boven  
   
 

CO2-concentratie stijgt sneller dan verwacht

26-10-2007

De CO2-concentratie van de atmosfeer stijgt veel sneller dan werd verwacht. De snelheid waarmee zij tussen 2000 en 2006 toenam heeft zich niet eerder voorgedaan sinds het begin van de waarnemingen in 1959. De huidige CO2-concentratie is met een waarde van 381 ppm (delen per miljoen) de hoogste van de afgelopen 650.000 jaar.
Dit meldt een internationaal team onderzoekers in de online-editie van de Proceedings of the National Academy of Sciences. Het artikel bevestigt, met andere metingen, een publicatie van hetzelfde blad in mei van dit jaar. CO2 is het belangrijkste broeikasgas van de de drie (CO2, methaan en lachgas) waarop de mens invloed heeft. Het ontstaat bij de verbranding van kolen, olie en aardgas en komt vrij bij productie van cement.

De onderzoekers vinden drie verklaringen voor de ongekend snelle stijging van de CO2-spanning: de wereldwijde economische groei, het onverminderd beroep dat de economieën doen op fossiele brandstof en een afnemende opname van CO2 door oceanen en vegetatie. Een steeds groter deel van het vrijgekomen CO2 blijft in de atmosfeer achter.

De onderzoekers onderstrepen dat in bijna alle toekomst-scenario’s wordt aangenomen dat de koolstof-afhankelijkheid van de economieën (uitgedrukt in tonnen koolstof per bruto mondiaal product) geleidelijk zou gaan dalen. In werkelijkheid is sinds een paar jaar een omgekeerde trend zichtbaar.
Bron: NRC

   
    terug naar boven